• No results found

Bottom-up Business Opportunity’s: BUBO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bottom-up Business Opportunity’s: BUBO"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1. Inleiding

In dit document staat de, in het kader van het Interreg North Sea PERISCOPE1 programma door het

Kenniscentrum Biobased Economy (KCBBE) van de Hanzehogeschool ontwikkelde, Bottom-up

Business Opportunity’s (BUBO) methodiek centraal. In het kort behelst het PERISCOPE programma de

start van een permanent transnationaal intersectoraal innovatieplatform voor duurzame

ontwikkelingen binnen de Noordzeeregio’s. De vraag die het programma gaat beantwoorden is welke mogelijkheden voor nieuwe business er zijn in de Noordzeeregio. Het uiteindelijke resultaat is een platform dat voorziet in innovaties en instrumenten op het gebied van financiën, beleid en

Innovatiewerkplaatsen (IWP’s).

Het Entrepreneurial Discovery Process (EDP) is een inclusief bottom-up proces waarbij deelnemers van verschillende professionele en maatschappelijke achtergronden betrokken zijn. Het gaat om het ontdekken van nieuwe activiteiten en kansen op basis van interactie tussen participanten, waarbij beleidsmakers de uitkomsten van het proces evalueren en faciliteren. Het EDP streeft naar de integratie van kennis over ondernemen dat beschikbaar bij organisaties, bedrijven, universiteiten, cliënten en gebruikers te bevorderen én te verbinden door middel van partnerschappen. Verder is het EDP gericht op het opsporen, verkennen en opstarten van kansrijke innovatiedomeinen2

De ontwikkeling van de BUBO methodiek geeft gezicht aan het EDP van het Periscope programma en is ontwikkeld door Dr. Egbert Dommerholt3 en Drs. Derwin 4 Schorren van het KCBBE van de

Hanzehogeschool Groningen, in nauwe samenwerking met ruimtelijk ontwerper Wim Boetze5.

Hoewel de BUBO methodiek gezicht geeft aan het EDP werkpakket van het PERISCOPE programma, kan de methodiek ook buiten dit programma in velerlei contexten en niveaus worden ingezet. En dat is ook uitdrukkelijk de bedoeling. De kern van de methodiek is “burgers aan het roer” als het gaat om het bedenken en ontwikkelen van nieuwe economische activiteiten. Wie anders dan de bewoners kennen de potentie en mogelijkheden van hun dorp, regio of provincie beter dan wie ook. En wie anders dan de bewoners hebben daar allerlei beelden bij en ideeën over. Zou het niet mooi en lonend zijn voor de overheden, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen om aan te haken bij de ideeën en de passie van de bewoners voor hun eigen gebied, om van daaruit een economische visie voor dat gebied te formuleren. Wie anders dan de burgers weten hoe ze de regio waar ze wonen aan hun kinderen na willen laten. BUBO wordt gezien als een reis waarbij nieuwe horizonten worden verkend. De bedoeling is om een beweging te starten waarbij de quadrupel helix partners (burgers, bedrijven, overheden en kennisinstellingen) waardeproposities ontwikkelen en nieuwe markten 1 PERISCOPE is een afkorting van Platform for Expanding Regional Innovation SCOPE for blue growth

2 Bron: http://s3platform.jrc.ec.europa.eu/entrepreneurial-discovery-edp. Vrij vertaald door E. Dommerholt 3 Egbert Dommerholt is als expert op het gebied van New Business Models verbonden aan de International Business School van de Hanzehogeschool

4 Derwin Schorren is naast projectleider Periscope vicevoorzitter van de ‘grassroot’ NCO Groninger Bodem Beweging; een vereniging die opkomt voor de belangen van de bewoners in het aardbevingsgebied Groningen

5

Wim Boetze (landschapsontwerper en publicist) is als ruimtelijk ontwerper ruim dertig jaar werkzaam geweest bij Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw en Natuur. Tegenwoordig is hij actief als publicist en adviseur op het gebied van landschap, ontwerp en cultuur. Hij schrijft boeken, zoals Middag Humsterland en Hoogte op Kleur, en artikelen voor het tijdschrift Noorderbreedte. Daarnaast was hij docent aan de Academies van Bouwkunst in Amsterdam en Groningen. Wim is ‘geestelijk vader’ van de methodiek ‘schetsatelier’. Tijdens schetsateliers vervult hij de functie van ateliermeester, wat onder andere inhoudt dat hij de resultaatgerichtheid bewaakt en zijn visie en deskundigheid in de schetsteams inbrengt.

(2)

verkennen via allerlei kruisbestuivingsactiviteiten, het creëren van netwerken, het bouwen van nieuwe bedrijfsmodellen, het uitwisselen van ideeën én voorts om deze netwerken transnationaal te koppelen aan de andere PERISCOPE-partnerregio's.

Ten aanzien van de provincie Groningen is de BUBO methode nauw verbonden met de onderzoeks- en innovatiestrategie voor slimme specialisatie Noord-Nederland (RIS3), en de vertaling daarvan naar de noordelijke innovatieagenda (NIA). RIS3 en NIA richten zich op grote maatschappelijke transities met betrekking tot de (circulaire) economie, hernieuwbare energie, gezondheidszorg etc.

Om de uitkomsten van het EDP proces te coördineren en te faciliteren wordt een innovatiewerkplaats (IWP) opgericht en ingericht. Een innovatiewerkplaats is een fysieke en virtuele plek waar onderzoek, onderwijs en beroepspraktijk samenwerken aan complexe vraagstukken afkomstig uit de

beroepspraktijk of de maatschappij. Innovatiewerkplaatsen zijn transdisciplinair. In de samenwerking met andere disciplines leren deelnemers over de grenzen van hun eigen vakgebied en omgeving te kijken. Innovatiewerkplaatsen brengen ontwikkeling teweeg en zijn een voedingsbodem voor innovatie producten, diensten en start-ups6.

In de volgende sectie zullen we ingaan op de relatie tussen RIS3, de NIA en de EDP als onderdeel van het PERISCOPE-programma. Deel 3 is gewijd aan de BUBO methodiek, terwijl in deel 4 aandacht wordt besteed aan de Innovatie Werkplaats (IWP) Ondernemen in een Inclusieve Economie. Tot slot is in sectie 6 de planning opgenomen.

2. De verbinding tussen RIS3, NIA en EDP

De onderzoeks- en innovatiestrategie voor slimme specialisatie in Noord-Nederland (RIS3) is een strategie die gericht is op (1) het gebruiken van onderzoek voor (2) het realiseren van innovatie, terwijl (3) ondernemerschap wordt gestimuleerd. Het doel is bij te dragen aan de economische groei in Noord-Nederland en tegelijkertijd bij te dragen aan (het oplossen van) maatschappelijke

uitdagingen. RIS3 richt zich op vier grote maatschappelijke uitdagingen: • Gezondheid, demografie en welzijn

• Voedselzekerheid, duurzame landbouw en bio-economie • Schone en efficiënte vormen van energie

• Schoon en veilig water

Naast en afgestemd op RIS3 is de Noordelijke Innovatie-agenda (NIA) ontwikkeld. Het uitgangspunt van de NIA zijn maatschappelijke uitdagingen op het gebied van voeding, gezondheid, duurzame energie en water. Het doel is om de sociale en economische ontwikkeling van Noord-Nederland op een duurzame manier te ondersteunen en te faciliteren en de cruciale rol van het MKB bij het creëren van welvaart, welzijn en banen te erkennen. Hoe innovatiever, krachtig en internationaal

ge-6 Bron:

https://www.hanze.nl/nld/onderzoek/kenniscentra/centrum-ondernemerschap/innovatiewerkplaatsen/innovatiewerkplaatsen/innovatiewerkplaats. In de oorspronkelijke omschrijving wordt gesproken over multidisciplinaire IWP. In de context van het EDP proces wordt de voorkeur gegeven aan een transdisciplinaire IWP.

(3)

oriënteerder mkb-bedrijven zijn, hoe beter ze in staat zijn nieuwe kennis te verwerven en bedrijven te transformeren die nieuwe, d.w.z. duurzame, bedrijfsmodellen inzetten.

Om deze ambities waar te kunnen maken, is een zakelijke omgeving nodig die bedrijven verbindt met de regio en met andere bedrijven in de regio (en daarbuiten). Dit vereist het bouwen van nieuwe netwerken van bedrijven en kennisinstellingen en het verbinden en revitaliseren van bestaande netwerken om nieuwe producten te ontwikkelen en nieuwe markten te verkennen. Dit vereist ook een transnationale instelling: het verbinden met partners in Noord-Nederland en in de Noordzee-regio's in zogenaamde Innovatie Werkplaatsen (IWP’s).

In het kader van het PERISCOPE programma zijn de RIS3 en NIA sturend, maar niet leidend. Het is mogelijk dat vanuit het burgers-aan-het-roer principe naast de RIS3 en NIA gerelateerde

onderwerpen ook andere maatschappelijke uitdagingen en visies als startpunt voor nieuwe economische activiteiten kunnen dienen.

3. De Bottom-up Business Opportuny’s (BUBO) methodiek

Zoals in de inleiding al is vermeld is het doel van de BUBO methodiek burgers een centrale rol te geven in de het identificeren en ontwikkelen van economische mogelijkheden. Als zodanig is de BUBO methodiek de concretisering van wat in Europees jargon bekend staat als het Entrepreneurial Discovery Process (EDP). De BUBO methodiek bestaat uit een 4-tal onderdelen

1. Een brief uit de toekomst 2. Schetsatelier

3. Nieuwe en vernieuwde Business modellen 4. Innovatie Werkplaats

Elk van de onderdelen zal nu worden toegelicht. Omdat de BUBO methodiek is geworteld in Transitietheorie, zal hier eerst aandacht aan worden besteed.

BUBO Introductie

De term transitie wordt in veel wetenschappelijke disciplines breed gebruikt en verwijst naar een niet-lineaire verschuiving van het ene dynamische evenwicht naar het andere. Het is regelmatig gebruikt in disciplines zoals demografie (demografische transitie), ecologie (ecosysteemovergangen),

psychologie (ontwikkelingsovergangen), natuurkunde (faseovergangen van stoffen) en ruimtelijke ordening (veranderingen in ruimtegebruik). De term duurzaamheidstransities wordt steeds vaker gebruikt om te verwijzen naar grootschalige maatschappelijke veranderingen die nodig worden geacht om 'grote maatschappelijke uitdagingen' op te lossen. (Loorbach, 2017)

Wanneer we verwijzen naar transities in het kader van het PERISCOPE EDP-project, verwijzen we minimaal naar enkele van de RIS3- en NIA-gerelateerde uitdagingen, maar mogelijk ook andere transities van regionale aard die door deelnemers ter tafel worden gebracht. Evenals de transities naar een circulaire economie, evenals naar het samenspel tussen transities.

Sommige van de RIS3- en NIA-uitdagingen kunnen trends worden genoemd in plaats van transities. In het EDP-proces willen we ons specifiek richten op transities. Zoals te lezen is in het bovenstaande citaat, verwijzen transities naar een niet-lineaire verschuiving van het ene (systeem) evenwicht naar

(4)

het andere, wat betekent dat transities nieuwe oplossingen, benaderingen en bedrijfsmodellen vereisen in plaats van bestaande (marginaal) bij te stellen.

In de transitiearena wordt onder andere gesproken over regimes, die de status quo

vertegenwoordigen, en niches die het bestaande regime uitdagen. De BUBO methodiek is een manier die mensen uitdaagt anders te denken en een ander mind-set aan te nemen waardoor ruimte voor experimenten en experimenteren gaat ontstaan. Met andere woorden, experimenteren en het entameren van experimenten is cruciaal in het transitie denken.

Fase 1: Brief uit de toekomst

Werken met transities vereist dat deelnemers hun comfortzone verlaten. We hebben allemaal last van een vorm van pad-afhankelijkheid; nadenken over transities houdt in dat we niet alleen bereid zijn, maar ook in staat zijn onze comfortzone te verlaten. In deze fase worden deelnemers uitgedaagd creatieve talenten aan te boren door out-of-the-box te leren denken. Het is voor de deelnemers van cruciaal belang om in de 'juiste' stemming en gemoedstoestand te komen om optimaal bij te dragen aan de volgende fase.

De BUBO methodiek neemt de trans-disciplinaire benadering als uitgangspunt. Dit betekent dat een maatschappelijke actoren met allerlei professionele achtergronden en maatschappelijke posities (bijvoorbeeld ondernemers, ambtenaren, studenten, huisvrouwen, leraren, wetenschappers, vicarissen, enz.) worden uitgenodigd deel te nemen aan het project. Wij geloven dat interactie tussen mensen met (zeer) verschillende achtergronden de kwaliteit van het EDP proces, en dus de uitkomsten, ten goede komt. Wanneer de term 'deelnemers' in dit document wordt genoemd, verwijzen we naar dit brede spectrum van sociale actoren.

Onze vooronderstelling is verder dat inwoners van de provincie Groningen trots zijn op hun provincie bezorgd zijn over de toekomst van hun kinderen en daarmee samenhangend de toekomst van de regio waar ze wonen. We willen gebruik maken van de zorg die Groningers voelen en de trots die ze delen voor hun provincie door hen te vragen de toekomst van hun kinderen en de toekomst van de provincie te dromen. Hoe zien deze dromen eruit? Welke visies hebben de Groningers van de nog onontgonnen kansen?

We willen de Groningers uitdagen om hun dromen, visies en ideeën over de toekomst en de kansen van de provincie te verbeelden in de vorm van een brief, een videoboodschap, of op enigerlei andere manier, zolang de droom, visie of idee maar helder voor het voetlicht wordt gebracht

We willen de Groningers vragen zich in het jaar 2050 te positioneren en hen te vragen een brief te schrijven namens hun (al dan niet denkbeeldige) kinderen, kleinkinderen of buurkinderen Wat zien zij? Hoe ziet de omgeving eruit? Hoe leven en werken mensen in die toekomst? Wat zullen ze je vertellen? Waar zijn ze trots op, hoe ervaren ze het leven in 2050? Wat zijn de meest prominente (gedeelde) waarden, enzovoort?

Mensen zullen worden uitgedaagd om dit te doen door het schrijven van een artikel. Voor een voorbeeld van zo’n brief klik hier

(5)

Uit de stroom brieven / e-mails zullen er 25 exemplaren worden geselecteerd en de auteurs worden benaderd en gevraagd of ze bereid zijn om deel te nemen aan een paar rondetafelgesprekken. Het is het de bedoeling om de 'droombrieven' in enigerlei vorm te aan de regionale politiek aan te bieden. Daarvoor willen we de auteurs van de brieven uiteraard ook uitnodigen.

De BUBO methodiek is waardengedreven, dat wil zeggen dat dat wij ervan uitgaan mensen deelnemen aan het EDP, omdat ze een positieve bijdrage willen leveren aan de (economische) ontwikkeling van de provincie Groningen en ze daaraan ook willen bijdragen. Dit is van cruciaal belang, omdat deelnemers het beste samenwerken met partners die dezelfde waarden delen. Breuer en Luedeke-Freund (2016) stellen dat waarden integratief, directief en generatief zijn. Daarmee wordt bedoeld waarden mensen verenigen, richting geven aan processen en vruchtbare ideeën genereren. Fase 2: Rondetafelbijeenkomsten

Voor de rondetafelbijeenkomsten wordt de Design Studio Approach (DSA) toegepast. Deze methode is ontwikkeld door ing. Wim Boetze en is met succes ingezet in workshops ten aanzien van meerdere gebiedsontwikkelingstrajecten. (voorbeelden in een noot) Om deze methode wederom succesvol te laten zijn, zal de groep auteurs van 'droombrieven' worden opgedeeld in drie groepen. De kern van deze sessies wordt gevormd door de 'droombrieven' van de deelnemers.

Het doel van deze eerste fase van de BUBO methodiek is om een Design Book te genereren met alle ideeën die zijn bedacht door de drie geformeerde groepen. Deze ideeën kunnen in elke (artistieke) vorm worden gegoten. Als het Design Book klaar is zal het worden gepresenteerd aan een zo breed mogelijk publiek van geïnteresseerde stakeholders.

Fase 3: Business Modellen

De output van de vorige fase (Design Book) zal de input zijn voor de tweede fase van de BUBO-methodiek: de fase van het ontwikkelen van Business Modellen. Het idee is dat groepen worden gevormd rond de verschillende ideeën gepresenteerd in het Design Book. Ook hier geldt dat ‘de burger aan het roer staat’. Dat wil zeggen dat voor het ontwikkelen van een waardepropositie (= wat gaan we aanbieden en voor wie) en het uiteindelijke business model het resultaat is van

transdisciplinaire samenwerking. Een ander kernbegrip dat we hier willen introduceren is ‘gedeelde verantwoordelijkheid’ en ‘gedeeld eigenaarschap’. Dat wil zeggen dat de groep die een business model gaat ontwikkelen volgens deze principes aan de slag gaat. Het uiteindelijk doel is dat een activiteit gestart gaat worden die meervoudige waarde, dat wil zeggen sociale, ecologische en economische waarde, creëert.

Deelnemers zullen van tevoren worden ‘geschoold’ in het wat, waarom en hoe van business modellen. Bovendien zullen de verschillende projecten ook deskundig worden begeleid.

Van tevoren ligt niets vast. Alles ligt dus nog open. Dat geldt voor de werkwijze, voor wie er verder bij het proces betrokken moeten worden, wie welke verantwoordelijkheid op zich neemt, de juridische vorm et cetera.

(6)

Voor de ontwikkeling van business modellen maken we gebruik van de klaverbladmethode zoals weergeven in het boek Nieuwe Business Modellen; Samen werken aan Waardecreatie van Jonker et al. (2016). Een voorproefje hiervan is opgenomen in Appendix 1.

In termen van het PERISCOPE-programma kunnen fasen 2 en 3 worden aangeduid als 'Trend Jam'.

4 Innovatiewerkplaats ‘Ondernemen in een Inclusieve Economie’

Business modellen die in de loop van het EDP proces zijn gevormd moeten in contact blijven om van elkaar te leren, ideeën uit te wisselen, gezamenlijk ervaren problemen op te lossen, gezamenlijke acties te ondernemen en om nieuwe ideeën op te doen en te ontwikkelen. Daartoe wordt de innovatiewerkplaats ‘Ondernemen in een Inclusieve Economie’ opgericht, die metaforisch kan worden voorgesteld door een bijenkorf (zie bijlage 2)

Er bestaat interesse voor de BUBO methodiek bij andere partners die betrokken zijn bij het PERISCOPE programma. Om te kunnen leren van elkaars ervaringen wordt de weg geëffend voor meer transnationale samenwerking. Dit betekent dat ook PERISCOPE-partners worden uitgenodigd deel te worden van de bijenkorfgemeenschap.

Het IWP Ondernemen in een Inclusieve Economie vormt een gemeenschap van groepen die werken aan ontwikkelde business modellen, maar ook waar professionals uit verschillende vakgebieden, samen met docenten / onderzoekers en studenten, ideeën uitwisselen over business modellen op basis van het concept van de inclusieve economie.

Dat betekent dat deze IWP een nieuw business model op zich is. Wat wordt precies aangeboden en voor wie, wat is nodig en wie willen we hierbij betrekken? Dat zijn allemaal vragen die beantwoord moeten worden. Dat komt in een later stadium. Wel is het belangrijk op te merken dat ook hier een transdisciplinaire benadering centraal zal staan, evenals de principes van gedeelde

verantwoordelijkheid en eigenaarschap.

• De IWP kan dienen als een platform waar nieuwe en bestaande ondernemers input, nieuwe inzichten, nieuwe (zakelijke) kansen en (academische) ondersteuning kunnen vinden voor de verdere ontwikkeling van hun bedrijf op een duurzame/circulaire/inclusieve manier.

• De IWP biedt een uitwisseling van kennis over de inclusieve en circulaire economie in de vorm van workshops, seminars of evenementen voor een breed scala aan belanghebbenden. In dezelfde geest biedt de IWP een omgeving voor verder onderzoek naar kwesties in verband met de circulaire en inclusieve economie

• De IWP zal dienen als een platform waar voorbeelden van circulaire en inclusieve economie kunnen worden uitgewisseld.

• De IWP is een plek voor studenten om ervaring op te doen in de toepassing van kennis,

voornamelijk met betrekking tot nieuwe bedrijfsmodellen, bij voorkeur leidend tot het verdienen van ECTS formeel erkend binnen het curriculum.

(7)

5 Planning BUBO methodiek: fase 1: eind april 2018 fase 2: eind juni 2018

fase 3: september/oktober 2018.

Referenties:

Breuer, H. en F. Luedeke-Freund (2016). Values-Based Innovation Management. Innovating by what we care about. Palgrave. London.

Jonker, J. (2016). New Business Models. Working Toegether on Value Creation. Stichting OCF2.0 (Doetinchem, the Netherlands).

Loorbach, D, N. Frantzeskaki, and F. Avelino (2017). Sustainability Transitions Research: Transforming Science and Practice for Societal Change. The Annual Review of Environment and Resources, 42, 4.1-4.28.

(8)
(9)

Bijlage 2: Het concept van de bijenkorf als metafoor voor de IWP ‘Ondernemen in een Inclusieve Economie’

De IWP Ondernemen in een Inclusieve Economie is gebaseerd op de bijenkorf-metafoor. De bijenkorf symboliseert een transdiciplinaire netwerkgemeenschap waar vaardigheden, knowhow, best

practices worden uitgewisseld en nieuwe business modellen worden ontwikkeld rondom het thema ‘Inclusieve Economie’. Het is een platform van waaruit onderzoek wordt gedaan naar inclusieve business modellen, publicaties worden verzorgd, maar ook een bijdrage wordt geleverd aan curriculumontwikkeling voor verschillende schooltypen (MBO, HBO en Universiteit).

S= studenten R= researchers

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Finding answers to these vital questions requires going beyond current business model innovation approaches (such as the Business Model Canvas) to focus on stakeholders’

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

An explorative research study into current barriers and governance practices in circular city transitions across Europe (2017 -2018)...

Scholen als Sint- Lucas, Mijn School en het Johan Cruyff College geven heel nadrukkelijk vorm aan deze netwerken, niet omdat het gezellig is, maar omdat het de ma- nier van werken

Deze school moet vernieuwend worden, maar op een andere manier dan de school Het Talent in dezelfde wijk, zodat ouders iets te kiezen hebben.. De ontwerpgroep van zeven leden – de

Ook zal de docent wellicht wat weerstand bij de leerlingen moeten overwinnen als deze werkvorm voor het eerst wordt ingezet, omdat de leerlingen voor het geven van feedback

This resulted in a list of criteria for opportunity evaluation that is both comprehensive and diverse and analyses a number of aspects of business opportunities (see

Niet alleen voor leerlingen was het dus even wennen, maar ook docenten waren er niet altijd op ingesteld.. Dat riep vragen op, want hoe breng je de leerlingen bijvoorbeeld de