• No results found

Pasen. Orgelspel. Woord van welkom. 1 april 2018 Maranathakerk, Werkendam. We zingen staande Lied 169: 1, 2 en 4 (HH)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Pasen. Orgelspel. Woord van welkom. 1 april 2018 Maranathakerk, Werkendam. We zingen staande Lied 169: 1, 2 en 4 (HH)"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pasen

1 april 2018

Maranathakerk, Werkendam

Voorganger: Ds. R.R. Maathuis Organist: Jeanette van Oord

In deze dienst wordt openbare belijdenis van het geloof afgelegd door:

 Henri de Haas (Henri)

 Jacoba Cornelia Ippel (Coby)

 Menno Cornelis Klunder (Menno)

Orgelspel

Woord van welkom

We zingen staande Lied 169: 1, 2 en 4 (HH) Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, die galmt door gans’ Jeruzalem;

een heerlijk morgen licht breekt aan:

de Zoon van God is opgestaan!

Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held,

Hij steeg uit ’t graf door eigen kracht, want Hij is God, bekleed met macht!

Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan, een leven door zijn dood bereid, een leven in zijn heerlijkheid.

Stil gebed

Votum en groet

We zingen Lied 634: 1 (staande) U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer!

Alle mens'lijk lijden hebt Gij ondergaan om ons te bevrijden tot een nieuw bestaan:

U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer!

(2)

Openingswoord uit Johannes 11: 25-26 (NBG) Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij

gestorven, en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven […].

Gebed

We zingen Lied 188: 1 en 3 (HH) Jezus is ons licht en leven!

Hij, die, aan het kruis geheven, met zijn bloed ons heeft gekocht, heeft nu vorst'lijk overmocht.

Hij kan niet gebonden wezen;

als een held is Hij verrezen!

Halleluja! Halleluja!

't Leven heeft de dood verslonden;

wat geboeid is, wordt ontbonden.

Dood, waar is uw overmacht, waar uw prikkel, waar uw kracht?

's Heren vrijgekochten hopen, want de hemel gaat hun open.

Halleluja! Halleluja!

Woorden van nieuw leven uit Colossenzen 3: 12- 17 (NBG)

12 Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. 13 Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. 14 En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. 15 En de vrede van Christus,

tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten; en weest dankbaar. 16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. 17 En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!

We zingen Lied 170: 1, 6 en 7 (HH) De Heer is waarlijk opgestaan,

halleluja!

Jezus deed de dood teniet, zing daarom het hoogste lied.

De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja!

Hij, die grote mensenzoon,

gaat door 't graf heen naar zijn troon.

De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja!

Zoekt Hem bij de doden niet, maar zingt mee het hoogste lied.

De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja!

De kinderen gaan naar de kindernevendienst Schriftlezing: Johannes 20: 1-18 (NBG)

En op de eerste dag der week ging Maria van Magdala vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen. IJlings kwam zij

(3)

dan bij Simon Petrus en bij de andere discipel, dien Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben de Here weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij Hem hebben neergelegd.

Petrus dan ging op weg en ook de andere discipel en zij begaven zich naar het graf; en die twee liepen samen snel voort; en de andere discipel liep vooruit, sneller dan Petrus, en kwam het eerst aan het graf, en zich vooroverbuigende, zag hij de linnen windsels liggen; hij ging echter niet naar binnen. Simon Petrus dan kwam ook, hem volgende, en hij ging het graf binnen en zag de windsels liggen, maar de zweetdoek, die op zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de windsels liggen, doch opgerold, terzijde op een andere plaats. Toen ging ook de andere discipel, die het eerst aan het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde; want zij kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan. De discipelen dan gingen weder naar huis.

En Maria stond buiten dicht bij het graf, wenende. Terwijl zij dan weende, boog zij zich voorover naar het graf, en zij zag twee engelen zitten, in witte klederen, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus gelegen had. En zij zeiden tot haar:

Vrouw, waarom weent gij? Zij zeide tot hen: Omdat zij mijn Here weggenomen hebben en ik weet niet, waar zij Hem neergelegd hebben. Na deze woorden keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zij wist niet, dat het Jezus was. Jezus zeide tot haar: Vrouw, waarom weent gij? Wie zoekt gij? Zij meende, dat het de hovenier was, en zeide tot Hem: Heer, als gij Hem weggedragen hebt, zeg mij dan, waar gij Hem hebt neergelegd en ik zal Hem wegnemen. Jezus zeide tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zeide tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! Jezus zeide tot haar: Houd Mij niet

vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader;

maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.

Maria van Magdala ging heen en boodschapte de discipelen, dat zij de Here had gezien en dat Hij haar dit gezegd had.

We zingen Lied 626

Ik zoek mijn Heer, het graf is leeg, de lente bloeit maar antwoordt niet.

Er is geen troost voor mijn verdriet:

de Heer is weg!

Daar komt een man. De hovenier!

- mijn ogen zijn van tranen blind - 'Wijs mij de plaats, waar ik Hem vind.

Hij is niet hier.'

'Maria!' zegt Hij, en terstond,

ik zag Hem niet, maar aan zijn stem, dezelfde steeds, herkend' ik Hem, toen Hij mij vond.

Verkondiging

We zingen Lied 908: 2, 3 en 4 Ik heb U lief, o Gij mijn leven,

vriend die mij trouw zijt tot het eind.

Ik wil aan U mij overgeven,

mijn zon, zolang Gij mij beschijnt.

Ik heb U lief, o kom dan, kom, Christus, mijn Bruidegom!

(4)

Ach, dat ik U zo laat herkende, Gij die de schoonheid zelve zijt, dat ik niet eer mij tot U wendde, mijn zielenrust, mijn zaligheid!

Ach, dat ik U, mijn heil, mijn schat, zo laat heb liefgehad.

Ik ging verdwaald langs vele wegen, ik zocht U wel, maar vond U niet, ik ging verblind het duister tegen, ik minde wat de wereld biedt.

Nu hebt Gij zo mijn hart gewend, dat ik U heb herkend.

De kinderen komen terug van de kindernevendienst We zingen het kinderlied, lied 182 (HH):

Maria kwam bij het graf en huilde om haar Heer.

De grote steen was weggerold en Jezus was er niet meer.

Maar een engel zei plotseling: 'Weet je niet meer wat Hij gesproken heeft?

Hij is opgestaan, Hij is opgestaan.

Hij leeft, Hij leeft.

Hij is opgestaan, Hij is opgestaan.

Hij leeft, Hij leeft.'

De discipelen waren zo moe;

ze treurden om de Heer.

Waar moesten ze nu nog naartoe?

Hun meester was er niet meer.

Maar Maria riep plotseling:

'Hij heeft gedaan wat Hij gesproken heeft!

Hij is opgestaan, Hij is opgestaan.

Hij leeft, Hij leeft.

Hij is opgestaan, Hij is opgestaan.

Hij leeft, Hij leeft.'

Openbare belijdenis van het geloof

Onderwijzing rond de openbare belijdenis van het geloof

Jezus Christus heeft gezegd: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

De doop is het teken van het verbond van Gods genade. Als wij belijdenis doen, erkennen en eren wij de Naam van de drie-enige God die bij de doop over ons wordt uitgeroepen. Het is de Vader die ons tot zijn kinderen aanneemt. Het is Jezus Christus die ons redt en roept om zijn leerlingen en volgelingen te zijn. Het is de Geest die ons vervult en ons zijn gaven schenkt.

Als wij belijdenis af leggen van het geloof, geven wij daarmee antwoord op Gods liefde voor ons. Niet wij hebben Hem, maar Hij heeft ons uitgekozen. Met de Kerk van alle eeuwen, met de wereldwijde Kerk, mogen wij Christus volgen en zo gehoor geven aan Gods

roepstem. Daarom belijden wij ons geloof in het midden van zijn gemeente. Als gelovigen zetten wij onze gaven in voor Gods Koninkrijk. Zo geven wij rekenschap van de hoop die in ons is. Wanneer wij

(5)

moeten lijden omwille van ons geloof, zullen we bidden om volharding en wijsheid.

Wij mogen weten dat wij de Geest ontvangen hebben om Gods kinderen te zijn en Hem als Vader te kunnen aanroepen. Het is de Geest die ons in de waarheid leidt en die ons leven wil vernieuwen.

De Heer roept ons samen rondom het Woord. Hij nodigt ons ook als zijn leerlingen aan zijn tafel, waar Christus zelf de Gastheer is. Een feestmaal heeft Hij voor ons bereid, waar het brood ons zal verzadigen en de wijn het hart verheugt. Zo zijn wij één met Hem en met elkaar.

Verenigd met Christus zijn wij geroepen met woord en daad Hem te belijden als Heer en Heiland, Gods

Koninkrijk te verkondigen en zijn komst te verwachten.

We zingen Lied 641: 4 Jezus leeft! Nu is de dood mij de toegang tot het leven.

Troost en kracht in stervensnood zal de Levende mij geven,

als ik stil Hem toevertrouw:

'Gij zijt al waar ik op bouw!'

Vragen aan hen die belijdenis afleggen van het geloof:

Belijdt u te geloven in God, de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde, en in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, en in de heilige Geest?

Aanvaardt u de roeping om, als lid van de gemeente van Christus, de goede strijd van het geloof te strijden, uw Heiland altijd te volgen en zijn Naam te belijden met woord en daad?

Wilt u, in gemeenschap met de kerk van Christus, als belijdend lid van de Protestantse Kerk in Nederland, trouw zijn onder de bediening van het Woord en de sacramenten, volharden in het gebed en in het lezen van de heilige Schrift en, met de gaven die u

geschonken zijn, meewerken aan de opbouw van de gemeente van Christus?

Wat is daarop uw antwoord?

Beantwoording van de vragen door:

 Henri de Haas (Henri)

 Jacoba Cornelia Ippel (Coby)

 Menno Cornelis Klunder (Menno) Meegeven van de belijdenistekst Henri:

‘Wentel uw weg op de HERE en vertrouw op Hem, en Hij zal het maken’ (Ps. 37, 5)

Coby:

‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Mat. 5, 16)

(6)

Menno:

‘Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben’ (Joh. 8, 12)

Verwelkoming

Op grond van uw doop en als gevolg van uw persoonlijke belijdenis verwelkomen wij u nu als belijdende leden van de Protestantse Kerk in Nederland in de gemeenschap van de Kerk van Christus. Wij nodigen u tot de tafel van de Heer.

We zingen staande Lied 416: 1 en 2 Ga met God en Hij zal met je zijn,

jou nabij op al je wegen

met zijn raad en troost en zegen.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

Ga met God en Hij zal met je zijn:

bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

Overhandiging belijdenisgeschenk Gebed

Collecte

We zingen staande Lied 200: 1 en 3 (HH) U zij de glorie, opgestane Heer!

U zij de victorie, nu en immermeer.

Uit een blinkend stromen daald’ een engel af, heeft de steen genomen van ’t verwonnen graf.

U zij de glorie, opgestane Heer!

U zij de victorie, nu en immermeer.

Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft?

In zijn god’lijk wezen is mijn glorie groot, niets heb ik te vrezen in leven en dood.

U zij de glorie, opgestane Heer!

U zij de victorie, nu en immermeer.

Zegen, gevolgd door gezongen ‘Amen’

Na afloop van de dienst is er gelegenheid de nieuw belijdende leden met deze dag geluk te wensen onderin

de kerk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan, een leven door zijn dood bereid, een leven in zijn

De vreugde voert ons naar dit huis waar ’t woord aan ons geschiedt. God roept zijn naam over ons uit en wekt in ons het lied. Zal dit een huis, een plaats zijn waar de hemel

De zegen van God, onze Vader zij met ons waar wij ook gaan. Hij zal ons behoeden, bewaren, en legt over ons Zijn Naam. Sjaloom, sjaloom, Jahweh is Zijn Naam, Hij zal er zijn en

6:4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een

Wie ervoor kiest om zich in deze woorden met anderen te verbinden maakt de hele samenleving tot zijn of haar zusters en broeders. Maar om op een goede manier met elkaar om te

onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan, en dan zal Ik mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger, zijn wagens en zijn ruiters, ten val te brengen.. 18

Want iedereen moet weten wie liefde heef|: Jezus.. Want iedereen moet weten wie vrede

3 Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God.. 4 Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel