• No results found

gemeente Hilvarenbeek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "gemeente Hilvarenbeek"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaaknummer: 1871

gemeente Hilvarenbeek

Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Hilvarenbeek 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening jeugdhulp gemeente Hilvarenbeek 2017; overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen op basis van artikel 2.3, artikel 4.1 lid 3, artikel 4.3 lid 2, artikel 5.3 lid 2, lid 3, lid 5, artikel 5.4, artikel 6.5 lid 4 en artikel 6.7 van de Verordening jeugdhulp gemeente Hilvarenbeek 2017;

stelt de volgende beleidsregels vast;

Inleiding

De Verordening Jeugdhulp gemeente Hilvarenbeek 2017 geeft uitvoering aan de Jeugdwet. In deze verordening is een aantal zaken gemandateerd aan het college van burgemeester en

wethouders (hierna: het college). Deze worden uitgewerkt in nadere (beleids)regels. Ze geven aan hoe een bepaalde bevoegdheid van een bestuursorgaan zal worden uitgevoerd. Beleidsregels zijn een soort richtlijnen van het bestuursorgaan ten behoeve van het scheppen van duidelijkheid naar de burger. Het zijn de kan-bepalingen uit de verordening. Ze geven aan hoe een bepaalde bevoegdheid van een bestuursorgaan zal worden uitgevoerd. Beleidsregels binden het college, maar niet de burgers. De beleidsregels kunnen dus geen rechten en plichten op burgers leggen.

Anderzijds kunnen burgers wel aanspraken aan beleidsregels ontlenen. Een nadere regel is een algemeen verbindende regel, die zowel de gemeente als de burger bindt. Naleving kan krachtens de wet afgedwongen worden. Dit zijn de moet-bepalingen uit de verordening.

In deze notitie worden zowel de beleidsregels als de nadere regels Jeugdhulp 2017 beschreven.

Vanwege de overzichtelijkheid is er voor gekozen deze niet in twee afzonderlijke notities op te nemen. De nadere regels zijn grijs gearceerd, zodat zichtbaar is waar het een nadere regel betreft.

De verordening en de beleids- en nadere regels moeten zoveel mogelijk duidelijkheid geven hoe in de uitvoeringspraktijk wordt omgaan met door de gemeente gemaakte keuzes op grond van de Jeugdwet (hierna: de Wet). Hierbij moet opgemerkt worden dat het uitgangspunt van de Wet is dat er maatwerk geleverd moet worden. Dit betekent dat niet alles volledig vastgelegd kan worden in (beleids)regels. Wel wordt beoogd een bepaalde richtlijn te geven voor de uitvoeringspraktijk zodat gewaarborgd wordt dat altijd op zorgvuldige wijze tot het juiste besluit gekomen wordt. Namelijk:

ondersteuning waar die nodig is.

Bij het doorlopen van de toegangsprocedure is zorgvuldigheid van groot belang. Het is nodig om de hulpvraag, de behoeften en de gewenste resultaten van de jeugdige en/of zijn ouders (hierna: de cliënt) helder te krijgen. Tijdens de toegangsprocedure achterhalen we wat de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van zijn sociale netwerk kan doen om beperkingen of problemen met opgroeien of opvoeden zoveel mogelijk weg te nemen of hanteerbaar te maken. De procedure is nodig om te bepalen of met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan, of een maatwerkvoorziening nodig is en of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van de Jeugdwet valt.

De Jeugdwet en de verordening leggen een aantal bevoegdheden bij het college. De uitvoering hiervan zal echter in de regel namens het college gedaan worden (in mandaat) door deskundige

(2)

2 professionals. Waar in de verordening en in de wet ‘het college’ staat, kan het college deze

bevoegdheid mandateren aan ondergeschikten dan wel niet-ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Algemene wet bestuursrecht.

1. Niveaus van ondersteuning

Zorg en ondersteuning in het kader van jeugdhulp onderscheiden we in drie niveaus:

1) ondersteuningsvragen (eigen netwerk, informele zorg en ondersteuning);

2) overige voorzieningen en;

3) individuele voorzieningen.

De individuele voorzieningen worden in 2017 ingekocht middels zorgarrangementen bij laag specialistische jeugdhulp en middels producten bij hoog specialistische jeugdhulp.

De professionals hanteren de Quickscan en de Integrale vraaganalyse om te bepalen van welk niveau van ondersteuning sprake is.

Niveau 1: ondersteuningsvragen

Het eerste niveau vormt de basis van de sociale infrastructuur. Het streven is om ouders zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk te houden voor de opvoeding van hun kind. Bij de opvoeding van een kind zijn echter meer mensen betrokken, want een kind groeit niet op in een geïsoleerde omgeving. Naast de eigen netwerken van mensen zijn er allerlei particuliere initiatieven en vrijwilligersorganisaties in Hilvarenbeek en omgeving, die een belangrijke bijdrage leveren aan onderlinge hulp- en dienstverlening en het versterken van de sociale cohesie.

Niveau 2: overige voorzieningen, algemeen toegankelijk

In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de beschikbare overige voorzieningen jeugdhulp.

Deze voorzieningen zijn voor iedereen toegankelijk en flexibel van inzet. Het gaat hierbij om advies en informatie, enkelvoudige ambulante opgroei- en opvoedondersteuning en Veilig Thuis.

Ouders en kinderen die een lichte, eenvoudige ondersteuningsvraag hebben kunnen altijd terecht in het Dorpsnetwerk.

Niveau 3: individuele voorzieningen jeugdhulp

Niet alle problemen zijn via de inzet van het eigen netwerk, informele zorg of algemene voorzieningen op te lossen. Soms hebben inwoners specifieke, specialistische en/of intensieve ondersteuning nodig. Het gaat om voorzieningen die vaak bovenlokaal, regionaal of soms zelfs landelijk zijn georganiseerd, zoals crisisopvang, pleegzorg en jeugdbescherming. Ook als deze intensievere vormen van hulp nodig zijn, blijft het uitgangspunt van ‘nabijheid’ overeind. In situaties waar de basis niet voldoende ondersteuning biedt, moet snel en dichtbij ondersteuning vanuit de individuele voorzieningen worden ingezet. Deze hulp moet ‘in één keer goed zijn’. Dat wil zeggen zo licht als het kan en zo zwaar als nodig. In hoofdstuk 3 wordt weergegeven welke individuele voorzieningen jeugdhulp beschikbaar zijn. Individuele voorzieningen zijn pas toegankelijk nadat er een beschikking is afgegeven.

De cliënt ontvangt via de beschikking de (pgb) afspraken die gelden voor de specifieke

voorziening. De inzet van specialistische jeugdhulp zal altijd worden gebaseerd op het oordeel van deskundigen zoals het Samenzorgteam of het regionaal Expertiseteam, welke geconsulteerd kunnen worden door de professional die de hulpvraag in behandeling neemt.

(3)

3 2. Vormen van Jeugdhulp

De vormen van jeugdhulp worden ingedeeld op basis van overige voorzieningen en individuele voorzieningen.

2.1 Overige voorzieningen

De overige voorzieningen zijn rechtstreeks toegankelijk zonder toegangsbeoordeling, dan wel met een lichte toegangsbeoordeling van de professional die de hulpvraag in behandeling neemt.

Overige voorzieningen zijn in drie categorieën beschikbaar:

1) Advies en informatie

2) Enkelvoudige ambulante opgroei- en opvoedondersteuning, anders dan specialistische ondersteuning

3) Veilig Thuis

2.2 Overige voorziening jeugdhulp – algemeen toegankelijk

Deze vorm van algemene voorzieningen sluit zoveel als mogelijk aan op buurtniveau en op eigen initiatieven van burgers. Ze zijn volledig toegankelijk zonder toegangsbeoordeling en daarmee laagdrempelig. Deze algemene voorzieningen in het kader van de jeugdhulp omvatten in elk geval de beschikbaarheid van informatie, (opvoed)advies, voorlichting, cursussen en trainingen.

De derde overige voorziening is Veilig Thuis. Veilig thuis is het meldpunt waar iedereen (zowel burgers als professionals) terecht kan voor het melden van zorgen om kinderen en/of hun ouders bij vermoedens van kindermishandeling of andere vormen van huiselijk geweld. Burgers kunnen hier ook terecht voor het inwinnen van advies. Veilig Thuis zal bij een vermoeden van relevante problematiek een vervolgonderzoek starten en contact opnemen met het Samenzorgteam om actie te ondernemen.

2.3 Overige voorziening jeugdhulp – toegankelijk na intake

De tweede vorm van algemeen beschikbare voorzieningen zijn de voorzieningen die toegankelijk zijn na intake. Deze vorm van jeugdhulp sluit aan op de direct toegankelijke voorzieningen. Bij deze vorm van jeugdhulp zit een hulpverleningscomponent in het werk. Deze vorm van jeugdhulp kan ook ingezet worden wanneer er een nazorgtraject nodig is in het geval een kind uit een zwaar zorgtraject komt. Cliënten dienen de eerste vragen te stellen aan de professionals in het

dorpsnetwerk, zoals de Dorpsondersteuner.

2.4 Individuele voorzieningen jeugdhulp

Een individuele voorziening is via een beschikking toegankelijke jeugdhulp die toegesneden is op de cliënt. Deze wordt door het college verstrekt in natura of via een pgb. Jeugdhulp die toegankelijk is via een beschikking wordt onderverdeeld in twee categorieën:

1. Laag specialistische jeugdhulp in de vorm van zorgarrangementen en

2. Hoog specialistische jeugdhulp in de vorm van specifieke producten die zijn ingekocht.

Om te kunnen bepalen welke voorziening/welk zorgarrangement in welke vorm passend is voor de cliënt is een 7-stappenplan ontwikkeld. Hierin staat vermeld welke 7 stappen de professional dient te doorlopen om te komen tot het juiste, passende aanbod. De zorgaanbieders spelen hierin een duidelijke rol want zij bepalen het hoe binnen het zorgarrangement. Door het doel en resultaat te beschrijven met de cliënt en in overleg met de zorgaanbieder aan te geven hoe dit bereikt zal worden, wordt altijd een passend traject geleverd.

Op www.jeugdhulphvb.nl staan alle voorzieningen jeugdhulp omschreven die ingezet kunnen

worden. Dit is ook inzichtelijk via het digitaal platform www.zorginregiohartvanbrabant.nl waarin ook de zorgarrangementen en productcodes van alle voorzieningen te vinden zijn.

(4)

4 3. Procedure toegang jeugdhulp

3.1 Hulpvraag

Wanneer een cliënt behoefte heeft aan ondersteuning kan hij of zij bij een professional uit het dorpsnetwerk zijn hulpvraag stellen. Op dit moment start de ‘toegangsprocedure’. Via de Quickscan wordt bepaald welke vorm van ondersteuning wenselijk is. Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat informatie en advies voldoende is om het ondervonden probleem op te lossen. In dat geval stopt het toegangsproces na de hulpvraag.

3.2 Melding

Blijkt uit de korte vraagverkenning of Quickscan dat het geven van informatie en/of advies voor een cliënt onvoldoende is om het ondervonden probleem op te lossen of is verdere verdieping nodig, dan leidt de hulpvraag tot een melding.

De professionals die een melding kunnen registreren zijn:

- Consulenten Jeugd, Wmo en Werk en Inkomen van de gemeente Hilvarenbeek;

- De zorgregisseur van de gemeente Hilvarenbeek

De professional die een melding in behandeling verzoekt om nadere informatie en bepaalt op basis daarvan samen met de cliënt de vervolgstappen in de vorm van een plan van aanpak. Het in behandeling nemen van de melding wordt schriftelijk bevestigd aan de cliënt.

Het is aan de professional om in te schatten of afstemming met het regionaal Expertiseteam wenselijk is of dat een casus opgeschaald dient te worden naar het Samenzorgteam voor een multidisciplinair advies of oordeelsvorming. Richtlijnen hierbij zijn:

- De situatie is ernstig, acuut of onduidelijk (Quickscan scoort op oranje of rood);

- Op twee of meer leefdomeinen speelt problematiek waarbij cliënt hulpvraag heeft;

- Er is sprake van een individuele voorziening in het kader van de Wet;

- Expertise uit het regionaal expertiseteam is nodig.

Als een professional er in het Dorpsnetwerk niet uitkomt met een hulpvraag of casus, kan hij altijd het Samenzorgteam om advies vragen.

3.3 Onderzoek

Het verdiepend onderzoek vindt plaats door middel van een integrale vraaganalyse. Hierbij komen de volgende vragen aan bod:

1. Analyse huidige situatie

a. Samenvatting Quickscan: problematiek en zelfredzaamheid b. Uitdiepen Quickscan

c. Raadplegen informatiesystemen (indien nodig) 2. Gewenste resultaten

a. Gewenste resultaten b. Prioritering resultaten

Het verdiepende onderzoek dient uiterlijk twee weken na de Quickscan plaats te vinden.

Als hiervan sprake is brengt de gemeente de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om zelf binnen een redelijke termijn een eigen plan (‘familiegroepsplan’ als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet1) op te stellen. Als de cliënt daarom verzoekt wordt gezorgd voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

De uitkomst van de Integrale Vraaganalyse wordt als basis genomen voor het verder op te stellen plan van aanpak.

1Het familiegroepsplan is gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren (artikel 1.1 van de Jeugdwet).

(5)

5 Bij het onderzoek zoals hierboven geschetst is er in ieder geval aandacht voor:

- de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;

- de veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de cliënt en het probleem of de hulpvraag;

- de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp te voorzien in zijn behoefte;

- de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening en/of jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening (artikel 2.1 Verordening Jeugdhulp);

- de behoefte aan ondersteuning van de mantelzorger(s) van de cliënt;

- het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

Als de cliënt een familiegroepsplan heeft opgesteld, betrekt de professional dat als eerste bij het onderzoek.

Wanneer het in het belang van het onderzoek nodig is, kan advies opgevraagd worden bij het regionaal Expertiseteam. Dit Expertiseteam is breed van samenstelling en kan op verschillende manieren worden ingezet. Het advies zal veelal plaats vinden tijdens de verdiepende fase binnen het onderzoek.

Het onderzoek vindt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen zes weken na melding plaats.

3.4 Weergave onderzoek

Aan de hand van een Quickscan en indien nodig een Integrale Vraaganalyse wordt er een integraal plan van aanpak opgesteld.

In de Quickscan wordt opgenomen:

1.Wat is de vraag en beleving van cliënt?

2.Is er meer aan de hand? Verdeeld over 5 leefdomeinen, gerangschikt op mate van ernst.

3.a. Hoe gaat cliënt hiermee om?

b. Krijgt hij hierbij ondersteuning? (eigen kracht, (in)formeel/ netwerk, coördinatie/ regie) 4.Wat zijn vervolgstappen?

Deze Quickscan wordt als verslag aan de cliënt gegeven.

Integrale vraaganalyse 1. Analyse huidige situatie

1a. Samenvatting Quickscan: problematiek en zelfredzaamheid 1b. Uitdiepen Quickscan

1c. Raadplegen informatiesystemen (indien nodig) 2. Gewenste resultaten

2a. Gewenste resultaten 2b. Prioritering resultaten

De integrale vraaganalyse wordt uitgewerkt in een plan van aanpak.

3. Integraal Plan van Aanpak

3a. Wat is nodig om de gewenste resultaten te bereiken?

3b. Wie zijn hiervoor nodig (cliënt, sociaal netwerk en/of professional)?

3c. Welke acties, vervolgstappen en planning volgen daaruit en wie is waarvoor verantwoordelijk?

3d. Wie coördineert?

Het integraal plan van aanpak wordt samen met de cliënt gemaakt of indien mogelijk door de cliënt zelfstandig. In gezamenlijkheid wordt gekeken welke oplossingen gewenst zijn.

Als er een familiegroepsplan is opgesteld kan dit als plan van aanpak gaan gelden. In de loop van het traject kan het nodig blijken het plan te actualiseren. Dit gebeurt in overleg met de cliënt. De

professional zal vanuit zijn beroepsuitoefening moeten toetsen of hij uitvoering kan geven aan het familiegroepsplan en zal daarover in gesprek moeten gaan met betrokkenen, met als ondergrens de veiligheid en gezonde ontwikkeling van de cliënt.

(6)

6 Het plan van aanpak wordt aan de cliënt overhandigd. Dit kan gebeuren aansluitend aan het gesprek dan wel door nazending aan de cliënt. Het plan van aanpak dient door de medewerker en de cliënt voor akkoord ondertekend te worden.

3.5 Aanvraag

1. De cliënt of zijn hulpverlener kan een aanvraag voor een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

2. Het college kan het door de cliënt ondertekende plan van aanpak aanmerken als aanvraag voor een individuele voorziening.

De aanvraag van een individuele voorziening wordt schriftelijk ingediend. Een aanvraag wordt gedaan aan de hand van een door het college ter beschikking gesteld formulier. Dit kan bij het plan van aanpak worden gevoegd. Het ondertekende plan van aanpak kan ook fungeren als

aanvraagformulier voor een individuele voorziening. Een aanvraag kan door een cliënt of zijn vertegenwoordiger worden gedaan als hier op basis van het onderzoek aanleiding toe bestaat.

Indien een cliënt een aanvraag wil indienen, ook als het onderzoek daartoe geen aanleiding geeft, dan moet hem die mogelijkheid geboden worden. Wordt er een aanvraag ingediend, zonder dat eerst een melding is gedaan, dan wordt de aanvraag direct als melding in behandeling genomen. De beslistermijn van 8 weken begint vanaf dit moment te lopen.

3.6 Beschikking

Een beschikking is een door het college afgegeven individueel besluit. Deze moet voldoen aan de vereisten zoals de Awb deze voorschrijft. Tussen het moment van melding en beslissing op

aanvraag zit een termijn van maximaal 8 weken. Indien deze termijn overschreden lijkt te worden, zal op grond van de Awb de cliënt schriftelijk geïnformeerd worden over een verlenging van deze termijn met 8 weken. Tegen deze beslissing is bezwaar en beroep volgens de Awb mogelijk.

3.7 Huisartsen

De huisartsen maken onderdeel uit van het dorpsnetwerk. Zij kunnen naar eigen inzicht rechtstreeks doorverwijzen naar hulp en ondersteuning en hoeven de hiervoor geschetste procedure niet te volgen. Hetzelfde geldt voor jeugdartsen en medisch specialisten. De aanbieder waarnaar wordt doorverwezen bepaalt of en welke hulp wordt ingezet en meldt dit aan de gemeente. Hierover zijn afspraken gemaakt in regionaal verband. Op basis van de informatie van de aanbieder stelt de gemeente een beschikking op voor de cliënt.

De huisarts verwijst naar gecontracteerde aanbieders. Wanneer de huisarts naar een niet-

gecontracteerde aanbieder verwijst en er een passend alternatief aanbod gecontracteerd is, dan kan de gemeente de cliënt verwijzen naar deze contracteerde aanbieder. In deze situatie zal altijd in overleg getreden worden met de cliënt alvorens doorverwijzing eventueel plaatsvindt.

(7)

7 4. Criteria toegang voorzieningen

Bij het vaststellen of er een individuele voorziening nodig is, worden een aantal stappen doorlopen.

Eerst zal er gekeken moeten worden of er ondersteuning nodig is. Vervolgens wordt bezien of hierbij een algemeen gebruikelijke voorziening voldoende ondersteuning biedt of dat er een voorliggende voorziening beschikbaar is. Wanneer dit niet of onvoldoende het geval is komt een voorziening in het kader van de jeugdhulp in beeld. Een vrij toegankelijke (ofwel ‘overige voorziening’) of een

individuele voorziening, afhankelijk van de zwaarte en complexiteit van de problematiek. Als een individuele voorziening noodzakelijk is, zal beoordeeld moeten worden waaruit deze moet bestaan.

Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van het 7-stappenplan.

4.1 Algemeen toegankelijke voorzieningen

Er zijn veel algemeen beschikbare en redelijke oplossingen voorhanden die mensen zonder beperking zelf moeten regelen of betalen. Onder het begrip ‘algemeen toegankelijke voorzieningen’ wordt verstaan een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor personen met een beperking of probleem.

Het is een voorziening die niet bij wet wordt aangeboden en die, indien voorhanden, in redelijkheid een oplossing kan bieden voor de ondersteuningsbehoefte van de cliënt. Voorbeelden van algemeen toegankelijke voorzieningen zijn activiteiten van het jongerenwerk, scouting of sportclub.

4.2 Gebruikelijke hulp

Het begrip 'gebruikelijke hulp' is 'hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de ouders andere kinderen of huisgenoten'. Het gaat om hulp die 'normaal' wordt geacht in de relatie tussen huisgenoten en/of niet structureel méér is dan wanneer de huisgenoot geen beperking zou hebben. Specifiek voor kinderen geldt dat er hulp en ondersteuning kan worden ingezet wanneer er sprake is van bovengebruikelijke hulp. Dit is aan de orde wanneer er sprake is van een beperking, waardoor de noodzakelijke hulp en ondersteuning - in vergelijking tot gezonde kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel - substantieel wordt overschreden. Om objectief vast te kunnen stellen of er sprake is van bovengebruikelijke hulp wordt gebruik gemaakt van door het CIZ ontwikkelde richtlijnen. Per situatie zal het college desalniettemin een zorgvuldige individuele afweging maken over de vraag of er sprake is van gebruikelijke hulp en over de vraag hoe daarbij rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en zijn ouders.

4.3 (Wettelijk) voorliggende voorzieningen

Voordat een individuele voorziening wordt overwogen, wordt nagegaan of er eerst een beroep gedaan kan worden op een (wettelijke) voorliggende voorziening. Dit is een voorziening die is neergelegd in een andere regelgeving. Hiermee wordt voorkomen dat de ene wet zijn verplichtingen afschuift op een andere wet. Voorliggende voorzieningen voor jeugdigen zijn o.a.

- Onderwijs: begeleiding van kinderen met problemen is de verantwoordelijkheid van school. Tevens zijn er mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs. Alleen in uitzonderlijke situaties; als toezicht en aansturen meer vraagt dan van school en ouders kan worden verwacht en de mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs ontoereikend zijn, kan een individuele voorziening aan de orde zijn.

- Kinderopvang: kinderopvang is de verantwoordelijkheid van ouders, werkgever en overheid (kinderopvangtoeslag). Kinderopvang is ook voor kinderen met een beperking voorliggend en het leren omgaan van leidsters met het betreffende kind is gebruikelijke hulp van ouders. Alleen in uitzonderlijke situaties als een kind extra begeleiding nodig heeft die niet door leidsters kan worden geboden en niet van ouders kan worden verwacht, en de begeleiding niet valt onder de door de ziektekostenverzekeraar vergoede kosten voor verpleging en verzorging, dan kan een individuele voorziening aan de orde zijn.

- Wmo: voor materiële voorzieningen zoals aanpassingen aan de woning en verstrekken van hulpmiddelen, bijvoorbeeld een rolstoel.

(8)

8 4.4 Overige voorzieningen

Wanneer blijkt dat cliënt niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen, wordt beoordeeld of er zogenaamde overige voorzieningen (conform artikel 2.1 van de verordening Jeugdhulp) zijn die de problemen die belanghebbende ervaart (gedeeltelijk) kunnen oplossen. Overige voorziening is een breed begrip. Het betreft voorzieningen voor jeugdhulp waar iedereen, zonder indicatie of andere vorm van toegang, gebruik van kan maken.

Als overige voorzieningen zijn onder andere aan te duiden: informatieverstrekking over opvoeden en opgroeien, laagdrempelige opvoedingsondersteuningsactiviteiten, advies van het consultatiebureau of maatschappelijk werk. De bedoeling is dat er steeds meer overige voorzieningen komen zodat inwoners minder een beroep doen op (duurdere) individuele voorzieningen.

4.5 Individuele voorzieningen

Als alle voornoemde mogelijkheden onvoldoende zijn om het beoogde resultaat te bereiken komt, al dan niet aanvullend op die mogelijkheden, een individuele voorziening in beeld. Daarvoor is een divers aanbod aan voorzieningen beschikbaar, zoals specifieke jeugdhulptrajecten gericht op jeugdige en/of gezinssysteem, dag- of weekendopvang, Intensieve en meer langdurige interventies gericht op behandeling, herstel en/of rehabilitatie, dagbehandeling, diagnostiek, verblijf buiten de gezinssituatie, crisishulp, etc. Het inzetten van een individuele voorziening berust op maatwerk, wat past het beste bij de persoon, hoe wordt optimaal gebruik gemaakt van wat iemand wel kan en wat is dan daarnaast nodig. Daardoor kan het zijn dat twee cliënten met vergelijkbare problematiek een verschillende individuele voorziening nodig hebben.

(9)

9 5. Regels voor persoonsgebonden budget (pgb)

Een pgb kan een geschikt instrument zijn voor de cliënt om zijn leven naar eigen wensen en behoeften in te vullen. Het college streeft ernaar dat een pgb niet noodzakelijk is, omdat alle gewenste voorzieningen op lokaal niveau in natura aanwezig zijn, maar beseft hierbij dat dit niet in alle gevallen mogelijk is. Een pgb biedt de mogelijkheid om ook in die gevallen een passende oplossing te vinden. Of er redenen zijn een pgb eventueel niet toe te kennen, wordt op basis van iemands individuele situatie beoordeeld (hierbij worden de onder artikel 8.1.1 van de Jeugdwet benoemde criteria gehanteerd).

5.1 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb

5.1.1 Gemotiveerd plan

Een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien gemotiveerd wordt waarom het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. De cliënt moet in een plan (een zogenaamd ‘pgb-ondersteuningsplan) aangeven hoe hij zijn ondersteuning (of dat van zijn kind) wil gaan organiseren. Dit plan moet onder andere inzicht geven wie de hulp gaat leveren of - afhankelijk van het type ondersteuning - deze persoon/organisatie beschikt over de benodigde kwalificaties en welke kosten daaraan verbonden zijn. Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de cliënt gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren. Het college beoordeelt of dit plan voldoet. Het goedgekeurde plan wordt onderdeel van het plan van aanpak van de cliënt.

5.1.2 Bekwaamheid van de aanvrager

Het pgb is in beginsel beschikbaar voor iemand die in aanmerking komt voor ondersteuning op grond van de Jeugdwet. De wet schrijft voor dat mensen die een pgb willen een bewuste keuze maken en weten welke verantwoordelijkheden daarmee samenhangen. Voor wat betreft het laatste gaat het niet alleen om het inzetten van het budget, maar ook om het aansturen van de hulp.

Er kunnen overwegende bezwaren bestaan op grond waarvan een pgb wordt geweigerd.

Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een pgb. De situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteedt wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:

• de belanghebbende handelingsonbekwaam is;

• de belanghebbende heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie heeft;

• er sprake van verslavingsproblematiek is;

• er eerder misbruik gemaakt is van het pgb;

• eerder sprake is geweest van fraude.

Deze opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.

5.1.3 Kwaliteitseisen

Deze eisen gelden zowel voor aanbieders van zorg in natura als voor ondersteuning via een pgb.

Voor alle diensten en maatregelen die tot de individuele voorzieningen behoren geldt dat deze:

a. veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht moeten worden verstrekt;

b. afgestemd zijn op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

(10)

10 c. verstrekt worden in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende

verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de professionele standaard. Hiertoe behoren in ieder geval:

• gekwalificeerd personeel

• in bezit van VOG

• systeem van kwaliteitsbewaking

• meldplicht calamiteiten en geweld

• Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geïmplementeerd

Zowel op individueel als macroniveau vindt monitoring plaats op de kwaliteit en effectiviteit van de ondersteuning. Het is immers de bedoeling dat de ondersteuning leidt tot de beoogde resultaten.

Deze monitoring kan in de vorm van gesprekken met cliënt en/of huisbezoek (steekproefsgewijs), audits en het oppakken van signalen van de SVB of anderen binnen of buiten de gemeente.

In geval van pgb zal de cliënt binnen het door hem aangeleverde plan moeten aangeven op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning gewaarborgd is. Voor een pgb uit het sociaal netwerk geldt het genoemde onder c niet. Hier is immers geen sprake van ‘een op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de professionele standaard’.

5.2 Voorlichting

Het is belangrijk dat cliënten vooraf goed weten wat het pgb inhoudt en welke

verantwoordelijkheden ze daarbij hebben. Deze voorlichting zal al bij het moment van aanvragen worden gegeven. Tijdens de integrale vraaganalyse, maar ook later tijdens de aanvraagprocedure, zal de cliënt door de door het college aangewezen professional worden geïnformeerd. Bij de beschikking wordt een bijlage over het pgb in de gemeente Hilvarenbeek gevoegd. Daarnaast verzorgt het servicecentrum pgb van de sociale verzekeringsbank (SVB) voorlichting voor en ondersteuning van budgethouders.

5.3 Eigen verantwoordelijkheid van de cliënt

De cliënt is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de hulp. Degene die ingeschakeld wordt om de hulp te leveren is verantwoordelijk voor het doorgeven van loongegevens aan de belastingdienst.

In het kader van het trekkingsrecht geeft de SVB aan de Belastingdienst door aan wie zij geld heeft uitbetaald.

5.4 Beschikking pgb

Als de cliënt kiest voor een pgb, wordt in de toekenningbeschikking opgenomen:

• voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

• de kwaliteitseisen waaraan een pgb moet voldoen;

• het budget waarmee de voorziening of hulp kan worden ingekocht. De bedragen zijn opgenomen in de “financiële bijlage” en worden jaarlijks geactualiseerd;

• de periode waarvoor deze toekenning geldt of de termijn waarbinnen de voorziening aangeschaft dient te zijn;

• de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

Naast deze punten gelden ook de eisen welke aan de beschikking zijn verbonden in het kader van de Awb.

5.5 Beëindiging toekenning pgb

• de cliënt verhuist naar een andere gemeente;

• de cliënt overlijdt;

• als de indicatieperiode of geldigheidsduur is verstreken;

• als de cliënt aangeeft dat zijn situatie is veranderd en (de gemeente) vaststelt dat de voorziening niet meer voldoet;

• de cliënt geen verantwoording aflegt;

• de cliënt zijn pgb laat omzetten in zorg in natura.

(11)

11 5.6 Trekkingsrecht

In de Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten pgb’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de cliënt stort, maar op rekening van het servicecentrum pgb van de SVB. De cliënt laat via declaraties of facturen aan de SVB weten welke hulp er is geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling aan de zorgverlener. De niet bestede pgb bedragen worden door de SVB na afloop van de

verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente.

5.7 Inzet sociaal netwerk of mantelzorgers

In het gemotiveerde plan van de cliënt kan hij of zij de wens uitspreken om zijn sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. In navolging van de regering is het college van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura. Als een pgb wordt aangevraagd is voor gemeenten van belang dat slechts een pgb wordt verstrekt indien naar het oordeel van het college is

gewaarborgd dat de in te kopen hulp veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of deze in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

5.8 Pgb bij beschermd wonen

Een pgb voor beschermd wonen kan alleen worden ingezet bij een professionele zorgaanbieder die voldoet aan de kwaliteitseisen die gesteld zijn aan beschermd wonen. Bij de intake voor beschermd wonen wordt verwacht dat er een wettelijke vertegenwoordiger van de jeugdige aanwezig is.

5.9 Uitsluiting pgb

Wanneer gelijktijdig een voorziening loopt vanuit Zorg in Natura (ZIN) bij dezelfde zorgaanbieder kan er geen pgb verstrekt worden.

5.10 Hoogte pgb

1. Bij het verstrekken van een pgb wordt onderscheid gemaakt tussen een formeel en een informeel tarief.

a. Formele zorgverleners, inclusief professioneel gekwalificeerde zzp’ers, ontvangen het formele tarief.

b. Informele zorgverleners uit het eigen sociale netwerk en overige niet-gekwalificeerde zorgverleners ontvangen het informele tarief.

c. Bij de vaststelling of er sprake is van een formeel of informeel tarief, geldt dat 1e en 2e graads familiebanden voorgaan op de kwalificatie.

d. Van hetgeen in sub c gesteld is kan worden afgeweken wanneer de beoogd hulpverlener meer dan één cliënt heeft.

2. De cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

a. voor diensten genoemd in artikel 2.2. sub a onder i n ii Verordening Jeugdhulp, zijnde persoonlijke verzorging en begeleiding; en

b. de persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de cliënt voor hem niet tot overbelasting leidt.

3. Wanneer het inzet betreft voor hetzelfde resultaat zoals opgenomen in het plan van aanpak, wordt de ondersteuning alleen in natura geboden, of alleen in de vorm van een pgb.

4. Het formele tarief is 90% van het zorg in natura-tarief.

5. Het informele tarief is:

a. 50% van het zorg in natura-tarief voor de laagspecialistische zorg/zorg in segment 2;

b. €21,50 per uur voor de hoogspecialistische zorg/zorg in segment 3.

(12)

12 6. Om te bepalen of er sprake is van formele of informele zorgverlener worden de volgende criteria gehanteerd:

a. Formele zorgverlener:

i. Inschrijving Kamer van Koophandel;

ii. Medewerkers voldoen aan de kwaliteitseisen die voor de betreffende ondersteuning worden gesteld en ontvangen een salaris dat daarmee overeenkomstig is.

iii. De eigenaar en medewerkers zijn geen eerstegraads familie van degene aan wie ze zorg verlenen.

v. Beschikt in het geval van aanbieden van kortdurend verblijf over een locatie waar meerdere cliënten tijdelijk kunnen verblijven en waar permanent toezicht aanwezig is.

vi. Beschikt in het geval van aanbieden van begeleid wonen over een locatie waar meerdere cliënten verblijven en waar permanent toezicht aanwezig is.

vii. Beschikt in het geval van aanbieden van beschermd wonen over een locatie waar meerdere cliënten verblijven en waar sprake is van permanent toezicht, een therapeutisch leefklimaat en een beschermde woonomgeving.

b. Informele zorgverlener:

i. Aanbieders en personen die niet voldoen aan de criteria voor een formele zorgverlener (het gaat dan veelal om personen uit het eigen sociale netwerk);

ii. De locatie waar de zorg wordt gegeven dan wel de wijze waarop de ondersteuning is

georganiseerd voldoet aan de gangbare eisen die aan de betreffende ondersteuning wordt gesteld.

5.11 Kosten die wel en niet uit het pgb mogen worden betaald a. Kosten uit het pgb

- Reiskosten van de werknemer.

- Feestdagenuitkering.

b. Kosten niet uit het pgb - Bemiddelingskosten - Administratiekosten

c. Jaarlijks wordt er een bedrag van € 100,- vrijgesteld van verantwoording

d. Na datum beëindiging van de zorgverlening door onvoorziene omstandigheden, buiten de schuld van de cliënt om wordt nog maximaal eenmaal een maandbedrag (indien dit nog aanwezig is) uitbetaald ter compensatie van het verlies van inkomen van de particuliere zorgverlener en zzp’er.

5.12 Besteding en verantwoording van het pgb

Het pgb bedrag moet binnen 6 maanden nadat beschikt is worden besteed. Hiervan kan worden afgeweken wanneer hiervoor gegronde redenen bestaan.

Iedere cliënt dient alle nota’s/facturen te bewaren.

Bij een eenmalige pgb-uitbetaling zal de gemeente bij cliënten de nota’s/facturen opvragen om te controleren of het budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is.

Bij een pgb-budget voor de ondersteuning van diensten waarbij er periodiek uitbetaald wordt en de beschikkingstermijn langer is dan één jaar zal jaarlijks verantwoording van de cliënt gevraagd worden. Verstrekking van het budget voor het 2e jaar zal pas plaatsvinden na controle en goedkeuring van het pgb-budget van het eerste jaar.

Is het pgb anders besteed dan voor het bereiken van het resultaat is afgesproken, dan kan de gemeente overwegen het pgb geheel of gedeeltelijk terug te vorderen. Daarbij zal leidend zijn of er opzet in het spel is geweest, of dat sprake is geweest van onwetendheid. Bij opzet moet afgewogen worden of terugvordering in verhouding staat tot wat er bewust onjuist is gedaan.

(13)

13 6. Overige bepalingen

6.1 Privacy

In het nieuwe jeugdstelsel is het soms nodig persoonlijke gegevens uit te wisselen tussen gemeenten, professionals en instellingen. Dan gelden de strikte privacy regels uit de Wet

Bescherming Persoonsgegevens en moet de betrokkene of het gezin hierover geïnformeerd zijn en blijven. Uitgangspunt is dat jongere en gezin zelf de regie voeren over de gegevensuitwisseling om hen heen.

Wanneer is gegevensuitwisseling mogelijk?

• Als de cliënt hiervoor toestemming geeft.

• Als de Jeugdwet het expliciet toestaat, zoals in het geval van een gecertificeerde jeugdinstelling en de jeugdarts (zie de Nota van Antwoord aan de Eerste Kamer 27 januari 2014).

• Als de veiligheid van de jeugdige of omgeving in het geding is.

Wat houdt gegevensuitwisseling in?

In geval van gegevensuitwisseling gelden de voorwaarden van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Dat houdt het volgende in:

• De cliënt krijgt inzicht in de eigen gegevens (inkijk), in welke gegevens met welke partijen zijn uitgewisseld en welke (vroeg)signalen zijn gemeld;

• Als informatie niet direct getoond kan worden (bijvoorbeeld in het gedwongen kader) wordt achteraf alsnog inzichtelijk welke gegevens zijn ingezien of uitgewisseld;

• Daarnaast geldt het proportionaliteitsbeginsel, wat betekent dat er alleen strikt noodzakelijke gegevens worden uitgewisseld.

Het College van Bescherming Persoonsgegevens ziet toe op de naleving van deze regels. De gemeente Hilvarenbeek werkt dit uit en legt dit vast in privacyconvenanten.

6.2 Betrekken inwoners

De inwoners van de gemeente Hilvarenbeek worden op basis van de ‘Verordening burger- en cliëntenparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning en Wet werk en bijstand’ betrokken bij de uitvoering van de Jeugdwet.

6.3 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze beleidsregels en nadere regels, behorende bij de verordening jeugdhulp Hilvarenbeek 2017, treden in werking na bekendmaking op 20 april 2017, en werken terug tot 1 januari 2017.

2. Deze beleidsregels en nadere regels worden aangehaald als: beleidsregels jeugdhulp Hilvarenbeek 2017.

3. Na inwerkingtreding van de beleidsregels jeugdhulp Hilvarenbeek 2017 worden de beleidsregels jeugdhulp Hilvarenbeek 2015 ingetrokken.

6.4 Overgangsrecht

Deze beleidsregels treden in werking op 20 april 2017 en werken terug tot 1 januari 2017 en zijn van toepassing op alle aanvragen die vanaf de datum van inwerkingtreding worden ingediend. De Beleidsregels jeugdhulp gemeente Hilvarenbeek 2015 zijn van toepassing op alle aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding worden ingediend.

(14)

14 Bijlage 1 Piramide zorg en ondersteuning

Jeugd & gezin |

overzicht globaal aanbod – niet uitputtend!

Basisstructuur ; eigen kracht en gemeenschapszin (algemeen gebruikelijke voorzieningen)

• verenigingen (ontmoeting, sport, cultuur)

• ontmoetingsplaatsen (the Box, skatebaan, JOP, )

• basisonderwijs/Samenwijs/ KC

• peuterspeelzaalwerk

• kinderopvang

specialistische, complexe zorg professioneel

lichte ondersteuning, professioneel

Professionele ondersteuning van basisstructuur/ informele zorg

Basisstructuur

eigen kracht en gemeenschapszin

mantelzorg en vrijwilligers

(15)

15 Professionele ondersteuning basisstructuur (algemeen gebruikelijke voorzieningen)

 voor- en vroegschoolse educatie

 jongerenwerker

 combinatiefunctionaris

 dorpsondersteuners

 matching vraag en aanbod zorgvrijwilligers en maatjes

 deskundigheidsbevordering en ondersteuning (zorg)vrijwilligers

Lichte professionele ondersteuning (overige, vrij toegankelijke voorzieningen)

 informatie en advies ( Wmo team, MEE, maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg / consultatiebureau)

 cliëntondersteuning

 kortdurende ondersteuning aan huis (praktische thuisbegeleiding, 5 gesprekken model, licht sociale netwerk versterking, triple P interventies, homestart)

 laag frequente begeleiding – leun en steun contacten+ bewaking status quo + nazorg

 trainingen en cursussen (bijv. weerbaarheid, administratie, lotgenotencontact)

 Kindertelefoon

 Veilig Thuis

specialistische , complexe zorg (individuele voorzieningen)

 Eerstelijns jeugd GGZ

 intensieve of specialistische begeleiding aan huis

 kortdurend verblijf als respijtzorg (logeeropvang)

 dagopvang als respijtzorg

 dagbesteding

 vervoer naar dagbesteding

 begeleiding multiprobleemhuishoudens

 Intensief traject netwerkversterking

 Behandeling

 Ambulante jeugdhulp (basismodule 1- 5)

 Tweedelijns jeugd GGZ

 Jeugdreclasseringsmaatregelen

 Pleegzorg

 verblijf deeltijd/dag, permanent, tijdelijk, specialistisch of pedagogisch

 Verblijf in een instelling/gezinshuis

 Zeer specialistische jeudgzorg

(16)

16 Bijlage 2 Tabel gebruikelijke hulp

Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind in relatie tot aanvullende zorg in het kader van de Jeugdwet.

Kinderen van 0 tot 3 jaar

• Hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig.

• Ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig.

• Zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen.

• Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling.

• Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veilgheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

• Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijvoorbeeld de ouder kan de was ophangen in een nadere kamer).

• Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling.

• Kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen.

• Ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers.

• Hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen.

• Hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding.

• Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

• Hebben een berschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 5 tot 12 jaar

• Kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week.

• Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand

(bijvoorbeeld het kind kan buitenspelen in de directe omgeving van de woning als de ouder thuis is).

• Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging.

• Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling.

• Zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook, ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers.

• Hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrijetijdsbesteding gaan;

• Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend psychosociaal klimaat wordt geboden.

Kinderen van 12 tot 18 jaar

• Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen.

• Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden.

• Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden.

• Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen.

• Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig.

• Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding.

• Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing (bijvoorbeeld huiswerk of het zelfstandig gaan wonen).

• Hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Bij 'gebruikelijke zorg' is sprake van een bandbreedte die behoort tot het normale

ontwikkelingsprofiel. De bovengrens van deze bandbreedte is een uur zorg per etmaal boven de tijd die ouders gemiddeld kwijt zijn aan de zorg voor hun kind. Zolang de omvang van de zorg de bovengrens van deze handbreedte niet overschrijdt, betreft deze zorg gebruikelijke zorg.

(17)

17 Bijlage 3 stappenplan

(aparte bijlage)

(18)

18 Bijlage 4 Tarieven pgb’s

Bedrag voor bereiken resultaat

Bedrag voor bereiken resultaat

Bedrag voor bereiken resultaat

Bedrag per jaar

Bedrag per jaar

PGB formeel Licht Middel Zwaar Doorlopend Chronisch Arrangement 1 - Jeugdigen met

psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders

€ 424 € 1.646 € 4.107 € 457 € 2.535 Arrangement 2 - Jeugdigen met

ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders met ontoereikende

opvoedingsvaardigheden

€ 850 € 2.007 € 3.982 € 457 € 2.535

Arrangement 3 - Jeugdigen met ouders met

een ziekte of beperking € 424 € 1.646 € 4.107 € 457 € 2.535 Arrangement 4 - Jeugdigen met

ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische met ouders met psychi(atri)sche problemen

€ 681 € 2.424 € 4.521 € 1.725 € 5.296

Arrangement 5 - Jeugdigen met

ontwikkelings- en gedragsproblemen door kindfactoren (psychiatrisch of somatisch)

€ 857 € 2.431 € 4.825 € 1.725 € 5.296 Arrangement 6 - Jeugdigen met

ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische binnen multiproblem gezinnen

€ 862 € 2.431 € 4.825 € 1.725 € 5.296

Arrangement 7 - Jeugdigen met een

beneden normale intelligentie € 778 € 2.476 € 4.671 € 457 € 2.535 Arrangement 8 - Jeugdigen met

ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden normale intelligentie

€ 778 € 2.476 € 4.671 € 457 € 2.535 Arrangement 9 - Jeugdigen met een

lichamelijke beperking (gehoor/zicht of somatisch) en/of niet aangeboren hersenletsel

€ 778 € 2.476 € 4.671 € 457 € 2.535

PGB informeel Licht Middel Zwaar Doorlopend Chronisch Arrangement 1 - Jeugdigen met

psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders

€ 236 € 915 € 2.282 € 254 € 1.409 Arrangement 2 - Jeugdigen met

ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders met ontoereikende

opvoedingsvaardigheden

€ 472 € 1.115 € 2.212 € 254 € 1.409

Arrangement 3 - Jeugdigen met ouders met

een ziekte of beperking € 236 € 915 € 2.282 € 254 € 1.409 Arrangement 4 - Jeugdigen met

ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische met ouders met psychi(atri)sche problemen

€ 379 € 1.347 € 2.512 € 959 € 2.942

Arrangement 5 - Jeugdigen met

ontwikkelings- en gedragsproblemen door kindfactoren (psychiatrisch of somatisch)

€ 476 € 1.351 € 2.681 € 959 € 2.942

(19)

19 Arrangement 6 - Jeugdigen met

ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische binnen multiproblem gezinnen

€ 479 € 1.351 € 2.681 € 959 € 2.942

Arrangement 7 - Jeugdigen met een

beneden normale intelligentie € 432 € 1.376 € 2.595 € 254 € 1.409 Arrangement 8 - Jeugdigen met

ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden normale intelligentie

€ 432 € 1.376 € 2.595 € 254 € 1.409 Arrangement 9 - Jeugdigen met een

lichamelijke beperking (gehoor/zicht of somatisch) en/of niet aangeboren hersenletsel

€ 432 € 1.376 € 2.595 € 254 € 1.409

Tarieven formeel Tarieven

formeel

Omschrijving prestatie Grondslag

tarief

Tarief 2017 pgb formeel Licht verstandelijke beperking (LVG)

1 Prijs VPT vervoer dagbesteding kind intramuraal per dag VPT verv.

dagbesteding aanw. dag € 15,73

2 V373 - VPT GGZ K/J incl. BH incl. DB dag € 259,12

3 V414 - VPT 1VG excl. DB dag € 49,81

4 V415 - VPT 1VG incl. DB dag € 77,61

5 V424 - VPT 2VG excl. DB dag € 62,41

6 V425 - VPT 2VG incl. DB dag € 90,23

7 V430 - VPT 3VG excl. BH excl. DB dag € 73,10

8 V431 - VPT 3VG excl. BH incl. DB dag € 100,91

9 V432 - VPT 3VG incl. BH excl. DB dag € 79,99

10 V433 - VPT 3VG incl. BH incl. DB dag € 107,79

11 V513 - VPT 1LVG incl. BH incl. DB dag € 99,81

12 V523 - VPT 2LVG incl. BH incl. DB dag € 129,77

13 V533 - VPT 3LVG incl. BH incl. DB dag € 160,91

14 V543 - VPT 4LVG incl. BH incl. DB dag € 190,64

15 V553 - VPT 5 LVG incl. BH incl. DB dag € 189,75

16 V978 Per dag toeslag VPT woonzorg GHZ kind dag € 26,07

17 V979 Per dag toeslag VPT woonzorg GHZ jeugd dag € 15,88

18 Vervoer dagbesteding / dagbehandeling kind extramuraal dag € 13,95

19 Z414 - ZZP 1VG excl. DB dag € 70,59

20 Z415 - ZZP 1VG incl. DB dag € 104,11

21 Z424 - ZZP 2VG excl. DB dag € 84,11

22 Z425 - ZZP 2VG incl. DB dag € 117,63

23 Z430 - ZZP 3VG excl. BH excl. DB dag € 95,55

24 Z431 - ZZP 3VG excl. BH incl. DB dag € 129,08

25 Z432 - ZZP 3VG incl. BH excl. DB dag € 108,10

26 Z433 - ZZP 3VG incl. BG incl. DB dag € 141,63

27 Z513 - ZZP 1LVG incl. BH incl. DB dag € 134,71

28 Z523 - ZZP 2LVG incl. BH incl. DB dag € 166,74

29 Z533 - ZZP 3LVG incl. BH incl. DB dag € 207,33

(20)

20

30 Z543 - ZZP 4 LVG incl. BH incl. DB dag € 238,44

31 Z553 - ZZP 5LVG incl. BH incl. DB dag € 237,48

32 Z560 - ZZP crisisopvang LVG dag € 238,72

33 Z890 - Opslag inventaris dagbesteding VG dag € 1,10

34 Z911 - Toeslag ZZP MFC dag € 26,22

35 Z912 - Toeslag ZZP observatie dag € 67,34

36 Z913 - Toeslag ZZP dagbehandeling GH kind licht dag € 16,38

37 Z978 - Toeslag ZZP woonzorg GHZ kind dag € 26,40

38 Z979 - Toeslag ZZP woonzorg GHZ jeugd dag € 16,08

40 Z992 - ZZP GGZ verblijfscomponent dag € 18,99

41 Z993 - ZZP VG&LG dag € 22,38

42 Z994 - ZZP ZG verblijfscomponent dag € 22,84

43 Z996 - ZZP V&V verblijf niet-geïndiceerd dag € 29,53

44 Dagactiviteit LG kind licht dagdeel € 43,01

45 Dagactiviteit LG kind midden dagdeel € 51,79

46 Dagactiviteit LG kind zwaar dagdeel € 64,89

47 Dagactiviteit VG kind licht dagdeel € 38,33

48 Dagactiviteit VG kind midden dagdeel € 50,13

49 Dagactiviteit VG kind zwaar dagdeel € 80,86

50 Dagactiviteit ZG kind auditief licht dagdeel € 46,96

51 Dagactiviteit ZG kind auditief midden dagdeel € 59,25

52 Dagactiviteit ZG kind auditief zwaar dagdeel € 75,01

53 Dagactiviteit ZG kind visueel licht dagdeel € 37,61

54 Dagactiviteit ZG kind visueel midden dagdeel € 45,54

55 Dagactiviteit ZG kind visueel zwaar dagdeel € 58,68

56 Dagactiviteiten GGZ-Lza dagdeel € 8,71

57 Dagbehandeling JLVG dagdeel € 100,99

58 Dagbehandeling VG kind midden dagdeel € 64,41

59 Nachtverzorging dagdeel € 37,60

60 Toeslag kind dagbesteding VG licht dagdeel € 16,38

61 Toeslag kind dagbesteding ZG auditief licht dagdeel € 16,38

62 Toeslag kind dagbesteding ZG visueel licht dagdeel € 16,38

63 V913 Per dagdeel toeslag VPT dagbehandeling GHZ kind licht dagdeel € 16,18 64 V914 Per dagdeel toeslag VPT dagbehandeling GHZ kind midden dagdeel € 19,82

65 Begeleiding uur € 45,18

66 Begeleiding extra uur € 48,38

67 Begeleiding speciaal 1 (nah) uur € 62,87

68 Begeleiding speciaal 2 (ZG) auditief uur € 84,34

69 Begeleiding speciaal 2 (ZG) visueel uur € 97,41

70 Begeleiding ZG auditief uur € 66,18

71 Begeleiding ZG visueel uur € 79,25

72 Begeleiding zorg op afstand aanvullend uur € 45,42

73 Behandeling basis jlvg uur € 92,05

74 Behandeling basis som, pg, vg, lg (p/u) uur € 92,05

75 Behandeling Families First (j)lvg uur € 96,33

76 Behandeling gedragswetenschapper uur € 92,05

77 Behandeling IOG (j)lvg uur € 83,73

78 Behandeling paramedisch uur € 48,93

79 Gespecialiseerde begeleiding (psy) uur € 66,85

(21)

21

80 Persoonlijke verzorging uur € 41,92

81 Persoonlijke verzorging extra uur € 41,92

Jeugd GGZ - Basis

82 Kort per traject € 374,81

83 Middel per traject € 638,62

84 Intensief per traject € 1.001,40

85 Chronisch per traject € 924,22

86 Transitieprestatie (onvolledig behandeltraject) per traject € 152,98

Jeugd GGZ - Specialistisch

87 Diagnostiek - vanaf 1 tot en met 99 minuten per DBC € 154,72 88 Diagnostiek - vanaf 100 tot en met 199 minuten per DBC € 240,38 89 Diagnostiek - vanaf 200 tot en met 399 minuten per DBC € 479,30 90 Diagnostiek - vanaf 400 tot en met 799 minuten per DBC € 908,39 91 Diagnostiek - vanaf 800 tot en met 1199 minuten per DBC € 1.560,09 92 Diagnostiek - vanaf 1200 tot en met 1799 minuten (jeugd) per DBC € 2.365,56

93 Diagnostiek - vanaf 1800 minuten (jeugd) per DBC € 3.577,96

94 Crisis - vanaf 1 tot en met 99 minuten per DBC € 115,05

95 Crisis - vanaf 100 tot en met 199 minuten per DBC € 253,41

96 Crisis - vanaf 200 tot en met 399 minuten per DBC € 473,25

97 Crisis - vanaf 400 tot en met 799 minuten per DBC € 884,01

98 Crisis - vanaf 800 tot en met 1199 minuten per DBC € 1.494,97 99 Crisis - vanaf 1200 tot en met 1799 minuten per DBC € 2.232,56

100 Crisis - vanaf 1800 minuten per DBC € 3.511,42

101 Behandeling kort - vanaf 1 tot en met 99 minuten per DBC € 109,62 102 Behandeling kort - vanaf 100 tot en met 199 minuten per DBC € 262,50 103 Behandeling kort - vanaf 200 tot en met 399 minuten per DBC € 504,73

104 Behandeling kort - vanaf 400 minuten per DBC € 842,12

105 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 250 tot en met 799

minuten per DBC € 974,06

106 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 800 tot en met 1799

minuten per DBC € 2.086,92

107 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 1800 tot en met

2999 minuten per DBC € 3.722,36

108 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 3000 tot en met

5999 minuten per DBC € 6.092,82

109 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 6000 tot en met

11999 minuten per DBC € 12.483,95

110 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 12000 tot en met

17999 minuten per DBC € 18.900,46

111 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 18000 minuten tot

en met 23999 minuten per DBC € 29.174,32

112 Aandachtstekort - en gedragsstoornissen - vanaf 24000 minuten per DBC € 35.146,42 113 Pervasief - vanaf 250 tot en met 799 minuten per DBC € 931,82 114 Pervasief - vanaf 800 tot en met 1799 minuten per DBC € 1.853,11 115 Pervasief - vanaf 1800 tot en met 2999 minuten per DBC € 3.400,18 116 Pervasief - vanaf 3000 tot en met 5999 minuten per DBC € 5.901,62 117 Pervasief - vanaf 6000 tot en met 11999 minuten per DBC € 11.326,71

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met betrekking tot de eerste twee hypothesen behoeven we op deze plaats soortgelijke vragen niet aan de orde te stellen, omdat deze reeds in eerdere paragrafen bestudeerd zijn.

Zoals het een consument zou moeten interesseren onder welke omstandigheden zijn iPad in elkaar is gezet, moeten Nederlanders aandacht hebben voor wat er gebeurt met werknemers die

• Bericht van overlijden verwerken in planningssysteem JGZ en zorgen dat het systeem het kind niet meer kan oproepen voor:. -

Om een doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool in een gemeente te kunnen garanderen, is het belangrijk dat dit op gemeentelijk niveau gecoördineerd wordt. Op deze manier

Goede voorbereiding is belangrijk: bekijk de filmpjes op de website Als uw kind weet wat er gaat gebeuren, zal het de opname en de ingreep beter kunnen verwerken.. Dit geldt ook

Afgezien van strijdigheid met de letterlijke wettekst is het naar mijn mening ook niet in overeenstemming met de bedoeling van de wet(gever) als de désaveuverklaring wordt

Voorstel is om de herbeoordeling van de cliënten met overgangsrecht gefaseerd uit te voeren voor 1 oktober 2015; de groep PGB-houders wordt voor 1-1-2015 in een gesprek

- Start basisovereenkomst met 25 zorgaanbieders (meer dan 10 cliënten); later met de overige zorgaanbieders die minder dan 10 cliënten begeleiden.. - Inbreng van Wmo-raden