GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 16 december 2019 Belastingen/debiteuren. Getekend door:

(1)

Gemeenteraad GOEDGEKEURD

Besluit Zitting van 16 december 2019

Belastingen/debiteuren

Getekend door:

14 Gemeentebelastingen. Ingekohierde belasting op woningen en/of kamers die beschouwd worden als ongeschikt en/of onbewoonbaar. Goedkeuring.

Samenstelling:

Aanwezig:

de heer Filip Anthuenis, Voorzitter-Burgemeester; de heer Filip Liebaut, 1° Schepen; mevrouw Claudine De Waele, 2° Schepen; mevrouw Sabine Van Rysselberghe, 3° Schepen; mevrouw Marjoleine de Ridder, 4° Schepen; mevrouw Marina Van Hoorick, 5° schepen; de heer Stefan Walgraeve, 6° Schepen; mevrouw Nina Van der Sypt, 7° Schepen; de heer Jerome Van Doorslaer, Raadslid; de heer Johan Van Havermaet, Raadslid; de heer Pieter Ludo Gerits, Raadslid; mevrouw Lena Van Boven, Raadslid; mevrouw Marjon Thienpondt, Raadslid; de heer Gerry De Landtsheer, Raadslid; de heer Björn Rzoska, Raadslid; de heer Hector Van Hoye, Raadslid; de heer Guido De Waele, Raadslid; de heer Suleyman Harrouch, Raadslid; de heer Marc Beuseling, Raadslid; de heer Philippe Van Streydonck, Raadslid; de heer Freddy Verdurme, Raadslid; de heer Alain Debbaut, Raadslid; de heer Jan Cools, Raadslid; de heer Oguz Poyraz, Raadslid; de heer Eddy Van Bockstal, Raadslid; mevrouw Marijke Duyck, Raadslid; mevrouw Els Van Branden, Raadslid; de heer Frederic Wiels, Raadslid; de heer Ron Van Kersschaver, Raadslid; de heer Philip De Visscher, Raadslid; de heer Bruno Reniers, Raadslid; mevrouw Martine Rooms, Raadslid; mevrouw Sylvie Van Acker, Raadslid; de heer Manu Diericx, Raadslid; mevrouw Marita Macharis, Raadslid;de heer Steven Verbeke, Algemeen Directeur

Ondertekend door Filip Anthuenis (Signature) Datum: 2019.12.18 10:19:10 CET Functie: Burgemeester Locatie: CSSIGN

Ondertekend door Steven Verbeke (Signature) Datum: 2019.12.18 12:05:55 CET

Functie: Algemeen Directeur Locatie: CSSIGN

(2)

Lokeren - Gemeenteraad van 16 december 2019 - 2019_GR_00369 : Gemeentebelastingen. Ingekohierde

Beschrijving

Motivering

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 13 maart 2017 waarbij, voor een termijn eindigend op 31 december 2019, een ingekohierde belasting op woningen en/of gebouwen en/of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd werd gestemd;

Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;

Gelet op het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, art.

2.5.1.0.1.;

Gelet op artikel 40§3 van het decreet over het lokaal bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting voor provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Overwegende dat het vestigen van een belasting ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen tot doel heeft om dergelijke woningen opnieuw te laten voldoen aan de wettelijke normen inzake ongeschiktheid en onbewoonbaarheid;

Overwegende dat het vestigen van deze belasting een ultiem drukkingsmiddel is om de eigenaar ertoe te dwingen de nodige maatregelen te nemen;

Overwegende dat de kwaliteit van woningen op het grondgebied van de gemeente moet bewaakt worden om het grondrecht op menswaardig wonen van de inwoners van de gemeente te vrijwaren;

Overwegende dat er aan de belastingtarieven en aan de bepalingen van het belastingreglement niets wordt gewijzigd;

Stemming op het besluit

Goedgekeurd door de gemeenteraad met

- 32 stem(men) voor: Filip Anthuenis; Marc Beuseling; Jan Cools; Gerry De Landtsheer; Philip De Visscher; Claudine De Waele; Guido De Waele; Alain Debbaut; Manu Diericx; Marijke Duyck;

Suleyman Harrouch; Filip Liebaut; Oguz Poyraz; Bruno Reniers; Martine Rooms; Björn Rzoska;

Marjon Thienpondt; Sylvie Van Acker; Eddy Van Bockstal; Els Van Branden; Jerome Van

Doorslaer; Johan Van Havermaet; Marina Van Hoorick; Hector Van Hoye; Ron Van Kersschaver;

(3)

Sabine Van Rysselberghe; Philippe Van Streydonck; Nina Van der Sypt; Freddy Verdurme; Stefan Walgraeve; Frederic Wiels; Marjoleine de Ridder

- 3 onthouding(en): Pieter Ludo Gerits; Marita Macharis; Lena Van Boven

Besluit

Artikel 1

De gemeenteraad keurt onderstaand belastingreglement goed.

Bijlagen

1. ingekohierde belasting op woningen en of kamers die beschouwd worden als ongeschikt of onbewoonbaar.pdf

Aldus beslist in bovenvermelde zitting, Namens de Gemeenteraad

(4)

Art.1. Er wordt ten behoeve van de gemeente voor een termijn ingaande op 1 januari 2020 en eindigend 31 december 2025 een ingekohierde belasting ingevoerd op woningen en/of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar en/of ongeschikt, omdat ze voorkomen op de

Vlaamse Inventaris van Ongeschikt en Onbewoonbaar verklaarde woningen (VIVOO).

Art. 2. Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1) belasting: gemeenten zijn gemachtigd tot het heffen van een gemeentelijke heffing op ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen die zijn opgenomen in VIVOO conform artikel 2.5.1.0.1 van het decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit.

2) woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande.

3) kamer: woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: wc, bad of douche, kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorziening afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.

4) ongeschikte woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode dd. 15 juli 1997 en latere wijzigingen en door de bevoegde instanties als dusdanig ongeschikt werd verklaard.

5) onbewoonbare woning: een woning die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag worden bewoond en door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikel 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet en artikel 64§1 van het decreet lokaal bestuur of het decreet houdende de Vlaamse Wooncode dd. 15 juli 1997 en latere wijzigingen.

Art. 3. Belastingplichtige

Als belastingplichtige wordt beschouwd de houder van één van de hierna vermelde zakelijke rechten met betrekking tot een woning en/of kamer op het ogenblik van de opname in één van de in artikel 4 bedoelde inventarissen:

a) de volle eigendom

b) het recht van opstal of van erfpacht c) het vruchtgebruik

Behoort één van die zakelijke rechten in onverdeeldheid toe aan meer dan één persoon dan geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van de verschuldigde belasting.

Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in 1), overdraagt moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van de woning en/of de kamer en/of het perceelin de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

Degene die het zakelijk recht overdraagt is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven, aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

a) naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht b) datum van de akte, naam en standplaats van de notaris c) nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning(en).

Art. 4. De Vlaamse Inventaris van Ongeschikt en Onbewoonbaar verklaarde woningen (VIVOO) Deze inventaris bevat alle op basis van de Vlaamse Wooncode (artikel 15 en 16) en/of de Nieuwe Gemeentewet (artikel 135) ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en/of kamers.

(5)

Art. 5. Inventarisdatum

De inventarisatie van een ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woning en/of kamer gebeurt op datum van het respectieve besluit.

Art. 6. Schrapping

Zolang de woning en/of de kamer niet geschrapt is uit de inventaris, wordt de houder van een zakelijk recht, bedoeld in artikel 3.1), op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt als belastingplichtig van de nieuwe belasting beschouwd.

Art. 7. Berekening van de belasting

1) De belasting is verschuldigd indien de woning en/of kamer gedurende 12 opeenvolgende maanden is opgenomen in de inventaris zoals bedoeld in artikel 4.

2) Het bedrag van de basisbelasting per woning of kamer wordt vastgesteld op 5 euro per vierkante meter grondoppervlakte van de constructie vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen.

Het aantal bouwlagen dat in aanmerking wordt genomen is het aantal bouwlagen van de woning die meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het gelijkvloers.

De belastbare oppervlakte wordt steeds in volle vierkante meter uitgedrukt. De gedeelten kleiner dan een halve vierkante meter worden weggelaten, de gedeelten gelijk aan of boven de halve vierkante meter worden aangerekend als een volle vierkante meter.

Voor de berekening van de verschuldigde belasting worden een kelder, ingericht met woonvertrekken, en een ingerichte zolder met woonvertrekken als bouwlaag aanzien.

De minimum basisbelasting per woning of kamer bedraagt 500 euro.

Het bedrag van de verschuldigde belasting is gelijk aan het resultaat van volgende formule:

Het bedrag van de basisbelasting vermenigvuldigd met x+1, waarbij x gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat de woning en/of de kamer zonder onderbreking opgenomen is in de gemeentelijke inventaris waarbij x niet meer mag bedragen dan 4.

Art. 8. Zijn van de belasting vrijgesteld:

1) De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 3 wordt niet beschouwd als

belastingplichtige indien hij de woning en/of kamer volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en hij over geen ander onroerend goed beschikt.

2) De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 3, wordt vrijgesteld gedurende een periode van 2 jaar volgend op de volledige overdracht van de woning, de kamer, of perceel op voorwaarde dat in de loop van voormelde periode geen nieuwe overdracht plaatsvindt.

Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap

bloed- of aanverwanten tot en met de 3de graad, tenzij in geval van overdracht bij erfopvolging of testament.

Degene die het zakelijk recht overdraagt, dient de stad hiervan zo snel mogelijk in kennis te stellen.

3) De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 3, op één van de volgende woningen en/of kamers wordt vrijgesteld voor:

de woningen en/of gebouwen die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- of dorpszichten zijn beschermd als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een premiedossier volgens de bijzondere procedure werd ingediend, waarmee het agentschap Onroerend Erfgoed zich akkoord verklaarde. Hetgeen aangetoond dient te worden door de houder van het zakelijk recht d.m.v. de formele toelating van het agentschap of de definitieve toekenning van de premie.

de woningen en/of kamers die getroffen zijn door een ramp die zich heeft voorgedaan

onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige gedurende een periode van 2 jaar volgend op

(6)

de woningen en/of kamers waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot 2 jaar na het einde van de onmogelijkheid.

4) De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 3, wordt vrijgesteld voor een periode van 1 jaar in een periode van 10 jaar van zodra de belastingplichtige een stedenbouwkundige

vergunning, een renovatienota en facturen voor een bedrag van minstens 2.500 euro kan voorleggen.

Een renovatienota kan bestaan uit:

- een overzicht van de werken die worden uitgevoerd welke niet stedenbouwkundig verplicht zijn

- of een gedetailleerd tijdschema waarbinnen de werken zullen worden uitgevoerd - én een factuur voor een minimum bedrag van 2.500 euro die niet ouder is dan één jaar.

De ingediende facturen moeten betrekking hebben op de problemen die in het technisch verslag van het onderzoek naar de kwaliteit van de woning werden opgenomen en moeten betrekking hebben op werken die de gebreken uit het technisch verslag verhelpen om door de administratie aanvaard te worden. In geval van zelf uitgevoerde werken moet er minstens één factuur van minstens 1.250 euro zijn die de aankoop van het gebruikte materiaal verantwoordt.

Aankoopfacturen van gereedschap en machines worden niet aanvaard.

De vrijstelling start op datum van aanvaarding van de vrijstelling door de dienst huisvesting.

Deze vrijstelling kan tot tweemaal toe verlengd worden voor een duurtijd van telkens één jaar.

Bij aanvraag van een aansluitende vrijstellingsperiode dient ten laatste 1 maand vóór de vervaldag van de vrijstellingsperiode een nieuwe vrijstelling aangevraagd worden. Deze zal goedgekeurd worden op voorwaarde dat wordt aangetoond dat de werken het voorbije jaar vooruitgang boekten. Dit gebeurt door het voorleggen van nieuwe facturen, aangevuld met fotomateriaal. De nieuwe vrijstellingsperiode start op de vervaldag van de vorige

vrijstellingsperiode.

Art. 9. Bewijs van vrijstelling

De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals beschreven in artikel 9 dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.

Art. 10. Om de toepassing van de belasting verordening te kunnen controleren of te onderzoeken worden de personeelsleden, daartoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle onderzoeksbevoegdheden uit te voeren die krachtens artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 van toepassing zijn op het vlak van de gemeentebelastingen. Specifiek inzake de controle en het onderzoek van boeken en bescheiden die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting, is iedereen die over dergelijke boeken of bescheiden beschikt, verplicht die zonder verplaatsing voor te leggen op ieder verzoek van deze personeelsleden. Deze personeelsleden zullen zich legitimeren via het aanstellingsbesluit en/of legitimatiebewijs.

Iedereen is verplicht aan deze personeelseden vrije toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend. Om de belastingplicht te kunnen bepalen of de grondslag van de belasting te kunnen controleren of onderzoeken, moet aan die

personeelsleden de mogelijkheid geboden worden vaststellingen te doen. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben die personeelsleden evenwel alleen toegang tussen vijf uur ’s morgens en negen uur ’s avonds, na machtiging van de politierechter tenzij uit vrije wil toegang wordt verleend.

Art. 11. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

(7)

Art. 12. De belasting moet betaald worden binnen de 2 maand na toezending van het

aanslagbiljet. Bij laattijdige betaling worden de tarieven bepaald in de invorderingsprocedure fiscale en niet fiscale ontvangsten toegepast.

Art. 13. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9 bis, van het Wetboek van de

inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Art. 14. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen deze belasting een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen 15 kalenderdagen na ontvangst. De bevoegde overheid doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing.

Art. 15. Deze beslissing zal ter kennisgeving overgemaakt worden aan de Gouverneur van Oost- Vlaanderen en aan Vlabel, Vlaamse Belastingdienst, t.a.v. Yannick Aerts, Vaartstraat 16, 9300 Aalst.

(8)