• No results found

PLAN voor de aanleg van een gelaagde tuin of voedselbos

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PLAN voor de aanleg van een gelaagde tuin of voedselbos"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PLAN voor de aanleg van

een gelaagde tuin of voedselbos

1. Voer geen voorafgaande grondwerken uit

2. Behoud de bestaande begroeiing minstens voor een deel 3. Mulch van bij de start rond je aanplanting

4. Plant bij voorkeur in het najaar

5. Plan(t) op langer termijn je gewenste gelaagdheid 6. Soms volstaat een gelaagde bosrand

7. Vermijd windschade

8. Hou rekening met een pad van bij de aanplant Algemeen

1. Het is best om geen voorafgaande grondwerken uit te voeren, ook niet als je start op een grasveld. Ploegen is zeker uit den boze, omdat de beperkte gezondheid van de bodem nog verder bedreigd wordt (bacterieleven verstoord, uitdroging). Laat de bestaande begroeiing voor wat ze is en beperk je tot selectief maaien als je een open plek wil maken om iets aan te planten. Stop ook onmiddellijk met elke vorm van bemesting.

2. Wanneer je start van een grond die bedekt is met houtachtig gewas of zelfs een

monocultuur-bos (bomenakker) dan is het best om de bestaande begroeiing niet integraal te verwijderen. Er is al een natuurlijk evenwicht -ook al is dat beperkt- en dat willen we niet verstoren, maar eerder ontwikkelen en versterken. Kies daarom zorgvuldig de plekken uit waar je een nieuwe boom of struik wil planten en maak daarvoor voldoende ruimte vrij.

Vooral lichtinval is belangrijk om de nieuwe plant te laten groeien. Hou er rekening mee dat de nieuwe plant meer ruimte nodig heeft naarmate hij groeit. Dat betekent dus dat later eventueel enkele buur-planten moeten gerooid worden. Als je vertrekt van een dicht bos dan is een uitdunning misschien een goede start. Daarvoor is een vergunning nodig, maar het levert ook meteen inkomsten op voor je verdere plannen.

3. Wat je zeker moet vermijden is dat er onbedekte grond ontstaat. Mulchen van bij de start is daarom zeer aan te raden, vooral rond de verse aanplant. Dat zal uitdroging sterk beperken en de ontwikkeling van een gezonde bodem bevorderen. Aarzel niet om hiervoor maaisel van gras en onkruiden te gebruiken. Naarmate de groei van de tuin vordert, zullen droge

bladeren helpen om de bodem bedekt te houden. Eventueel snoeihout hoeft je dus ook niet te verwijderen, maar mag ter plaatse verteren. Dit geldt zowel voor takken van nieuwe aanplant als voor planten die je geleidelijk wil verwijderen wanneer je gelaagde tuin groeit.

4. Doe je nieuwe aanplant bij voorkeur in het najaar, dan heeft de plant de hele winter om zijn wortelstelsel te ontwikkelen. In een droge zomer heeft hij dan meer kans om te overleven, en je zal minder moeten begieten om afsterven te voorkomen.

5. Hou van bij het begin rekening met de gelaagdheid die je op termijn wil creëren. Dat doe je door de hoge bomen voldoende ver uit elkaar te zetten en te voorzien welke lagere bomen en struiken je in hun buurt wil zetten. Denk er ook aan dat je aan de noordzijde van bomen

(2)

altijd meer schaduw zult hebben dan aan de andere drie zijden. Aan de zuidkant zal alle verdere aanplant altijd de heetste zon moeten verdragen.

6. Als je naast bestaande hoogstammige bomen gaat aanplanten, volstaat misschien een gelaagde bosrand. Daar wordt minder dicht op elkaar geplant en ontbreekt misschien een deel van de toplaag. De toplaag is immers al aanwezig, al is het gedeeltelijk.

7. Als je niet begint met kleine planten en meteen een behoorlijke boom wil planten, let dan op voor windschade. Zeker wanneer je aanplant in een open vlakte. Gebruik dan een steunpaal om te voorkomen dat de jonge plant teveel door de wind wordt bewogen en zich daardoor moeilijk kan verankeren. Eén paal is een minimum (aan de windzijde zetten). Maak de jonge stam zo hoog mogelijk vast aan de steunpaal en gebruik best een rubberen band om schuurschade te voorkomen. Je kan eventueel werken met drie touwen die in een driehoek aan een grondpiket zijn vastgemaakt.

8. Hou bij het aanplanten al rekening met een pad dat je door de gelaagde tuin wil laten lopen.

Het eerste jaar Samengevat:

1. Start met hoogstammen voor schaduw en bescherming tegen wind

2. Plant ook al middelgrote bomen 3. Koop je fruitbomen in je eigen buurt

4. Plant eerst kleinere soorten die tegen de zon kunnen 5. Respecteer de perceelgrenzen

6. Plant geschrankt

7. Wissel af en zorg voor bevruchting 8. Voorzie water

9. Mulch rond je aanplant

10. Zorg voor voldoende stikstofbindende planten

Een gelaagde tuin plant je niet in één keer aan, maar ontwikkel je beter in de loop van enkele jaren.

Zo spreid je niet alleen de kosten van aankoop van planten en van het werk dat ervoor nodig is, het heeft ook een natuurlijk voordeel. Sommige planten die je graag aanplant hebben schaduw nodig om goed te ontwikkelen. Zolang er onvoldoende schaduw is (bv. omdat je van een grasland start), heeft het niet veel zin om deze planten al te planten. Een voorbeeld hiervan is zeker de blauwe bes (bosbes). Deze bedenking geldt trouwens voor de meeste vruchtdragende struiken.

1- Start met de aanplant van de hoogstammen die voor de nodige schaduw en windbescherming zorgen.

(3)

Zet ze voldoende ver uit elkaar. Voor wilde soorten zoals eik, beuk, linde , tamme kastanje, … is de gewenste plantafstand al gauw 20 meter; zeker als er nog wat kleinere bomen tussen moeten komen.

Bomen voor de toplaag:

naam plantafstand eetbaar/nut

2- Je kan in het eerste jaar ook al de middelgrote bomen zetten, zoals fruitbomen.

Zelfs de hoogstammen worden minder hoog dan de wilde hoogstammen en kunnen dus in afwisseling met de wilde hoogstammen geplant worden. De hazelaar behoort omwille van zijn hoogte op dit vlak eerder tot de middelgrote bomen, hoewel het een struik is. Hij heeft ook niet veel hinder van rechtstreekse zon, hoewel op termijn de gedeeltelijke schaduw van een hoogstammige in de buurt een natuurlijk voordeel is.

Bomen voor de tussenlaag:

naam plantafstand eetbaar/nut

3- Koop je fruitbomen bij een boomhandel in de buurt.

Zij hebben een geschikte onderstam geselecteerd die het in de plaatselijke grondsoort goed doet. Voor wilde soorten heeft dit geen belang.

4- Er zijn kleinere soorten (struiken) die geen probleem hebben met veel zon.

Die kan je dus ook meteen planten. Het voordeel is dat er sneller een bosachtige omgeving ontstaat.

Struiken die zonder schaduw kunnen:

naam plantafstand eetbaar/nut

(4)

5- Respecteer aan de buitenkant van het perceel met hoogstammige bomen voldoende plantafstand naar de perceelgrens toe.

Baken de perceelgrens af met een rij struiken (heg) die niet noodzakelijk allemaal voedsel- dragend moeten zijn, maar bv. een aantrekkelijke omgeving vormen voor vogels en insecten.

Voor de bestrijding van de eikenprocessierups zijn sommige soorten heel behulpzaam. Ze helpen ook vrij snel om wind op te vangen, wat een niet te onderschatten voordeel is.

Geschikte planten voor een heg:

naam plantafstand eetbaar/nut

6- Zet al je bomen niet op een rij, maar eerder geschrankt.

Zo hebben ze meer bescherming van elkaar tegen de wind, wat gedurende de eerste jaren een groot voordeel is.

7- Sommige bomen hebben een soortgenoot nodig voor de bevruchting.

Van dit soort bomen moet je dus meteen minimaal twee exemplaren planten. Zet ze niet te ver uit elkaar. Om voldoende diversiteit te krijgen, moet je wel vermijden dat alle bomen en struiken per soort gegroepeerd worden. Afwisseling is de regel.

Planten die een soortgenoot nodig hebben voor bevruchting:

naam plantafstand eetbaar/nut

8- Zorg dat je water in de buurt hebt om in een droge zomer een handje toe te steken om je aanplant door het eerste jaar te loodsen. Een permanente waterplas komt ook de vogels en andere bosbewoners ten goede, wat het natuurlijke evenwicht versterkt.

9- Leg in elk geval een schijf mulch (dood organisch materiaal) rond elke aangeplante boom.

(5)

10. Maak in je plantenselectie voldoende plaats voor stikstof-bindende planten.

Zij halen stikstof uit de lucht (klimaatvoordeel) en stellen die ter beschikking via wortelknolletjes aan de naburige planten (natuurlijke bemesting).

Planten die stikstof uit de lucht halen:

naam plantafstand eetbaar/nut

De volgende jaren

1. Werk van groot naar klein

2. Dek de grond lichtdicht af voor je lage planten 3. Snoeien doet bloeien

4. Diversifieer in leeftijd

5. Eventuele paden zorgen voor mulchmateriaal 6. Voorzie nestkastjes voor de vogels

7. Vermenigvuldig je plantgoed en … deel

1. Van groot naar klein

Voor de verdere ontwikkeling van je gelaagde tuin volg je dus de logica: van groot naar klein.

Elk nieuw plantseizoen voeg je dus planten toe, gebruik makend van de bescherming die de bestaande planten reeds bieden.

2. Dek de grond lichtdicht af

Als je wil uitbreiden met lage planten (aardbeien, rabarber, kruiden en zelfs met een-jarigen, zoals koolsoorten e.d.) is het aangeraden om in het najaar vooraf een stuk(je) grond klaar te maken door een lichtdichte bescherming aan te brengen. De grond afdekken met een laag karton of een metalen golfplaat is een geschikte methode.

Planten voor de kruidenlaag:

naam plantafstand eetbaar/nut

3. Snoeien doet bloeien

Aarzel niet om een plant bij te snoeien of zelfs te verwijderen als blijkt dat hij op de verkeerde plaats staat.

(6)

4. Diversifieer in leeftijd

Het is ook goed om zelfs na de eerste jaren nog grotere exemplaren bij te planten, zodat niet alle bomen en struiken uiteindelijk dezelfde leeftijd hebben.

5. Paden mogen, maar moeten niet

Paden kan je best onderhouden door ze enkele keren per jaar met een bosmaaier open te maken.

Het vrijgekomen gras is goed materiaal om de bodem te bedekken rond je nieuwe aanplant.

Uiteraard kan het ook zonder maaien. Dan heb je nog meer een natuurlijk bos.

6. Denk aan de vogels

Zodra de bomen het toelaten kan je reeds nestkasten voor vogels installeren. Ze zullen helpen om de natuurlijke omgeving te creëren, die je zo snel mogelijk wil ontwikkelen.

7. TIP: Delen is vermenigvuldigen

Zodra je een aantal planten in de was hebt, kan je zelf planten vermeerderen.

Sommige laten zich gemakkelijk stekken of gewoon zaaien. Zo bespaar je op plantgoed en kan je ook uitwisselen met andere gelaagde bossers.

VEEL SUCCES EN PLEZIER!

Hugo Der Kinderen 24/10/2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In tijden zoals deze kan het ons veel hoop en vertrouwen geven als we onszelf eraan blijven herinneren dat we niet alleen zijn, maar dat er overal heel veel mensen zijn die, net

Ook al oordelen leerkrachten dat een leerling niet taalvaardig genoeg is om in het reguliere onderwijs te kunnen functioneren, ook al hebben veel OKAN’ers problemen op het gebied

De waarde van landschapselementen voor planten en dieren wordt mede bepaald door de samenhang van de landschapselementen (groenblauwe dooradering), samenstelling van bomen

Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 52 en volgende van het decreet betreffende de Omgevingsvergunning van 25 april 2014 (OVD) en artikel 73 en volgende van

Deze winter hebben we twee zaadtuinen van winterlinde aangelegd om veel en vitaal zaad te produceren met een autochtone herkomst.. De moederbomen van deze zaadtuinen zijn

Bij de bomen en struiken zijn het doorgaans niet de soorten, maar de autochtone populaties van de soor- ten die worden bedreigd.. Ook dit is verlies aan

•ZDMII mijn rned8Werk8Is dlezk:h een 81bij81_gesl8egdedegven de

Stichting Bronnen, Centrum voor de Verspreiding van Inheemse Houtige Gewassen, houdt zich niet alleen bezig met het onderzoek naar en de lokalisatie van autochtone genen bronnen in