kerken in de brugse poldervlakte
De v lakte zonder eind is doorsneden m et n je n hoge popels. In 't voor= en n a ja a r tekenen ze gouden scher=
m en, m et d aa rtu sse n in m olens en torens. D e laatste w indm olens, die w anhopig de w ieken slaan, ais w isten ze d at ze ten dode zijn opgeschreven. K erk to ren s en m assale kerkrom pen, die zich ru stig k o esteren in de zon — ais w aren ze eeuw ig, zoals de w aard en w aarvan ze het sym bool zijn. N a a r die W estvlaam se polder*
k erk e n , m eer bepaald n aa r deze van de brugse vlakte, g aat de pelgrim stocht.
Ik wil geen B aedeker spelen; daarvoor kregen we Deel Í v an de G ids voor Benelux van de VAB. O ok niet ge=
leerde w etenschap verk o p en ; over onze keTkelijke ar=
ch itek tu u r b ezitten we een uitgebreide literatu u r, die ge k u n t vinden in de recente studie v an dr. Luc. D evliegher, 'D e o pkom st v an de kerkelijke gotische b o u w k u n st in W e st-V la a n d e re n ' (1954=56). O verigens ik m oet een bijdrage schrijven, niet een boek ; enkele hoofdgedach=
ten o n derlijnen; en d it b e tra c h te n ; d a t de schets ook voor een niet=specialist genietbaar blijft.
H et zal hier gaan over rom aanse en gotische kerken.
W a n n ee r h et rijk v an de gotiek ten einde loopt, is de guld en eeuw voor de p o ldervlakte reeds lang voorbij, en w orden er geen k erk e n m eer gebouw d. Een uitzon=
dering voor Lapscheure, w aa rv a n het fra aie k erkje (1650) wel een bezoek w aard is, m eest n o g om zijn rocaille m eubilair; m aar d a t een vereenzaam d geval is.
In de late ja re n 1700 w erden nog een p aa r kerkjes, gebouw d te Sint=Pieters=op=de=dijk en te Vlissegem , w aar de bisschop v an D oornik tien d eh effer was. Sint=
Pieters sto n d opgebouw d in 1786, n aa r de p la n n en van C. J. Bouaert, 'a rp e n te u r juré et architecte à B ru g e s ';
m a a r is sedert zo ste rk u itgebreid en veran d erd — niet v erbeterd — dat we niet eens ju ist k u n n e n Taden w at het oorspronkelijk gew eest is. T e V lissegem sto n d het k erk je pas klaar tegen de R evolutie; het w erd eerst ge=
benediceerd in ïS o j. H et is een stem m ig interieu r, m et nog enkele fraaie m eubels van de brugse beeldhouw er D aisy, uit de v oorgaande kerk herkom stig. Er is niets eigens m eer a a n ; in de late jaren 1700, w as een soort konventioneel en koud akadem ism e in de m ode. H et eigenstreekse is allang verloren gegaan; en we zoeken ju ist de lokale kleur.
O p enkele b iezonderheden wil ik de a a n d a c h t vestigen.
T en eerste is d at onze p o ldervlakte een zeer jonge aarde is. D a t hebben de geleerden pas in onze dagen ont=
dekt, en hierm ede is de geschiedenis v an Brugge en zijn om m eland, w aartoe de p oldervlakte b ehoort, moe=
ten herschreven w orden. H et Brugge v an de jaren 600, w aar Sint=Elooi h et kerkje tim m erde w aa rv a n onze voorvaderen het duizendjarig jubilee vierden, is een legendarisch Brugge, d a t nog in zom pen en k rek e n ver=
z o n k e n lag. Eerst na 't ja ar duizend beg in t de gouden eeuw voor de jonge han d elstad , en w o rd t de polder*
v la k te in die w elv aart betro k k en . D at m oest een schone dag w orden, m a ar een k o rte dag : de laat=gotiek te k en t h e t avondrood.
Een andere biezonderheid ; d a t polderland, zoals de stad w aa rv a n h et de aureool tek en t, is heel spoedig het 'w e lig h u is ' gew orden, w aar w elstan d heerst en rijkdom w o rd t o p gehoopt; m a ar w elstan d en rijkdom zijn iets anders d an v erfijndheid en beschaving. Soms m oet er een hele tijd over gaan, eer de rijkgew orden m an v an parv en u to t aristo craat evolueert, In de kro=
nologische orde ko m t h e t artistiek e V laan d eren een volle eeuw en m eer na h e t welige V laanderen. En d a t is nog w aar voor de arch itek tu u r.
O p d a t speciaal gebied zijn w ij, ais jong volk, lange tijd trib u ta ir gebleven van onze vroeger ontw ikkelde zui=
derburen. N u valt, v an de vroegste tijden af, een dub=
bele verschillende invloed te o nderkennen, díe ons hui=
dig W est=V laanderen bestrijk t. Er is eerst h e t W e stlan d , de IJzerkom , die kerkelijk o nder T erw aa n resso rteert, en over T erw aan n aa r N orm andie is georienteerd. En er is h et overige W est=V laanderen, d at v a n de bis=
schopsstad D o o rn ik afh a n g t, en dat ik, om lange om=
schrijvingen te verm ijden, D oorniks=V laanderen zou w illen heten. K ate d raalste d en zijn steeds bedrijvige bouw loodsen gew eest, die school vorm en. In onze p o h derv lak te k ru isen de invloeden van D oornik en Ter=
w aan, die echter tot in de dertien d e eeuw lokale bouw=
scholen zijn gew eest en ie tw at afzijdig bleven van de klassieke exponent, de Franse k atedraalbouw . H ierm ede m isten ze vleugelslag en opgang. D at is vooral w aar voor D oornik, d at to t 1245, h e t jaar dat h e t k a te d ra a h k o o r w ordt gebouw d en de D oornikse m eesters van den w erke op schitterende w ijze de ac h te rstan d inhalen, een in zeker opzicht achterlijke bouw school bezat. W e m oeten m aar even b edenken d a t de gro o tste doornikse rom aanse k erk e n geen gem etselde overkluizing kregen.
N u valt het n ie t te loochenen dat juist de gew elfbouw h e t elem ent is, w aa ru it de hele m iddeleeuw se architec=
tu u r — h et rom aans en de gotiek — is geboren en
1 7 4
o ntw ikkeld; ju ist het gew elf h ee ft de hele onderbouw gewijzigd, de scheiding ingeluid tussen functionele ele*
m enten, die k rach tig geform uleerd w orden, en louter afslu iten d e w anden. V an de inerte m assa is h a a st een levend organism e gem aakt, vol speelsheid en bewogen*
heid. W at er in W e st.V laa n d eren aan rom aanse ge*
b o u w en is to t stand gekom en, is zeer prim itief : er is geen gew elfbouw ; m en heeft de lastige oplossing ver*
m eden. M aar daarm ee ís ook uitgebleven de ontwik*
keling en vooruitgang, die enkel door h et eerlijk aan*
p ak k e n v an technische m oeilijkheden w o rd t bereikt.
H et w egblijven v a n de gew elven h ee ft o. m. meege*
b ra c h t d a t h e t hoogkoor bij v o orkeur rechtlijnig w ordt afgesloten. Een h alfro n d e of veelzijdige koornis vraag t im m ers een gem etselde overkluizing. H et zal eerst in de periode zijn w anneer de h o u te n to n n e n de vlak k e zol*
dering zijn kom en vervangen, d at de veelzijdige koornis in de g u n st kom t. Een an d e r gevolg v an h et gem is aan gew elven is : dat de traditionele m id d en to ren door een gevel* of w esttoren, alth a n s in de grote kerken, w ordt vervangen. ín de rom aanse overkluisde k erk e n is de viering het nerveuze p u n t, w a a r d ru k k in g en tegen*
d ru k k in g h et sterktst. zijn. H e t is nu een eigenschap v an de rom aanse k u n st, die de vroeger v rijsta an d e toren in h e t kerkgebouw h ee ft b etrokken, deze vieringstorens ais een reusachtige gew elfsleutel op h et nerveuze p u n t te zetten. O nze prim itieve rom aanse m eesters hebben wel de traditionele vierin g sto ren op hu n kleine dorps*
kerkjes behouden; m a ar ze d u rfd e n h e t niet aan de zw are to ren m assa op de w einig k o n stru k tie v e onder*
bouw v an h u n grote k erk e n te stellen.
W est*V laanderen is zeer arm aan bouw m ateriaal ; m en v in d t er het veldsteen en h e t ijzersteen, d a t zich zeer m oeilijk to t regelm atige b lo k k en Iaa t verkappen. M en g eb ru ik t h et voor h e t gew one m u u rw erk , terw ijl men voor k o n stru k tie v e elem enten, w aterlijsten en friezen, im p o rtsteen verkiest. In de W esthoek ís d at im portsteen F rans w itsteen ; in D oorniks*V laanderen is het het door*
niks kalk steen , d at b ek a p t en bew erkt langs de Schelde en b ijrivieren w o rd t ingevoerd. ín de poldervlakte, die een jonge aarde: is, w o rd t geen b ouw m ateriaal gevonden en is alles im portsteen. V oor h et gew one m uurw erk g eb ru ik t m en veldsteen, tu fste e n en ook al doorniks ste en ; voor k o n stru k tie v e delen en sierdelen h et door*
n ik s steen. Eerst m et de dertiende eeuw kom t h et lokale b ouw m ateriaal — h e t b aksteen —- in gébruik. M aar dan h ee ft h et rom aans uitgediend en is de gotiek in aantocht. W e hebben echter al genoeg teorie op zak om onze sp eu rto ch t te beginnen.
I. R O M A A N S E K E R K E N
De vroegste k erk e n in de poldervlakte zijn rom aans.
H o u ten kerkjes zijn er wel gew eest; w at erv a n o verblijft zit diep in de grond. O ok van de gem etselde k erken
h ebben we niet veel m eer d an fu n d erin g en en frag*
m enten. G enoeg om een beeld te schetsen van een grote en een kleine kerk.
Een grote. W e w eten stellig d a t er in de polder tw ee gew eest zijn ; O o stk erk e, w aa rv a n de oostelijke platte*
grond door recente studies is b ek en d ; en D udzele, w aar een to ren sto m p nog recht staat. H et zijn tw ee zeer oude m oeder-parochies, m a ar dat geeft ons geen v erk larin g voor de buitengew one afm etingen van h e t gebouw . De vlakte w as zeer d u n bevolkt, en w aar h et bevolkings*
cijfer stijgt, w orden filiaalkerken gesticht. D eze uitzon*
derlijke afm etingen zijn eerder in v erhouding m et de w elstan d en rijk d o m v a n de bevolking. O o stk e rk e en D udzele heb b en beide een m onum entale vierk an te west*
toren gehad. W e w eten reeds w aarom ; onze kerkbou*
w ers w aren, technisch nog te zw ak onderlegd om de zw are to ren m assa op die w ijduitstaande lan g sm u ren of m oerpijlers te d u rv en zetten. Zelfs later, in de gotische periode, w an n e er ze het wel zouden kun n en , w illen ze niet. Ze h ouden zich aan de gem akkelijke traditionele oplossing.
M aar we sta a n te filosoferen a a n de voet van de west*
to re n te D udzele. Slechts een ru ïn e ; en nog niet v an de eigenlijke to ren , m a a r van een zijvleugel. W a n t deze w estto ren , zoals die van de Sint=Pieter te leper, w as een soort w estbouw , m et m iddenkern en schermvleu*
gels, die er een im posante verschijning v an m aken. In de jaren 1600=1700 h ee ft m en op díe vleugel een leuk klok k en h u is geïnstalleerd. M e t de G euzentijd w as alles tot ru ïn e gew orden; m aar aan onze vleugelstomp. zijn nog enkele stu k k en m uur blijven hangen, díe ons de o p stan d v an de verdw enen k e rk la ten raden. Zo is er een flink stu k v an de zuidelijke lan g sm u u r gebleven, m et een fra g m en t v a n een bov en raam en de aanzet v an een scheiboog. D e k e rk w as dus gebouw d volgens de basiliekale o p stan d , brede m iddenbeuk, m et eigen lichtverdieping; sm alle zijw anden afgedekt m et les*
senaardaken. De rijke p rofilering v an ven ster en boog, de resten van een sierlijke fries, zeggen k la ar d a t we h ier voor een m eer geëvolueerde k u n st sta a n dan in de m eeste k erk e n van D oorniks V laanderen. U it archief*
te k ste n w eten we dat het een k ru isk erk w as, en dat h et k o o r o o rspronkelijk zonder diepe zijkapellen w as.
D e afm etingen zijn buitengew oon groot ; h e t huidige koor w erd gebouw d op de p laats van h e t voorgaande.
D e kerk , die in 1638 w erd herbouw d, telde slechts drie travees. In 187X w erd ze n a a r h e t w esten toe verlengd v an tw ee trav ees, door M eester P. Buyck, die v an de gelegenheid p rofiteerde om de ram en van 't oude ge*
deelte te verknoeien en gelijk te schakelen m et de sierlijke(?) barokm odellen{?) die hij voor zijn uitbrei*
ding h ad uitgedacht. En daarbij nog een pru tserig gevel=
toren tje bouw de, d at volledig overbodig is — de klok*
ken h a n g e n nog in de oude to re n — en de volle m a a t geeft van zijn talent. T ussen díe tw ee torens, h et speel*
dingske v an M eester Buyck en de rom aanse stom p die
1 7 5
bij de m ensen ' R e u ze k astee l' heet, is er nog een hele a fsta n d ; en de rom aanse k e rk strekte van h e t huidige koor to t aan h et 'R e u z e k a ste e l'. W as dus een reuzekerk.
O v er de oostpartij te D udzele zijn we k arig ingelicht : er w as een tra n se p t en een diep uitgebouw d koor. M is- schien k u n n e n we d a t een duidelijker gestalte geven m et even te O ostkerke te gaan zíen, w aar dr. Luc D e- vlieghere van de hele oostpartij de fu n d am e n ten heeft bLootgelegd. D at m oest nog een reuzekerk zijn, daar h et rom aanse tra n se p t en koor op de o o stk a n t van de b estaan d e k erk lagen, en aan slo ten bij een rom aanse v o orkerk die nagenoeg de afm etingen en dispositie had van h e t huidige gebouw. H et tran se p t was breed uit- getekend en droeg op de oostzijde tw ee kleine h alfro n d e kapellen. H et m iddenkoor daarentegen was rechtlijnig afgesloten. D a t verw ijst w eerom n aa r de overkluizing : op die kleine halfro n d -u itg eb o u w d e k apellen durfde m en het wei aan een gew elf te slaan; over de brede m iddenbeuk scheen zoiets te gew aagd : m en verkoos de gem akkelijkste oplossing, de rechte sluitw and, w aar- tegen de vlakke h o u te n zoldering kon doodlopen.
V anzelfsprekend zijn er ook kleinere kerk jes gebouw d in de p o ld erv lak te; een enkel is slechts frag m en tarisch to t ons gekom en ; Z uienkerke. M eer is n ie t bew aard dan de ste rk verbouw de to ren : w at ons toch to elaat te v eronderstellen dat h et verdw enen en verbouw de k erkje het klassieke schem a volgde v an de kleine lande
lijke rom aanse kerk : een k ruiskerk m et een ach tk an te m iddentoren.
W a a r die a c h tk a n te vieringstoren. ons v a n d a an kom t, b lijkt wel een soort raadsel. In de algem ene arc h itek tu u r is hij w el goed bekend, m aar in de tw ee lokale bouw - scholen w aa rv a n we trib u ta ir zijn. D o o rn ik en T erw aan, k om t hij w einig of niet v oor; terw ijl hij bij ons de klassieke form ule w ordt. Hij ste u n t op een rechthoekig gro n d p lan , gaat boven de daken to t de ac h tk a n t over;
ieder v an de acht k a n te n is opengew erkt m et de tra- ditionele rom aanse galm gaten : gekoppelde openingen, m et een rondboog afg ed ek t en m et een zuiltje ais mid=
d ensteun. Reeds in de m iddeleeuw en w erd de hele k erk te Z uienkerke in gotische tra n t herbouw d. In de G eu
zen tijd verdw een de benedenkerk, en hierm ede is de o orspronkelijke m id d en to ren to t geveltoren gew orden.
Een m eer voorkom end geval, w aarop we verder nog terugkeren.
Alles sam engevat, in de rom aanse periode vinden we g rotere en kleine kerken, kru isk erk en , m et of zonder zijbeuken. W a a r zijbeuken zijn volgt m en h et schem a v an de basiliekale opstand. G rote k erk e n krijgen een v ierkante w estto re n ; kleine een ach tk an te m iddentoren.
II. G O T I S C H E K E R K E N
O p h et V laam se p la tte lan d zal m en in het eerste k w art v an de dertiende eeuw, m isschien nog langer, rom aanse
1 7 6
kerkjes bouw en. Zelfs de B egijnhofkerk te Brugge, die ro n d 1245 w erd gebouw d, heeft een noordelijke zij- ingang die nog volbloed rom aans is. M en heeft soms gedacht d at h et p oortje een fra g m en t w as v a n een oudere kapel in de brugse bu rch t, kapel w aa rv a n h et beneficie n aa r de nieuw e beg ijn en k erk w erd v e rle g d 1.
In de steden had echter, m et 't b egin van de d ertiende eeuw, een soort gotiek h aa r in tred e gedaan. Ik zeg w el : een so o rt gotiek. Ik bedoel hier, voor 't noorden, de doornikse gotiek v a n vóór 1245, de tijd d at de bouw v an h et k ath ed raa lk o o r te D o o rn ik inzet. W a n t in de dertiendeeuw se gotiek te D o o rn ik heb b en we een dub- bele faze te onderscheiden, die in heel V laan d eren en ook in onze p o ld erv lak te h aa r neerslag krijgt. E r is eerst die p rim itieve gotiek die ik 'e e n so o rt g o tie k ' durfde heten. D e echte gotiek kom t u it de techniek, u it de gew eïfbouw en de logische aangepaste onderbouw . In de prim itieve doornikse gotiek w erden geen gew elven geslagen en vinden we geen organisch opgevatte o n d er
bouw . Er is w el een indeling in travees door de zuilen en scheibogen, m aar deze indeling is n iet m eer a a n geduid op de bovenm uren. W e heb b en eerder een g o tisch decor dan een gotische k o n stru k tie . H et is de lokale bouw school, die in h aa r b esloten k ringetje is blijven vegeteren.
In de loop v an de dertiende eeuw zijn de m eeste lokale bouw loodsen v an h e t w esten in direkte voeling geko
m en m et de klassieke F ranse gotiek, de k atedraalbouw , die een soort stenen p erfektie ís ; p erfektie v a n de tech- niek, door de steeds beter b erekende konstr uktie, die de scheiding tussen functionele elem enten en neu trale af- scheidsw and verder doorvoert. En ertoe gekom en is die af scheids w an d e n h a a s t volledig op te lossen in ram en, en. h et eigenlijke gebouw te reduceren to t een skelet.
D e klassieke F ranse gotiek is het 'A lg em e en B esch aafd ' v an de bouw techniek gew orden. D e m eeste lokale bouvv- scholen zijn, voor een tijd, op d at A lgem een B eschaafd afgestem d gew eest. H et k o n ta k t w erk t bevruchtigend;
h e t is v an korte duur. Zij die dat A lgem een B eschaafd h ad d e n gesproken zijn, n ad e rh an d , tot h e t eigen dialekt teruggekeerd. H un dialekt w as door de benadering m et h e t klassieke fijner gew orden en veredeld.
In de poldervlakte zullen we de opeenvolgende perio
den v an deze o n tw ikkeling k u n n en n ag a an : er is een periode v an decoratieve gotiek; er is een poging oni k o n stru k tie v e gotiek te b ouw en; en eindelijk schijnt m en h et p ogen op te geven, om te beru sten in een m inder ontw ikkelde, m aar m eer au tochtone bouw kunst.
W e zijn dus ro n d 't jaar 1200. Er is reeds een so o rt p ri
m itieve gotiek te D o o rn ik o n tstaan . Bij de stad zijn rijke groeven w aar het doorniks k alk steen w o rd t ver-
1 D u elo s, B ruges : „ La p e tite p o rte, a u b a s-c ô té s e p te n tr io n a l... p o u r r a it b ien être am en ée ici, lo rs d u tra n s fe r des d é co m b res de la c h ap elle des c h â te la in s ..." blz. 501.
Lapscheure. K e rk (1650), v a n uit 't w e s t e n gezien. De v ie r k a n t e t o ren, die m e t zijn b o o g fries n o g i etw a t g otis ch a a n d o e t, staa t ach
ter het koor, f o r m u l e die eerst m e t de re naissance in g a n g k reeg;
de drie b e u k e n sch u ile n on der een dak.
Dud zele.
T o r e n r u ïn e , m e t de a a n ze t v a n de z u id e lijk e la n g s m u u r (p ro file rin g v a n v e n s te r s en sc h e ib o o g ; fries op de b in n e n z ijd e v a n de t o r e n w a n d ).
Z u i e n k e r k e .
A c h t e r k a n t ro m a a n se m i d d e n to r e n die, do or h e t s lo p e n v a n de b e n e d e n k e r k , g e v e lto r e n g e w o r d e n is.
D u d z ele . T o ren ru ïn e . Sc h ets door V e r m o t e (1818).
w erk t to t regelm atige blokken, to t kap itelen en base=
m enten, schachten v an kleine zuiltjes en trom m els van g ro te zuilen, w aterlijsten, versierde friezen, ja tot graf»
zerken en doopvonten. M en w erk t voor h e t export : het bew erkte steen w ordt verzonden langs de w aterw egen, Schelde en bijrivieren, over heel V laanderen. Ja, ook v erd e r : doornikse v o n te n zíjn teruggevonden ín Enge»
la n d en S kandinavië; m a ar V laanderen b lijft het grote afzetgebied. En de Schelde de grote weg.
H et vervoer b lijft het m oeilijke vraagstuk. Langs Leie en Schelde w orden de kerkjes gebouw d dicht bij de w ateroever, som s op de u iterste k a n t v an de parochiale om schrijving. H et zal ook zijn om h e t vervoer te ver»
gem akkelijken d a t h e t ste en in de groeven zelf w ordt bekapt. W a t anderzijds ook m eebrengt dat h et bew erkte m ateriaal naar eenzelfde herk o m st duidelijk verw ijst.
En nog d a t de steenbew erking, van de louter ambach»
telijke to t de artistieke, in V laanderen n iet w o rd t be=
oefend. V oor h e t gew one m uurw erk w ordt of doorniks steen o f h e t p laatstelijk veldsteen gebruikt. Terw ijl van in de vroege dertiende eeuw h e t lokale bouw m ateriaal, h e t b ak stee n v ersc h ijn t; eerst sporadisch, later alge»
m een gebruikt, In zover d at h e t w elhaast ook voor de architektonische elem enten en sierdelen het n atu u rstee n zal verdringen. En de lokale arc h itek tu u r een eigen cachet zal verlenen.
Deze prim itieve gotiek h eet bij ons som s doornikse stijl, w at verw ijst n aa r de h erk o m st; of nog Schelde»
stijl, n aa r de w aterw eg langs w aar hij V laanderen bin»
nenkw am . H et vroegst bekende m o n u m en t ís de uiterste w estp artij van Sint=N iklaas te G ent. V an h et tw eede k w a rt v an de dertiende eeuw dateren een hele reeks m o n u m e n te n : de P am elkerk en de k oorpartij van de S int»W alburga te O u d en a ard e; de b enedenkerk in O . L.
V rouw te Brugge, in de 3avo te A ard en b u rg , te D am m e en te O o stk e rk e ; en eindelijk koor en tra n se p t te Lisse»
wege. Met. deze drie nam en — O o stk erk e, Lissewege, D am m e — zijn we in de P oldervlakte terug. N og in de vlakte, m aar b u ite n de landsgrenzen, ligt de Bavo te A árdenburg. Ik h ad anders die kerk er wel bij w illen nem en; om dat ze, n a de verw oesting v a n de oorlog, gerestaureerd w erd zoals we bij ons h a a st geen restau»
ratie kennen. W e heb b en eigenlijk, op d at gebied, nog heel veel v an onze n o o rd erb u re n te leren. Een onhan d ig re sta u ra te u r die een en ander schelm stuk op zijn ge»
w eten h eeft, zou ik liefst ais 'z a lig e p e n ite n tie ' zo 'n pelgrim age opleggen ; d a t begint vlak bij de grens, aan d a t m in iatu u rk erk je van Sint=Anna=ter»M uiden; loopt over Sluis m et zijn herstelde stadhuis, A ardenburg m et zijn Bavo. V oor zw aardere v ergrijpen k an m en door»
ste k en to t M iddelburg op W alcheren, m et zijn dubbele ab d ijk erk en h et hele abdijkom pleks, w aar goed opge»
v atte m oderne u itb re id in g en de oude k e rn op een har»
m onieuze w ijze zijn kom en aanvullen.
M a ar we blijven in ons polderland. Bij die trits reuze»
k erk e n O o stk erk e, Lissewege, D am m e. Die, zoals de
1 7 8
grote k erk e n uit de rom aanse periode, een vierk an te w estto re n hebben.
V an de dertiendeeuw se kerk te O o stk erk e, die heel groot is gew eest, was b etrekkelijk w einig b ew a ard : slechts de zuidelijke zuilenreeks en de daarop steunende scheibogen, en de onderste geledingen v an de toren. In de G euzentijd v erdw enen ko o r en tra n se p t en w as het overige een ru ïn e gew orden. Bíj de herstelling, begin 1600, w erd een nieuw e k lo kkenverdieping op de toren gezet; de bened en k erk verloor h a a r lichtverdieping en de b euken k w am en schuilen o nder een enorm zadel»
dak, d a t den k en doet aan onze m on u m en tale abdij»
schuren. In 1944 w erd de to re n opgeblazen en w erd de hele kerk to t een puinhoop herschapen. De herb o u w is onberispelijk; m aar v an b innen k a n m en h e t oude O o stk e rk e niet m eer terugvinden. H et w as eén zeer schilderachtig in terieu r en de charm e kw am voor een g ro o t p a rt u it h et som ptueus m eubilair. N a tu u rlijk was d a t alles ste rk gehavend van o n d er h et steengruis ge»
k om en; m aar h e t k o n hersteld. Bijna alles. De be»
tro k k en in stan ties zijn h ie r grotelijks fout. M en liet alles v ergaan of w egslepen. O m de ronde zuilen in 't k o o r in de m u u rbekleding te b etre k k en , h a d m en de schachten to t op zekere hoo g te in fijn besneden kokers .gesloten. Ais de m u ren een keer geen oren h eb b en , wil ik u wel v erk lap p en in welk kasteel ge die k o k ers ais h o ek k asten k u n t terugvinden.
In k an nooit langs O o stk erk e voorbijkom en zo n d er mij te ergeren aa n de vele prutserige nieuw bouw tjes die 't schone gelaat van 't polderdorp in de la atste ja re n zijn kom en ontsieren. M en v raa g t zich af w aartoe onze schoonheidskom m issies nog dienen. En die rijkbezol»
digde U rbanisatiediensten. D a t is w aar vo o r O ostk erk e.
En m isschien nog m eer voor Lissewege, w aar h et dorps»
beeld to t over k o rte ja re n nog een droom w as en w aar er vreselijk w erd geknoeid. O o k aan de m onu m en tale kerk , de kated raal van h e t noorden, is veel geknoeid gew orden. Lees d aarover Jam es W eale, in zijn Bruges et ses environs (uitg. 3884, bí. 241). M eester Buyck, 'ar=
chitecte provincial ', had de kerk onder h a n d e n geno»
m en, en M eester Buyck w ordt op z'n b e u rt door W eale onder h an d e n genom en, en d a t zijn tw ee pijnlijke ope»
raties gew eest. W eale neem t geen blad voor de m ond;
m en m e et echter toegeven d a t die harde w oorden hard e w aarheden bevatten. Jam m er d a t w e geen W eale meer hebben, beslagen, objectief en k ordaat. Hij zou, vrees ik, m aterie te over vinden om te spoken. En w e zouden er anders m eé gebaat zijn d an m et de stereotiepe lof»
tuitin g en die voor artistiek e k ritiek doorgaan.
Lissewege is enig in zijn soort. M en k an er gem akkelijk tw ee bouw kam panjes o n td e k k en ; m aar ze liggen zo dicht bij elkaar — laat ons zeggen grosso m odo vóór 1250 en vóór 1300 — d a t aan de eenheid niet w erd geschaad;
h et is ais w are h e t gebouw in een geu t to t sta n d ge»
kom en. En h e t lijkt wel een soort m irakel dat díe reus»
achtige k erk in de G euzentijd niet w erd verm inkt, d aar
Lissewege. K e r k u i t h e t o o ste n gezi en, m e t de (later u itg e b re id e) ' p rie s ter a g e' g e b o u w d in 1638 doo r Jan Joyens.
O o s tk e r k e .
In terie u r v ó ó r de v e r w o e s t i n g : zu i d e li j k e la n g s m u u r m e t
d e r t ie n e e u w s e zu i l e n en scheib ogen.
Liss ew ege. D o r p s b e e l d m e t to re n (v ro e g ere toestand).
5 IO I b 20 25 i— ‘ ‘ ' ' t*• ‘ 1 ‘ [ ‘ ) J - I ■ - i j 1> I . , \
Liss ew ege. P la tteg r o n d v a n de ker k.
w aar ook de m in ste kerkjes over 't algem een to t de h elft w erden gereduceerd.
H e t o udste stu k is de koorpartij en het tran se p t. V an b u ite n gezien is d at een stoere baksteenbouw , zoals er in V laan d eren geen tw eede te vinden is. Hij lijkt erg pri=
mi tief; m a ar ais w e n ad e r toezien is h ie r een pogen to t ontvoogding te b espeuren die, bij ons, nergens zo k o rd aa t ligt u itgesproken. D e stijl verw ijst n aa r die prim itieve doornikse gotiek die we Scheldestijl hebben geheten, de stijl die m eer decor is dan k o n stru k tie ; m aar hier krijgen we toch een zeer zeldzaam geval v an over- welving. D e huidige gew elven in h et hoogkoor zijn een herstelling, en han g en lager dan de o orspronkelijke;
m aar de bouw is m et een overkluizing opgevat en uit=
gevoerd. Ais we b edenken d a t de S alvator te Brugge, w aa r de koo rb o u w zeker jonger is (om streeks 1280),
m et h o u te n to n n e n w erd overkluisd, al w erden toen luchtbogen gebouw d, die de d ru k k in g v an de 'n i e t be=
s ta a n d e ' gew elven m oesten opvangen, d an eerst begrij- p en w e de u itzonderlijke betekenis v an d a t ko o r te Lissewege. De onderbouw is bij deze gew elfbouw aan- gepast. B uiten sta an krach tig e schoorpijlers op de hoe
ken van de apsis; de vensters sta an in zeer diepe nissen en in de dikte v an de m u ren is er, op deze hoogte, een om gang die in deze v en stern isse n u itm ondt. B innen is h e t k o n stru k tie sk e iet goed g eaksentueerd : er zijn fors geform uleerde schoorpartijen, en de afslu itw an d is uitgehold : boven m et een triforium , b eneden m et diepe blindnissen. D it trifo riu m is m et rond b o g en , die ietw at antik iseren d aandoen; de blin d n issen op de be- nedenm uur zijn b ek ro o n d m et gestrekte k laverbogen (ook nog, op z 'n Engels, schouderboog geheten), een m otief d at aan een laat=rom aans decor do et denken.
W e v in d e n de gestrek te klaverboog nog in de Lieve V rouw te Brugge, in S int-W alburga te V eurne en in de S in t-M aa rten te leper. H et m otief k o m t ons zeker niet u it D o o rn ik ; h et doet m eer den k en aan N orm andie, De zijkapellen zijn aksiaal gericht op de viering, zoals ín de S in t-M aa rten te leper. In die gehele oostpartij is h e t doorniks steen kw istig geb ru ik t voor de a rc h itek tonische elem enten, die zw aar en k rach tig geform uleerd zijn, h e t gew one m u u rw erk is v an baksteen. W e h eb ben hier een k ru isin g v an tw ee o p v attin g en o n td e k t : de stijl schijnt w el de S cheldegotiek; de overw elving en de k o n stru k tie v e aanpassing van de onderbouw , ver- wijze reeds n a a r de latere periode, deze v a n de k la s
sieke gotiek.
In de b enedenkerk is een k entering w aar te n em en : de gew elven zijn w eggebleven en de hele onderbouw h eeft zich hierbij aangepast. In de techniek zijn w e eerder achteruitgegaan, h e t decor is echter v erfijnd gew orden en delikaat. De zw are elem enten van door
niks steen — ze zijn zw aar door de som bere k le u r en ze w orden m oeilijk to t fijne vorm en gekapt — zijn spaarzaam g ebruikt : zijn de zuilen m et de typische h aak k ap itelen nog in doorniks steen, de scheibogen zijn reeds v an baksteen. De onderbouw is n iet langer veerkrachtig en fu nktioneel opgevat : de blin d n issen in de ben ed en m u ren zijn ondiep — h e t is een licht decor gew orden v an geprofileerde b aksteen m et stipjes v an w itstee n ; h et trifo riu m is een schijntriforium ge
w o rd en en een h erh alin g v a n de blin d n issen op de be=
nedenw and. In die dubbele serie ondiepe b lindnissen is er zelfs geen indeling in travees meer. Bij de boven
lich ten steekt het glas aan de b u ite n w an d en loopt de doorgang aa n de binnenzijde voor de ram en. Tegelijk ach teru itg an g in de bouw techniek en verfijning in de vorm en. W e m ogen h e t b ijn a zo u itd ru k k e n : de b e n a dering m et de klassieke gotiek is hier zeer vroeg ge
b eu rd ; in de latere bened en k erk is d a t k o n ta k t reeds v erb ro k en en gaan w e reso lu u t n a a r een m eer lokaal gekleurde arc h itek tu u r terug.
1.80
Er is nog de w esttoren. In heel V laan d eren is er m aar een zo 'n toren. O nlangs heeft m en hem een tweelings=
b ro er m enen te geven te O ostduinkerke. M et alle res=
p ek t voor O o std u in k erk e, voor de afm etingen blijft dat toch m aar een m indere broer. En voor de fysionom ie zelfs geen verre fam ilie. De onderste geledingen zijn m et ondiepe b lindnissen versierd, de klokkenverdieping m et een enkel kloek geprofileerd galm gat, d at nog een flink stu k w an d op de kan ten heeft gespaard. D at alles vorm t een gesloten m assa, w aarvan h e t statische nog w o rd t verhoogd door de rustige opgang v an de steun=
beren : die over de heie benedengeleding onverm inderd doorlopen, en pas hoger, m et kleine versnijdingen, tot aan de aanzet v an de hoek to ren tjes opklim m en. Hoek=
torentjes echter zijn er niet. O ok geen m iddenspits. O f er ooit een spits gew eest is, w eten w e niet. W el d a t er in de ja re n 1600 nog een o n tw erp gem aakt w erd voor een bekro n in g m et hoek to ren tjes en m iddenspits. W e gaan er níet om treu ren d at de geplande voltooiing niet to t sta n d kw am : de to ren is hierm ede veel im posanter gebleven. Zoals de m eeste onvoltooide torens overigens.
Ik d enk aan M echelen, aan Sinter=Goele te Brussel, aa n S inLB aafs te G ent. H et is absoluut geen 'e s p r it de clo ch er', m a ar de H alletoren te Brugge vind ik mooier d an de sta d h u isto re n te Brussel. O n afg ew erk te torens schijnen altijd h o g er te reiken d an afgew erkte : ais m en over een ietsje verbeelding beschikt, fan ta ze ert m en voor die onvolgroeide reuzen een afw erking die n a a r 't fan tastisch e gaat. Z ijn we niet allen k in d eren v an de to ren b o u w ers v an Babel ? W a ar m en onvoltooide torens een hoedje w ilde opzetten, w erd d a t vaak een parodie. Sint=jakobs en vooral Sint=M aartens te leper stonden veel m ooier ais onafg ew erk te torenrom p. H et is h a a st niet te begrijpen d a t m en, n a de vernieling door de oorlog, de fo u t h e rg a a n heeft.
O o stk erk e, Lissew ege... om de trilogie kom pleet te krij=
gen m oeten we n a a r D am m e. D am m e, voo rh av en van Brugge, h ee ft de geschiedenis v an de H a n sa sta d mee=
gem aakt : m irakuleuze opkom st, late lente en vroege h erfst. H e rfs t die, to t ons groot verblijden, lang is blij=
ven m eegaan. En nog m eegaat. M eer d an Brugge ver=
dien t D am m e de naam v an Schone Slaapster. Heden=
tendage zijn ze legio die de schone slaap ster hebben on tdekt. L aat ons h open d at ze deze unieke schoonheid eerbiedigen.
D e dag van D am m e w as een korte dag. In díe korte spanne tijds h ee ft D am m e een bedrijvigheid ontw ikkeld en een rijkdom b ijeenvergaard die in zijn m on u m en ten ligt gekristallizeerd. Er is een stadhuis en een hosp itaal;
er is een tw eede parochiekerk gew eest en een hele slin g erk ran s v an k loosters en kapellen. Er is een kruis=
b ee v aa rt en een m irakuleus kruis, w aa rv a n h et m irak eb boek gevorm d w o rd t door een reeks am usante tafe=
reelkens, d enkelijk de o udste m irakelschilderijen van 't land. M e n heeft er w ijn g estap e ld ... en gedronken;, p rinselijke huw elijk en gesloten in prinselijke burgers=
hüizén. M a erlan t h ee ft er gerijm d, ligt er b egraven en sta a t er gestandbeeld. En er is Tijl en N ele ...
M aar we gaan k erk e n zoeken.
De Lieve=Vrouwkerk te D am m e zit op 't gescheed van b egijnhof poëzie en breedgolvende glooiingen v an oude bolw erken. D e k erk zelf is gestolde poëzie.., de poëzie v an de ru ïn en : in de ja re n 1700 w erden v a n de be=
n ed en k erk de d ak e n afg e tro k k e n ; de zijbeuken w aren al sedert lang gesloopt. Bij de huidige inkom v an de k e rk sta a t m en onder de reste n v an h e t verm inkte gotisch doksaal. W a t in de gulden tijd h et koor w as is to t v o lk sk erk gew orden.
H ier, zoals te Lissewege, sta a n we bij tw ee bouw=
k am panjes uit de vroege gotiek, m aar we m oeten ze zoe=
ken in om gekeerde orde. Te Lissewege w as de oost=
partij de oudste, hier is h et de w estpartij : to ren en geruïneerde benedenkerk. Een w erk van om streeks 1230, in die doornikse= of Scheldestijl, die we ook te Lisse=
wege aa n tro ffen . M a ar er is een groot verschil tu ssen Lissewege en D am m e. T e Lissewege heb b en we, in de gew elfk o n stru k tie, een gedurfde poging o n td ek t, die b u ite n h e t pro g ram m a v an de S cheldestijl viel. Bij deze gew elfk o n stru k tie w as de onderbouw aangepast. H et w as een zeer prim itieve, zw are onderbouw , m a ar hij w ees op een vernieuw ing in de arch itek tu u r, T e D am m e heeft m en aan geen overkluizing gedacht — h e t streven n a a r een vervolm aken kw am op dit p u n t niet in aan=
m erking — m aar de hele onderbouw is lichter gew orden en eleganter. In de dikte v an de lan g sm u ren is een loopgang uitgespaard die voor de v ensters loopt. Die v ensters zijn h e t schem a van h e t d rielingvenster, h et doornikse 'tr i p le t ', en deze indeling w o rd t in de buiten=
w an d h erh a ald m et sierlijke zuiltjes ais tussensteun.
D e b en ed en k erk is heel k o rt — tw ee travees — w at door de ingew ikkelde bouw geschiedenis (zie H u ib H oste in de VTB uitgave D am m e, 1956) te v erk la re n is. Die k o rte v o o rk erk stoot, op de w estk an t, tegen de vier=
k an te geveltoren.
N og eens die to ren is onvoltooid — de spits w erd in de ja re n 1700 afgebroken — en hij is schoon. W e kun=
n en h em gerust h e t bekende versje toezingen ; „ N iet anders w ou 'k u g eren En, v an torens gesproken, Lissewege is schoon, D am m e is schoon, m aar die schoonheid is ongelijk. Te D am m e is hij m inder breed uitgegroeid, m inder solied geplant, m aar hij is eleganter en nerveuzer. D e steunberen zijn door snel opeenvob gende versnijdingen al zeer spoedig opgelost, m aar lo=
p en d an ais lichte lisenen tot boven de v ie rk a n te teerlin g door. N aa r gelang h e t m u urw erk h o g er stijgt w o rd t h et lichter : boven de onderste onversierde geledingen k rijg e n w e er tw ee m et blindnissen, en aan de klokken=
verdieping is de w and op de hele breedte opengew erkt m et tw ee dubbele galm gaten, die k rac h tig geprofileerd zijn.
D e jongere oostpartij te D am m e is voor de lokale ar=
cheologie van uitzonderlijke betekenis. Er zijn vijf tra=
1 8 1
D a m m e . P la tteg ro n d v a n de k e r k : b e n e d e n k e r k ± 3230;
h aUeko or in t w e e periodes g e b o u w d en ± 1300 v o lt r o k k e n .
D a m m e . O p s t a n d in de ge ru ïn ee rd e b e n e d e n k e r k ( ± 1230).
vees, w aa rv a n de twee w estelijke de oudste zijn en de drie andere ietw at jonger. N a a r gelang we in de tijd v o o ru itg aan zien w e h e t d oorniks ste en m eer en m eer v ervangen door h et b ak stee n en sp aarzaam g ebruikt w itsteen : de kleurengam m a w o rd t b lijer en h e t mate*
riaal leent zich beter to t delikate bew erking. M isschien w erd voor de tw ee oudste travees nog een overw elving g epland m aar niet u itgevoerd; voor de jongere uit*
breiding, beslist bu iten aanm erking gelaten. Alles is m et h o u te n to n n e n afgedekt. M et deze lichte la st w o rd en de m u re n b red e r opengew erkt : ieder travee k rijg t een p a a r gekoppelde dubbelram en die, in hoogte en breedte b ijna de hele w and tu ssen de schoorpijlers oplossen. In de oostgevels v an de zijkoren steken, onder een ont*
lastingsboog, drie bijeengeschikte tw eelichten, w aa rv a n de m iddenste hoger reik t dan de zijlingse : een repliek op reuzenschaal op het vroegere doornikse triplet. De veelzijdige apsis v an h et hoogkoor is een feestelijke lan taa rn b o u w . W a t echter h e t m eest de a a n d ac h t ver=
dient is de opstand. H et traditionele basiliekale schem a m e t hoger o pgetrokken m iddenschip en bovenlichtver*
dieping is v ervangen door h e t schem a v an de halle*
kerk , w aar de drie beu k en nagenoeg dezelfde afme=
tin g en k rijg e n —- zelfde hoogte en zelfde breedte — en schuilen onder een afzonderlijk zadeldak. M en sp reek t som s v an 'v la a m s e ' hallekerk, om ze te onderscheiden v an de duitse, w aa r de drie beuken wel even hoog zijn, m aar w aar h et m iddenschip doorgaans veel b red e r ís d a n de zijpanden, en w aar de drie b eu k e n schuilen o nder eenzelfde reusachtig lessenaardak (Sint=5tefanus=
dom te W enen, Sint=V itusdom te P raag). D e benam ing 'v la a m s e ' hallek erk is toch n iet helem aal k o rre k t : m en v in d t van die 'v la a m s e ' h allek erk en v an aan de Seine*
b o orden tot in S kandinavië. En nog aan de overzijde v an h e t K anaal, in Engeland.
Er is dus een nieuw k erkschem a o n tdekt. W ieg en b ak e rm a t erv an schijnt w el díe koorpartij te D am m e, om streeks 1300. M en w ijst op oudere voorbeelden. Mae*
re h e e ft h e t o n td e k t in St.=Brice te D oornik, w a a r reeds vó ó r 1250, de zijkoren (de tw ee w estelijke travees van het huidige koor) op deze wijze w erden uitgebreid, om de nodige ruim te te vinden voor de dekenale sinoden.
Ietw a t jonger d an St.=Brice, m aar ouder dan D am m e, is de oostpartij van Sint=W alburga te O u d en aard e, w aar de nev en k o ren toch m inder hoog en m inder breed zijn u itgevallen d a n het hoofdkoor. Er is zeker een opper=
vlakkige, m ateriële gelijkenis; w a t nog geen bew ijs is voor onderlinge afhankelijkheid. In onze dagen, nu de afsta n d en a. h. w. n iet m eer b estaa n en we beschikken over uitgebreide, nauw keurige en b etro u w b are doku*
m entatie, voelen we ons som s geneigd afhan k elijk h eid te gaan o n td ek k en , w aar ze w aarschijnlijk nooit be=
stond. W e vergeten te gem akkelijk d at h e t m enselijk v ern u ft, voor een gelijke m oeilijkheid gesteld, h a a st n orm aal een gelijke oplossing k a n vinden. Een onder*
linge afhankelijkheid tu ssen D oornik en O u d en aard e
Li ssew ege. T o r en v a n z u i d - w e s t gezien.
D a m m e . K e r k , g e z ien u ii h e t zuiden.
D a m m e :
In terie u r : de tw ee o u d ste
(■w e s t e l i jk e } trav ee s v a n h e t h a l le k o o r ; a c h te r k a n t v a n h e t ïaat-gotisc h do ksaal.
D a m m e .
Ker.k v a n 't m i i i - o o s t e n g ezien , m e t de b reed o p en g ew e rk te ,.
later g e d e e lte lijk v e r m u ü r d e vensters .
w o rd t w el w aarschijnlijk : h e t zijn buurtgevallen, en ze verw ijzen n a a r ongeveer eenzelfde periode, M aar Dam«
me is heel iets anders : 't is een andere geest die ons u it alles toespreekt. Te D oornik w as d at een verbou=
w ing : de níeuw e lap op het oude kleed. D e gedrukte g ew elfbouw m et de zw are ste u n en b ren g t ons, v a n b innen, een som bere, versnipperde ruim te. T e Oude«
n aarde sta a n we wel bij een ais hallek erk geplande kerkgedeelte, m a ar — w ellicht onder de invloed van h e t doornikse voorbeeld -— hebben de laag=gehouden zw are scheibogen de langsm uren zo w einig w eggew erkt, d a t geen ineenvloeiende bin n en ru im te w erd bekom en.
D e hele k o n stru k tie , al is ze m et h o u te n to n n e n over«
kluisd, schijnt berekend op gem etselde gew elven. Te D am m e is alles anders gew orden : b erekend op lichte h o u te n tonnengew elven. De hele onderbouw is hierbij aa n g ep a st : de zuilen zíjn lichter gew orden, h oger en slan k er; de scheibogen reiken zo hoog m ogelijk; de lan g sm u ren zijn tot een m inim um gereduceerd. O p ge=
lijke w ijze is in de zijbeuken de buitenw and h a a st vol«
ledig o pengew erkt door brede hoge ram en. D ie glazen w and en de hoog o pgetrokken scheibogen la ten een overvloedige belichting to t in de m iddenbeuk vallen, zo d at h e t gem is aan eigen Iichtverdieping er niet w o rd t o pgem erkt. Z o zijn we aan die brede, klare, blijde bin=
n en ru im te gekom en die kenschetsend zal blijven voor onze hallekerk. D e koorpartij te N ieu w p o o rt en de be=
n ed en k erk in de Lieve=Vrouw te P operinge v erto n e n een gelijk schem a, m et gekoppelde dubbelram en per travee;
m a ar zijn bepaald jonger dan D am m e.
In de p oldervlakte w erden in die periode ook kleinere k erk e n gebouw d : er is zelfs een eenbeukig kerkje, zon«
der tra n se p t en m et een vierk an te w esttoren te H oeke.
M a ar H oeke zal w el een unicum gew eest zijn; zelfs heel kleine kerkjes zoals te N ieu w m u n ster en M eetkerke zijn k ru isk erk e n , en heb b en drie beuken
W e h eb b e n drie grote k e rk e n bezocht u it de gotische periode; ik stel voor uit diezelfde periode nog dríe m eer bescheiden, toch nog ruim e k erken v an de vlakte b in n e n te lopen : S talhilie, W énduine en W estkapelle.
S talhille is een parochie w aa rv a n we de k ersten b rief k u n n en voorleggen, k erste n b rief gedateerd 124g, en ge=
tek en d W o u ter de M arvis, de bisschop die h e t k a ted raa h koor te D o o rn ik bouw de. D e k e rk te S talhilie is blijk«
b aa r in een trek gebouw d, k o rt n a de o prichting v an de parochie. Een k ru isk erk , m et rechtlijnig afgesloten ko o r en m iddentoren. T ijdens de G euzenberoerten w erd de b en ed en k e rk geruïneerd ; ze w erd in 1886 vervangen door een enkele beuk, tw ee travees. diep, v an een zeer schrale neogotiek. In 1 6 3 ; w erd een noo rd k ap el bij ge=
voegd; in 1931 een zuidkoor. W e m oeten ons lijstje eens hergaan.
G ebouw d in de tw eede h e lft v an de dertiende eeuw.
H et k ated raa lk o o r te D oornik is v an 1245 en h ee ft een n ieuw e stijl ingeluid : de klassieke gotiek. In Noord«
1 8 4
v iaan d eren m oeten we nog een tijdje w achten eer de nieuw e stijl doorslaat. T ot in 1270 en nog later w ordt gebouw d volgens de oudere d o ornikse tra n t, de Schelde«
g otiek; m a ar eer die prim itieve stijl w o rd t opgezegd, is reeds h íer en d aa r iets v a n de nieuw e richting w aar te nem en ; de koorbouw van de Lieve=Vrouw te Brugge m ag * 1270 gesteld w orden; deze v an de Salvator iets later, tw ee gebouw en die heel duidelijk in het teken sta a n v an de kated raalb o u w te D oornik. M aar we heb«
ben de nieu w e stijl som s zeer onvolledig begrepen en o vergenom en; die gew elfbouw , die er de ziel v a n is en alles beheerst, w o rd t soms voorbijgezien, en m en heeft h et decor slaafs gekopieerd. N em en w e b. v. de S alvator te Brugge. V an b in n e n is de arc h itek tu ra le aankleding v erfijn d en afgekeken van de nieuw e k lassieke gotiek.
M a a r de techniek is er n iet in dezelfde m aat op vooruit«
gegaan : de stenen gew elven zijn verv an g en door hou«
ten to n n e n ; al v in d t m en, aan de b u ite n k an t, lucht«
b ogen die de d ru k v an de -— niet b estaan d e en niet g eplande stenen — gew elven te ondervangen. Een ge«
m is a a n logika, die we, in de geschiedenis v an de archi«
te k tu u r nog wel m eer ontm oeten. Zo w as liet even w einig logisch in dezelfde k e rk de lu c h tb o g en af te b rek e n op h e t ogenblik d a t m e n het ko o r m et ge=
m etselde gew elven ovërkluisde. D aarbij is d a t brugse koor, d at v a n dit te D oornik is afgekeken, een transpo«
sitie v an n a tu u rstee n b o u w to t b a k stee n arch itek tu u r.
A an de b u ite n k a n t is d at m assief gebleven, im posant genoeg, m aar log en zw aar. T erw ijl v an b in n e n een heel andere geest tot ons spreekt. W e krijgen hier een v erfijn d e arc h itek tu ra le aankleding; ze is w ellicht in vele o p zichten m eer decor d an k o n stru k tie , m aar ze is toch afgekeken van de klassieke gotiek van h e t door«
niks koor, en verschilt geweldig v a n de zw are vormen«
sp raak v a n de Scheldestijl. S talhilie is, in al zijn een«
voud, duidelijk v a n de nieuw e rich tin g : baksteen«
arch itek tu u r, m et een strev en n aa r elegantie. O o k aa n de b u ite n k an t, door h e t groeperen v an de ram en en de bew ogenheid v a n b lin d n issen en w andversiering. Al w erd hier w eerom h e t k o n stru k tie v e elem ent, h e t ge=
m etseld gewelf, niet ingeschakeld.
Een k ru isk erk m et m iddentoren, d at is h et gew one sehe«
m a voor de m iddelm atige en kleine kerken. H ier is h et koor rechtlijnig afg eslo ten ; m et de h o u te n tonnen kon m en n u wel gem akkelijk een veelzijdig k o o r over«
h u iv e n ; m a ar h e t rechtlijnig afgesloten koor w as een elem ent, d a t de trad itie van de rom aanse kerk en (vgl.
O ostkerke) h ad overgenom en. Veel grote k erk e n (3e=
gijnenkerk te Brugge, N ieuw poort, Sint»N iklaas te V eu rn e; Lo, W enduine) zullen de traditie voortzetten.
D e vroegere ben ed en k erk zal v an basiliekale o p sta n d ge=
w eest zijn. En we krijgen een midden« of v ieringstoren, zoals we reeds een rom aanse v o n d en te Zuienkerke.
Een a c h tk a n te to re n sta a t m aar goed ais m id d en to ren ; ais geveltoren is hij doorgaans m inder gelukkig. In zijn R o n d K ortrijk (blz. 1137) h eet Slosse een ach tk a n te
Stalhilie.
K e r k g e zien v a n 't n o o r d -o o s te n , vó ó r de h e rste llin g ( 1931) : v la k a fg es lo te n k o o r m e t sie rlijk e v e n s te rg r o e p ; n o o d k a p e l, 1633.
Stalhilie.
K e r k g e zien v a n zu i d - w e s t e n ; n a de h e rste llin g (1931);
de b e n e d e n k e r k (x886).
(Foto A .C .L.)
geveltoren zelfs een halve m islukking en w e m oeten hem gelijk geven w aar h et g aat over lichte k o n stru k tie s, die hoog opsch ieten en geen rustige afslu it vorm en voor h e t gebouw . En toch is de ach tk an te geveltoren in onze lokale archeologie niet onbekend. Er is een geslaagd voorbeeld u it de rom aanse periode te T o rh o u t; m aar die to re n sta a t goed, om dat hij k o rt gestu ik t is en op een zeer m assale voet ru st. Er zijn nog een p a a r jon=
gere voorbeelden te O ekene en te Loppem . M a ar de door Slosse g ew raakte form ule schijnt, ju is t in onze p oldervlakte en langs onze k u st, de v o orkeur te krij=
gen. Er w as een a c h tk a n te geveltoren u it de der=
tiende eeuw te H eist (gesloopt in 1884); een andere u it de veertiende eeuw is op een niet al te gelukkige m anier in h e t kom pleks v an de nieuw e M arg a re tak e rk te K nokke opgenom en; ietw at jonger, m a ar nog van v óór de G euzentijd, zijn deze te M iddelkerke en te W ilsk erk e; in 1726 w o rd t er nog een gebouw d voor de Sint=Pieter te O ostende. D aarentegen blijven H oeke, R am skapelle en U itk erk e trouw aan de v ierkante gevel=
toren. T e B lankenberge z it de vierk an te to ren te paard, n iet op h et m iddenschip, m aar op de noordbeuk (zoals te M erris in Frans=V laanderenj. M et h et slopen v an de ben ed en k erk is hij geveltoren gew orden. W a t nog het geval is m et vroegere ach tk an te m iddentorens te Meet=
kerke, N ieu w m u n sier en Z uienkerke. En tot voor enkele ja re n h e t geval w as te W enduine en te W estkapelle.
V an al de a c h tk a n te m iddentorens in W estv laan d eren is deze te Stalhilie v e ru it de schoonste ; de rijzigste en de sierlijkste. M oesten we ze alle op een rijtje n aa st elkaar k u n n e n stellen, dan zouden we m oeten getuigen d a t S talhilie, volgens de bijbelse u itd ru k k in g , al zijn boers o v ertreft : 'a b hum eris et su rsu m '. De scham ele n eogotieke v o o rk erk v an 1886 h eeft toch deze ver=
dienste dat, d an k zij deze voorbouw , de toren opnieuw goed in de zadel zit.
Hij m aak t een biezondere gunstige in d ru k , w anneer m en hem , overhoeks, v an uit h e t w esten bekijkt. O p de o o stk a n t zít hij m eer gezonken in de bek ap p in g van de daken. A an deze zijde zijn twee nevenkapellen aan=
gebouw d, op de breedte v an de tran se p ta rm e n en vol=
gens h e t schem a v an de hallekerk. De oorspronkelijke b en ed en k e rk was m et een basiliekale o p sta n d , d. i. m et twee sm alle en lage zijpanden. W are aan deze k a n t een gelijke o n tw ikkeling gebeurd ais op de oostzijde, en w aren de zijp an d en vervangen gew eest door brede, hoge beuken, d an h ad d e n we h ie r een k lassiek voor=
beeld gevonden v an een 'g e g ro e id e ' hallekerk. W a n t onze m eeste landelijke k erk e n zijn niet ais hallekerk geplan d ; ze zijn h e t gew orden door latere verbouw ing, Volledige hallekerken zullen we vinden te W enduine en te W estkapelle.
W en d u in e is w eerom een parochie m et een k ersten b rief, die to t — 1180 opk lim t; m aar w anneer h et kerspel w o rd t opgericht, gebeurt dit in een reeds bestaande kapel, w aa rv a n niets to t ons gekom en is. In de jaren
1200 w ordt een bescheiden kerkje gebouw d, w aarv an de m iddenbeuk m et het huidige koor overeenstem t. Er w aren sm alle zijpanden m et lessenaarsdaken. D e hoofd=
b euk h ad een lichtverdieping, w aarvan de sporen wer=
den teruggevonden bij de herstelling in 1906. Later volgde de uitbreiding n a a r h e t w esten toe, uitb reid in g die in een traa g tem po w erd voortgezet, en begin 1500 no g niet afgebouw d w as. H et o orspronkelijk k erk je w as k o o r gew orden; d aa r voor h ad m en een tra n se p t ge=
b o uw d m et een ach tk an te m id d en to ren en een beneden=
k e rk m et sm alle zijbeuken, v an basiliekale opstand. Eerst w erden nu, op de oostzijde, de sm alle zijbeuken tot bred e nevenkapellen v erb o u w d ; een gelijke u itbreiding geschiedde la ter in de b en e d en k e rk ; h ie ra a n w as m en nog, om streeks 1500 aan 't w erk. D e G euzenberoerten h ad d en bijna alles g eruïneerd : de p ro te sta n te n h ad d e n alleen het zuidkoor bew aard en to t p ree k k erk ingericht.
In 1643 w erd het m iddenkoor h ersteld ; in 1654 het noordkoor, In 1906=1909 w erden tra n se p t en beneden=
k erk op de oude fu n d erin g en herbouw d. W en d u in e is th a n s een klassiek voorbeeld van hallek erk : hoofd= en nevenkor.en sta an m et h u n rechtlijnige afsluitgevels op eenzelfde rooilijn; zoals nog de transeptgevels in 't ver=
lengde liggen van de b u iten m u ren van de zijbeuken.
Voor de p la tte g ro n d zijn we aan hoogst=m ogelijke een=
voud gekom en ; een gesloten rechthoek. A lleen de wijze v an uitb reid in g w as h ier ongew oon, om d at m en van het dertiendeeuw se k erk je is u itg e g aa n en d at k erk je vol=
ledig, ais koor, in de uitb reid in g overnam . DooTgaans geb eu rt het groeiproces o p een andere w ijze : de uitb.rei=
d in g geschiedt zowel n a a r oost ais w est, met. ais uit=
g an g sp u n t de viering en de m iddentoren. Zo groeit een k lare overzichtelijke ruim te rond de g edrukte kern, w aa rin niet zelden nog resten van zw aar ro m aan s met=
selw erk bew aard zitten. Die gedrukte k ern v orm t niet zelden een som bere zone en is een h in d ern is voor 't oog en de prakrijk. O o k is v an af de late m iddeleeuw en een streven m e rk b a ar om die m iddentorens uit te bre*
ken en te vervangen d o o r geveltorens.
M oesten we beter de bouw geschiedenis ken n en van de k e rk te W estkapelle, dan zouden w e w ellicht zo 'n nor=
m aal verloop k u n n e n volgen van de o n tw ikkeling van een k ru isk e rk m et (achtkante) m id d en to ren to t halle=
k erk ; m aar deze geschiedenis is nog een gesloten boek.
In zijn schets over W estkapelle, beg in t pasto o r Opde=
drinck deze geschiedenis m e t... 1636 ! H et m ateriaal, h e t b aksteen van g root form aat, getuigt d at we bij een dertiendeeuw se k e rk staan. De transeptgevels m et de tw ee n a a st elkaar g ep laatste ram e n (een an tikizerende form ule die we ook op de oostgevels v an de zijkapellen te rugvinden), en de vierin g sk ern m et de zw are moer=
pijlers, zijn de b e st bew aarde delen. M en zou h aa st beg in n en den k en d a t de hele oostp artij, ro n d 1300, ais hallek erk to t stand gekom en is. D e apsis of 'h u v e ' v an h e t m iddenkoor is een latere verbouw ing. O ver de b ened en k erk w eten w e w einig of niets : ze verdw een
1 8 6
& / V W W / ' ,
Heist.
A c h t e r k a n t g e velto ren , g e s lo o p t in 1884.
D a m m e . In terie u r v a n de h a lle k erk ; v a n z u i d - w e s t n a a r noord -o o s t.
(Foto A.C.L. )
W e stk a p e lle .
K e r k v a n z u i d - o o s t e n gezien, na de h erste llin g (ïg o y-z g o S ).
m et de G euzentijd. In 1907=1908 w erd ze op de oude.
grondvesten herb o u w d : ze w as dus w el een h allekerk bij de sloping, m aar we w eten niet of die h allekerk o o rspronkelijk w as, ofwel een jongere uitbreiding. Hier=
over h a d m en wel, in 1907, ten tijde v an de herstelling, m eer zekerheid k u n n e n k rijgen, m a ar peilingen en op=
zoekingen v a n díe aard w aren toen bij ons no g niet in de mode. T er gelegenheid van deze w erk en in 1907 w erden de oude gedeelten op te doortasten d e wijze hersteld. De nieuw bouw is daarbij tam elijk slordig uit»
gevoerd.
H et vervelende van die droge, zielloze resta u ratie bui=
te n beschouw ing gelaten, k a n W estkapelle, zoals overi»
gens ook W enduine, ons een goed idee geven van w at de 'V la a m s e ' — la a t m e d at 'V l a a m s ' hier m et opzet inschuiven — v an w at de 'V la a m s e ' hallek erk van b in n e n gew orden is. En de eeuw en door zou blij»
ven. Een overzichtelijke ru im te, breed en k laar, intiem , h uiselijk; ik zou haast zeggen : b urgerlijk gem oedelijk.
H et vertikalism e heeft uitgediend. H et m onum entale k o m t alleen nog van de afm etingen, niet van de ruimte»
schikking. V an v erfijndheid is te W estkapelle niet veel te besp eu ren : k ap itelen en basem enten zijn tam elijk ru w m etselw erk, m et een p aa r ro lstav en ais versiering.
T erw ijl m en, dieper in V laanderen, de w eldoende in»
vloed v an de b rab a n tse school o n d erg aat en voor de architektorische elem enten sierlijk b ek ap t n atu u rstee n gebruikt, blijven ze in de poldervlakte bij h e t tradi=
tionele sobere en n uchtere, d a t doet den k en a a n onze abdijschuren. D e bedrijvigheid is overigens stilgevallen : h e t la atste groot gebouw is de kerk te B lankenberge (1335=1358).
Veel m eer schitterend is de o p g an g gew eest v a n de vlaam se hallekerk in de W esth o ek , in de IJzerkom , w aar steeds een m eer verfijn d e arc h itek tu u r heeft ge
bloeid. H allekerken of pseudo=hallekerken (d. i. m et een bescheiden eigen lic h tverdieping in de ietw at hoger op g etro k k en m iddenbeuk) zoals te D iksm uide, te Veur»
ne (Sint=N ikiaas), te N ieu w p o o rt, te le p er (Sint=Jakobs en 5int=Pieter), te P operinge (Sint B ertens en O . L.
Vrouw) — om n ie t te sp rek e n v an de hallek erk en in Frans=V laanderen — heeft de p o ld e rv lak te noo it ge=
kend. N og n a de G eu zen b ero erten w erd en in h et W est*
land h allek erk en en »kerkjes h erb o u w d of gebouw d m et een verfijndheid en sierlijkheid die in de polder nooit gebloeid heeft. M aar d at w ilde ik ais b esluit voor»
d rag e n : de polder h eeft, m et h e t hallekoor te D am m e, de form ule o n td e k t en 2e d a a r to e g ep a st op een wijze die nooit m eer w erd v o orbijgestreefd. Er is zo geen tw eede v an licht=doorzeefde ru im te m eer gebouw d, w aar alles ineenvloeit, zonnig, blij, trio m fa n t en mo=
num entaal. Alles w at h et eigene en h et k ara k teristiek e van de vlaam se hallekerk zou w orden, ligt hier, bij de eerste poging, op een ideale en later nooit m eer be=
reikte w ijze bijeen. Ik k a n h e t mij anders niet ver=
k la re n d an d a t te D am m e de n aw e rk in g v an de klas»
sieke m onum entale gotiek nog w érd aangevoeld, wan»
neer de lokale eigen k u n st reeds w as geboren. Tw ee tegenstrijdige strom ingen lig g en h ie r harm onieus door elkaar gevloeid. Een van die zeldzam e ogenblikken en m ysterieuze k o n ta k te n w a a ru it schoonheid geboren w ordt.
M I C H I E I E N G L I S H
1 8 8