• No results found

Archeologienota Maldegem Oude Gentweg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Archeologienota Maldegem Oude Gentweg"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologienota Maldegem Oude Gentweg

Verslag van Resultaten

Bert ACKE, Maarten BRACKE en Paulien FONTEYN 4-6-2019

(2)

Titel: Archeologienota Maldegem Oude Gentweg

Erkend archeoloog: Maarten Bracke, OE/ERK/Archeoloog/2015/00036 Auteurs: Bert Acke, Maarten Bracke en Paulien Fonteyn

Uittreksels uit CartoWeb.be met toelating van het Nationaal Geografisch Instituut C18084 - www.ngi.be

Projectcode bureauonderzoek: 2019E69 Intern projectnummer: 2019.056

Locatiegegevens: Oost-Vlaanderen, Maldegem, Oude Gentweg 38

Lambertcoördinaten onderzoeksgebied: X: 86289,21 en Y: 210440,72; X: 87274,25 en Y: 210966,98 Oppervlakte plangebied: ca. 5340m²

Kadastergegevens: Maldegem, afdeling 1, sectie C, perceel 21F (zie figuur 7) Topografische kaart: zie figuur 5 en 6

Betrokken actoren: Bert Acke (assistent-archeoloog), Maarten Bracke (erkend archeoloog), Paulien Fonteyn (assistent-archeoloog) en Jay Detroyer (contactpersoon initiatiefnemer)

Wetenschappelijke advisering: /

Plaats en datum: Moerbeke-Waas, 4/06/2019

© Acke & Bracke bvba, Damstraat 206A, 9180 Moerbeke-Waas. De auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke schrifteli jke toestemming van de auteurs.

(3)

1. INLEIDING 4

1.1. WETTELIJK KADER 4

1.2. ONDERZOEKSOPDRACHT 4

1.2.1. VRAAGSTELLING 4

1.2.2. RANDVOORWAARDEN 4

1.3. WERKWIJZE EN STRATEGIE 5

1.3.1. MOTIVERING ONDERZOEKSSTRATEGIE 5

1.3.2. ORGANISATIE VAN HET VOORONDERZOEK 6

1.3.3. ADVIES SPECIALISTEN 6

1.3.4. WETENSCHAPPELIJKE ADVISERING 6

1.3.5. SELECTIE BRONNEN 6

2. BUREAUONDERZOEK 7

2.1. HUIDIGE TOESTAND 7

2.2. GEPLANDE WERKEN 9

2.3. LANDSCHAPPELIJKE LIGGING 12

2.3.1. TOPOGRAFISCHE SITUERI NG 12

2.3.2. LANDSCHAPPELIJKE SITUERING 15

2.3.3. BODEMKUNDIGE SITUERING 17

2.3.4. GEOLOGISCHE SITUERING 18

2.4. HISTORISCHE SITUERING 20

2.5. ARCHEOLOGISCHE SITUERING 27

3. SYNTHESE 31

3.1. ARCHEOLOGISCH VERWACHTINGSPATROON 31

3.2. AFWEGING VERDER VOORONDERZOEK 32

3.3. VERDER VOORONDERZOEK ZONDER INGREEP IN DE BODEM 33

3.4. VERDER VOORONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM 34

3.5. BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAGEN 35

4. SAMENVATTING 37

5. BIBLIOGRAFIE 39

6. BIJLAGES 40

(4)

1. Inleiding

1.1. Wettelijk kader

De archeologienota kadert in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Naar aanleiding van een geplande aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden te Maldegem Oude Gentweg (provincie Oost-Vlaanderen), waarbij de totale oppervlakte van de betrokken percelen 3000m² of meer bedraagt, dient de initiatiefnemer een archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag. De archeologienota dient opgemaakt te worden onder supervisie van een erkend archeoloog.

1.2. Onderzoeksopdracht

1.2.1. Vraagstelling

• Zijn er archeologische of historische gegevens gekend over de site?

• Zijn er gegevens gekend dat de bodem (deels) verstoord is?

• Zijn er landschappelijke factoren die invloed kunnen hebben op de gaafheid van eventuele archeologische sporen?

• Wat is de impact van de geplande werken op het bodemarchief?

• Is er een archeologische site aanwezig? Zo ja, wat zijn de karakteristieken en de bewaringstoestand ervan? Wat is de relatie met het landschap? Welke waarde heeft de site?

• Wat is de te volgen strategie tijdens een eventueel verder onderzoek en welke bijkomende onderzoeksvragen moeten daarbij beantwoord worden?

1.2.2. Randvoorwaarden

Niet van toepassing.

(5)

1.3. Werkwijze en strategie

1.3.1. Motivering onderzoeksstrategie

In het bureauonderzoek wordt een zo duidelijk mogelijk beeld gevormd van de huidige archeologische, historische en landschappelijke informatie van het projectgebied en diens omgeving. Deze gegevens worden vergeleken met de geplande werken en de hiermee gepaard gaande verstoringen en vergravingen in de bodem. Het uiteindelijke doel is het bepalen of verder archeologisch onderzoek al dan niet aangewezen is.

Informatie over de afbakening van het plangebied en de geplande werkzaamheden werd aangeleverd via de initiatiefnemer door middel van ontwerpplannen en via mondelinge of schriftelijke communicatie. Om een zicht te krijgen op de huidige archeologische kennis van het plangebied en van de directe omgeving werd de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) geraadpleegd.1 Deze online databank is uitsluitend toegankelijk voor geregistreerde gebruikers, hoofdzakelijk archeologen.

Aanvullend werden verschillende historische kaarten geraadpleegd via Geopunt2, de centrale toegangspoort tot geografische overheidsinformatie, en via Cartesius3, een databank die kaarten bundelt van het Nationaal Geografisch Instituut (NGI), de Koninklijke Bibliotheek, het Rijksarchief, lokale archieven en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Aansluitend hierbij werden ook verschillende luchtfoto’s bekeken die genomen zijn sinds de jaren ‘70 van vorige eeuw. Op het kaartmateriaal en de luchtfoto’s werd het plangebied geprojecteerd, om zodoende een duidelijk beeld te krijgen van het landgebruik gedurende de laatste eeuwen. Geopunt leverde ook verschillende kaarten op die betrekking hebben tot de landschappelijke en bodemkundige ligging van het gebied.

Een kadasterplan dat beschikbaar is via de GRB-kaart op Geopunt werd vergeleken met hetgene dat beschikbaar is via de CadGIS Viewer van de Federale Overheid.4 Een topografische kaart werd verkregen via het NGI.5

Op basis van dit onderzoek en het raadplegen van bovenvermelde bronnen kan een antwoord gegeven worden op de vooropgestelde onderzoeksvragen.

1 https://cai.onroerenderfgoed.be/

2 http://www.geopunt.be/kaart

3 http://www.cartesius.be/CartesiusPortal/

4 http://ccff02.minfin.fgov.be/cadgisweb/

5 http://www.ngi.be/topomapviewer/

(6)

1.3.2. Organisatie van het vooronderzoek

In eerste instantie werd gestart met het bureauonderzoek waarbij de diverse beschikbare bronnen geraadpleegd worden. Daarnaast werd in detail bekeken wat de huidige toestand is van het plangebied en werden de geplande werkzaamheden onder de loep genomen. Op basis van deze gegevens samen werd afgetoetst of ten eerste verder vooronderzoek noodzakelijk is en ten tweede welke onderzoekstappen er eventueel genomen moeten worden.

1.3.3. Advies specialisten

Niet van toepassing.

1.3.4. Wetenschappelijke advisering

Niet van toepassing.

1.3.5. Selectie bronnen

De gebruikte bronnen zijn beschreven onder 1.3.1. De bronnen daaronder vermeld waren afdoende om een gedegen advies te geven voor een verder archeologisch traject. Bijkomend archiefonderzoek werd niet opportuun geacht.

(7)

2. Bureauonderzoek

2.1. Huidige toestand

Het terrein, ca. 5340m² groot, heeft een langwerpige vijfhoekige vorm en is noord-zuid georiënteerd.

Het plangebied situeert zich langsheen de Oude Gentweg en is bereikbaar via deze straat die zich ten zuiden van het plangebied bevindt. Het terrein is grotendeels onbebouwd en in gebruik als akker- of weiland. In de noordoostelijke hoek is een klein opslagschuurtje aanwezig (ca. 24m²). Langs de straatzijde zijn enkele loofbomen te zien.

Figuur 1 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2018 (bron: geopunt.be).

(8)

Figuur 2 Zicht op het plangebied vanuit het zuidwesten (bron: Google Maps).

(9)

2.2. Geplande werken

Het ontwerpplan is te vinden in de bijlage, een uitsnede wordt hieronder weergegeven.

Het terrein wordt volledig heringericht. Het bestaande gebouwtje en de bestaande bomen zullen daarbij worden verwijderd waarna het terrein zal worden verkaveld. Binnen de verkaveling zulle n 13 woonhuizen worden geconstrueerd. Een eerste reeks woningen (ca. 1.435m²) bevinden zich in het zuidelijke gedeelte van het plangebied, min of meer parallel aan de straat. Het betreft in totaal 6 wooneenheden waarvan 2 driegevelwoningen aan het westelijke en oostelijke uiteinde en 4 tweegevelwoningen. De oppervlakte van deze woningen varieert tussen 157m² en 393m². Bij de vier oostelijke woningen (nrs. 10 t.e.m. 13) worden eveneens private parkeerplaatsen (oprit en intern) voorzien. Achterliggend zullen nog twee eenheden worden geconstrueerd respectievelijk opgebouwd uit 4 (ca. 1.061m²) en 3 (ca. 771m²) woningen. Deze kennen beide een noordnoordwest-zuidzuidoost oriëntatie en worden eveneens opgebouwd door 2 driegevelwoningen en respectievelijk 2 of 1 tussenliggende tweegevelwoning(en). De oppervlakte van de woningen schommelt tussen 177m² en 312m². Elke woning wordt omgeven door een voor- en achtertuin. Daarnaast wordt binnen de verkaveling een nieuwe wegenis aangelegd vanop de Oude Gentstraat. Hierbinnen worden eveneens parkeerplaatsen voorzien en worden 10 garageboxen of carports (18m²) gebouwd. Ook wordt een fietsenstalling opgetrokken. Tot slot wordt langs de noordoostelijke zijde een bufferbekken gegraven.

De oppervlaktes van de verschillende onderdelen van de nieuwe inrichting bedragen:

- Gebouwen en tuinzone: 3.267m² (61% van het totale plangebied) - Parkeergarages/carports: 180m² (3% van het totale plangebied) - Wegenis: ca. 300m² (6% van het totale plangebied)

- Bufferbekken: ca. 280m² (5% van het totale plangebied) - Verharding: 1313m² (25% van het totale plangebied)

Er kan uitgegaan worden van een volledige verstoring van het plangebied door de grondwerken voor het optrekken van de nieuwe gebouwen, voor de buffergracht, voor verhardingen, voor nutsleidingen en voor omgevingsaanleg, en door het werfverkeer.

(10)

Figuur 3 Uitsnede uit het ontwerpplan (bron: initiatiefnemer).

(11)

Figuur 4 Geplande werken geprojecteerd op het GRB.

(12)

2.3. Landschappelijke ligging

2.3.1. Topografische situering

Het projectgebied bevindt zich in de gemeente Maldegem, gelegen in de noordwestelijke hoek van de provincie Oost-Vlaanderen, ten oosten van Brugge tegen de Nederlandse grens. Maldegem bestaat naast het centrum uit de deelgemeenten Adegem en Middelburg. Maldegem grenst in het noordoosten aan Sint-Laureins, in oosten aan Eeklo, in het zuidoosten aan Oostwinkel (Zomergem), in het zuiden aan Ursel (Knesselare) en Knesselare, in het zuidwesten aan Oedelem (Beernem) in het westen aan Sijsele, in het noordwesten aan Moerkerke (Damme) en Lapscheure (Damme) en in het noorden aan de Nederlandse gemeente Sluis6. In het noorden van de gemeente loopt het Leopoldkanaal dat splitst in het noordelijke Leopoldkanaal en het Afleidingskanaal van de Leie, dat eveneens grotendeels de westelijke grens van Maldegem afbakent. Daarnaast stroomt de rivier de Eede over het Maldegemse grondgebied, net als enkele kleinere beken. Maldegem wordt doorkruist door enkele belangrijke verkeersaders waaronder de N49 – E34 tussen Westkapelle (Knokke-Heist) en Antwerpen en het Duitse Bad Oeynhausen, de N9 van Brussel naar Oostende en de N44 van Aalter naar Maldegem.

Het terrein zelf is gelegen buiten de historische dorpskern van Maldegem op ca. 1,4km ten zuidoosten van het centrum. Het sluit in het zuiden aan bij de Oude Gentweg en situeert zich nabij de kruising van de N9 met de N44. De Oude Gentweg gaat als een fietsers- en voetgangerstunnel onder deze laatste gewestweg door ten westen van het projectgebied. In het noorden en noordwesten wordt het projectgebied begrensd door enkele winkelketels langs de Koning Leopoldlaan (N9), in het oosten door akker- of weiland en in het zuidwesten door woningen.

Op de bodemgebruikskaart van 2001 staat het grootste gedeelte van het plangebied ingekleurd als

‘weiland’ (geel), het overige gedeelte wordt gekarteerd als ‘akkerbouw’ (wit) en een klein hoekje in het zuidwesten valt binnen de kaarteenheid ‘Andere bebouwing’ (rood). Dit komt niet geheel overeen met het huidige gebruik.

6 https://nl.wikipedia.org/wiki/Maldegem

(13)

Figuur 5 Zicht op de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI).

Figuur 6 Detailopname van de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI).

(14)

Figuur 7 Zicht op het kadasterplan (bron: geopunt.be).

Figuur 8 Zicht op de bodemgebruikskaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt.be).

(15)

2.3.2. Landschappelijke situering

Het plangebied situeert zich in het Meetjesland in de Zandstreek van de Vlaamse Vallei en binnen de Centrale Vlaamse Laagvlakte die gekenmerkt wordt door dekzandruggen en stuifduinen. Het terrein situeert zich aan de voet van de cuesta van Zomergem – Oedelem, ook wel cuesta van het Meetjesland genoemd. Deze wordt gevormd door een reeks getuigenheuvels die ca. 30m hoog kunnen zijn, waardoor ze toch vrij sterk afsteken tegenover het omliggende, relatief vlakke, laaggelegen landschap.

Zowel het Leopoldkanaal, het Afleidingskanaal van de Leie als de Eede kunnen op het Digitaal Hoogtemodel als depressie in het landschap worden onderscheiden. Op het gedetailleerde hoogtemodel ter hoogte van het plangebied kan worden opgemerkt dat het plangebied zelf zowel naar het noorden als naar het westen toe afloopt. Het hoogst gelegen gedeelte bevindt zich aldus in het zuidoosten. Van zuid naar noord kan zo een daling van ca. 1m worden vastgesteld (ca. +12,6m TAW tot ca. +11,6m TAW), van oost naar west is sprake van een geringer hoogteverschil van ca. 0,2m (ca.

+11,90 TAW tot ca. +11,70m TAW). Op de potentiële bodemerosiekaart wordt het plangebied gedeeltelijk donkergroen ingekleurd hetgeen wijst op een verwaarloosbare potentiële bodemerosie.

Het westelijke gedeelte wordt niet ingekleurd, wat aangeeft dat er geen informatie beschikbaar is.

Figuur 9 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel (bron: geopunt.be).

(16)

Figuur 10 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel, op siteniveau (bron: geopunt.be).

Figuur 11 Zicht op de Potentiële bodemerosiekaart (bron: geopunt.be).

(17)

2.3.3. Bodemkundige situering

Op de bodemkaart worden binnen het projectgebied drie verschillende bodemtypes aangegeven. Het noordwesten wordt gekarteerd als ZcP, terwijl het oostelijke gedeelte wordt omschreven als Zbh(z) en de zuidelijke rand als Zbh.

- ZcP: matig droge, zwak gleyige zandbodem zonder profielontwikkeling of met onbepaald profiel. Roestverschijnselen komen voor tussen 60 en 90cm. De waterhuishouding is gunstig in de winter, terwijl droogtegevoeligheid zich in de zomer enigszins kan manifesteren.

- Zbh(z): droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B-horizont en een humusarme bovengrond. Deze bodems zijn postpodzolen met een donkerbruingrijze bouwvoor die meestal rond 30 à 40cm dik is en een sterk gehomogeniseerd is. Onder de bouwvoor kunnen resten van een podzol B voorkomen. Roestverschijnselen komen voor tussen 90 en 140cm.

Dergelijke bodems zijn zeer droogtegevoelig.

- Zbh: droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B-horizont. Deze bodems zijn postpodzolen met een donkerbruingrijze bouwvoor die meestal rond 30 à 40cm dik is en sterk gehomogeniseerd. Onder de bouwvoor kunnen resten van een podzol B voorkomen.

Roestverschijnselen komen voor tussen 90 en 140cm. Dergelijke bodems zijn zeer droogtegevoelig.

Figuur 12 Zicht op de bodemkaart (bron: DOV).

(18)

2.3.4. Geologische situering

De tertiaire opbouw ter hoogte van het plangebied bestaat ui t de Formatie van Maldegem, Lid van Zomergem. Deze geologische eenheid wordt gekenmerkt door grijsblauwe klei.

De Quartair geologische kaart geeft aan dat de ondergrond van het plangebied bestaat uit het type 3 dat kan omschreven worden als geen Holocene en/of Tardiglaciale afzettingen bovenop de pleistocene sequentie (3). Eolische afzettingen van zand tot silt uit het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen) of mogelijk ook Vroeg-Holoceen (ELpw) en/of hellingsafzettingen (HQ) uit het Quartair bevinden zich bovenop de fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen) (FLPw). De geomorfologische kaart voor deze streek is niet voorhanden en kan dus niet worden afgebeeld.

Figuur 13 Uitsnede uit de Tertiair Geologische Kaart (bron: geopunt.be).

(19)

Figuur 14 Uitsnede uit de Quartair Geologische Kaart (bron: geopunt.be).

Figuur 15 Uitleg bij de Quartair Geologische Kaart (bron: geopunt.be).

(20)

2.4. Historische situering7

Het toponiem Maldegem is terug te leiden naar de Germaanse plaatsnaam ‘Madlingem’ en wordt voor de eerste maal vermeld in ca. 930. De benaming verwijst naar de woonplaats van de lieden van Maplo.

In de eeuwen nadien wordt gesproken van ‘Mallengehem’ (1063) en ‘Maldengem’ (1122). In de Karolingische tijd situeren zich rond de dorpskern enkele gemeenschappelijke akkers, waarvan de benamingen tot op de dag van vandaag aanwezig zijn bv. Akker benoemd in 791 als ‘Westeria Accra’, de Briel of dorpsweide, de Oostakker of Warme-akker en de Zuidakker of Eelveldse akker. Volgens sommige toponymisten kan de Bogaerde (ca. 1300, Boengaarde) verwijzen naar een gemeenschappelijke boomgaard. De vroegste vermelding van een toponiem in Maldegem zou echter teruggaan tot 800 als ‘Facum’. De exacte situering van dit gehucht staat ter discussie. Mogelijk betreft het de wijk Vake, waar het Romeinse kamp werd aangetroffen. Anderen geloven dan weer dat het gaat om het Goed te Vake in Moerhuize.

De bewoningskern in Maldegem ontwikkelde zich aan de noordelijke rand van het Maldegemveld, een zeer uitgestrekt heidegebied. Het dorp situeert zich op de zandige dekzandrug, gelegen tussen Maldegem en Stekene. Langs deze zandrug bevond zich ook de Antwerpse heerweg, die liep vanuit Eeklo over Raverschoot en de Verbranden Bos, langs het voormalige vliegveld, en bereikte over de Oude Gentweg – waarlangs het plangebied zich situeert – het centrum van Maldegem. De dichtste bewoningsconcentratie ontstond op de kruising van de Antwerpse heerweg met de Aardenburgse Harinkweg, die vanuit Aardenburg over Maldegem richting Kortrijk liep, en waarvan nog een gedeelte met de naam Kleit te herkennen is.

Tijdens de middeleeuwen werd er vanuit enkele abdijhoeven, waaronder de proosdij van Papinglo en de abdij Ter Doest, sterk ingezet op de ontginning van het Maldegemveld. Ook vanuit het Drongen- goed werd het Maldegemveld ontgonnen, met de abdij van Drongen als coördinerend orgaan. In het noorden werd door de augustijnermonniken van Arrouaise in 1215 een abdij gesticht die ‘Dulcis Vallis’, ook wel Zoetendale werd genoemd. De abdij in het grensgebied van de polder- en zandstreek hield zich zowel actief bezig met bedijkingen in de polders als met ontginningen van de heide.

Maldegem was in de middeleeuwse periode een zeer belangrijke heerlijkheid in het graafschap Vlaanderen, rijk door bezittingen en feodale rechten, maar ook door het aanzien van haar heren. De heerlijkheid bezat niet minder dan 130 achterlenen. Ze bezat een hogere rechtspraak die tot in de 16de eeuw werd uitgesproken op ‘Reesinghe’. De uitzonderlijke moed van Filips III aan de zijde van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre in de strijd tegen de Fransen, bezorgde Maldegem de eretitel ‘La Loyale’ of ‘Het Getrouwe’. Het Ambacht Maldegem omvatte Adegem, Maldegem en Sint-Laureins en behoorde tot het Brugse Vrije, de grootste kasselrij in Vlaanderen.

Tijdens de godsdienstoorlogen kreeg Maldegem het zwaar te verduren. Hierbij werd ond er andere de kerk verwoest in 1577. Rond 1785 werd gestart met het bestraten van de weg van Gent over Eeklo naar Brugge. De rechtstreekse verbinding met Breskens die in 1808 tot stand kwam, droeg bij tot goede nabuurschap met Nederland en was een belangrijke weg voor handel in de regio. In 1794 werd

7 Agentschap Onroerend Erfgoed, 2019. Maldegem, geraadpleegd op 28 mei 2019 op https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten /121722; Natuur en Landschap Meetjesland, 2018. Maldegem, geraadpleegd op 28 mei 2019 op http://mijnplatteland.com/meetjesland/maldegem.

(21)

Maldegem onder Frans bewind, kantonhoofdplaats. Het ‘Fort van Strobrugge’ dat gebouwd werd op de Lieve, was in 1831 het toneel van verzet. Hierbij sloeg de Maldegemse Burgerwacht de ‘Hollanders’

terug. Het zou nog duren tot 1839 vooraleer vrede in zicht kwam.

De Hollandstellung is een Duitse verdedigingsstelling uit de Eerste Wereldoorlog die langs de grens met Nederland tussen Knokke en Vrasene werd aangelegd. De reden voor de aanleg van deze linie was de vrees van de Duitse legerleiding dat de gallieerden zouden aanvallen vanuit het neutrale Nederland.

In Vrasene sloot de Hollandstellung aan op de Stellung Antwerpen, waarop op zijn beurt aan oostelijke zijde de Turnhout-Kanalstellung aansloot. De Hollandstellung loopt eveneens door het noordelijke gedeelte van Maldegem waar nog enkele bunkers aanwezig zijn.

Concrete informatie over het plangebied kan teruggevonden worden via cartografische bronnen. De oudste relevante kaart die voor het plangebied geraadpleegd kan worden betreft de Ferrariskaart uit 1777. Hierop wordt in het oostelijke gedeelte van het projectgebied bos aangegeven, terwijl het westelijke gedeelte bestaat uit velden of akkers. De Oude Gentweg kan reeds worden onderscheiden, alsook de voorloper van de N44 die ten westen van het projectgebied loopt. Het projectgebied situeert zich buiten de dorpskern. Langs de Oude Gentweg is nog geen bebouwing aanwezig. Ook op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) wordt geen bebouwing aangegeven binnen het projectgebied. De Oude Gentweg wordt aangegeven als ‘Chemin no. 26’ waarlangs ten westen van het projectgebied reeds verspreide bebouwing valt op te merken aan de overzijde van deze weg. Het perceel dat onderwerp is van deze nota strekt zich op dat moment nog verder uit naar het oosten en wordt aangegeven met het nummer 32. De Kaart van Popp (ca. 1842-1879) geeft een zeer gelijkaardige situatie weer. Het perceel krijgt hier het nummer 21. Ook de topografische kaart van Vandermaelen (1846-1854) en de topografische kaart van 1884 geven een gelijkaardige situatie weer. Op de topografische kaart uit 1910-1940 kan een woning worden opgemerkt langs de zuidoostelijke hoek van het plangebied. De woning valt voor de helft binnen het projectgebied dat verder onbebouwd is. Op de v roegste luchtfoto uit 1971 kan deze woning worden teruggevonden. Langs de zuidelijke zijde van het p rojectgebied bevinden zich enkele bomen. De rest is in gebruik als akker- of weiland. Op de luchtfoto uit 1979-1990 kan voor het eerst de N44 worden opgemerkt ten westen van het plangebied. De woning is nog steeds aanwezig, terwijl het lijkt alsof de bomen zich hebben teruggetrokken tot tegen de woning. Het terrein is nog steeds grotendeels in gebruik als grasland. Een gelijkaardige situatie doet zich voor op de orthofoto van 2000-2003. Al is er in deze periode sprake van nieuw aangeplante bomen in het zuidwestelijke gedeelte. Op de meest recente luchtfoto lijkt de woning in oppervlakte te zijn beperkt en is deze gelimiteerd tot het aangrenzende perceel in het oosten. Binnen het projectgebied valt nu een klein bijgebouwtje op te merken in de noordoostelijke hoek. De noordelijke zijde is begroeid met bomen. Verder is het projectgebied in gebruik als akker of weide.

(22)

Figuur 16 Uitsnede uit de Ferrariskaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt.be).

Figuur 17 Uitsnede uit de Atlas der Buurtwegen (bron: geopunt.be).

(23)

Figuur 18 Uitsnede uit de Poppkaart (bron: geopunt.be).

Figuur 19 Uitsnede uit de kaart van Vandermaelen (bron: geopunt.be).

(24)

Figuur 20 Uitsnede uit de topografische kaart van 1884 (bron: cartesius.be en NGI).

Figuur 21 Uitsnede uit de topografische kaart van 1910-1940 (bron: cartesius.be en NGI).

(25)

Figuur 22 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1971 (bron: geopunt.be).

Figuur 23 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1979-1990 (bron: geopunt.be).

(26)

Figuur 24 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2000-2003 (bron: geopunt.be).

Figuur 25 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2018 (bron: geopunt.be).

(27)

2.5. Archeologische situering

Maldegem kent een rijk archeologisch verleden. Op de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) worden dan ook diverse sites aangegeven in de omgeving van het plangebied.

Ten zuidwesten van het projectgebied werden tijdens een noodopgraving te Maldegem-Vliegplein (CAI ID 32408) in 1992-1993 sporen aangetroffen daterende vanaf het mesolithicum tot de volle middeleeuwen8. Het oudste materiaal betreft losse vondsten van lithisch materiaal dat dateert uit het mesolithicum. Daarnaast werden drie sporen uit de metaaltijden gedocumenteerd. Het gaat om twee grafheuvels (B en C) die kunnen worden omschreven als grafstructuren met dubbele concentrische gracht. Daarnaast werd een enkelvoudige cirkelvormige gracht (A) aangetroffen die een annex vormt van grafheuvel C. Uit de Romeinse periode werden op dezelfde site vondsten aangetroffen in de vorm van aardewerk en een munt van Postumus. Daarnaast werden eveneens gebouwplattegronden herkend, waaronder een éénschepig gebouw en een vierpalige constructie. Ook middeleeuwse sporen konden worden geïdentificeerd. Deze zijn vermoedelijk toe te schrijven aan een landelijke nederzetting die op basis van het vondstmateriaal in de 10de tot 12de eeuw kan geplaatst worden en voorlopers lijkt te hebben in de Karolingische periode. Er werden paalsporen, kuilen en een poel herkend.

Mesolithisch materiaal werd eveneens aangetroffen langs de Ede (CAI ID 155609, 155610). Het betreft 270 artefacten waarvan 3 uit Wommersomkwartsiet. Langs de overzijde van de Ede werd eveneens laat-mesolithisch materiaal aangetroffen. Het gaat om debitageproducten, waaronder kernen.

Werktuigen zijn schaars maar komen voor in de vorm van rechthoekige trapezia en een ronde klopper vervaardigd op een fragment van een gepolijste bijl.

Ook in de Nieuwhofdreef werd tijdens een proefsleuvenonderzoek in 2017 (CAI ID 218105) een steentijdartefact aangetroffen. Het betreft een afslag in vuursteen zonder vondstcontext. In hetzelfde onderzoek werden verder voornamelijk perceelgreppels aangetroffen waarvan de oriëntatie afwijkt van deze aangegeven op de Ferrariskaart. Ze zijn bijgevolg vermoedelijk ouder dan de 18de eeuw.

Lithisch materiaal werd eveneens aangetroffen in Adegem “Kampel I’ (CAI ID 155575) een twe etal kilometer ten zuidoosten van het projectgebied. Het betreft een klein ensemble van hoofdzakelijk niet- geretoucheerde debitageproducten. Daarnaast komen ook enkele werktuigen voor.

Tijdens een archeologisch proefsleuvenonderzoek werden in 2017 ten zuiden van het projectgebied langs de Krommewege (CAI ID 216445) verschillende sporen aangetroffen uit de metaaltijden. Één spieker kon worden herkend. Het betreft vermoedelijk off site fenomenen die gerelateerd kunnen worden aan bewoning die op de hoger gelegen gronden buiten het plangebied moet worden gesitueerd. In hetzelfde onderzoek kwamen eveneens enkele greppels en grachten van middeleeuwse datum aan het licht, alsook een vierpostenspieker. Ook sporen uit de nieuwe tijd werden geïdentificeerd in de vorm van greppels, grachten en kuilen.

Langs de Kleine Katsweg, ten noordwesten van het projectgebied (CAI ID 153205)9, werden enkele gebouwplattegronden uit de late ijzertijd herkend. In totaal werden 150 sporen geïdentificeerd waarin

8 Bourgeois 1994; Bourgeois et al. 1994; Thoen, De Clercq 1995.

9 De Clercq 2008.

(28)

3 structuren werden herkend. Het gaat om twee overlappende, elkaar opvolgende tweeschepige houten boerderijgebouwen en een halve palencirkel. Uit de paalkuilen werden enkele fragmenten handgevormd aardewerk gerecupereerd die typologisch aan de ijzertijd kunnen worden toegeschreven. Één paalkuil bevatte een fragment Romeinse terra rubra (intrusief). Uit de Romeinse periode werd op deze site een veldgraf aangetroffen. Het gaat om een brandrestengraf waarin een pot als bijgift werd meegegeven. Deze kan in de 2de-3de eeuw worden gedateerd. Ook werd over het gehele terrein een aantal fragmenten Gallo-Romeins aardewerk aangetroffen die wijzen op menselijke aanwezigheid in de omgeving in deze periode. Een dun ploeglaagje wijst daarnaast op ingebruikname van het gebied als landbouwgebied gedurende de volle middeleeuwen. Uit de volle middeleeuwen dateert eveneens een noord-zuid georiënteerde gracht.

Via luchtfotografische prospectie werden verschillende circulaire structuren herkend ten oosten van het projectgebied. Ze kunnen vermoedelijk als grafheuvels uit de metaaltijden worden geïdentificeerd (CAI ID’s: 152998, 152999, 153000, 153002, 153003, 153004, 153005, 153006, 153007, 153008, 153016, 153045, 153096 etc.). De concentratie strekt zich verder uit naar het oosten.

Uit de volle middeleeuwen stamt de Sint-Adrianuskerk van de deelgemeente Adegem (CAI ID 32416).

Het gebouw wordt voor het eerst vermeld in 1019-1030. Mogelijk betreft het op dat moment nog een houten kerk. De laat-romaanse kruiskerk kerk werd gebouwd rond 1200 en door brand vernietigd in 1575-1578 waarna ze verschillende herstellingswerken onderging. In 1842-1844 werd de kerk gesloopt en werd een nieuwe kerk geconstrueerd. De romaanse vieringtoren en transept werden behouden.

De parochiekerk van Maldegem wordt eveneens opgenomen in de CAI (CAI ID 157059). De kerk, gewijd aan Sint-Barbara, bevat verschillende middeleeuwse sporen waaronder de graftombe van Philippe IV, heer van Maldegem, en zijn echtgenote. Ook werden verschillende graven aangetroffen die kunnen worden toegeschreven aan de vroegste fase van de kerk en dateren van vóór 1071 en van na 849. In 849 werd immers de eerste kerk op deze locatie gesticht.

In de Kanunnik Andrieslaan (CAI ID 994) in het dorpscentrum van Maldegem werden eveneens sporen aangetroffen uit de volle middeleeuwen. Het gaat om kuilen, waterputten en een oost-west georiënteerd hoofdgebouw dat vrijwel zeker als woonstalhuis moet worden geïnterpreteerd. Ten oosten van dit gebouw kan een gedeelte van een tweede erf worden vastgesteld. Op de site werden ook sporen uit de 13de eeuw aangetroffen. Het betreft een tweetal perceelgreppels die een erf afbakenen.

In de Westeindestraat werd achter het gemeentehuis aan de Marktstraat een concentratie aan volmiddeleeuwse scherven aangetroffen (CAI ID 152256). Het gaat om verspoeld materiaal.

Aan de Celieplas werd een antropogeen reliëfverschil gedocumenteerd dat te wijten is aan de aanwezigheid van een site met walgracht uit de late middeleeuwen (CAI ID 32410). Een andere site met walgracht wordt op de Ferrariskaart aangegeven iets meer naar het zuidwesten (CAI ID 39399).

Het gaat om de zogenaamde Deisterwal die reeds vermeld wordt in het landboek van 1641 en opgetekend is in het landboek van 1795. Het gaat op dat moment om een omwalde hoeve. De omwalling werd reeds geruime tijd gedempt en in 1994 werd een nieuw woonhuis opgetrokken op de locatie. Ook langs de Moerwege wordt een site met walgracht uit de late middeleeuwen gedocumenteerd (CAI ID 39400) die in de volksmond ‘Tardoes’ wordt genoemd. Het gaat om een oude pastorie die minstens teruggaat tot de 16de eeuw en in gebruik was tot de bouw van de nieuwe pastorie

(29)

in 1786. Ze wordt aangegeven op de Ferrariskaart. Voorheen was de hoeve gelegen in een rechthoekige omgrachting. De grachten aan de oost- en zuidzijde werden reeds gedempt voor de aanleg van de spoorlijn op deze locatie in 1862. Aan de Verbranden bos wordt eveneens eens site met walgracht uit de late middeleeuwen gedocumenteerd (CAI ID 32412).

Tijdens een prospectieonderzoek met ingreep in de bodem werden aan de Weggevoerdenlaan in 2016 sporen aangetroffen van grote veenontginningskuilen uit de nieuwe tijd (CAI ID 211395).

Ook aan de Middelleen werden greppels en rijen van paalkuilen die gelinkt kunnen worden aan afsluitingen gedocumenteerd (CAI ID 215175). De sporen dateren in de nieuwe tijd.

Een proefsleuvenonderzoek bracht in 2015 eveneens sporen uit de nieuwe tijd aan het licht in de Kallestraat (CAI ID 211308). Het gaat om grachten en greppels die gelinkt kunnen worden aan perceelafbakeningen.

Ten westen van het projectgebied bevindt zich een CAI locatie van onbekende datering (CAI ID 39387).

Het gaat om een houten strijdmolen die staat aangegeven op de Ferrariskaart. Op dezelfde kaart staat eveneens een houten molen aangegeven ter hoogte van de huidige Molenberg (CAI ID 39385).

Uit de 20ste eeuw dateert de startbaan van het oorlogsvliegveld van Adegem-Maldegem. Het vliegveld werd geconstrueerd tijdens de Tweede Wereldoorlog (CAI ID 215595). Langs de Ringbaan een bunker uit de Tweede Wereldoorlog aangegeven die verband houdt met dit oorlogsvliegveld van Maldegem (CAI ID 215596). Vlakbij werd in 2016 een dump van een 40-tal Britse 40mm ‘Bofors’ hulzen (luchtafweergeschut) uit 1942 en 1943 gevonden, alsook een glazen fles die vermoedelijk eveneens dateert uit de periode van de Tweede Wereldoorlog (CAI ID 217075).

(30)

Figuur 26 Uitsnede uit de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (bron: geopunt.be en CAI).

(31)

3. Synthese

3.1. Archeologisch verwachtingspatroon

Op basis van het bureauonderzoek kan volgend verwachtingspatroon vooropgesteld worden:

- Het plangebied bevindt zich op ca. 1,4km ten zuidoosten van het centrum van Maldegem. Afgaande op de historische kaarten wordt de omgeving van het plangebied slechts zeer geleidelijk bebouwd in de loop van de 19de eeuw. In de zuidoostelijke hoek van het plangebied is vanaf het begin van de 20ste eeuw een woning op te merken. Deze wordt na 2000-2003 beperkt tot het aangrenzende perceel in het oosten. Op de luchtfoto van 2018 kan in de noordoostelijke hoek echter wel een klein bijgebouwtje worden opgemerkt. Langs het noordelijke gedeelte van het terrein zijn bomen aanwezig. De rest van het terrein lijkt steeds in gebruik te zijn geweest als akker- of weiland.

- Het plangebied situeert zich in het Meetjesland in de Zandstreek van de Vlaamse Vallei e n binnen de Centrale Vlaamse Laagvlakte die gekenmerkt wordt door dekzandruggen en stuifduinen. Het terrein situeert zich aan de voet van de cuesta van Zomergem – Oedelem, ook wel cuesta van het Meetjesland genoemd. Deze wordt gevormd door een reeks getuigenheuvels die ca. 30m hoog kunnen zijn, waardoor ze toch vrij sterk afsteken tegenover het omliggende, relatief vlakke, laaggelegen landschap.

Op het gedetailleerde hoogtemodel ter hoogte van het plangebied kan worden opgemerkt dat het plangebied zelf zowel naar het noorden als naar het westen toe afloopt. Het hoogst gelegen gedeelte bevindt zich aldus in het zuidoosten. Op de bodemkaart worden binnen het projectgebied drie verschillende bodemtypes aangegeven. Het noordwesten wordt gekarteerd als ZcP. Dit z ijn matig droge, zwak gleyige zandbodems zonder profielontwikkeling of met onbepaald profiel. Het overige deel wordt gekenmerkt door Zbh-bodems. Dit zijn droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B-horizont. plaatselijk komt een humusarme bovengrond [Zbh(z)] voor.

- Op archeologisch gebied zijn er in de omgeving van het plangebied reeds een groot aantal onderzoeken gebeurd. Daarbij werden reeds vondsten gedaan uit verschillende periodes, gaande van steentijden tot nieuwe tijd. In situ steentijdsites zijn niet gekend in de directe omgeving, wel werden reeds verschillende oppervlaktevondsten van lithisch materiaal, voornamelijk uit het mesolithicum, gedocumenteerd. Grondsporen uit de metaaltijden, Romeinse tijd, middeleeuwen en nieuwe tijd werden eveneens op verschillende plaatsen rondom het projectgebied geattesteerd. Het projectgebied bevindt zich dus in een zone waarvoor een verhoogde archeologische verwachting geldt voor sites met grondsporen. Bodemkundig gezien zijn geen aanwijzingen dat sprake is van de aanwezigheid van een bewaarde en goed ontwikkelde podzol, waardoor de kans op aanwezigheid van een in situ steentijdartefacten site klein is. Er vonden geen gekende grootschalige verstoringen plaats op het terrein.

(32)

3.2. Afweging verder vooronderzoek

Het terrein wordt volledig heringericht. Het bestaande gebouwtje en de bestaande bomen zullen daarbij worden verwijderd waarna het terrein zal worden verkaveld. Binnen de verkaveling zullen 13 woonhuizen worden geconstrueerd. Een eerste reeks woningen (ca. 1.435m²) zal worden geconstrueerd in het zuidelijke gedeelte van het plangebied, min of meer parallel aan de straat. Het betreft in totaal 6 wooneenheden waarvan 2 driegevelwoningen aan het we stelijke en oostelijke uiteinde en 4 tweegevelwoningen. De oppervlakte van deze woningen varieert tus sen 157m² en 393m². Bij de vier oostelijke woningen (nrs. 10 t.e.m. 13) worden eveneens private parkeerplaatsen (oprit en intern) voorzien. Achterliggend zullen nog twee eenheden worden geconstrueerd respectievelijk opgebouwd uit 4 (ca. 1.061m²) en 3 (ca. 771m²) woningen. Deze kennen beide een noordnoordwest-zuidzuidoost oriëntatie en worden eveneens opgebouwd door 2 driegevelwoningen en respectievelijk 2 of 1 tussenliggende tweegevelwoning(en). De oppervlakte van de woningen schommelt tussen 177m² en 312m². Elke woning wordt omgeven door een voor- en achtertuin.

Daarnaast wordt binnen de verkaveling een nieuwe wegenis geconstrueerd vanop de Oude Gentstraat.

Hierbinnen worden eveneens parkeerplaatsen voorzien en worden 10 garageboxen of carports (18m²) gebouwd. Ook wordt een fietsenstalling voorzien. Tot slot wordt langs de noordoostelijke zijde een bufferbekken gegraven.

Maldegem kent een zeer rijk archeologisch verleden. Recent archeologisch onderzoek bracht in de omgeving van het plangebied dan ook reeds archeologische sites aan het licht, daterende uit de steentijd tot en met nieuwe tijd. Op basis van het bureauonderzoek alleen kan de aan- of afwezigheid van een archeologische site binnen de grenzen van het plangebied echter niet worden aangetoond.

De geplande werken zijn van die aard dat eventueel archeologisch erfgoed bedreigd kan worden. Een verder vooronderzoek kan een relevante kennisvermeerdering genereren voor de algemene ontwikkelingsgeschiedenis van Maldegem en de ruime omgeving. Dit vooronderzoek dient te gebeuren in uitgesteld traject, na het (bovengronds) rooien van de bomen en de sloop van het gebouwtje.

Bij de afweging voor een verder vooronderzoek worden alle gegevens van de bureaustudie geëvalueerd om zodoende een uitspraak te kunnen doen. In eerste instantie wordt gekeken naar de methodes met geen of het minste impact in de bodem. Deze onderzoeken vallen onder de noemer

‘verder vooronderzoek zonder ingreep in de bodem’ (landschappelijk bodemonderzoek, geofysisch onderzoek en veldkartering/metaaldetectie). Indien uit deze onderzoeken de afwezigheid van een archeologische site niet gestaafd kan worden, dient men verder over te gaan tot een ‘voo ronderzoek met ingreep in de bodem’ (verkennend en waarderend archeologisch booronderzoek, proefsleuven en proefputten). In het geval een archeologische site aanwezig is, dient men eerst te proberen deze in situ te behouden. Indien dit niet mogelijk is, is een verdere opgraving noodzakelijk.

(33)

3.3. Verder vooronderzoek zonder ingreep in de bodem

• Landschappelijk bodemonderzoek

Dit type onderzoek heeft tot doel de aardkundige opbouw en ontstaansgeschiedenis van de ondergrond en het landschap te kennen door middel van boringen of profielputten. Met deze methode kan met een minimale impact in de bodem toch heel wat informatie verkregen worden. De methode wordt binnen de archeologie vooral aangewend om het bodemkundig potentieel na te gaan voor de aanwezigheid van goed bewaarde steentijdsites.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet noodzakelijk om uit te voeren. De bodemkaart geeft aan dat de voormalige podzol reeds gedegradeerd is en dat er slechts restanten van aanwezig zijn in de verbrokkelde B-horizont. In de omgeving zijn enkele steentijdvondsten gekend. Het gaat echter telkens om losse aangeploegde vondsten waarbij een vondstcontext ontbreekt. De kans op het aantreffen van afgedekte loopniveaus is dan ook gering.

• Geofysisch onderzoek

Geofysisch onderzoek heeft tot doel om antropogene fenomenen te onderscheiden van natuurlijk sediment of om een morfologische reconstructie van het natuurlijke landschap te maken, door contrasten in elektrische, elektromagnetische en magnetische kenmerken van de ondergrond te meten. Ook kent deze methode haar nut bij het opsporen van explosieven. Onder dit type onderzoek vallen verschillende opsporingstechnieken: magnetometrie, weerstandsmetingen, grondradar enz.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet zinvol om uit te voeren en kan dus buiten beschouwing genomen worden.

• Veldkartering en metaaldetectie

Bij een veldkartering of oppervlakteprospectie wordt een visuele inspectie gedaan van het terreinoppervlak voor de aanwezigheid van archeologisch vondstmateriaal, zoals aardewerk of silexartefacten. Metaaldetectie betreft het opsporen van metalen voorwerpen door middel van een metaaldetector. De toplaag, ca. 20cm diep, wordt hierbij afgezocht door middel van parallelle looplijnen met of zonder een bepaalde tussenafstand.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet zinvol om uit te voeren en kan dus buiten beschouwing genomen worden. Wel dient tijdens het proefsleuvenonderzoek (zie verder) een metaaldetector ingezet worden ter controle van de aangelegde sleuven, grondsporen en de grondhopen.

(34)

3.4. Verder vooronderzoek met ingreep in de bodem

• Verkennend en waarderend archeologisch booronderzoek

Een verkennend en waarderend archeologisch booronderzoek heeft als doel om archeologische sites op te sporen door middel van boringen. Via de boringen kunnen begraven niveaus teruggevonden worden waarin zich bv. in situ steentijdartefacten kunnen bevinden. De boringen worden volgens een bepaald grid met optimale spreiding opgesteld.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet van toepassing gezien er geen afgedekte niveaus worden verwacht waarbinnen steentijdsites kunnen worden aangetroffen.

• Proefputten in functie van steentijd artefactensites

Het doel van proefputten in functie van steentijd artefactensites is uitspraken te doen over de archeologische waarde van de totaliteit van een terrein door een beperkt maar statistisch representatief deel van dat terrein op te graven.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet van toepassing gezien er geen afgedekte niveaus worden verwacht waarbinnen steentijdsites kunnen worden aangetroffen.

• Proefsleuven en proefputten

Het doel van proefsleuven en proefputten is uitspraken te doen over de archeologische waarde van de totaliteit van een terrein door een beperkt maar statistisch representatief deel van dat terrein op te graven. Op die manier kan er een optimale inschatting gemaakt worden van het kenni spotentieel aangezien deze methode informatie verschaft omtrent verspreiding, bewaring, aard en datering van de aangetroffen archeologische sporen.

Gezien de aard van de site, de geplande werken en het archeologisch verwachtingspatroon is een verder vooronderzoek in de vorm van proefsleuven noodzakelijk om archeologische sites met grondsporen op te sporen. Het sleuvenplan, de richtlijnen en onderzoeksvragen worden voorgesteld in het programma van maatregelen.

(35)

3.5. Beantwoording onderzoeksvragen

• Zijn er archeologische of historische gegevens gekend over de site?

Het plangebied bevindt zich op ca. 1,4km ten zuidoosten van het centrum van Maldegem. Afgaande op de historische kaarten wordt de omgeving van het plangebied slechts zeer geleidelijk bebouwd in de loop van de 19de eeuw. In de zuidoostelijke hoek van het plangebied is vanaf het begin van de 20ste eeuw een woning op te merken. Deze wordt na 2000-2003 beperkt tot het aangrenzende perceel in het oosten. Op de luchtfoto van 2018 kan in de noordoostelijke hoek echter wel een klein bijgebouwtje worden opgemerkt. Langs het noordelijke gedeelte van het terrein zijn bomen aanwezig. De rest van het terrein lijkt steeds in gebruik te zijn geweest als akker- of weiland.

• Zijn er gegevens gekend dat de bodem (deels) verstoord is?

Het grootste deel van het terrein lijkt steeds in gebruik te zijn geweest als landbouwgrond. Enkel in de zuidoostelijke hoek was vanaf het begin van de 20ste eeuw een gedeelte van een woning aanwezig, die na 2000-2003 wordt verkleind waarna ze zich nog enkel over het aangrenzende perceel in oosten uitstrekt. Op deze locatie is het terrein dan ook mogelijk tot op grotere diepte verstoord. Verdere aanwijzingen voor ingrijpende verstoringen ontbreken.

• Zijn er landschappelijke factoren die invloed kunnen hebben op de gaafheid van eventuele archeologische sporen?

Er zijn geen landschappelijke factoren gekend die een invloed kunnen hebben op de gaafheid van de archeologische sporen. Het terrein lijkt voornamelijk in gebruik te zijn geweest als landbouwgebied en de bodemingrepen lijken dan ook beperkt te zijn gebleven.

• Wat is de impact van de geplande werken op het bodemarchief?

Het terrein wordt volledig heringericht. Het bestaande gebouwtje en de bestaande bomen zullen daarbij worden verwijderd waarna het terrein zal worden verkaveld. Binnen de verkaveling zullen 13 woonhuizen worden geconstrueerd. Een eerste reeks woningen (ca. 1.435m²) zal worden geconstrueerd in het zuidelijke gedeelte van het plangebied, min of meer parallel aan de straat. Het betreft in totaal 6 wooneenheden waarvan 2 driegevelwoningen aan het westelijke en oostelijke uiteinde en 4 tweegevelwoningen. De oppervlakte van deze woningen varieert tussen 157m² en 393m². Bij de vier oostelijke woningen (nrs. 10 t.e.m. 13) worden eveneens private parkeerplaatsen (oprit en intern) voorzien. Achterliggend zullen nog twee eenheden worden geconstrueerd respectievelijk opgebouwd uit 4 (ca. 1.061m²) en 3 (ca. 771m²) woningen. Deze kennen beide een noordnoordwest-zuidzuidoost oriëntatie en worden eveneens opgebouwd door 2 driegevelwoningen en respectievelijk 2 of 1 tussenliggende tweegevelwoning(en). De oppervlakte van de woningen schommelt tussen 177m² en 312m². Elke woning wordt omgeven door een voor- en achtertuin.

(36)

Daarnaast wordt binnen de verkaveling een nieuwe wegenis geconstrueerd vanop de Oude Gentstraat.

Hierbinnen worden eveneens parkeerplaatsen voorzien en worden 10 garageboxen of carports (18m²) gebouwd. Ook wordt een fietsenstalling voorzien. Tot slot wordt langs de noordoostelijke zijde een bufferbekken gegraven. Er kan uitgegaan worden van een volledige verstoring van het bodemarchief.

• Is er een archeologische site aanwezig? Zo ja, wat zijn de karakteristieken en de bewaringstoestand ervan? Wat is de relatie met het landschap? Welke waarde heeft de site?

De aan- of afwezigheid van een archeologische site kan niet met 100% zekerheid vastgesteld worden op basis van het bureauonderzoek. De kans op het aantreffen van archeologische sporen is echter niet onbestaande gezien de landschappelijke ligging en het archeologisch kader.

• Wat is de te volgen strategie tijdens een eventueel verder onderzoek en welke bijkomende onderzoeksvragen moeten daarbij beantwoord worden?

Aangezien een site met grondsporen niet uit te sluiten valt, wordt een proefsleuvenonderzoek geadviseerd. Dit onderzoek bestaat uit het aanleggen van parallelle sleuven. De sleuven hebben als doel om het archeologisch potentieel van het terrein in kaart te brengen. Zijn er archeologische sporen aanwezig? Behoren deze tot één of meerdere periodes? Daarnaast is het ook belangrij k om de verstoringsgraad in kaart te brengen. Zijn de sporen goed bewaard? Kunnen er verstoringszones afgebakend worden? Afsluitend is het belangrijk om alle gegevens samen te beschouwen om zodoende een uitspraak te kunnen doen over het potentieel van het terrein. Hierbij wordt afgewogen of verder onderzoek nodig is in de vorm van een opgraving, over een deel of volledig het terrein, of kan er overgegaan worden tot een vrijgave bij afwezigheid van archeologische sporen. De modaliteiten van het verder vooronderzoek worden behandeld in het programma van maatregelen.

(37)

4. Samenvatting

De archeologienota kadert in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Naar aanleiding van een geplande aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden te Maldegem Oude Gentweg (provincie Oost-Vlaanderen), waarbij de totale oppervlakte van de betrokken percelen 3000m² of meer bedraagt, dient de initiatiefnemer een archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag. De archeologienota dient opgemaakt te worden onder supervisie van een erkend archeoloog.

Het terrein, ca. 5340m² groot, heeft een langwerpige vijfhoekige vorm en is noord-zuid georiënteerd.

Het plangebied situeert zich langsheen de Oude Gentweg en is bereikbaar via deze straat die zich ten zuiden van het plangebied bevindt. Het terrein is grotendeels onbebouwd en in gebruik als akker- of weiland. In de noordoostelijke hoek is een klein opslagschuurtje of dergelijke aanwezig (ca. 24m²).

Langs de straatzijde zijn enkele loofbomen te zien.

Het plangebied bevindt zich op ca. 1,4km ten zuidoosten van het centrum van Maldegem. Afgaande op de historische kaarten wordt de omgeving van het plangebied slechts zeer geleidelijk bebouwd in de loop van de 19de eeuw. In de zuidoostelijke hoek van het plangebied is vanaf het begin van de 20ste eeuw een woning op te merken. Deze wordt na 2000-2003 beperkt tot het aangrenzende perceel in het oosten. Op de luchtfoto van 2018 kan in de noordoostelijke hoek echter wel een klein bijgebouwtje worden opgemerkt. Langs het noordelijke gedeelte van het terrein zijn bomen aanwezig. De rest van het terrein lijkt steeds in gebruik te zijn geweest als akker- of weiland. Het terrein situeert zich aan de voet van de cuesta van Zomergem – Oedelem, ook wel cuesta van het Meetjesland genoemd. Deze wordt gevormd door een reeks getuigenheuvels die ca. 30m hoog kunnen zijn, waardoor ze toch vrij sterk afsteken tegenover het omliggende, relatief vlakke, laaggelegen landschap. Op het gedetailleerde hoogtemodel ter hoogte van het plangebied kan worden opgemerkt dat het plangebied zelf zowel naar het noorden als naar het westen toe afloopt. Het hoogst gelegen gedeelte bevindt zich aldus in het zuidoosten. Op de bodemkaart worden binnen het projectgebied drie verschillende bodemtypes aangegeven. Het noordwesten wordt gekarteerd als ZcP. Dit zijn matig droge, zwak gleyige zandbodems zonder profielontwikkeling of met onbepaald profiel. Het overige deel wordt gekenmerkt door Zbh-bodems. Dit zijn droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B- horizont. Plaatselijk komt een humusarme bovengrond [Zbh(z)] voor. Op archeologisch gebied zijn er in de omgeving van het plangebied reeds een groot aantal onderzoeken gebeurd. Daarbij werden reeds vondsten gedaan uit verschillende periodes, gaande van steentijden tot nieuwe tijd. In situ steentijdsites zijn niet gekend in de directe omgeving, wel werden reeds verschillende vondsten van lithisch materiaal, voornamelijk uit het mesolithicum, gedocumenteerd. Grondsporen uit de metaaltijden, Romeinse tijd, middeleeuwen en nieuwe tijd werden eveneens op verschillende plaatsen rondom het projectgebied geattesteerd. Het projectgebied bevindt zich dus in een zone waarvoor een verhoogde archeologische verwachting geldt voor sites met grondsporen. Bodemkundig gezien zijn geen aanwijzingen dat sprake is van de aanwezigheid van een bewaarde en goed ontwikkelde podzol, waardoor de kans op aanwezigheid van een in situ steentijdartefacten site klein is. Er vonden geen gekende grootschalige verstoringen plaats op het terrein.

(38)

Het terrein wordt volledig heringericht. Het bestaande gebouwtje en de bestaande bomen zullen daarbij worden verwijderd waarna het terrein zal worden verkaveld. Binnen de verkaveling zullen 13 woonhuizen worden geconstrueerd. Een eerste reeks woningen (ca. 1.435m²) zal worden geconstrueerd in het zuidelijke gedeelte van het plangebied, min of meer parallel aan de straat. Het betreft in totaal 6 wooneenheden waarvan 2 driegevelwoningen aan het westelijke en oostelijke uiteinde en 4 tweegevelwoningen. De oppervlakte van deze woningen varieert tussen 157m² en 393m². Bij de vier oostelijke woningen (nrs. 10 t.e.m. 13) worden eveneens private parkeerplaatsen (oprit en intern) voorzien. Achterliggend zullen nog twee eenheden worden ge construeerd respectievelijk opgebouwd uit 4 (ca. 1.061m²) en 3 (ca. 771m²) woningen. Deze kenne n beide een noordnoordwest-zuidzuidoost oriëntatie en worden eveneens opgebouwd door 2 driegevelwoningen en respectievelijk 2 of 1 tussenliggende tweegevelwoning(en). De oppervlakte van de woningen schommelt tussen 177m² en 312m². Elke woning wordt omgeven door een voor- en achtertuin.

Daarnaast wordt binnen de verkaveling een nieuwe wegenis geconstrueerd vanop de Oude Gentstraat.

Hierbinnen worden eveneens parkeerplaatsen voorzien en worden 10 garageboxen of carports (18m²) gebouwd. Ook wordt een fietsenstalling voorzien. Tot slot wordt langs de noordoostelijke zijde een bufferbekken gegraven.

Recent archeologisch onderzoek bracht in de omgeving van het plangebied archeologische sites uit de steentijd, metaaltijden, Romeinse periode, middeleeuwen en nieuwe tijd aan het licht. De aardkundige en landschappelijke condities maken dat de kans op het aantreffen van in situ steentijdsites gering is.

Sites met grondsporen kunnen echter niet worden uitgesloten. Op basis van enkel het bureauonderzoek kan de aan- of afwezigheid van een archeologische site echter niet aangetoond worden. De geplande werken zijn van die aard dat eventueel aanwezig archeologisch erfgoed bedreigd kan worden. Een verder vooronderzoek kan relevante kennisvermeerdering genereren voor de algemene ontwikkelingsgeschiedenis van Maldegem en zijn ruimere omgeving. Dit verder vooronderzoek dient te gebeuren in uitgesteld traject, na het (bovengronds) rooien van de aanwezige bomen en bebouwing.

Het verder vooronderzoek bestaat uit een proefsleuvenonderzoek. De modaliteiten van het verder vooronderzoek worden behandeld in het programma van maatregelen.

(39)

5. Bibliografie

• Agentschap Onroerend Erfgoed, 2019. Maldegem, geraadpleegd op 28 mei 2019 op https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten /121722

• Bourgeois J., 1994. Sporen van een middeleeuwse landelijke nederzetting te Maldegem- Vliegplein (O.-Vl.), Archaeologica Mediaevalis 17, 79.

• Bourgeois J., Meganck M., Rondelez P., 1994. Noodonderzoek 1993 te Maldegem-vliegplein, Lunula 1994 II, 1-3.

• De Clercq W., 2008. Twee gebouwen uit de late ijzertijd te Maldegem – Katsweg (provincie Oost-Vlaanderen, België), Lunula 16, 117-123.

• http://ccff02.minfin.fgov.be/cadgisweb/

• http://www.cartesius.be/CartesiusPortal/

• http://www.geopunt.be/kaart

• http://www.ngi.be/topomapviewer/

• https://cai.onroerenderfgoed.be/

• https://inventaris.onroerenderfgoed.be

https://nl.wikipedia.org/wiki/Maldegem

• Natuur en Landschap Meetjesland, 2018. Maldegem, geraadpleegd op 28 mei 2019 op http://mijnplatteland.com/meetjesland/maldegem.

• Thoen H., De Clercq W., 1995. De Gallo-Romeinse aanwezigheid in Adegem en Maldegem, Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 1-31.

(40)

6. Bijlages

• Figurenlijst

Figuur 1 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2018 (bron: geopunt.be). ... 7

Figuur 2 Zicht op het plangebied vanuit het zuidwesten (bron: Google Maps). ... 8

Figuur 3 Uitsnede uit het ontwerpplan (bron: initiatiefnemer). ...10

Figuur 4 Geplande werken geprojecteerd op het GRB. ...11

Figuur 5 Zicht op de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI). ...13

Figuur 6 Detailopname van de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI)..13

Figuur 7 Zicht op het kadasterplan (bron: geopunt.be). ...14

Figuur 8 Zicht op de bodemgebruikskaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt.be). ..14

Figuur 9 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel (bron: geopunt.be). ...15

Figuur 10 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel, op siteniveau (bron: geopunt.be)...16

Figuur 11 Zicht op de Potentiële bodemerosiekaart (bron: geopunt.be). ...16

Figuur 12 Zicht op de bodemkaart (bron: DOV). ...17

Figuur 13 Uitsnede uit de Tertiair Geologische Kaart (bron: geopunt.be). ...18

Figuur 14 Uitsnede uit de Quartair Geologische Kaart (bron: geopunt.be). ...19

Figuur 15 Uitleg bij de Quartair Geologische Kaart (bron: geopunt.be). ...19

Figuur 16 Uitsnede uit de Ferrariskaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt.be). ...22

Figuur 17 Uitsnede uit de Atlas der Buurtwegen (bron: geopunt.be). ...22

Figuur 18 Uitsnede uit de Poppkaart (bron: geopunt.be). ...23

Figuur 19 Uitsnede uit de kaart van Vandermaelen (bron: geopunt.be). ...23

Figuur 20 Uitsnede uit de topografische kaart van 1884 (bron: cartesius.be en NGI). ...24

Figuur 21 Uitsnede uit de topografische kaart van 1910-1940 (bron: cartesius.be en NGI). ...24

Figuur 22 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1971 (bron: geopunt.be). ...25

Figuur 23 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1979-1990 (bron: geopunt.be). ...25

Figuur 24 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2000-2003 (bron: geopunt.be). ...26

Figuur 25 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2018 (bron: geopunt.be). ...26

Figuur 26 Uitsnede uit de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (bron: geopunt.be en CAI). ...30

Bijlage: Ontwerpplan, rioleringsplan (bron: initiatiefnemer).

(41)

²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

² ² ² ² ²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

²

² ² ² ² ²

²

²

²

0.10

0.150.100.15

0.100.100.15

Boordsteen type ID1 Schraal beton

2%

DETAIL 1

Schaal 1/10

Gezien en goedgekeurd door de gemeenteraad van

Algemeen directeur Datum

Datum Schalen Nr.

Divers

Burgemeester in zitting van:

Opp. plan m Plannummer

2

Dossiernummer ontwerper Dossiernummer gemeente

Aantal plannen 1

MALDEGEM

OOST-VLAANDEREN

Maldegem

9695

VERKAVELINGSPLAN

22/02/2019

1

LIGGINGSPLAN

Koningin Astridlaan 134/5 8200 Brugge

Koen Jonckheere, zaakvoerder Beëdigd landmeter LAN040153 tel.: 050/40 50 90

email: info@studiebureaujonckheere.be

BVBA Studiebureau Jonckheere Wijzigingen

LIGGINGSPLAN, BESTAANDE TOESTAND, GRONDPLAN VERKAVELING EN PLAN

GRONDAFSTAND

Tek.

1e afdeling, sectie C, 21F

- schaal 1/10.000

VK Oude Gentweg

TD

LEGENDE

Perceelsgrens Grens VK

0.69

GRONDPLAN VERKAVELING

schaal 1/500 schaal 1/500

BESTAANDE TOESTAND

Bouwzone

Bouwzone - Garage/ carport Tuinzone

Private autostandplaats

PLAN GRONDAFSTAND

schaal 1/500

Af te staan aan openbaar domein: 1715 m2

De aanvrager verklaart dat de wegenis wordt ingeschakeld in het openbaar domein en dat de eigendom van de in de aanvraag aangegeven openbare wegen, aanhorigheden en openbare nutsvoorzieningen, alsook de gronden waarop ze komen, vrij en onbelast en zonder kosten zal afgestaan worden aan de stad op een door haar vast te stellen datum en in elk geval bij de eindoplevering van de werken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een andere karakteristiek van dit gebied is dat over de seizoenen, de grondwatertafel zich niet manifesteert als een horizontaal vlak, maar een helling vertoont van de Kleine Laak

Een aantal witvissen zijn door het vervoer verzwakt- De meest verzwakte exemplaren worden niet voor de proef gebruikt Vermoed kan worden dat de afname in vitaliteit van sommige

In deze bijdrage onderzoeken we dan ook de relatie tussen enerzijds telewerken en ander- zijds ziekte, personeelstevredenheid en -beschikbaarheid aan de hand van longitudinale

We willen nagaan op welke manier zij de problematiek ervaren en welke initiatieven zij hebben genomen om mensen langer inzetbaar en gemotiveerd te houden binnen de Vlaamse overheid..

Ook de bedrijven wijzen, met betrekking tot de motieven en de voor- delen van open en afstandsleren, op de eerste plaats op het feit dat open en afstandsleren een mo- gelijke

b) in het gedeelte gelegen tussen Jakobinessenstraat en Gentpoortstraat met verboden rijrichting van Gentpoortstraat naar Jakobinessenstraat. Deze reglementering zal aangeduid

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

Sleuf 1 werd aangelegd in het noordoosten van het terrein, op de plaats waar zich tot voor de afbraakwerken een kleine tuin bevond.. Deze locatie bood de meeste