• No results found

beloning en vergelding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "beloning en vergelding"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 472: 2 Kronieken 21:8 t/m 24:3]

In de eerste verzen van 2Kron.21 wordt de dood van Josafat vermeld en zijn begrafenis op de koninklijke begraafplaats in Jeruzalem. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Joram.

De vermelding van Josafats dood vormt de afsluiting van de vier voorgaande hoofdstukken, die aan Josafats regering zijn gewijd. De vier hoofdstukken hebben een overwegend positief beeld gegeven van een koning die de HERE vreest en die Zijn wet en eredienst serieus neemt. De HERE zegent Josafat met vrede, voorspoed en overwinning. Zo vormt Josafat een goed voorbeeld van het thema ‘beloning en vergelding’. Dit thema loopt als een rode draad door de Bijbelboeken 1 en 2 Kronieken. Het voorbeeld van Josafat functio- neert dan ook als aansporing om de HERE volkomen toegewijd te dienen.

Vanaf vers 2 is 2Kron.21 aan het koningschap van Joram gewijd. We moeten bij de naam Joram bedenken dat hij onderscheiden moet worden van zijn naamgenoot, die als koning van Israël (het Tienstammenrijk) bijna gelijktijdig regeerde.

Vers 2 vermeldt dat Joram zes broers heeft. Omdat Joram de oudste is, wordt hij de opvolger van zijn vader. Zodra Joram het koningschap in handen heeft, vermoordt hij zijn broers, alsook enkele hooggeplaatste Judese leiders.

Kennelijk wil hij op deze manier het risico op complotten tegen hem bij voor- baat uitsluiten. Uit het vervolg blijkt dat Jorams optreden hier geen incident is, maar de voorbode van een goddeloze regering.

In de verzen 5 t/m 7 volgt een samenvattend bericht over Jorams koning- schap. Zoals gebruikelijk wordt Jorams leeftijd bij zijn troonsbestijging en de lengte van zijn regering vermeld. Zijn handelen wordt op één lijn gesteld met dat van de koningen van het Tienstammenrijk, namelijk met het handelen van het ‘huis van Achab’. Joram is getrouwd met één van de dochters van Achab, en zijn hele leven was een aaneenschakeling van goddeloze daden.

Toch is er nog hoop. Ondanks Jorams handelen maakt de HERE geen einde aan het koningshuis van het Tweestammenrijk, omwille van Zijn verbond met David, waarin Hij heeft beloofd dat er altijd een koning uit het huis van David in Jeruzalem zal heersen.

(2)

2 Kronieken 21 vers 8 t/m 10:

In die tijd kwam de koning van Edom in opstand en verklaarde zich onaf- hankelijk van Juda. Joram ging er met zijn hele leger en al zijn strijdwa- gens op af. De Edomieten omsingelden hem en zijn strijdwagens, maar

’s nachts deed Joram een uitval en versloeg de Edomieten.

Toch is Edom tot op de dag van vandaag erin geslaagd onder het gezag van Juda uit te komen. Ook Libna kwam in opstand omdat Joram zich had afgekeerd van de HERE, de God van zijn voorouders.

Jorams goddeloosheid blijft niet zonder gevolgen. In de verzen 8 t/m 19 wordt het verval in het Tweestammenrijk beschreven. Centraal staat daarbij het godsdienstig verval, omkaderd door de nederlagen tegen de vijanden. De ver- zen vormen daarmee de tegenhanger van 2Kron.17, waar Josafats godsdien- stige hervormingen worden omkaderd door het ontzag dat Josafat in binnen- en buitenland oogst.

Tijdens Jorams regering komt Edom, dat onder Josafat nog een vazal van Ju- da was, in opstand. Joram trekt daarop met zijn leger Edom binnen. De Edo- mieten worden verslagen, maar weten desondanks onder het gezag van Juda uit te komen. Ook Libna komt met succes tegen Joram in opstand. De stad Libna was een koninklijke stad van de Kanaänieten (Joz.10) en werd later een priesterstad in Juda (Joz.21). De stad bleef strategisch van belang, zoals ook blijkt uit 2Kon.19:8. Nadrukkelijk wordt de reden voor het verlies van Edom en Libna vermeld: Joram heeft de HERE, de God van zijn vaderen, verlaten.

2 Kronieken 21 vers 11:

En wat nog erger was, Joram bouwde afgodentempels in de heuvels van Juda en verleidde de inwoners van Jeruzalem zijn slechte voorbeeld te volgen en afgoden te vereren. Hoe terecht deze beschuldiging is, blijkt uit het feit dat hij in het gebergte van Juda afgodentempels bouwde en de inwo- ners van Juda en Jeruzalem aanzet tot afgoderij. Daarop gebeurde het vol- gende. 2 Kronieken 21 vers 12 t/m 15:

De profeet Elia schreef hem toen de volgende brief: De HERE, de God van uw voorvader David, zegt dat u de goede wegen van uw vader

(3)

Dat u net zo goddeloos bent als de koningen van Israël, dat u er de schuld van bent dat de inwoners van Juda en Jeruzalem afgoden ver- eren, net als in de tijd van koning Achab, en dat u uw broers hebt ge- dood, die beter waren dan u. Daarom zal de HERE uw volk verwoesten door een grote plaag. U, uw kinderen, uw vrouwen en alles wat u bezit, zullen worden vernietigd. U zult worden gestraft met een ziekte aan de ingewanden. Door deze jarenlange ziekte zullen uiteindelijk uw ingewan- den uw lichaam uit komen.

De vermelding van een brief van Elia roept vragen op, waarbij de echtheid er- van nogal eens in twijfel wordt getrokken. Het grootste probleem betreft de chronologie. 2Kon.2 vermeldt Elia’s hemelvaart, terwijl de gebeurtenissen in 2Kon.3 nog plaatsvinden tijdens Josafats leven en dat betekent vóór de rege- ring van Joram. Er worden verschillende verklaringen als oplossing gegeven, ik zal ze u besparen. Ook elders in het OT is sprake van een profetische boodschap die schriftelijk wordt overgebracht (Jer.29 en 36).

2 Kronieken 21 vers 16 en 17:

De HERE zette toen de Filistijnen en de Arabieren die naast de Ethiopiërs woonden, op tegen Joram. Zij zetten de aanval in op Juda, braken door de verdediging heen en maakten alle waardevolle voorwerpen uit het paleis buit, evenals zijn zonen en zijn vrouwen. Alleen zijn jongste zoon Joachaz ontkwam.

Het profetisch woord wordt bewaarheid. De Filistijnen en de Arabieren, over wie eerder gezegd werd dat zij tegen Josafat geen oorlog durfden te beginnen en hem rijke geschenken brachten (2Kron.17), worden nu door de HERE opgehitst ten strijde te trekken tegen Juda. Jorams vrouwen en zonen, behal- ve zijn jongste zoon Joachaz, worden als gevangenen meegevoerd.

2 Kronieken 21 vers 18 t/m 20:

Hierna sloeg de HERE hem neer met de ongeneeslijke ingewandsziekte.

Twee jaar later kwamen als gevolg van die ziekte zijn ingewanden naar buiten en stierf hij onder vreselijke pijnen. Bij zijn begrafenis staken zijn onderdanen geen vuur voor hem aan, wat zij voor vroegere koningen wel hadden gedaan.

(4)

Joram was 32 jaar toen hij koning werd en hij regeerde 8 jaar in Jeruza- lem. Niemand rouwde om hem na zijn dood. Hij werd begraven in Jeruza- lem, maar niet op de koninklijke begraafplaats.

Uitleggers hebben door de tijd heen verschillende suggesties gedaan aan wat voor ziekte gedacht kan worden, zoals een ernstige verzakking van de inge- wanden, zeer zware diarree, mogelijk in combinatie met darmkanker, maar de tekst geeft te weinig aanknopingspunten om op dit punt zekerheid te bieden.

Het is de schrijver ook niet te doen om een medische diagnose, maar om het feit dat de ziekte een vergelding voor Jorams goddeloze levenswandel is.

2 Kronieken 22 vers 1:

De inwoners van Jeruzalem kozen toen Achazja, zijn jongste zoon, als nieuwe koning. Dat kon ook nauwelijks anders, want zijn oudere broers waren door de plunderende Arabieren gedood.

Na de dood van Joram stellen de inwoners van Jeruzalem Achazja aan als zijn opvolger. Achazja is Jorams jongste zoon en de Joachaz uit 2Kron.21:17.

Een bende die met de Arabieren was meegetrokken, heeft zijn oudere broers gedood, nadat zij bij de inval in Juda krijgsgevangen waren gemaakt.

2 Kronieken 22 vers 2 t/m 4:

Achazja was 22 jaar toen hij de troon besteeg en regeerde één jaar vanuit Jeruzalem. Zijn moeder heette Atalja en was een kleindochter van Omri.

Ook hij bewandelde de goddeloze wegen van Achab, want zijn moeder zette hem aan tot slechte daden.

Hij was net zo goddeloos als Achab, want na de dood van zijn vader liet hij zich leiden door Achabs familie, en die mensen leidden hem naar de ondergang.

Bij de moeder van Achazja (Atalja) wordt nadrukkelijk haar afstamming van Omri, en daarmee haar afkomst uit het Tienstammenrijk genoemd.

Atalja is in werkelijkheid de koningin op de troon. Ze is de dochter van Achab en Izebel, en de kleindochter van Omri.

2 Kronieken 22 vers 5:

Achazja volgde hun goddeloze advies op en sloot een bondgenootschap

(5)

Joram was op dat moment in oorlog met koning Hazaël van Syrië. De strijd vond plaats bij Ramot in Gilead en Achazja leidde zijn leger daar naartoe om deel te nemen aan de strijd. Koning Joram van Israël raakte gewond.

Het is op advies van zijn raadgevers dat Achazja koning Joram van Israël ver- gezelt in de strijd bij Ramot in Gilead tegen Hazaël, de koning van Syrië.

Joram raakte in die strijd gewond. Hij keerde terug naar Jizreël om te gene- zen. Vers 6 vermeldt: Daarop ging Achazja bij hem op ziekenbezoek.

2 Kronieken 22 vers 7 t/m 9:

Door dit bezoek bracht God echter Achazja’s ondergang nabij. Tijdens het bezoek ging Achazja met Joram naar buiten om Jehu, de zoon van Nimsi, te ontmoeten. Deze Jehu was door de HERE aangewezen om een einde te maken aan de familie van Achab. Terwijl Jehu de familieleden en vrienden van Achab opspoorde en doodde, ontmoette hij de neven van koning Achazja en de leiders van Juda en doodde ook hen.

Daarna gingen de mannen van Jehu op zoek naar Achazja en vonden hem in de stad Samaria, waar hij zich had verborgen. Zij brachten hem naar Jehu, die hem doodde. Desondanks kreeg Achazja een normale be- grafenis, want hij was tenslotte een kleinzoon van koning Josafat, een man die de HERE met toewijding had gediend. Niemand van Achazja’s familie was in staat om het koningschap over te nemen.

Het bezoek is door de HERE beschikt en leidt tot Achazja’s ondergang in de staatsgreep van Jehu, die door de HERE is gezalfd om een einde te maken aan het koningshuis van Achab.

Jehu doodt ook de leiders van Juda en de zonen van de broers van Achazja.

Achazja weet aanvankelijk te ontvluchten en verbergt zich in Samaria, maar hij wordt gevonden en op last van Jehu ter dood gebracht . Wel wordt hij be- graven, omwille van zijn voorvader Josafat die de HERE van harte diende.

Als Achazja sterft, is er niemand in zijn koningshuis die hem kan opvolgen.

Achazja komt in 2Kron.22 naar voren als een zwakke koning, die gedomi- neerd wordt door de nakomelingen van de goddeloze Achab. Het is een bloe- dige periode. Niemand komt met zijn of haar zonde weg.

(6)

In onze tijd geldt dat wij met onze zonden naar de Here Jezus mogen gaan, ze aan Hem mogen belijden. Aan Hem vergeving en verzoening vragen. Want als wij onze zonden bekennen, is God zo trouw en rechtvaardig ons die te vergeven. Dan reinigt Hij ons van alles wat we verkeerd hebben gedaan (1Joh.1:9).

2 Kronieken 22 vers 10 t/m 12:

Toen Achazja’s moeder Atalja hoorde dat haar zoon dood was, liet zij alle zonen van het koningshuis van Juda doden. Maar Josabat, een dochter van koning Joram en dus een zuster van Achazja, haalde Achazja’s zoon Joas weg bij de zonen die zouden worden gedood en verstopte hem met een verzorgster in een beddenkamer. Deze Josabat was de vrouw van de priester Jojada. Zo kon Atalja de kleine Joas niet doden. Zes jaar lang bleef Joas in de tempel verborgen, terwijl Atalja als koningin regeerde.

Een lugubere geschiedenis want Atalja laat haar eigen kleinkinderen ver- moorden. Ze liet ze allemaal doden op één na, omdat ze die niet kon vinden.

Alleen Achazja’s jongste zoon Joas, een baby nog, ontsnapt aan de dood, doordat zijn tante Josabat (de zus van Achazja en de vrouw van de hoge- priester Jojada) hem in het geheim verstopte. Ze geeft de jongen aan zijn voedster, die zich schuilhoudt in het vertrek van de bedden en het bedden- goed, en houdt hem zo verborgen voor Atalja. Zes jaar wordt Joas verborgen gehouden, terwijl Atalja over Juda regeert .

Het motief van een kind dat verborgen blijft voor zijn moordenaars, maar later redding zal brengen, speelt ook een rol bij Mozes (Ex.2) en bij Jezus (Matth.2) Het laat zien dat geen aardse machthebber (hoe tiranniek deze zich ook op- stelt) Gods plan kan tegenhouden.

Als dit niet gebeurd was, zou de lijn van David zijn afgesneden. En Gods be- lofte aan David over de komst van de Messias zou nooit zijn ingelost. Telkens weer probeert satan de familielijn die naar Christus zal leiden, door te snijden.

U zult zich herinneren hoe satan probeerde de lijn te vernietigen die naar Christus zou leiden toen alle mannelijke baby’s in het land Egypte gedood moesten worden. Hij probeerde alle Joden uit te roeien in de tijd van Haman.

(7)

In de tijd van het NT probeert satan het door koning Herodes (nadat Jezus was geboren) met de kindermoord in Bethlehem. In 2 Kron.22 is er nog maar één overlevende over: de kleine Joas. Hij was één jaar oud toen hij werd verborgen in de tempel en moest er 6 jaar blijven.

2 Kronieken 23 vers 1:

In het zevende regeringsjaar van koningin Atalja raapte de priester Jojada al zijn moed bij elkaar en nam enkele legerofficieren in vertrou- wen. Dat waren Azarja, de zoon van Jerocham, Jismaël, de zoon van Jochanan, Azarja, de zoon van Obed, Maäseja, de zoon Adaja, en Elisafat, de zoon van Zichri.

Jojada komt in actie. In de verzen 1 t/m 10 wordt het plan meegedeeld voor de ophanden zijnde staatgreep. Jojada sluit een overeenkomst met enkele leger- officieren. Zij gaan rond door Juda om de Levieten en de familiehoofden bij- een te roepen in Jeruzalem. Als zij in de tempel bij elkaar zijn, zweren zij trouw aan de jonge koning Joas. Jojada spreekt hun daarbij toe met woorden die herinneren aan de belofte van de HERE aan David, namelijk dat er altijd iemand op Davids troon zou regeren (1Kron.17). Daarmee verwoordt Jojada het motief voor de op handen zijnde staatsgreep, want nu regeert er iemand uit Achabs huis.

Jojada deelt zijn plan voor de staatsgreep mee. Deze zal plaatsvinden op een sabbat, als de ene afdeling Levieten de andere afwisselt, zodat de aanwezig- heid van zoveel Levieten en de bedrijvigheid in de tempel geen argwaan wek- ken. Van de priesters en Levieten die dienst doen op de sabbat, moet een derde deel de poorten bewaken van de tempel (waar de nieuwe koning zich schuilhoudt) een derde deel zich opstellen in het koninklijk paleis en een der- de deel in de Benedenpoort. Het volk zelf moet zich opstellen in de voorhoven van de tempel. Zo moet zelfs in deze bijzondere situatie de dienst van de HERE geëerbiedigd worden. De Levieten moeten zich gewapend opstellen rondom de nog zeer jonge koning en ieder doden die toch de tempel wil bin- nengaan.

Zo functioneert de heiligheid van de tempel als bescherming voor de nieuwe koning, zolang het welslagen van de staatsgreep niet zeker is.

(8)

De Levieten treden daarbij op als persoonlijke lijfwacht van de nieuwe koning, waar hij ook gaat, moeten zij hem vergezellen. 2 Kronieken 23 vers 11:

Toen brachten zij de jonge prins naar buiten, zetten hem de kroon op het hoofd, gaven hem een afschrift van de wet van God in de hand en riepen Joas uit tot koning. Lang leve de koning! klonk het toen Jojada en zijn zonen Joas zalfden.

Als de dag van de samenzwering is aangebroken, volgt ieder nauwkeurig de instructies van Jojada op. Er wordt een gewapend kordon ter bescherming rondom de nieuwe koning gevormd. Dan wordt Joas naar buiten gebracht vanuit het tempelhuis naar het tempelplein. Hij ontvangt een kroon en een af- schrift van de wet. Vervolgens zalven Jojada en zijn zonen Joas tot koning en heel het aanwezige volk roept uit: Lang leve de koning!

2 Kronieken 23 vers 12 t/m 15:

Koningin Atalja hoorde het lawaai en de vreugdekreten voor de koning en zij ging snel naar de tempel om te zien wat er gebeurde. En daar stond de jonge koning naast zijn pilaar bij de ingang van de tempel, om- ringd door legerofficieren en trompetters. Mensen uit het hele land ston- den er blij zingend omheen en de zangers zongen hun lied, begeleid door een orkest dat de melodie van een lofzang speelde. Atalja scheurde haar kleren en riep: Verraad! Verraad!

Breng haar naar buiten en dood haar, schreeuwde Jojada de legerofficie- ren toe. Maar niet hier in de tempel. En dood ieder die probeert haar te helpen! Zij kregen haar te pakken bij de paardenstallen van het paleis en doodden haar daar.

Nu de machtswisseling een feit is, sluit Jojada een verbond waarin zij zich verbinden een volk van de HERE te zijn. 2 Kronieken 23 vers 16: Daarna sloot Jojada een plechtige overeenkomst dat hij, de koning en het hele volk voortaan de HERE zouden toebehoren.

Daarna renden alle aanwezigen naar de tempel van Baäl en braken hem af.

De altaren sloegen zij kapot, de beelden gooiden zij omver en Mattan, de priester van Baäl, doodden zij voor zijn eigen altaren.

Jojada bracht de verering van de HERE weer tot leven door de regeling van

(9)

Het zingen werd hersteld zoals het door David was ingesteld en wachters be- waakten de poorten zodat niets onreins de tempel binnenkwam. Daarna bege- leidden de legerofficieren, de edelen, bestuurders en de rest van het volk de koning van de tempel via de Bovenpoort naar het paleis. Daar nam de jonge koning Joas plaats op de troon.

2 Kronieken 23 vers 21:

Alle inwoners van het land waren blij met hun nieuwe koning, en in de stad keerde de rust terug nadat koningin Atalja was gedood.

De beschrijving van Achazja’s regering eindigde met de vermelding dat nie- mand in het Judese koningshuis in staat was te regeren en dat Atalja, uit het koningshuis van de goddeloze Achab, de macht greep. Het voortbestaan van het huis van David, en daarmee van Gods verbondsbeloften aan David hing aan een zijden draadje.

De redding en de troonsbestijging van Joas maken duidelijk dat de Here zijn beloften aan David nakomt en dat het schijnbaar uitgestorven koningshuis van David nieuw leven wordt ingeblazen.

Voor de Judeeërs die teruggekeerd waren uit de ballingschap en geen teke- nen van herstel van het koningshuis van David zagen, moet dit een hoopvolle boodschap zijn geweest. Dat in het herstel van de koningshuis de tempel en de hogepriester een hoofdrol spelen, zal ook mee geholpen hebben om ook na de ballingschap de tempeldienst te herstellen en in ere te houden.

Het NT laat zien dat de HERE inderdaad Zijn beloften aan David heeft gehou- den. Hij heeft ze vervult in het koningschap van de Here Jezus Christus.

2 Kronieken 24 vers 1 t/m 3:

Joas was zeven jaar toen hij koning werd en regeerde 40 jaar vanuit Jeruzalem. Zijn moeder was Sibja en kwam uit Berseba. Joas leefde zo- als de HERE het wilde, zolang de priester Jojada in leven was. Jojada regelde twee huwelijken voor hem en Joas kreeg zonen en dochters.

In de volgende uitzending lezen we verder in 2Kron.24.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dus dacht ik mijn vader de loef af te steken en haar mee te nemen naar een ver land om een museum te be- zoeken, maar de geheime agenda is om veel met haar te gaan koffiedrinken,

Beklaagde heeft erop gewezen dat dit door de rechtbank [plaatsnaam] in zijn beschikking van 27 maart 2015 al genoemd is als mogelijkheid voor het geval het tot stand brengen van

Ook al was George V geruime tijd ziek geweest, er waren na zijn dood niet direct zegels beschikbaar met het portret van de nieuwe koning Edward.. Tot aan het moment waarop deze

komt nog wekelijks langs, maar hij dringt nooit wat op”, zegt Ingburg De Bever.. Een fijne verstandhouding tus- sen samenwerkende generaties en hun partners blijkt

Als mijn geheugen me niet in de steek laat, zei hij dat het voor hem volstond om het boek op zijn kop open te slaan, want dan zag hij het al..

toestemming voor de tandartsbehandeling van de zoon op 3 september 2019 (klachtonderdeel 1) niet in behandeling te nemen, omdat deze klacht in de onderhavige procedure op

Een oor van iemand die denkt dat de gedachte in zijn eigen hoofd wordt geboren als­ie op een dag bij de Verlengde Kruisweg de Vlaaksedijk op draait, uit eigen beweging naar

Ze waren grootgebracht door kindermeisjes, omdat hun moeder altijd ergens aan het fi lmen was en hun vader haar als een schaduw volgde en er dus ook niet voor zijn dochters