Dukers & Baelemans
PE SEH – Fiscaliteit en de eigen woning
“Waar loop jij in je adviespraktijk tegenaan…?”
De wet- en regelgeving wordt steeds complexer!
• Fiscaal partnerschap
• De eigenwoningregeling (oud en nieuw recht)
• KEW, SEW en BEW
• De eigen woning en overlijden
• Bijzondere situaties in de eigenwoningregeling
• De eigen woning en partners met een eigenwoningverleden Met het wetboek én Socrative
(“Wie wordt HypotheekMaster van de dag?”)3
Onderwerpen PE SEH 2019
Art. 1.2 Wet IB2001 Art. 5a AWR
Vraag 1 t/m 3
Room: HYPMASTER2019H
Inloggen: www.socrative.com ‘student login’
Fiscaal partnerschap
• Wie zijn fiscale partners…?
“Wat is het verschil met het partnerschap uit de Successiewet?”
5
Art. 1.2 Wet IB2001 Art. 5a AWR
Fiscaal partnerschap
Keuze voljaarspartnerschap: herziening keuze van beide partners
Belastingplichtigen die een deel van het jaar elkaars fiscale partner zijn, kunnen er gezamenlijk voor kiezen voor bepaalde regelingen het hele jaar te worden aangemerkt als elkaars fiscale partner.
Zij kunnen de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen (zoals de persoonsgebonden aftrek) en de grondslag voor sparen en beleggen (box 3) aan elkaar toerekenen in de onderlinge verhouding die zij hiervoor kiezen.
De belastingplichtigen kunnen hun keuze voor voljaarspartnerschap herzien tot het moment dat de aanslag van één van beiden
onherroepelijk vaststaat. De belastingplichtigen moeten de keuze tot herziening gezamenlijk doen.
Art. 1.2 Wet IB2001 Art. 5a AWR
Fiscaal partnerschap
7
Art. 10bis.1 Wet IB2001 Art. 3.119a Wet IB2001
Vraag 4 t/m 7
De eigenwoningregeling (oud en nieuw recht)
Wat zijn de verschillen…?
• Hypotheekvorm
• Looptijd
• Periode renteaftrek
• Overgangsrecht versus aflossingsstand
Art. 10bis.1 Wet IB2001 Art. 3.119a/c Wet IB2001
Oud recht en nieuw recht
Welke toetsmomenten zijn er?
• 31 december van het kalenderjaar
• Het moment van vervreemding van een eigen woning
• Het moment van wijziging van de maandelijkse rentevoet
• Het laatste moment waarop de voorgaande schuld bestond
“Wat is het belang van de toetsmomenten…?”
9
Art. 3.119c lid 7 Wet IB2001
De aflossingsverplichting (toetsmomenten)
Linda heeft sinds 1 april 2014 een annuïteitenhypotheek met hoofdsom € 244.000,-.
Op 12 mei 2019 sluit zij haar hypotheek (resterende schuld is dan € 205.000,-) over naar een andere geldverstrekker en ze leent € 55.000,- erbij voor een verbouwing.
• “Geldt in de maand mei 2019 een aflosverplichting…?”
• “Hoe ziet de nieuwe constructie eruit…?”
• “Wat is het verschil als de eerste hypotheek op 1 april 2012 was afgesloten…?”
Art. 3.119c lid 3 Wet IB2001
De aflossingsverplichting
“Wanneer is sprake van een aflossingsstand?”
Wat betekent dit voor aflossingen uit eigen middelen op een EWS onder ‘nieuw recht’…?
Art. 3.119d Wet IB2001
De aflossingsstand
• Op 1-1-2014 koopt Bas een woning voor € 200.000, die hij volledig financiert (annuïteitenlening A, duur 360 maanden.)
• Op 1-1-2017 leent Bas € 20.000 bij voor een verbouwing (annuïteitenlening B, duur 240 maanden)
• Op 1-1-2018 leent Bas € 100.000 bij om de woning nogmaals te verbouwen (annuïteitenlening C, duur 360 maanden)
Op 1-1-2021 verkoopt Bas de woning voor € 320.000. De EWS is dan:
• A: € 175.000, met een nog resterende looptijd van 23 jaar
• B: € 18.000, met een nog resterende looptijd van 16 jaar
• C: € 95.000, met een nog resterende looptijd van 27 jaar Bij de verkoop ontstaat een eigenwoningreserve van € 32.000 . Bas koopt op 1-2-2021 een nieuwe woning van € 240.000.
Wat wordt de nieuwe constructie ?
Art. 3.119d Wet IB2001
De aflossingsstand
Lening 1: € 175.000 met een nog resterende looptijd van 23 jaar Lening 2: € 18.000 met een nog resterende looptijd van 26 jaar Lening 3: € 15.000 met een nog resterende looptijd van 27 jaar Er resteert een aflossingsstand van € 80.000 met een looptijd van 27 jaar (lening 3).
Art. 3.119d Wet IB2001
13De wet- en regelgeving wordt steeds complexer!
Je hebt voor deze opdracht 15 minuten!
Groepsopdracht 1
15
Op 1 juni 2014 bedraagt de totale annuïtaire EWS € 244.000,-.
Hiervan valt € 202.000,- onder het overgangsrecht en € 42.000,- onder
‘nieuw recht’.
Op beide leningdelen wordt pro rato (annuïtair) afgelost.
Als de EWS op 1 juni 2019 € 222.000,- bedraagt, dan is daarvan pro rato 42/244 x € 222.000 = € 38.213,- ‘nieuw recht’ (aflossingsstand).
Voor het overgangsrecht geldt echter de stand op 1 januari 2018 . Deze bedraagt 202/244 x € 228.000,- = € 188.754,-.
Dus indeling nieuwe EWS:
• Aflossingsvrij € 188.754,- rente nog 21 jaar aftrekbaar (oud recht)
• Annuïtair € 38.213 aflosverplichting in 25 jaar en 25 jaar renteaftrek (nieuw recht)
• Annuïtair € 173.033,- aflossen in 30 jaar en 30 jaar aftrekbaar (nieuw recht )
Antwoord
Art. 10bis.2 Wet IB2001
Vraag 8 t/m 10
KEW, SEW en BEW
17
• KEW zoveel als mogelijk aflossen op de EWS
• KEW kan niet rechtstreeks gebruikt worden voor een verbouwing of aankoop- en financieringskosten
• Bij ‘ontpanding’ wordt de KEW geacht direct voorafgaand aan de verkoop van de woning in mindering te zijn
gebracht op de EWS
Over de KEW, SEW en BEW…
KEW en verkoop van de woning
Direct eigen woning
Géén eigen woning
Versoepelings- regeling Voortzetten
KEW Afkoop KEW
Afkoop KEW
Voortzetten KEW
Uiterlijk volgend kalenderjaar eigen woning In verband met
verkoop woning Na aankoop nieuwe woning
Wordt geacht te zijn afgelost op ‘oude’ EWS Keuze aflossen
op oude óf nieuwe EWS
19
Art. 10bis.1 lid 7 Wet IB2001
Vraag 11 en 12
Art. 3.119c lid 9 Wet IB2001
De eigen woning en overlijden
Vraag 13 t/m 17
Bijzondere situaties in de eigenwoningregeling
“Wat is het aanvangsmoment waarop de voordelen uit eigen woning (eigenwoningforfait) in aanmerking worden genomen m.b.t. de eigen woning?”
“Hoe werkt het eigenwoningforfait bij:
• tijdelijk 2 woningen (verhuisregelingen)?
• tijdelijke verhuur (denk aan Airbnb)?
• kamerverhuur?”
21
Het eigenwoningforfait
Art. 3.112 Wet IB2001
Vraag 18 t/m 20
De eigenwoningregeling en partners met een
eigenwoningverleden
Algehele gemeenschap
van goederen
Nieuwe (beperkte) gemeenschap
Eenvoudige gemeenschap
Huwelijkse voorwaarden met beperkte gemeenschap
1
4 3
2
Een woning (en de EWS) in verschillende gemeenschappen
Algehele gemeenschap van goederen
1
• Woning en schuld vallen áltijd 50%/50% in de gemeenschap
• Volledige vermenging van het renteaftrekverleden van aanwezige bestaande EWS(ook overgangsrecht en aflossingsverplichting en aflossingsstand)
• Géén andere eigendomsverdeling woning of draagplicht in de EWS mogelijk
• Door meebetalen uit privévermogen ontstaat een vordering van privé op de gemeenschap
Een woning (en de EWS) in verschillende gemeenschappen
Nieuwe (beperkte) gemeenschap
2
• Voorhuwelijkse woning en schuld van één van de partners blijven 100% privé
• Voorhuwelijkse gezamenlijke woning (ongeacht de eigendoms- verhouding) en schuld vallen 50%/50% in de gemeenschap
• Géén andere eigendomsverdeling woning of draagplicht in de EWS mogelijk
• Door meebetalen uit privévermogen ontstaat een vordering van privé op de gemeenschap
Een woning (en de EWS) in verschillende gemeenschappen
Huwelijkse voorwaarden met beperkte gemeenschap
3
• Indien de woning en schuld in de beperkte gemeenschap vallen, dan 50%/50%
• In een beperkte gemeenschap is géén andere eigendomsverdeling van de woning of draagplicht in de EWS mogelijk
• Volledige vermenging van het eigenwoningverleden (ook overgangsrecht en aflossingsverplichting/aflossingsstand)
• Door meebetalen uit privé ontstaat een vordering van privé op de gemeenschap
Een woning (en de EWS) in verschillende gemeenschappen
De wet- en regelgeving wordt steeds complexer!
Eenvoudige gemeenschap
4
• Partners zijn onafhankelijke zelfstandige belastingplichtigen
• Andere eigendomsverhouding in de woning en andere verhouding in de draagplicht in de EWS mogelijk
• Géén vermenging van het eigenwoningverleden. Ieder houdt
zijn/haar eigen eigenwoningverleden en fiscale situatie (de EWR is een privéstand)
• Samenwoners
• Gehuwden met huwelijkse voorwaarden*
• Geregistreerde partners met partnerschapsvoorwaarden*
*waarbij de woning niet in een beperkte gemeenschap valt
Een woning (en de EWS) in verschillende gemeenschappen
Brief 14-4-17 Kenm. 2017-51053 Besluit 30-1-2018 Kenm. 2018-1511
Wettelijke regeling
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen volgen eigendom
• Ieder houdt eigen (fiscale) eigenwoningverleden
• EWR is een privéstand Andere draagplicht
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen conform overeengekomen draagplicht
• Ieder houdt eigen fiscale eigenwoningverleden
• EWR is een privéstand
Goedkeurend besluit
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen volgen eigendom
• Fiscale eigenwoningverleden wordt vermengd (50%/50%)
• Bij uit elkaar gaan houdt ieder de helft van het gezamenlijke verleden
Aandeel in de eigenwoningschuld
Wettelijke regeling
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen volgen eigendom
• Door inbreng eigen middelen ontstaat een vordering op de partner
• Ieder houdt eigen (fiscale) eigenwoningverleden
• EWR is een privéstand
Algehele gemeenschap van goederen
Nieuwe (beperkte) gemeenschap
Eenvoudige gemeenschap
Huwelijkse voorwaarden met beperkte
gemeenschap
4
3 2
Algehele gemeenschap van goederen
n.v.t.
1
Aandeel in de eigenwoningschuld
Algehele gemeenschap van goederen
Nieuwe (beperkte) gemeenschap
Eenvoudige gemeenschap
Huwelijkse voorwaarden met beperkte gemeenschap
1
4 3
2
Goedkeurend besluit
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen volgen eigendom
• Door inbreng eigen middelen ontstaat een vordering op de partner
• Vermenging eigenwoningverleden
• Bij uit elkaar gaan houdt ieder de helft van gezamenlijke verleden
Aandeel in de eigenwoningschuld
Andere draagplicht
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen conform andere overeengekomen draagplicht
• Ieder houdt eigen fiscale eigenwoningverleden
• EWR is een privéstand
Nieuwe (beperkte) gemeenschap
Eenvoudige gemeenschap
Huwelijkse voorwaarden met beperkte
gemeenschap
4
3 2
Algehele gemeenschap van goederen
n.v.t.
1
Aandeel in de eigenwoningschuld
Bas verkoopt in 2017 zijn eigen woning, over de EWS had hij 15 jaar
renteaftrek. De bestaande EWS was € 100.000, de EWR bij verkoop € 50.000.
Astrid gaat bij Bas wonen, ze is starter en heeft géén eigenwoningverleden.
Bas en Astrid zijn (fiscale) partners.
Ze kopen in 2018 samen (50%/50%) woning, kosten verwerving € 200.000.
Bas en Astrid financieren de aankoop met schuld van € 150.000.
Constructie:
annuïteitenhypotheek € 50.000
aflossingsvrij deel € 100.000
eigen vermogen man € 50.000
Casus
Samen woning kopen met partner met eigenwoningverleden
Schuld Bas € 75.000 Schuld Astrid € 75.000 50% ann. hyp. € 25.000 50% ann. hyp. € 25.000 50% aflosvrij € 50.000 50% aflosvrij € 50.000 Verwerving € 100.000 Verwerving € 100.000 Af: EWR € 50.000 -/-
EWS Bas € 50.000 EWS Astrid € 25.000 (!)
(15 jaar aftrek)
• EWS samen € 75.000,-
• Bas heeft € 25.000,- in box 3, Astrid heeft € 50.000 in box 3, (Bas heeft een (nominale) vordering op
Astrid van € 25.000,-)
Wettelijke regeling
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen volgen eigendom
• Door inbreng eigen middelen ontstaat vordering op de partner
• Ieder houdt eigen (fiscale) eigenwoningverleden
• EWR is een privéstand
1. Situatie volgens de (huidige) wettelijke regeling
Schuld Bas € 75.000 Schuld Astrid € 75.000 50% ann. hyp. € 25.000 50% ann. hyp. € 25.000 50% aflosvrij € 50.000 50% aflosvrij € 50.000 Verwerving € 100.000 Verwerving € 100.000 Af: EWR € 25.000 -/- Af: EWR € 25.000 -/- EWS Bas € 75.000 EWS Astrid € 75.000
• EWS is samen € 150.000.
• Ieder heeft een bestaande EWS van
€ 50.000 met nog 15 jaar renteaftrek.
• (Bas heeft een (nominale) vordering op Astrid van € 25.000,-)
Goedkeurend besluit
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen volgen eigendom
• Door inbreng eigen middelen ontstaat vordering op partner
• Vermenging eigenwoningverleden
• Bij uit elkaar gaan houdt ieder de helft van gezamenlijke verleden
2. Situatie op basis van goedkeurend besluit
Schuld Bas € 50.000 Schuld Astrid € 100.000 Aflosvrij € 50.000 Annuïtair € 100.000 Verwerving € 100.000 Verwerving € 100.000 Af: EWR € 50.000 -/-
EWS Bas € 50.000 EWS Astrid € 100.000
• EWS samen € 150.000. Ieder heeft en
houdt zijn/haar eigen eigenwoningverleden. Andere draagplicht
• (Civiele) verhoudingen schuld én leningdelen conform overeengekomen draagplicht
• Ieder houdt eigen fiscale eigenwoningverleden
• EWR is een privéstand
3. Situatie op basis van een andere draagplicht
Je hebt voor deze opdracht 30 minuten!
Groepsopdracht 2
Marcel
• € 260.000 aflosvrij, 10 jaar aftrek genoten
• Overgangsrecht van toepassing
• EWR € 40.000
• KEW afgekocht met vrijstelling (art. 10bis.6 lid 2 Wet IB2001)
Lieke• € 90.000 aflossingsstand, resterende duur 27 jaar
• EWR € 33.000,- (vervallen na 3 jaar)
Nieuwe situatie
• Aankoop woning € 420.000 (50%/50%)
• EWS € 380.000,-
37
Antwoord
Overzicht eigenwoningverleden
2 (!) mogelijkheden
1. Situatie volgens de wettelijke regeling (Wiebes)
2. Situatie op basis van goedkeurend besluit (Menno Snel)
Huwen in (beperkte) gemeenschap
3 mogelijkheden
1. Situatie volgens de wettelijke regeling (Wiebes)
2. Situatie op basis van goedkeurend besluit (Menno Snel) 3. Op basis van een draagplichtovereenkomst tussen
partners (alléén mogelijk bij ‘eenvoudige gemeenschap’)
Huwen onder huwelijkse voorwaarden
1. Situatie volgens huidige wettelijke regeling
Marcel € 190.000 Lieke € 190.000
50% ann. hyp. € 85.000 (27 jr) 50% ann. hyp. € 85.000 (27 jr) 50% aflosvrij € 105.000 (30 jr) 50% aflosvrij € 105.000 (30 jr) Verwerving € 210.000 Verwerving € 210.000
Af: EWR € 40.000 -/-
Max EWS Marcel € 170.000 Max EWS Lieke € 85.000 (!) Omdat voor Lieke het aflossingsvrije deel niet kwalificeert als EWS is hun gezamenlijk max. EWS € 255.000,- (€ 125.000,- valt in box 3) Voor Marcel is de renteaftrek max. 20 jaar, voor Lieke max. 27 jaar.
Huwen in (beperkte) gemeenschap
2. Situatie op basis van goedkeurend besluit
Marcel € 190.000 Lieke € 190.000
50% ann.hyp € 15.000 (30 jr) 50% ann.hyp. € 15.000 (30 jr) 50% ann. hyp. € 45.000 (27 jr) 50% ann. hyp. € 45.000 (27 jr) 50% ann. hyp. € 25.000 (30 jr) 50% ann. hyp. € 25.000 (30 jr) 50% aflosvrij € 105.000 (30 jr) 50% aflosvrij € 105.000 (30 jr)
Verwerving € 210.000 Verwerving € 210.000
Af: EWR € 20.000 -/- Af: EWR € 20.000 -/- EWS Marcel € 190.000 EWS Lieke € 190.000
€ 260.000,- valt onder het overgangsrecht, de ann.hypotheek kan in deels in 30 jaar en deels in 27 jaar worden afgelost (aflossingsstand). Gezamenlijke EWS € 380.000,- (fiscaal optimaal!). Renteaftrek voor ieder max. 20 jaar over
€ 130.000,-, max. 27 jaar over € 45.000,- en max. 30 jaar over 15.000,-.
Huwen in (beperkte) gemeenschap
1. Situatie volgens huidige wettelijke regeling
Marcel € 190.000 Lieke € 190.000
50% ann. hyp. € 85.000 (27 jr) 50% ann. hyp. € 85.000 (27 jr)
50% aflosvrij € 105.000 (30 jr) 50% aflosvrij € 105.000 (30 jr)
Verwerving € 210.000 Verwerving € 210.000 Af: EWR € 40.000 -/-
Max EWS Marcel € 170.000 Max EWS Lieke € 85.000 (!) Omdat voor Lieke het aflossingsvrije deel niet kwalificeert als EWS is hun gezamenlijk max. EWS € 255.000,- (€ 125.000,- valt in box 3) Voor Marcel is de renteaftrek max. 20 jaar, voor Lieke max. 27 jaar.
Huwen onder huwelijkse voorwaarden
2. Situatie op basis van goedkeurend besluit
Marcel € 190.000 Lieke € 190.000
50% ann.hyp € 15.000 (30 jr) 50% ann.hyp. € 15.000 (30 jr) 50% ann. hyp. € 45.000 (27 jr) 50% ann. hyp. € 45.000 (27 jr) 50% ann. hyp. € 25.000 (30 jr) 50% ann. hyp. € 25.000 (30 jr) 50% aflosvrij € 105.000 (30 jr) 50% aflosvrij € 105.000 (30 jr)
Verwerving € 210.000 Verwerving € 210.000
Af: EWR € 20.000 -/- Af: EWR € 20.000 -/- EWS Marcel € 190.000 EWS Lieke € 190.000
€ 260.000,- valt onder het overgangsrecht, de ann.hypotheek kan in deels in 30 jaar en deels in 27 jaar worden afgelost (aflossingsstand). Gezamenlijke EWS € 380.000,- (fiscaal optimaal!). Renteaftrek voor ieder max. 20 jaar over
€ 130.000,-, max. 27 jaar over € 45.000,- en max. 30 jaar over 15.000,-.
Huwen onder huwelijkse voorwaarden
3. Situatie volgens andere draagplicht (fiscaal optimale keuze)
Marcel € 170.000 Lieke € 210.000
Aflosvrij € 155.000 (30 jr) Ann. hyp. € 90.000 (27 jr)
Ann. hyp.* € 15.000 (30 jr) Ann. hyp. € 120.000 (30 jr)
Verwerving € 210.000 Verwerving € 210.000 Af: EWR € 40.000 -/-
Max EWS Marcel € 170.000 Max EWS Lieke €210.000
Ieder heeft en houdt het eigen eigenwoningverleden, ook bij scheiding.
Gezamenlijke EWS € 380.000,- (fiscaal optimaal!).
Renteaftrek voor Marcel max. 20 jaar, voor Lieke resp. 27 en 30 jaar.
* art. 10bis.11 Wet IB2001 (aflossingsverplichting beperkte duur aftrek 20) jaar)