• No results found

University of Groningen Experimental investigations into the semantics of distributive marking Bosnić, Ana

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Experimental investigations into the semantics of distributive marking Bosnić, Ana"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Experimental investigations into the semantics of distributive marking

Bosnić, Ana

DOI:

10.33612/diss.171644158

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2021

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Bosnić, A. (2021). Experimental investigations into the semantics of distributive marking: Data from Serbian, Korean and Dutch. University of Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.171644158

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

S

collective unless there is also multiplication/distribution of the implicit instrument (the scales in this example), which is not predicted by this proposal. Furthermore, we introduce our own crucial borderline example to demonstrate that what is (seemingly) a single event scenario should actually be considered as involving multiple events after applying the differentiation criteria to count the events. To illustrate, we showed that the sentence with a singular subject argument that is engaging in a single event of pulling three carts each with three suitcases (the sentence being:

John is pulling po three suitcases) involves three subevents, differentiated

by the three carts with three suitcases along the spatial dimension. That is, these three subevents do not share the same spatial trace, but they do share the individual/agent dimension and the temporal dimension. We claim that if there is at least one dimension over which the events are not overlapping, this counts as a minimal differentiation between these events and they should be counted as separate (sub)events. In conclusion, we argue in favor of the pluractional analysis of non-exhaustive po by showing that we are indeed dealing with a plurality of events in all these cases, and not just plurality of individuals/groups.

The thesis is concluded and summarized in Chapter 6 with an additional focus on further research and open questions that arose during different stages of the present work. Throughout the thesis we have taken every opportunity to highlight the benefits of experimental analysis as a way to confirm existing theoretical accounts, and bring out topics that offer a fertile ground for further experimental research. We dove into the largely unexplored territory of DistShare markers and got exciting results, but, more importantly, we discovered many paths and possibilities to explore this territory further. We hope that with this research we sparked some interest in carrying out, hand in hand, experimental and theoretical in-vestigation of different aspects of quantification and many implications that may follow.

Samenvatting

De belangrijkste focus van dit proefschrift zijn de verschillende interpreta-ties van distributieve markering in het Servisch, Koreaans en Nederlands en het experimenteel uit elkaar halen van de voorspellingen van tegengestelde semantische analyses die zijn voorgesteld voor een subset van distributieve markeerders in het Servisch en Koreaans.

Hoewel ze reeds grondig onderzocht zijn, is ons begrip van distributieve markeerders in verschillende talen nog verre van volledig. Cross-linguïs-tisch gezien variëren de manieren waarop distributieve lezingen kunnen worden uitgedrukt en dit maakt ze een vruchtbare bodem voor vergelijkend theoretisch en experimenteel onderzoek. Sommige talen hebben bijvoor-beeld distributieve markeerders die erg lijken op universele distributieve kwantoren zoals every en each, maar die aanvullende distributieve inter-pretaties blijken te hebben, vaak event-distributieve interinter-pretaties genoemd. Bovendien hebben ze andere morfo-syntactische eigenschappen dan uni-versele distributieve kwantoren — ze markeren het te distribueren argument in een zin en worden vaak distributive share markeerders genoemd.

In grote lijnen creëren de betreffende distributieve markeerders een verband tussen twee argumenten in een zin - het zogenaamde distributive

key (DistKey)-argument en het distributive share (DistShare)-argument. Er

bestaat een rijkdom aan experimenteel bewijs over universele distributieve kwantoren (ook wel distributive key (DistKey) markeerders genoemd), vooral bij kinderen (maar ook bij volwassenen). Desalniettemin blijven experimentele studies naar DistShare-markeerders schaars. Dit proef-schrift draagt bij aan de noodzakelijke experimentele gegevens over de interpretatie van DistShare-markeerders in het Servisch en Koreaans door volwassenen, evenals aan verwervingsdata waarin talen worden vergeleken met DistShare-markeerders (d.w.z. Servisch) en zonder (d.w.z. Nederlands). De uitgevoerde onderzoeken vormen dus een aanvulling op verschillende theoretische modellen van DistShare-markeerders die in de loop der jaren zijn ontwikkeld en benadrukken tevens het belang van experimenteel onderzoek naar de verschillende semantische eigenschappen van deze markeerders.

De DistKey/DistShare-terminologie is (gedeeltelijk) overgenomen van Choe (1987) en Gil (1995). In een notendop, het DistKey-argument is het argument waarover gedistribueerd wordt (vergelijkbaar met het do-mein (restrictor) van een kwantor), terwijl het DistShare-argument het argument is dat wordt gedistribueerd (vergelijkbaar met het bereik van een kwantor). Distributieve markeerders zijn syntactisch verbonden met het DistShare-argument, vanwaar de naam. Deze eigenschap maakt deze markeerders (tenminste syntactisch) anders dan markeerders die aan het DistKey-argument zijn verbonden. Deze specifieke terminologie duidt dus op het simpelste typologische en morfo-syntactische onderscheid tussen twee hoofdtypen distributieve markeerders.

Laten we dit fenomeen eerst illustreren met een voorbeeld uit het Engels en Servisch in (1):

(3)

S

(1) a. Each child is holding a present. – Engels elk.distr kind.sg aux houdt vast een cadeau.sg ‘Elk kind houdt een cadeau vast.’

b. Deca drže po jedan poklon. – Servisch

kinderen.nom houdt vast.pl distr een cadeau.acc ‘De kinderen houden (op een distributieve manier) een cadeau vast.’ Hier hecht de distributieve kwantor each syntactisch aan het argument waarover wordt gedistribueerd (d.w.z. kind). Aan de andere kant hecht de distributieve markeerder po in het Servisch aan het argument dat wordt gedistribueerd (d.w.z. cadeau). Bovendien zijn er semantische verschillen tussen deze twee zinnen. Afgezien van een gedeelde lezing waarin er één cadeau is voor elk individueel kind (ook bekend als individueel-distribu-tieve lezing), levert het voorbeeld uit het Servisch ook event-distribuindividueel-distribu-tieve lezingen op, waarin het DistShare-argument kan worden verdeeld over verschillende ruimtelijke locaties of tijdeenheden (er kunnen bijvoorbeeld meerdere groepen kinderen op verschillende plaatsen een cadeautje vast-houden). In het proefschrift gebruiken we uitsluitend de term distributive

share (DistShare) markeerders, aangezien dit de meest geschikte term is

die specifiek de typologische en morfo-syntactische eigenschappen van deze markeerders waarin we geïnteresseerd zijn, benadrukt.

Dit proefschrift bestaat uit zes hoofdstukken (inclusief de inleiding en conclusie), waarvan drie in de vorm van onafhankelijke onderzoeksar-tikelen, die elk een specifieke onderzoeksvraag behandelen. De hoofd-stukken variëren van uitbeeldtaken in een taalontwikkelingsstudie en experimentele studies die zijn ontwikkeld om volwassen interpretaties van zinnen met DistShare-markeerders te testen, tot een bespreking van de theoretische implicaties van onze experimentele resultaten en het leggen van het fundament voor verder onderzoek. Het proefschrift is als volgt ingedeeld:

Hoofdstuk 2 presenteert gegevens van een taalstudie bij kinderen in het Servisch en Nederlands. Het doel van deze studie was om te testen hoe de individueel-distributieve lezingen verschillen tussen talen met en zonder DistShare-markeerders. In deze studie gebruikten we een uitbeeldtaak die meer informatie zou kunnen opleveren over de redenering van kinderen over de mogelijke interpretaties van de zinnen in kwestie. We hebben antwoorden van kinderen ontlokt in de leeftijd van 7–9 jaar om hun begrip van distributief gemarkeerde zinnen en zinnen met kale telwoorden te bepalen, evenals hun prestaties bij het begrijpen van distributieve lezingen. Met uitzondering van distributief ongemarkeerde zinnen, hebben we in het Servisch zinnen met ofwel een distributieve universele kwantor

svaki, ofwel met een DistShare-markeerder po gebruikt, terwijl we voor

het Nederlands alleen zinnen hebben gebruikt met een distributieve universele kwantor elke. De bevindingen tonen aan dat Servische kin-deren po aanzienlijk later verwerven dan de kwantor svaki — rond de leeftijd van 9 of 10. Bovendien lopen ze achter op het volledig begrijpen van de universele kwantor svaki in vergelijking met hun Nederlandse

leeftijdsgenoten en hun begrip van elke (die zij beheersen rond 6-jarige leeftijd). Door een uitbeeldtaak uit te voeren, vingen we ook een glimp op van de redeneringen van kinderen over distributiviteit en een mogelijk leertraject van de initiële voorkeur voor distributieve interpretaties voor ongemarkeerde zinnen tot het begrijpen van distributieve markeerders. We hebben aangetoond dat er een tussenrespons (het cumulatieve antwoord) bestaat tussen collectieve en distributieve antwoorden. Verder zagen we pragmatische verschillen tussen Nederlandse en Servische antwoord-patronen — Nederlandse volwassenen lijken te worden beïnvloed door pragmatische factoren (zoals het soort werkwoord of natuurlijkheid van de uitspraak) in hun antwoorden over numeriek gemarkeerde zinnen en zij laten een grotere verscheidenheid zien aan mogelijke reacties, terwijl Servische volwassenen niet lijken te worden beïnvloed door pragmatische factoren en de lexicale markering strikt volgden. Ten slotte was onze hypothese dat er een derde distributieve concurrent is in het Servisch (d.w.z. svaki + po die equivalent kan zijn aan (binominaal) each) die mogelijk de verwerving van de distributieve markeerders svaki en po onafhankelijk beïnvloedt. Deze resultaten zijn relevant wanneer we kijken naar de reeks interpretaties van po, inclusief verschillende betekenissen van po (bijvoorbeeld als voorzetsel of een verbaal prefix), die de zeer late verwerving ervan kunnen belemmeren.

De experimenten in Hoofdstuk 3 waren gericht op het testen of Dis-tShare-markeerders, zoals po in het Servisch en -ssik in het Koreaans, geanalyseerd moeten worden in termen van universele kwantificering over gebeurtenissen (Zimmermann 2002b, Balusu 2006) of in termen van

event-pluraliteitsmarkeerders (pluractionals) (Kabel 2014, Knežević 2015).

Dit laatste betekent dat ze simpelweg meerdere gebeurtenissen vereisen in plaats van aanvullende universele eigenschappen van kwantoren, zoals een uitgeputte DistKey. De experimenten waren allemaal beeldverificatietaken die we gebruikten om de basisinterpretaties van DistShare-markeerders in het Servisch en Koreaans vast te stellen, onafhankelijk van de theoretische beweringen die we op basis van de gegevens deden.

We hebben intransitieve zinnen getest waarin po en -ssik gehecht zijn aan het enige beschikbare argument – het onderwerp (zie (2)):

(2) a. Pleš-e [po jedan majmun]. –Servisch

danst distr één aap.nom

b. [Wenswungi-ka han-mali-ssik] chwum-ul chwu-koiss-ta. –Koreaans aap.nom één.clf.distr danst.acc danst.prog.dec

c. ‘distr één aap danst (op verschillende locaties/elke locatie).’

We namen de uitputtendheidsvoorwaarde van het DistKey-argument als de kerneigenschap die universele kwantoren onderscheidt van event-plu-raliteitsmarkeerders. We hebben een nieuw experimenteel ontwerp gepionierd om te testen of het DistKey-argument – dat, in het geval van intransitieve zinnen, een verborgen spatio-temporeel argument is – moet worden uitgeput of niet. We maakten interpretaties met een ruimtelijk

(4)

S

(1) a. Each child is holding a present. – Engels elk.distr kind.sg aux houdt vast een cadeau.sg ‘Elk kind houdt een cadeau vast.’

b. Deca drže po jedan poklon. – Servisch

kinderen.nom houdt vast.pl distr een cadeau.acc ‘De kinderen houden (op een distributieve manier) een cadeau vast.’ Hier hecht de distributieve kwantor each syntactisch aan het argument waarover wordt gedistribueerd (d.w.z. kind). Aan de andere kant hecht de distributieve markeerder po in het Servisch aan het argument dat wordt gedistribueerd (d.w.z. cadeau). Bovendien zijn er semantische verschillen tussen deze twee zinnen. Afgezien van een gedeelde lezing waarin er één cadeau is voor elk individueel kind (ook bekend als individueel-distribu-tieve lezing), levert het voorbeeld uit het Servisch ook event-distribuindividueel-distribu-tieve lezingen op, waarin het DistShare-argument kan worden verdeeld over verschillende ruimtelijke locaties of tijdeenheden (er kunnen bijvoorbeeld meerdere groepen kinderen op verschillende plaatsen een cadeautje vast-houden). In het proefschrift gebruiken we uitsluitend de term distributive

share (DistShare) markeerders, aangezien dit de meest geschikte term is

die specifiek de typologische en morfo-syntactische eigenschappen van deze markeerders waarin we geïnteresseerd zijn, benadrukt.

Dit proefschrift bestaat uit zes hoofdstukken (inclusief de inleiding en conclusie), waarvan drie in de vorm van onafhankelijke onderzoeksar-tikelen, die elk een specifieke onderzoeksvraag behandelen. De hoofd-stukken variëren van uitbeeldtaken in een taalontwikkelingsstudie en experimentele studies die zijn ontwikkeld om volwassen interpretaties van zinnen met DistShare-markeerders te testen, tot een bespreking van de theoretische implicaties van onze experimentele resultaten en het leggen van het fundament voor verder onderzoek. Het proefschrift is als volgt ingedeeld:

Hoofdstuk 2 presenteert gegevens van een taalstudie bij kinderen in het Servisch en Nederlands. Het doel van deze studie was om te testen hoe de individueel-distributieve lezingen verschillen tussen talen met en zonder DistShare-markeerders. In deze studie gebruikten we een uitbeeldtaak die meer informatie zou kunnen opleveren over de redenering van kinderen over de mogelijke interpretaties van de zinnen in kwestie. We hebben antwoorden van kinderen ontlokt in de leeftijd van 7–9 jaar om hun begrip van distributief gemarkeerde zinnen en zinnen met kale telwoorden te bepalen, evenals hun prestaties bij het begrijpen van distributieve lezingen. Met uitzondering van distributief ongemarkeerde zinnen, hebben we in het Servisch zinnen met ofwel een distributieve universele kwantor

svaki, ofwel met een DistShare-markeerder po gebruikt, terwijl we voor

het Nederlands alleen zinnen hebben gebruikt met een distributieve universele kwantor elke. De bevindingen tonen aan dat Servische kin-deren po aanzienlijk later verwerven dan de kwantor svaki — rond de leeftijd van 9 of 10. Bovendien lopen ze achter op het volledig begrijpen van de universele kwantor svaki in vergelijking met hun Nederlandse

leeftijdsgenoten en hun begrip van elke (die zij beheersen rond 6-jarige leeftijd). Door een uitbeeldtaak uit te voeren, vingen we ook een glimp op van de redeneringen van kinderen over distributiviteit en een mogelijk leertraject van de initiële voorkeur voor distributieve interpretaties voor ongemarkeerde zinnen tot het begrijpen van distributieve markeerders. We hebben aangetoond dat er een tussenrespons (het cumulatieve antwoord) bestaat tussen collectieve en distributieve antwoorden. Verder zagen we pragmatische verschillen tussen Nederlandse en Servische antwoord-patronen — Nederlandse volwassenen lijken te worden beïnvloed door pragmatische factoren (zoals het soort werkwoord of natuurlijkheid van de uitspraak) in hun antwoorden over numeriek gemarkeerde zinnen en zij laten een grotere verscheidenheid zien aan mogelijke reacties, terwijl Servische volwassenen niet lijken te worden beïnvloed door pragmatische factoren en de lexicale markering strikt volgden. Ten slotte was onze hypothese dat er een derde distributieve concurrent is in het Servisch (d.w.z. svaki + po die equivalent kan zijn aan (binominaal) each) die mogelijk de verwerving van de distributieve markeerders svaki en po onafhankelijk beïnvloedt. Deze resultaten zijn relevant wanneer we kijken naar de reeks interpretaties van po, inclusief verschillende betekenissen van po (bijvoorbeeld als voorzetsel of een verbaal prefix), die de zeer late verwerving ervan kunnen belemmeren.

De experimenten in Hoofdstuk 3 waren gericht op het testen of Dis-tShare-markeerders, zoals po in het Servisch en -ssik in het Koreaans, geanalyseerd moeten worden in termen van universele kwantificering over gebeurtenissen (Zimmermann 2002b, Balusu 2006) of in termen van

event-pluraliteitsmarkeerders (pluractionals) (Kabel 2014, Knežević 2015).

Dit laatste betekent dat ze simpelweg meerdere gebeurtenissen vereisen in plaats van aanvullende universele eigenschappen van kwantoren, zoals een uitgeputte DistKey. De experimenten waren allemaal beeldverificatietaken die we gebruikten om de basisinterpretaties van DistShare-markeerders in het Servisch en Koreaans vast te stellen, onafhankelijk van de theoretische beweringen die we op basis van de gegevens deden.

We hebben intransitieve zinnen getest waarin po en -ssik gehecht zijn aan het enige beschikbare argument – het onderwerp (zie (2)):

(2) a. Pleš-e [po jedan majmun]. –Servisch

danst distr één aap.nom

b. [Wenswungi-ka han-mali-ssik] chwum-ul chwu-koiss-ta. –Koreaans aap.nom één.clf.distr danst.acc danst.prog.dec

c. ‘distr één aap danst (op verschillende locaties/elke locatie).’

We namen de uitputtendheidsvoorwaarde van het DistKey-argument als de kerneigenschap die universele kwantoren onderscheidt van event-plu-raliteitsmarkeerders. We hebben een nieuw experimenteel ontwerp gepionierd om te testen of het DistKey-argument – dat, in het geval van intransitieve zinnen, een verborgen spatio-temporeel argument is – moet worden uitgeput of niet. We maakten interpretaties met een ruimtelijk

(5)

S

argument als de DistKey aannemelijk door de ruimtelijke argumenten te expliciteren in de afbeeldingen door kooien en grotten in een dierentuin te tonen. Deze kooien/grotten bevatten groepjes van drie dieren (zoals weergegeven in Figuur 3, Hoofdstuk 3). Onze hypothese was de volgende: als de ruimtelijke argumenten moeten worden uitgeput door één-aap-dansende gebeurtenissen, dan zijn er aanwijzingen dat DistShare-markeer-ders zouden moeten worden geanalyseerd als universele kwantoren over gebeurtenissen. Als dat niet het geval is, dan is het alleen een kwestie van verbale/event-pluraliteit – zolang er ten minste twee gebeurtenissen van één-aap-dansen zijn, is de zin onder alle omstandigheden waar.

We hebben inderdaad een uitputtendheidsvoorwaarde voor niet-ato-maire deelnemers (groepen deelnemers/apen) gevonden en cruciaal niet voor gegeven ruimtelijke eenheden. Sterker nog, van de drie potentiële DistKeys die in onze visuele stimuli aanwezig waren (kooien, groepjes van drie dieren in kooien en groepjes van drie dieren), bleken groepjes van drie apen de relevante DistKey. We zien deze conclusie als een argument voor de universele kwantificeringsanalyse in een aangepaste versie van Zimmermann’s (2002b) analyse van DistShare-markeerders. We gaan er dus van uit dat DistShare-markeerders zich kunnen distribueren over niet-atomaire entiteiten, zoals tijd en ruimte, en over entiteiten die groter zijn dan atomen – d.w.z. groepen/veelvouden van atomaire individuen. Dit komt verder overeen met de parameterinstellingen voor distribu-tiviteitsoperatoren, granulariteit en dimensie, zoals voorgesteld door Champollion (2016b). In het bijzonder kan de granulariteitsparameter worden ingesteld op een verdeling over atomen (zoals het geval is met kwantoren zoals each) en over niet-atomaire (ontelbare) dimensies zoals tijd of ruimte (en nu niet-atomaire veelvouden).

Hoofdstuk 4 was een logische vervolgstap voor het verder testen van DistShare-markeerders, en presenteert een driedelige studie die is ont-worpen om de voorspellingen uit Hoofdstuk 3 te testen met behulp van transitieve zinnen met de DistShare-markeerder po gekoppeld aan het objectargument:

(3) Majmun-i drž-e po jedan kišobran. –Servisch aap.pl.nom houden vast.prs.3pl distr één paraplu.acc

‘Apen houden distr één paraplu vast.’

Deze kwestie is niet-triviaal omdat, in tegenstelling tot onovergankelijke zinnen met een enkel overt argument, transitieve zinnen er twee hebben en het meervoudige, ongemarkeerde argument een overte talige concurrent wordt van de impliciete DistKey. We wilden specifiek onderzoeken of (en in welke mate) de voorspellingen kloppen in transitieve gevallen. We hebben drie experimenten uitgevoerd (beeldverificatietaken) en volwassen Servische sprekers getest om de referentiewaarden vast te stellen voor individueel-distributieve en event-distributieve metingen. We vonden echter onverwacht bewijs van twee populaties sprekers — een die po lijkt te interpreteren als een universele kwantor (over gebeurtenissen) en een

andere die po lijkt te interpreteren als een pluractionele markeerder, die we ‘niet-uitputtende po’ noemen, aangezien het geen uitputtendheidsvoor-waarden blijkt te hebben. We sluiten dit hoofdstuk af met de speculatie dat po mogelijk een semantische verandering ondergaat waarbij, voor sommige sprekers, po zijn universeel-kwantificerende kracht heeft verloren.

In onze drie experimenten was het onderwerp van de zin een overt meervoud dat zou kunnen dienen als een potentiële DistKey waarover het DistShare-argument wordt gedistribueerd. In de eerste twee experimenten hebben we de uitputtendheidsvoorwaarden van de DistKey getest in zes mogelijke condities (afbeeldingen) die ook waren gebaseerd op onze conclusies uit Hoofdstuk 3, d.w.z. dat niet-atomaire individuen zouden kunnen dienen als de DistKey die moet worden uitgeput (zoals in de testzin (De) Apen houden po een paraplu vast, zie Hoofdstuk 4, sectie 3 voor details over de nieuwe experimentele condities). De resultaten van deze experimenten suggereren dat er mogelijk twee populaties sprekers zijn, maar het was onduidelijk of de waargenomen effecten afkomstig zijn van de uitputtendheidsvoorwaarden van de markeerder of van maxima-liteitseffecten van de definiete meervouden. Het derde experiment was ontworpen om te testen op homogeniteitseffecten (voortbouwend op Križ & Chemla 2015) in drie soorten negatieve transitieve zinnen: met de DistShare-markeerder po, met de DistKey-kwantor svaki (elke) of een definiet meervoud in onderwerpspositie. Het belangrijkste dat we hebben voorgesteld, is dat het testen op homogeniteitseffecten een goede diagnostische toets is om de uitputtendheidsvoorwaarden van universele kwantoren en maximaliteitseffecten van kale, definiete meervouden van elkaar te onderscheiden. Deze toets doet namelijk duidelijke en verschil-lende voorspellingen voor universele kwantoren en definiete meervouden die uiteindelijk werden bevestigd door de conclusies van de eerste twee experimenten. De experimenten lieten zien en bevestigden dat er twee populaties sprekers zijn — één met een uitputtendheidsvoorwaarde van de DistKey en één zonder. Met andere woorden, de eerste populatie interpreteert DistShare-markeerders schijnbaar als universele distribu-tieve kwantoren over gebeurtenissen, zoals aanvankelijk voorspeld, en de tweede populatie interpreteert ze (mogelijk) als pluractionele markeerders. Afsluitend speculeren we dat po, als universele kwantor, voor sommige sprekers een semantische verzwakking ondergaat, wat het bestaan van twee populaties verklaart.

Hoofdstuk 5 is een verdere theoretische analyse, specifiek van de resultaten die we in Hoofdstuk 4 hebben gevonden. De focus van dit hoofdstuk ligt op een semantisch analyse van po voor de subset van de populatie die po in transitieve contexten niet als een universele kwantor behandelt, en dus geen uitgeputte DistKey vereist. Specifiek hebben we twee mogelijke modellen onderzocht die deze markeerders niet als universele kwantoren analyseren – eerst presenteren we het model dat we in eerdere hoofdstukken hebben behandeld, voorgesteld door Knežević (2015) voor de markeerder po, waar ze stelt dat po een markeerder is van pluraliteit, vergelijkbaar met pluractionele markeerders. De essentie

(6)

S

argument als de DistKey aannemelijk door de ruimtelijke argumenten te expliciteren in de afbeeldingen door kooien en grotten in een dierentuin te tonen. Deze kooien/grotten bevatten groepjes van drie dieren (zoals weergegeven in Figuur 3, Hoofdstuk 3). Onze hypothese was de volgende: als de ruimtelijke argumenten moeten worden uitgeput door één-aap-dansende gebeurtenissen, dan zijn er aanwijzingen dat DistShare-markeer-ders zouden moeten worden geanalyseerd als universele kwantoren over gebeurtenissen. Als dat niet het geval is, dan is het alleen een kwestie van verbale/event-pluraliteit – zolang er ten minste twee gebeurtenissen van één-aap-dansen zijn, is de zin onder alle omstandigheden waar.

We hebben inderdaad een uitputtendheidsvoorwaarde voor niet-ato-maire deelnemers (groepen deelnemers/apen) gevonden en cruciaal niet voor gegeven ruimtelijke eenheden. Sterker nog, van de drie potentiële DistKeys die in onze visuele stimuli aanwezig waren (kooien, groepjes van drie dieren in kooien en groepjes van drie dieren), bleken groepjes van drie apen de relevante DistKey. We zien deze conclusie als een argument voor de universele kwantificeringsanalyse in een aangepaste versie van Zimmermann’s (2002b) analyse van DistShare-markeerders. We gaan er dus van uit dat DistShare-markeerders zich kunnen distribueren over niet-atomaire entiteiten, zoals tijd en ruimte, en over entiteiten die groter zijn dan atomen – d.w.z. groepen/veelvouden van atomaire individuen. Dit komt verder overeen met de parameterinstellingen voor distribu-tiviteitsoperatoren, granulariteit en dimensie, zoals voorgesteld door Champollion (2016b). In het bijzonder kan de granulariteitsparameter worden ingesteld op een verdeling over atomen (zoals het geval is met kwantoren zoals each) en over niet-atomaire (ontelbare) dimensies zoals tijd of ruimte (en nu niet-atomaire veelvouden).

Hoofdstuk 4 was een logische vervolgstap voor het verder testen van DistShare-markeerders, en presenteert een driedelige studie die is ont-worpen om de voorspellingen uit Hoofdstuk 3 te testen met behulp van transitieve zinnen met de DistShare-markeerder po gekoppeld aan het objectargument:

(3) Majmun-i drž-e po jedan kišobran. –Servisch aap.pl.nom houden vast.prs.3pl distr één paraplu.acc

‘Apen houden distr één paraplu vast.’

Deze kwestie is niet-triviaal omdat, in tegenstelling tot onovergankelijke zinnen met een enkel overt argument, transitieve zinnen er twee hebben en het meervoudige, ongemarkeerde argument een overte talige concurrent wordt van de impliciete DistKey. We wilden specifiek onderzoeken of (en in welke mate) de voorspellingen kloppen in transitieve gevallen. We hebben drie experimenten uitgevoerd (beeldverificatietaken) en volwassen Servische sprekers getest om de referentiewaarden vast te stellen voor individueel-distributieve en event-distributieve metingen. We vonden echter onverwacht bewijs van twee populaties sprekers — een die po lijkt te interpreteren als een universele kwantor (over gebeurtenissen) en een

andere die po lijkt te interpreteren als een pluractionele markeerder, die we ‘niet-uitputtende po’ noemen, aangezien het geen uitputtendheidsvoor-waarden blijkt te hebben. We sluiten dit hoofdstuk af met de speculatie dat po mogelijk een semantische verandering ondergaat waarbij, voor sommige sprekers, po zijn universeel-kwantificerende kracht heeft verloren.

In onze drie experimenten was het onderwerp van de zin een overt meervoud dat zou kunnen dienen als een potentiële DistKey waarover het DistShare-argument wordt gedistribueerd. In de eerste twee experimenten hebben we de uitputtendheidsvoorwaarden van de DistKey getest in zes mogelijke condities (afbeeldingen) die ook waren gebaseerd op onze conclusies uit Hoofdstuk 3, d.w.z. dat niet-atomaire individuen zouden kunnen dienen als de DistKey die moet worden uitgeput (zoals in de testzin (De) Apen houden po een paraplu vast, zie Hoofdstuk 4, sectie 3 voor details over de nieuwe experimentele condities). De resultaten van deze experimenten suggereren dat er mogelijk twee populaties sprekers zijn, maar het was onduidelijk of de waargenomen effecten afkomstig zijn van de uitputtendheidsvoorwaarden van de markeerder of van maxima-liteitseffecten van de definiete meervouden. Het derde experiment was ontworpen om te testen op homogeniteitseffecten (voortbouwend op Križ & Chemla 2015) in drie soorten negatieve transitieve zinnen: met de DistShare-markeerder po, met de DistKey-kwantor svaki (elke) of een definiet meervoud in onderwerpspositie. Het belangrijkste dat we hebben voorgesteld, is dat het testen op homogeniteitseffecten een goede diagnostische toets is om de uitputtendheidsvoorwaarden van universele kwantoren en maximaliteitseffecten van kale, definiete meervouden van elkaar te onderscheiden. Deze toets doet namelijk duidelijke en verschil-lende voorspellingen voor universele kwantoren en definiete meervouden die uiteindelijk werden bevestigd door de conclusies van de eerste twee experimenten. De experimenten lieten zien en bevestigden dat er twee populaties sprekers zijn — één met een uitputtendheidsvoorwaarde van de DistKey en één zonder. Met andere woorden, de eerste populatie interpreteert DistShare-markeerders schijnbaar als universele distribu-tieve kwantoren over gebeurtenissen, zoals aanvankelijk voorspeld, en de tweede populatie interpreteert ze (mogelijk) als pluractionele markeerders. Afsluitend speculeren we dat po, als universele kwantor, voor sommige sprekers een semantische verzwakking ondergaat, wat het bestaan van twee populaties verklaart.

Hoofdstuk 5 is een verdere theoretische analyse, specifiek van de resultaten die we in Hoofdstuk 4 hebben gevonden. De focus van dit hoofdstuk ligt op een semantisch analyse van po voor de subset van de populatie die po in transitieve contexten niet als een universele kwantor behandelt, en dus geen uitgeputte DistKey vereist. Specifiek hebben we twee mogelijke modellen onderzocht die deze markeerders niet als universele kwantoren analyseren – eerst presenteren we het model dat we in eerdere hoofdstukken hebben behandeld, voorgesteld door Knežević (2015) voor de markeerder po, waar ze stelt dat po een markeerder is van pluraliteit, vergelijkbaar met pluractionele markeerders. De essentie

(7)

S

van het voorstel van Knežević is dat de enige vereiste voor een passende (felicitous) zin met po is, dat er ten minste twee gebeurtenissen bestaan die genoemd worden door een argument gemarkeerd met po, verspreid over spatio-temporele eenheden. Cruciaal is dat universeel kwantifice-rende kracht niet ten grondslag ligt aan de interpretaties van po-zinnen. Het tweede model analyseert DistShare-markeerders als mechanisme van verzamelingsvorming, die ook geen gebruik maken van universele kwantificering, maar cruciaal ook niet meerdere gebeurtenissen vereisen. Dit model is voorgesteld door McKercher en Kim (1999), gebaseerd op Gil’s (1990) NP-interne distributieve lezingen, waarin de markeerder distribueert over het hoofdnomen dat het modificeert, wat resulteert in een veelvoud van deze entiteiten, maar niet in een veelvoud aan gebeur-tenissen (d.w.z. dat de gebeurgebeur-tenissen niet worden verdeeld). De twee modellen verschillen in het feit dat het laatste model scenario’s toestaat die betrekking hebben op een enkele gebeurtenis, waarbij distributiviteit alleen plaatsvindt binnen de DP/NP waaraan de markeerder zich hecht en geen invloed heeft op de veelvoud van gebeurtenissen. Zoals verwacht kan het model met meerdere gebeurtenissen deze lezingen niet berekenen. We leveren een bijdrage aan deze argumentatie door eerst verschillende criteria voor het identificeren en tellen van gebeurtenissen te bespreken (bijv. Donazzan & Müller 2015, Lasersohn 1995 en Tunstall 1998) om de criteria direct toe te passen op de tegenvoorbeelden van het verzame-lingsvorming-verhaal (bijvoorbeeld John weegt po drie appels). Hieruit blijkt dat de situaties niet als collectief kunnen worden beschouwd tenzij er ook vermenigvuldiging/distributie is van het impliciete instrument (de weegschaal in dit voorbeeld), wat niet wordt voorspeld door dit voorstel. Bovendien introduceren we ons eigen cruciale grensvoorbeeld om aan te tonen dat wat (schijnbaar) een scenario met één gebeurtenis is, eigenlijk moet worden beschouwd als meerdere gebeurtenissen na toepassing van de differentiatiecriteria voor het tellen van gebeurtenissen. Om dit te illustreren, hebben we laten zien dat de zin met een enkelvoudig onder-werpargument dat zich bezighoudt met een enkele gebeurtenis van het trekken van drie karren met elk drie koffers (de zin is: John trekt po drie

rolkoffers) drie (sub)gebeurtenissen omvat, gedifferentieerd door de drie

karren met drie koffers langs de ruimtelijke dimensie. Dat wil zeggen: deze drie (sub)gebeurtenissen delen niet hetzelfde ruimtelijke traject, maar ze delen wel de individuele/agent-dimensie en de temporele dimensie. We stellen dat, als er ten minste één dimensie is waarin de gebeurtenissen elkaar niet overlappen, dit geldt als een minimale differentiatie tussen deze gebeurtenissen en dat ze als afzonderlijke (sub)gebeurtenissen moeten worden geteld. Concluderend pleiten we voor de pluractionele analyse van niet-uitputtende po door aan te tonen dat we in al deze gevallen inderdaad te maken hebben met meerdere gebeurtenissen en niet slechts met een veelvoud aan individuen/groepen.

Het proefschrift wordt afgesloten en samengevat in Hoofdstuk 6 met extra focus op verder onderzoek en open vragen die tijdens verschillende fasen van het huidige werk naar voren zijn gekomen. Door het gehele

proefschrift hebben we elke gelegenheid aangegrepen om de voordelen van experimentele analyse te benadrukken als een manier om bestaande theoretische verhandelingen te bevestigen en onderwerpen naar voren te brengen die een vruchtbare bodem bieden voor verder experimenteel onderzoek. We zijn in het grotendeels onontgonnen domein van Dist-Share-markeerders gedoken en hebben spannende resultaten gevonden, maar nog belangrijker: we hebben vele paden en mogelijkheden gevonden om dit gebied nog verder te verkennen. We hopen dat we met dit onder-zoek uw interesse hebben gewekt voor het uitvoeren van gecombineerd experimenteel en theoretisch onderzoek naar verschillende aspecten van kwantificering en de vele mogelijke implicaties daarvan.

(8)

S

van het voorstel van Knežević is dat de enige vereiste voor een passende (felicitous) zin met po is, dat er ten minste twee gebeurtenissen bestaan die genoemd worden door een argument gemarkeerd met po, verspreid over spatio-temporele eenheden. Cruciaal is dat universeel kwantifice-rende kracht niet ten grondslag ligt aan de interpretaties van po-zinnen. Het tweede model analyseert DistShare-markeerders als mechanisme van verzamelingsvorming, die ook geen gebruik maken van universele kwantificering, maar cruciaal ook niet meerdere gebeurtenissen vereisen. Dit model is voorgesteld door McKercher en Kim (1999), gebaseerd op Gil’s (1990) NP-interne distributieve lezingen, waarin de markeerder distribueert over het hoofdnomen dat het modificeert, wat resulteert in een veelvoud van deze entiteiten, maar niet in een veelvoud aan gebeur-tenissen (d.w.z. dat de gebeurgebeur-tenissen niet worden verdeeld). De twee modellen verschillen in het feit dat het laatste model scenario’s toestaat die betrekking hebben op een enkele gebeurtenis, waarbij distributiviteit alleen plaatsvindt binnen de DP/NP waaraan de markeerder zich hecht en geen invloed heeft op de veelvoud van gebeurtenissen. Zoals verwacht kan het model met meerdere gebeurtenissen deze lezingen niet berekenen. We leveren een bijdrage aan deze argumentatie door eerst verschillende criteria voor het identificeren en tellen van gebeurtenissen te bespreken (bijv. Donazzan & Müller 2015, Lasersohn 1995 en Tunstall 1998) om de criteria direct toe te passen op de tegenvoorbeelden van het verzame-lingsvorming-verhaal (bijvoorbeeld John weegt po drie appels). Hieruit blijkt dat de situaties niet als collectief kunnen worden beschouwd tenzij er ook vermenigvuldiging/distributie is van het impliciete instrument (de weegschaal in dit voorbeeld), wat niet wordt voorspeld door dit voorstel. Bovendien introduceren we ons eigen cruciale grensvoorbeeld om aan te tonen dat wat (schijnbaar) een scenario met één gebeurtenis is, eigenlijk moet worden beschouwd als meerdere gebeurtenissen na toepassing van de differentiatiecriteria voor het tellen van gebeurtenissen. Om dit te illustreren, hebben we laten zien dat de zin met een enkelvoudig onder-werpargument dat zich bezighoudt met een enkele gebeurtenis van het trekken van drie karren met elk drie koffers (de zin is: John trekt po drie

rolkoffers) drie (sub)gebeurtenissen omvat, gedifferentieerd door de drie

karren met drie koffers langs de ruimtelijke dimensie. Dat wil zeggen: deze drie (sub)gebeurtenissen delen niet hetzelfde ruimtelijke traject, maar ze delen wel de individuele/agent-dimensie en de temporele dimensie. We stellen dat, als er ten minste één dimensie is waarin de gebeurtenissen elkaar niet overlappen, dit geldt als een minimale differentiatie tussen deze gebeurtenissen en dat ze als afzonderlijke (sub)gebeurtenissen moeten worden geteld. Concluderend pleiten we voor de pluractionele analyse van niet-uitputtende po door aan te tonen dat we in al deze gevallen inderdaad te maken hebben met meerdere gebeurtenissen en niet slechts met een veelvoud aan individuen/groepen.

Het proefschrift wordt afgesloten en samengevat in Hoofdstuk 6 met extra focus op verder onderzoek en open vragen die tijdens verschillende fasen van het huidige werk naar voren zijn gekomen. Door het gehele

proefschrift hebben we elke gelegenheid aangegrepen om de voordelen van experimentele analyse te benadrukken als een manier om bestaande theoretische verhandelingen te bevestigen en onderwerpen naar voren te brengen die een vruchtbare bodem bieden voor verder experimenteel onderzoek. We zijn in het grotendeels onontgonnen domein van Dist-Share-markeerders gedoken en hebben spannende resultaten gevonden, maar nog belangrijker: we hebben vele paden en mogelijkheden gevonden om dit gebied nog verder te verkennen. We hopen dat we met dit onder-zoek uw interesse hebben gewekt voor het uitvoeren van gecombineerd experimenteel en theoretisch onderzoek naar verschillende aspecten van kwantificering en de vele mogelijke implicaties daarvan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

deur voelt) en het type school (basis­ of speciaal basisonderwijs) van invloed op de totaalscore voor bewegingsvaardigheid. Beide blijken echter slechts bij twee tot drie

The third experiment was designed to test for homogeneity effects (building on Križ & Chemla 2015) across three types of negative transitive sentences: with the DistShare

Confidence level used: 0.95; P value adjustment: tukey method for comparing a family of 6 estimates. Contrast

This thesis contributes to the much needed experimental data on the adult interpretation of DistShare markers in Serbian and Korean, as well as acquisition data comparing

Apart from distributively unmarked sentences, for Serbian, we used sentences with either a distributive universal quantifier svaki, or with a DistShare marker po, while for Dutch

En plus des phrases non marquées distributivement, pour le serbe, nous avons utilisé des phrases comprenant soit le quantifieur universel distributif svaki, soit le marqueur

Serbian children, unlike Dutch, are significantly slower at arriving at the adult-like stage of interpreting distributive marking. Serbian children, unlike Dutch, arrive faster at

Traditioneel wordt dit principe wel gebruikt, maar niet in zijn volle consequentie doorgevoerd: De richtlijnen van de Inter- national commision on radiation units (ICRU) schrijven nog