• No results found

BUL LE TIN VAN VRA GEN EN AN TWOOR DEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BUL LE TIN VAN VRA GEN EN AN TWOOR DEN"

Copied!
1678
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zitting 2008-2009 Oktober 2008

DEEL I

INHOUDSTAFEL

I. VRAGEN VAN DE VLAAMSE VOLKSVERTEGENWOORDIGERS EN ANTWOORDEN VAN DE MINISTERS (REGLEMENT ARTIKEL 81, 1, 2, 3, 5 EN 7)... 1 A. Vragen waarop werd geantwoord binnen de reglementaire termijn ... 2

Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van

Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid ... 3 Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming... 177 Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin... 493 Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening ... 667 Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel... 771 Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en

Toerisme ... 877 Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur... 951 Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en

Inburgering ... 1119

BUL LE TIN VAN VRA GEN EN AN TWOOR DEN

(2)

Nr. 1

Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke

Kansen ... 1215 Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel... 1271 B. Vragen waarop werd geantwoord na het verstrijken van de reglementaire termijn ... 1279

Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van

Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid ... 1281 Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening 1285 Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel... 1311 Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en

Toerisme ... 1317 Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur... 1345 Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en

Inburgering ... 1569 Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke

Kansen ... 1577 Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel... 1617 II. VRAGEN WAARVAN DE REGLEMENTAIRE TERMIJN VERSTREKEN IS EN

WAAROP NOG NIET WERD GEANTWOORD (REGLEMENT ARTIKEL 81, 6)... 1647 Nihil... 1648 III. VRAGEN WAARVAN DE REGLEMENTAIRE TERMIJN VERSTREKEN IS EN DIE OP

VERZOEK VAN DE VRAAGSTELLERS WERDEN OMGEZET IN VRAGEN OM

UITLEG (REGLEMENT ARTIKEL 81, 4) ... 1649 Nihil... 1650

(3)

I.

VRAGEN VAN DE VLAAMSE VOLKSVERTEGENWOORDIGERS EN ANTWOORDEN VAN DE MINISTERS

(4)

-2- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008

(5)

KRIS PEETERS,

MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID

(6)
(7)

VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN

KRIS PEETERS

MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVOR -MINGEN, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID

Vraag nr. 98 van 8 juli 2008 van CARL DECALUWE

Regeringscommissarissen - Stand van zaken

Een regeringscommissaris is een vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering bij de instantie waar hij of zij is aangesteld. Zij zien voornamelijk toe op de wettelijkheid van de beslissingen en oefenen controle uit op de financiële beslissingen.

1. Welke regeringscommissarissen zijn momenteel aangesteld in de instanties onder de bevoegdheid van de minister? Graag concreet.

2. Wat is de juridische basis voor de aanstelling van regeringscommissarissen? 3. Welke criteria gelden er voor het aanstellen van een regeringscommissaris? 4. Op welke basis worden de regeringscommissarissen geselecteerd?

5. Met welke functies is de taak van regeringscommissaris niet cumuleerbaar? 6. Wat is de verloning van de regeringscommissarissen? Graag concreet. 7. Hoe worden de regeringscommissarissen geëvalueerd op hun taak?

N.B. Deze vraag werd gesteld aan alle ministers (Peeters vraag nr. 98, Van Mechelen nr. 187, Vandenbroucke nr. 318, Anciaux nr..173, Bourgeois nr. 146, Keulen nr. 213, Van Brempt nr. 241, Vanackere nr. 271, Crevits nr. 836, Ceysens nr. 102).

(8)

-6- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 KRIS PEETERS

MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID

GECOÖRDINEERD ANTWOORD op vraag nr. 98van 8 juli 2008 van CARL DECALUWE

GENERIEK ANTWOORD

Hierna wordt, voorafgaand aan de individuele antwoorden per minister, in generieke termen een antwoord gegeven op de gestelde vragen (onderdelen 2 tot en met 7). Deze antwoorden zijn enkel bedoeld als algemeen inleidend kader. Gelet op de noodzakelijke specifieke concretiseringen en/of afwijkingen zijn deze generieke antwoorden samen te lezen met de individuele antwoorden op de subvragen 2 tot en met 7.

2. Voor de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen (EVA’s) wordt de juridische basis gevormd door het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, meer bepaald door het artikel 23, zoals gewijzigd bij decreet van 27 april 2007.

Artikel 23 §1, tweede lid, bepaalt dat het toezicht op deze agentschappen wordt uitgeoefend door een regeringsafgevaardigde aangesteld bij besluit van de Vlaamse Regering op voordracht van de bevoegde Vlaamse minister onder wie het agentschap ressorteert en door een regerings-afgevaardigde aangesteld bij besluit van de Vlaamse Regering op voordracht van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting.

Voor sommige instellingen wordt de juridische basis gevormd door artikel 9 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.

Daarnaast zijn er nog andere instellingen, vennootschappen en verenigingen, waarvoor de juridische basis voor de aanstelling van regeringscommissarissen vervat is in specifieke regel-geving met betrekking tot de oprichting (of de machtiging tot oprichting) van de desbetreffende instelling, vennootschap of vereniging.

In de navolgende individuele antwoorden per minister wordt, voor elk van de agentschappen, instellingen, vennootschappen en verenigingen onder zijn/haar bevoegdheid, de juridische basis vermeld.

3. Er is geen algemeen reglementair kader waarin formele criteria voor de aanstelling van regeringscommissarissen zijn vastgesteld. De aanstellingen gebeuren (elk wat hem/haar betreft) op voordracht van de bevoegde ministers, zijnde enerzijds de voor de betrokken instelling functioneel bevoegde Vlaamse minister, en anderzijds de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting.

Uit de aard van de functie en uit de taakstelling van de regeringsafgevaardigden vloeit voort dat een degelijk algemeen inzicht, ervaring en kennis van het bestuur en de werking van de Vlaamse overheid, en van de beslissingsprocessen en -procedures ten zeerste aangewezen is.

Voor de "inhoudelijke" regeringsafgevaardigde is tevens een specifieke kennis vereist (of minstens de mogelijkheid tot kennisopbouw) van de inhoudelijke materie en van het beleidsveld waarin de betrokken instelling actief is. Voor de regeringsafgevaardigden die de minister bevoegd voor financiën en begroting vertegenwoordigen is inzonderheid ook inzicht en kennis inzake de financieel-budgettaire aangelegenheden noodzakelijk.

(9)

Aangezien de functie bovendien een vertrouwensfunctie uitmaakt ten aanzien van de bevoegde minister is ook dit een belangrijk aspect.

4. Er is geen algemeen reglementair kader dat voorziet in een formele selectieprocedure voor de aanstelling van regeringscommissarissen.

Zoals vermeld in het antwoord op vraag 3 gebeurt de aanstelling op voordracht van de bevoegde minister, die daarin autonoom is en over een appreciatierecht beschikt. In beginsel zal de minister zich bij de aanwijzing van de voorgedragen persoon laten leiden door de gewenste kwaliteiten en door het profiel zoals vermeld in het antwoord op vraag 3.

5. Voor de publiekrechtelijk vormgegeven EVA’s bepaalt artikel 23 §7 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, zoals ingevoegd bij decreet van 27 april 2007, dat de Vlaamse Regering een regeling inzake de deontologie en onverenigbaarheden van de regerings-afgevaardigden kan bepalen. Een dergelijke algemene regeling werd tot nog toe niet vastgesteld. Voor sommige agentschappen/instellingen zijn onverenigbaarheden voor de

regerings-afgevaardigden ingesteld in de specifieke oprichtingsdecreten of besluiten van de Vlaamse Regering (cf. de navolgende individuele antwoorden per minister).

6.

a) Voor de regeringsafgevaardigden bij de publiekrechtelijk vormgegeven EVA’s is het vergoedingssysteem generiek vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot regeling van de vergoedingen van de bestuurders van de publiekrechtelijk vormgegeven EVA’s van de Vlaamse overheid, en van de regeringsafgevaardigden die toezicht uitoefenen bij deze agentschappen.

De regeringsafgevaardigden ontvangen dezelfde vergoeding als de leden van de raad van bestuur van het agentschap waarop ze toezicht uitoefenen. De vergoeding bestaat uit een vaste vergoeding op jaarbasis en een presentiegeld per vergadering van de raad van bestuur waaraan de regeringsafgevaardigde heeft deelgenomen. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de categorie waarin het betrokken agentschap is ingedeeld in het voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007.

De vergoedingen per categorie bedragen (actuele bedragen, na indexatie):

∗ categorie I : vaste vergoeding op jaarbasis: 2.601,00 euro ; presentiegeld per vergadering: 260,10 euro;

∗ categorie II : vaste vergoeding op jaarbasis: 2.080,80 euro ; presentiegeld per vergadering 208,08 euro;

∗ categorie III : vaste vergoeding op jaarbasis: 1.560,60 euro ; presentiegeld per vergadering: 156,06 euro;

∗ categorie IV : vaste vergoeding op jaarbasis: 1.300,50 euro ; presentiegeld per vergadering: 130,05 euro.

In de navolgende individuele antwoorden per minister wordt, voor elk van de betrokken agentschappen onder zijn/haar toezicht, de van toepassing zijnde categorie en/of het bedrag gespecificeerd.

b) Voor een aantal andere instellingen en ondernemingen is het vergoedingssysteem generiek geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse Regering behoren.

Dit besluit voorziet een vergoeding voor de commissarissen, gemachtigden van financiën en afgevaardigden, die een forfaitaire jaarlijkse toelage en een presentiegeld omvat. De hoogte

(10)

-8- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 van de vergoeding is afhankelijk van de categorie waarin de betrokken instelling of onderneming is ingedeeld. De vergoedingen per categorie bedragen (actuele bedragen, na indexatie) :

∗ categorie I : forfaitaire jaarlijkse toelage: 1.083,38 euro ; presentiegeld per vergadering: 36,11 euro;

∗ categorie II : forfaitaire jaarlijkse toelage: 1.625,05 euro ; presentiegeld per vergadering: 54,17 euro;

∗ categorie III : forfaitaire jaarlijkse toelage: 2.166,73 euro ; presentiegeld per vergadering: 72,22 euro.

De betrokken instellingen en ondernemingen, en hun indeling in één van de drie categorieën, zijn vastgesteld in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1988, zoals meermaals gewijzigd, tot uitvoering van voormeld besluit van 27 januari 1988.

In de navolgende individuele antwoorden per minister, wordt voor elk van de betrokken instellingen en ondernemingen die onder het besluit van 27 januari 1988 vallen, de van toepassing zijnde categorie en/of het bedrag gespecificeerd.

c) Daarnaast zijn er nog een aantal andere instellingen, vennootschappen en verenigingen, waarvoor de vergoeding voor de regeringscommissaris wordt geregeld in de specifieke regelgeving met betrekking tot de betrokken instelling, vennootschap en vereniging.

Deze worden vermeld in de navolgende individuele antwoorden per minister.

7. Er is geen algemeen reglementair kader dat voorziet in een formele procedure voor de evaluatie van de regeringscommissarissen.

Aangezien het een vertrouwensfunctie betreft komt het toe aan de bevoegde ministers, elk wat hem/haar betreft, om te oordelen of de regeringsafgevaardigde zijn/haar toezichtfunctie naar behoren vervult. In artikel 23 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 staat algemeen dat de toevertrouwde taken beschreven worden in een verslag aan de minister die hem heeft voorgedragen. In eerste instantie is het de minister die het functioneren van de regeringsafgevaardigde beoordeelt.

SPECIFIEKE AANVULLINGEN PER MINISTER

Aanvullend antwoord door de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en

Plattelandsbeleid

Beleidsdomein "Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid"

Voor wat mijn bevoegdheden betreft in het beleidsdomein "Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid" gaat het over het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen). Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt.

1. De toezichtfunctie is georganiseerd overeenkomstig artikel 23 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid. Voor AGIV worden de beide functies van regeringsafgevaardigde opgenomen door de heer Sam De Smedt (aanstelling bij BVR 19/10/2007, artikel 4).

5. In artikel 13 bis van het oprichtingsdecreet AGIV dd. 7 mei 2004 zijn voor de functie van regeringsafgevaardigde de volgende onverenigbaarheden opgesomd :

1° dezelfde onverenigbaarheden als voor de functie van bestuurder.

Voor de bestuurder van een publiekrechtelijk vormgegeven agentschap voorziet artikel 21 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid de volgende onverenigbaarheden:

(11)

- een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;

- het ambt van minister of staatssecretaris en de hoedanigheid van kabinetslid van de minister onder wiens toezicht het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap valt;

- het ambt van personeelslid van het extern verzelfstandigde agentschap, de gedelegeerd bestuurder en algemeen directeur in voorkomend geval uitgezonderd.

Specifiek voor bestuurders van AGIV gelden, krachtens artikel 7 van het oprichtingsdecreet van AGIV, bovendien ook nog de volgende onverenigbaarheden : het lidmaatschap van - de Stuurgroep GIS-Vlaanderen (GIS : Geografisch InformatieSysteem)

- de Geografische Informatie Raad

- het Wetenschappelijke Comité GIS-Vlaanderen - de GRB-raad (GRB : Geografisch ReferentieBestand).

2° provinciegouverneur of lid van de bestendige deputatie van de provincieraad ; 3° lid van een provincieraad ;

4° burgemeester, schepen of lid van een gemeenteraad ; 5° bestuurder van het agentschap.

6. Het agentschap AGIV is ingedeeld in de categorie IV volgens de regeling in het BVR 9/3/2007.

Beleidsdomein "Landbouw en Visserij"

Binnen dit beleidsdomein zijn er geen regeringscommissarissen aangesteld.

Aanvullend antwoord door heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening

Beleidsdomein "Financiën en Begroting"

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in het beleidsdomein “Financiën en Begroting”: 1. Binnen het kader van het beleidsdomein Financiën en Begroting zijn er geen regerings-commissarissen voor VOI’s. Wel bestaat de vzw “Egalisatiefonds Responsabiliseringsbijdrage van de Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Pensioenfonds”. Bij deze vzw zijn twee commissarissen voorzien, een die rapporteert aan de Vlaamse minister van Bestuurszaken en een die rapporteert aan mezelf: de heer Marc de Kort.

Van de diensten, instellingen of rechtspersonen waarvoor ik als minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening bevoegd ben (zie besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering) hebben de investeringsmaatschappijen NV Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) en Gimvindus NV een regeringsafgevaardigde, respectievelijk mevrouw Lieve Schuermans en de heer Daniël Geerts. Bij de NV Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) en bij de NV Vlaamse Participatiemaatschappij (VPM), is er geen regeringsafgevaardigde.

2. Ingevolge artikel 17 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 werd de Vlaamse Regering gemachtigd toe te treden tot de vzw Egalisatiefonds voor de responsabiliseringsbijdrage - Vlaams Pensioenfonds. De statuten van deze vzw bepalen dat deze twee commissarissen-afgevaardigden telt.

De juridische basis voor de aanstelling van voornoemde regeringsafgevaardigde bij LRM is het decreet van 7 mei 2004 betreffende de investeringsmaatschappijen van de Vlaamse overheid. In afwachting van een besluit dat de rechtspositie van regeringsafgevaardigden regelt, wordt de

(12)

-10- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 rechtspositie geregeld overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 1994 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze waarop de commissarissen van de Vlaamse Regering bij de investeringsmaatschappijen in dienst worden genomen. De juridische basis voor de aanstelling van een regeringscommissaris bij Gimvindus NV is nog steeds het decreet van 13 juli 1994 betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen. Ingevolge artikel 5 van het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot herstructurering van Gimvindus NV, zoals toegevoegd door het decreet van 15 december 2006, blijven de bepalingen van dit decreet immers van toepassing op Gimvindus NV tot aan haar ontbinding of tot aan de effectieve realisatie van haar overdracht.

6. De regeringscommissarissen bij het Vlaams Pensioenfonds krijgen elk een forfaitaire vergoeding van 541,68 EUR (bruto) (geïndexeerd bedrag, vanaf 1/1/2008) per kwartaal. Daarnaast krijgen ze 72,22 EUR (bruto) )(geïndexeerd bedrag, vanaf 1/1/2008) aan zitpenningen per vergadering. Deze vergoedingen worden betaald door de Vlaamse Gemeenschap, maar gerecupereerd bij het Vlaams Pensioenfonds.

De verloning van de regeringsafgevaardigden bij LRM en Gimvindus wordt geregeld in het nog steeds van kracht zijnde besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 1994 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze waarop de commissarissen van de Vlaamse Regering bij de investeringsmaatschappijen in dienst worden genomen (zie artikel 7ter, §5 van het voornoemd decreet van 7 mei 2004). Deze regeringsafgevaardigden worden bezoldigd in de weddenschaal A311 van toepassing op het personeel van de Vlaamse Gemeenschap / Vlaamse Gewest en bekomen een forfaitaire onkostenvergoeding ten belope van 4.462 EUR (basisbedrag, gekoppeld aan het indexcijfer van 102.02 van januari 1990).

In de begroting 2008 staan de onkostenvergoeding en de salarissen van deze regerings-afgevaardigden vermeld onder het programma EA (beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie, Apparaatskredieten), basisallocaties 11.02 en 11.03.

Beleidsdomein "Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed"

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in het beleidsdomein “Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed”:

Binnen de beleidsvelden Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed zijn er geen regeringscommissarissen aangesteld.

Aanvullend antwoord door heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

Beleidsdomein "Onderwijs en Vorming"

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in het beleidsdomein “Onderwijs en Vorming”: 1. Bij de instellingen voor hoger onderwijs (universiteiten, hogescholen, associaties, instellingen

die bepaalde vormen van hoger kunstonderwijs aanbieden) is een regeringscommissaris aangesteld. Het gaat concreet om:

De heer Yannick De Clerq:

Universiteit Gent, UZ Gent en Associatie Universiteit Gent De heer Johan D’hondt:

(13)

Vrije Universiteit Brussel en Universitaire Associatie Brussel De heer Jos Bosmans:

Katholieke Universiteit Leuven en Associatie K.U.Leuven De heer Jan De Groof:

Universiteit Antwerpen, Universiteit Hasselt, Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen en Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg

De heer Paul Cottenie:

Hogeschool Gent, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, Arteveldehogeschool, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Hogeschool Sint-Lukas Brussel en Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Mevrouw Anita Ruttens:

Katholieke Hogeschool Leuven, Katholieke Hogeschool Kempen, Groep T Leuven Hogeschool, Katholieke Hogeschool Limburg, XIOS Hogeschool Limburg, Orpheus Instituut, EHSAL-Europese Hogeschool Brussel, Erasmushogeschool Brussel en Performing Arts Research and Training Studio (P.A.R.T.S.).

Mevrouw Nadine Van Haecke:

Hogere Zeevaartschool, Hogeschool Antwerpen, Karel de Grote Hogeschool, Lessius Hogeschool, Plantijn Provinciale Hogeschool Antwerpen, Provinciale Hogeschool Limburg, Katholieke Hogeschool Mechelen, Operastudio Vlaanderen en Hoger Instituut voor Schone Kunsten - Vlaanderen (H.I.S.K.).

2. Bij de universiteiten:

- Decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 170, 171, 172 en 172bis;

- Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van het statuut van de regeringscommissarissen bij de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;

- Individuele aanstellingsbesluiten: KB's van 6 juli 1987 voor de heren De Clercq en De Groof, BVR van 24 februari 1993 voor de heer Bosmans, BVR van 1 december 2006 voor de heer Dhondt

Bij de hogescholen:

- Decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid artikel 242, § 3;

- Besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2005 tot vaststelling van de ambtsgebieden van de commissaris-coördinator en van de commissarissen van de Vlaamse Regering bij de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap

- Individuele aanstellingensbesluiten: BVR's van 30 november 1994 voor de heer Cottenie en voor de dames Rutten en Van Haecke

Bij de associaties:

- Decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid de artikelen 108, 109 en 110

- Aanstellingsbesluit: MB houdende aanduiding van de commissarissen van de Vlaamse Regering belast met het toezicht op de associaties in het hoger onderwijs (september 2008)

Bij het UZ Gent

(14)

-12- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 3. Bij de universiteiten:

Minimale voorwaarden in het decreet:

- houder zijn van een diploma van de tweede cyclus van een academische opleiding - ten minste 5 jaar ervaring hebben

Bijkomende voorwaarden in het besluit: - Belg zijn

- van onberispelijk gedrag zijn

- voldoen aan de bepalingen van de taalwetten - de burgerlijke en politieke rechten genieten

- lichamelijk geschikt zijn verklaard tot het uitoefenen van de functie door de Sociaal- Medische Rijksdienst.

Bij de hogescholen:

- Voor de commissarissen: ambtenaar van niveau A van het ministerie van onderwijs en vorming zijn met ten minste 3 jaar anciënniteit

- Voor de commissaris-coördinator:

houder van een diploma van de tweede cyclus van een academische opleiding of een basisopleiding van academisch niveau zijn, die een nuttige ervaring heeft verworven in of met de organisatie van het hoger onderwijs verstrekt door de hogescholen

onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Vrijhandelsassociatie of daarvoor door de Vlaamse Regering een vrijstelling verkregen hebben

de burgerlijke en politieke rechten genieten voldoen aan de bepalingen van de taalwetten

een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het beoogde ambt voldoen aan de dienstplichtwetten

lichamelijk geschikt zijn verklaard voor het uitoefenen van de functie door de Sociaal-Medische Rijksdienst.

4. De leidend ambtenaar van het Agenstschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen maakt de vacature bekend en stelt een jury samen. Deze jury levert een advies over de verschillende kandidaten. De minister bevoegd voor het onderwijs benoemt de regeringscommissaris.

5. Voor de regeringscommissarissen bij de universiteiten is de functie niet cumuleerbaar met: 1° het lidmaatschap van het Europees of Belgisch parlement, van een gemeenschaps- of

gewestraad, van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, van een regering op federaal niveau of gemeenschaps- of gewestniveau; het ambt van gouverneur, vice-gouverneur, bestendig afgevaardigde, burgemeester, schepen of O.C.M.W.-voorzitter in een gemeente met meer dan 30.000 inwoners;

2° het uitoefenen van een vrij of ander zelfstandig beroep of van een mandaat van zaakvoerder of gedelegeerd bestuurder van een burgerlijke vennootschap of van een handelsvennootschap;

3° een opdracht die uitsluitend onderwijsactiviteiten omvat in een andere universiteit of een instelling van hoger onderwijs buiten de universiteit in binnen- of buitenland, die meer dan twee weekuren onderwijsactiviteiten bedraagt.

Indien de regeringscommissaris zijn functie toch wil combineren met een activiteit vermeld sub 2° of 3°, moet de betrokken regeringscommissaris jaarlijks een gemotiveerd verzoek indienen bij de minister. Na onderzoek van zijn beschikbaarheid en bij een met redenen omklede beslissing kan de minister vaststellen dat de activiteit de omvang van twee halve dagen per week niet overschrijdt en derhalve de uitoefening van het ambt niet hindert. Deze

(15)

beslissing wordt met de bijbehorende motivering bekend gemaakt via een publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Het ambt van commissaris is onverenigbaar met elk ambt in de universiteit waarbij het ambt wordt uitgeoefend.

Bij de hogescholen:

De commissaris-coördinator kan geen andere beroepsactiviteit of een andere bezoldigde activiteit uitoefenen dan met toestemming van de minister. De commissaris-coördinator richt daartoe een gemotiveerd verzoek aan de minister. De met redenen omklede beslissing van de minister wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Daarnaast is het ambt onverenigbaar met:

1° het lidmaatschap van het Europees of Belgisch parlement, van een gemeenschaps- of gewestraad, van de Commissie van de Europese Unie, van een regering op federaal niveau of gemeenschaps- of gewestniveau;

2° het ambt van gouverneur, vice-gouverneur, bestendig afgevaardigde;

3° het ambt van burgemeester, schepen of O.C.M.W.-voorzitter in een gemeente met meer dan 30.000 inwoners;

4° een opdracht aan een hogeschool in de Vlaamse Gemeenschap.

De overige commissarissen volgen de bepalingen uit het Vlaams Personeelsstatuut.

6. De regeringscommissarissen aan de universiteiten worden bezoldigd als gewoon hoogleraar. De regeringscommissarissen bij de hogescholen worden tijdens de eerste 4 dienstjaren bezoldigd aan salarisschaal A214 en daarna aan A 311, volgens het Vlaams Personeelsstatuut. De commissaris-coördinator bij de hogescholen wordt gedurende de eerste 4 jaar bezoldigd als een directeur-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en daarna als hoogleraar.

7. De regeringscommissarissen worden geëvalueerd door de minister, op basis van een verslag van een externe evaluatie-instantie.

Beleidsdomein "Werk en Sociale Economie"

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in het beleidsdomein “Werk en Sociale Economie”:

1. Mevrouw Anne Marie van Gramberen werd op 15 september jl. aangesteld als regeringsafgevaardigde bij de publiekrechtelijk vormgegeven EVA VDAB.

De heren Laurent Dewilde en Jaak Floridor zetelen in de Raad van Bestuur van de publiekrechtelijk vormgegeven EVA Syntra. Beide heren werden op basis van de oude wetgeving (de wet van 16 maart 1954) aangesteld bij de rechtsvoorganger van Syntra, het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO). De Vlaamse Regering zal kortelings de aanstellingen van de regeringsafgevaardigden bij Syntra, in overeenstemming brengen met de nieuwe wetgeving (het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, zoals gewijzigd op 27 april 2007).

6. Het Agentschap VDAB is ingedeeld in de categorie I volgens de regeling in het BVR 9/3/2007. Het agentschap Syntra is ingedeeld in de categorie III volgens de regeling in het BVR 9/3/2007.

Aanvullend antwoord door mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen

(16)

-14- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008

Beleidsdomein "Mobiliteit en Openbare Werken"

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in het beleidsdomein “Mobiliteit en Openbare Werken”:

1. Onder de bevoegdheid van Vlaams Minister van Mobiliteit, sociale Economie en Gelijke Kansen zijn er twee regeringscommissarissen bij Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn.

- De Bruyne Kurt - Lieve Schuermans

6. De Vlaamse Vervoermaatschappij is ingedeeld in de categorie I volgens de regeling in het BVR 9/3/2007.

Beleidsdomein "Werk en Sociale Economie"

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in het beleidsdomein “Werk en Sociale Economie’:

Binnen mijn bevoegdheden in het beleidsdomein ‘Werk en Sociale Economie” zijn er geen regeringscommissarissen aangesteld.

Aanvullend antwoord door heer Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Beleidsdomein "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin"

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in het beleidsdomein “Welzijn, Volksgezondheid en Gezin”:

1. Mevrouw Karine Moykens werd aangesteld als regeringscommissaris van de Vlaamse Regering en de heer Marc Ruelens werd aangesteld als gemachtigde van financiën bij het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum te Geel.

Bij het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem werden de heren Marc Servaes als regeringscommissaris en Erwin Vermeulen als gemachtigde van financiën aangesteld.

6. De openbare psychiatrische centra te Geel en Rekem behoren tot de categorie III van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen., volgens de regeling in het BVR 9/3/2007.

Aanvullend antwoord door mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur

Beleidsdomein "Mobiliteit en Openbare Werken" en “Leefmilieu, Natuur en Energie”

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in de beleidsdomeinen “Mobiliteit en Openbare Werken” en “Leefmilieu, Natuur en Energie”:

(17)

De heer ir. Jozef Van Hoof is bij beslissing van de Vlaamse Regering van 7 december 1994 (B.S. 20 januari 1995) aangesteld als regeringsafgevaardigde van de functioneel bevoegde minister.

De heer Tom Van Laere is bij beslissing van de Vlaamse Regering van 18 januari 2008 (B.S. 14 februari 2008) aangesteld als regeringsafgevaardigde van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting.

nv De Scheepvaart

De heer Jaak de Wachter is bij beslissing van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (B.S. 4 augustus 2006) aangesteld als regeringsafgevaardigde van de functioneel bevoegde minister. De heer Frederik Delecluyse is bij beslissing van de Vlaamse Regering van 1 november 2007 (B.S. 14 februari 2008) aangesteld als regeringsafgevaardigde van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting.

Vlaamse Landmaatschappij

De heer Frans Cornelis werd aangewezen tot gewestcommissaris bij de Vlaamse Landmaatschappij bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2006 houdende de benoeming van de voorzitter, de vice-voorzitter, de leden van de raad van bestuur en de gewestcommissaris bij de Vlaamse Landmaatschappij en houdende de inwerkingtreding van het decreet van 21 april 2006 houdende wijziging van het decreet van 7 mei 2004 houdende de oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap “Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen” en houdende wijziging van diverse decreten (B.S., 11 juli 2006).

Bij besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2008 werd de heer Koenraad De Bock aangewezen bij de VLM als regeringsafgevaardigde van de Vlaamse minister, bevoegd voor Financiën en Begroting (B.S., 14 februari 2008).

Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

Voor de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt zijn er nog geen regeringscommissarissen aangeduid.

Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening

De heer Sammy Wuyts is bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2005 benoemd tot commissaris van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening.

De heer Paul Thomas is bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 1995 benoemd tot commissaris van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening.

Vlaamse Milieuholding NV

De heer Géry Vanlommel is bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 benoemd tot commissaris van de Vlaamse Milieuholding NV en SEV Asset Management met ingang van 1 juli 2005. De functie van regeringscommissaris bij SEV Asset Management is opgeheven bij besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 in het kader van het Balmatt dossier, aangezien SEV Asset Management op dat ogenblik haar kwalificatie van “gespecialiseerde dochteronderneming” verloor.

2. De juridische basis voor de aanstelling van de regeringsafgevaardigden is het decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 op het vlak van het toezicht van de Vlaamse Regering op de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen (B.S. 29 juni 2007).

(18)

-16- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 Dit decreet wijzigt in essentie (naast een aantal wijzigings-, overgangs- en opheffingsbepalingen) artikel 23 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003. Krachtens artikel 2, 2de lid van het gewijzigde artikel 23 wordt de regeringsafgevaardigde

aangesteld bij besluit van de Vlaamse Regering, op voordracht van de betrokken minister. Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening

In artikel 39 van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 oktober 2006, is voorzien dat “de maatschappij is onderworpen aan een administratief toezicht zoals bepaald in de toepasselijke wetgeving”. Vlaamse Milieuholding

De algemene juridische basis voor de aanstelling van een regeringscommissaris binnen investeringsmaatschappijen is voorzien in artikel 12 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen. Dit artikel bepaalt dat iedere investeringsmaatschappij onder de controle staat van de Vlaamse Regering en dat die controle wordt uitgeoefend door een regeringscommissaris die wordt benoemd en ontslagen door de Vlaamse Regering. Het toezicht door een regeringscommissaris is opgenomen in artikel 22 van de statuten van de Vlaamse Milieuholding.

5. Artikel 2 §7 van hoger genoemd gewijzigd artikel 23 bepaalt dat de Vlaamse Regering de onverenigbaarheden van de regeringsafgevaardigde kan bepalen. In algemene zin heeft de Vlaamse Regering van deze mogelijkheid nog geen gebruik gemaakt.

Waterwegen en Zeekanaal NV

De functie van regeringsafgevaardigde is voor Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart niet cumuleerbaar met:

- lid van de Europese Commissie;

- lid van de rechterlijke macht, staatsraad of assessor in de Raad van State of lid van het auditoraat van de Raad van State; rechter of referendaris van het Arbitragehof;

- commissaris-revisor aangesteld bij Waterwegen en Zeekanaal of De Scheepvaart; - provinciegouverneur of lid van de bestendige deputatie van de provincieraad; - lid van een provincieraad;

- burgemeester, schepen of lid van een gemeenteraad;

- bestuurder van Waterwegen en Zeekanaal of De Scheepvaart.

Voor Waterwegen en Zeekanaal is dit vastgesteld in artikel 33 en artikel 51 van het decreet van 4 mei 1994 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht.

nv De Scheepvaart

De functie van regeringsafgevaardigde is voor Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart niet cumuleerbaar met:

- lid van de Europese Commissie;

- lid van de rechterlijke macht, staatsraad of assessor in de Raad van State of lid van het auditoraat van de Raad van State; rechter of referendaris van het Arbitragehof;

- commissaris-revisor aangesteld bij Waterwegen en Zeekanaal of De Scheepvaart; - provinciegouverneur of lid van de bestendige deputatie van de provincieraad; - lid van een provincieraad;

- burgemeester, schepen of lid van een gemeenteraad;

- bestuurder van Waterwegen en Zeekanaal of De Scheepvaart.

Voor De Scheepvaart is artikel 44 van het decreet van 2 april 2004 betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart, van toepassing.

(19)

Vlaamse Landmaatschappij

Het mandaat van de regeringsafgevaardigde van de Vlaamse Landmaatschappij is onverenigbaar met het mandaat van:

- provinciegouverneur of lid van de bestendige deputatie van de provincieraad; - lid van een provincieraad;

- burgemeester, schepen of lid van een gemeenteraad;

- bestuurder, van het Agentschap (art. 18, § 4 van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij).

Bovendien gelden voor deze regeringsafgevaardigden dezelfde onverenigbaarheden als voor de leden van de raad van bestuur van de Vlaamse Landmaatschappij:

- een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;

- het ambt van minister of staatssecretaris en de hoedanigheid van kabinetslid van de minister onder wiens toezicht het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap valt;

- het ambt van personeelslid van het extern verzelfstandigde agentschap, de gedelegeerd bestuurder en algemeen directeur in voorkomend geval uitgezonderd. (art. 21, § 1 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003).

Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening

Voor de regeringscommissaris in de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening werden geen onverenigbaarheden vastgelegd.

Vlaamse Milieuholding

Voor de regeringscommissaris in de Vlaamse Milieuholding werden geen onverenigbaarheden vastgelegd.

6. Artikel 2 §7 van het hoger genoemd gewijzigd artikel 23 voorziet dat de Vlaamse Regering de vergoedingen van de regeringsafgevaardigde vaststelt.

De Vlaamse Regering heeft hieraan uitvoering gegeven door het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot regeling van de vergoedingen van de bestuurders van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse Overheid, en van de regeringsafgevaardigden die toezicht uitoefenen bij deze agentschappen (B.S. 24 april 2007). Hierbij worden de agentschappen ingedeeld in vier categorieën. De regeringsafgevaardigde ontvangt een vaste vergoeding op jaarbasis en een presentiegeld per vergadering die hij bijwoont.

Deze regeling is uitgewerkt voor de bestuurders in de artikelen 2 t/m 15 van hoger genoemd besluit van de Vlaamse Regering, om vervolgens in artikel 16 van toepassing te worden verklaard op de regeringsafgevaardigde.

Waterwegen en Zeekanaal NV

Waterwegen en Zeekanaal NV is ingedeeld in categorie II volgens het hoger genoemd besluit van de Vlaamse Regering. De vaste vergoeding op jaarbasis bedraagt voor categorie II 2.000 euro en het presentiegeld per bijgewoonde vergadering bedraagt voor categorie II 200 euro (a rato van 11 à 12 vergaderingen per jaar).

nv De Scheepvaart

Ook nv De Scheepvaart is ingedeeld in categorie II volgens het hoger genoemd besluit van de Vlaamse Regering. De vaste vergoeding op jaarbasis bedraagt voor categorie II 2.000 euro en het presentiegeld per bijgewoonde vergadering bedraagt voor categorie II 200 euro (a rato van 10 vergaderingen per jaar).

(20)

-18- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 Vlaamse Landmaatschappij

De vergoedingen stemmen overeen met de categorie II waarin de VLM is ingedeeld volgens het hoger genoemd besluit van de Vlaamse Regering. De vaste vergoeding op jaarbasis bedraagt voor categorie II 2.000 euro en het presentiegeld per bijgewoonde vergadering bedraagt voor categorie II 200 euro (a rato van 22 vergaderingen per jaar).

Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening

De verloning wordt bepaald op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2007 tot regeling van de vergoedingen van de regeringsafgevaardigden die toezicht uitoefenen bij de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening waarbij de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening wordt ingedeeld in categorie I, zoals voorzien in het hoger vermeld besluit van 9 maart 2007.

Concreet bestaat de verloning van een regeringsafgevaardigde uit 250 euro per bijgewoonde vergadering en een vaste jaarlijkse vergoeding van 2500 euro (a rato van 10 vergaderingen per jaar).

Vlaamse Milieuholding

Wat de Vlaamse Milieuholding betreft wordt deze verloning volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 vastgesteld op 8% van een opdracht met volledige prestaties in de salarisschaal A311. Concreet betekent dit 520 euro per maand.

Aanvullend antwoord door mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel

Beleidsdomein "Economie, Wetensschap en Innovatie" en “Internationaal Vlaanderen”

Aanvullend op het generieke antwoord (cf. supra) kunnen hieromtrent nog de volgende gegevens worden verstrekt voor wat betreft mijn bevoegdheden in de beleidsdomeinen “Economie, Wetenschap en Innovatie” en “Internationaal Vlaanderen”:

1. Instituut voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) : Michèle Oleo

Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) : Piet Schiepers, Toon Tessier (gemachtigde van financiën)

Herculesstichting : Alfons Borginon

Interuniversitair Micro-elektronica centrum (IMEC) : A. Van Calster, Antoon Soete (gemachtigde financiên)

Vlaams (interuniversitair) instituut voor de biotechnologie (VIB) : Gil Beyen, Koen De Bock (gemachtigde financiën)

Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) : Marie-Claire Van De Velde, Luc Gobin (gemachtigde van financiën)

Flanders Investment and Trade (FIT): Tim Hermans I-City: Hedwig De Koker

2. IWT

Bij IWT is de juridische basis artikel 22 van het decreet betreffende de oprichting van een Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen. Dit artikel regelt het toezicht en de controle.

VITO

Bij VITO is de juridische basis artikel 34 van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek. Dit artikel regelt het toezicht en de controle. Herculesstichting

(21)

Bij de Herculesstichting is de juridische basis artikel VI.9.15 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Dit artikel regelt het toezicht en de controle.

IMEC

Artikel 40 van de statuten van IMEC vormt de juridische basis. VIB

Artikel 37 van de gecoördineerde statuten vormt de juridische basis. VLIZ

Artikel 37 van de statuten vormt de juridische basis. FIT

Bij F.I.T. is de juridische basis voor de aanstelling van een regeringscommissaris het decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen” van 07-05-2004 dat verwijst in artikel 21 naar de wet van 16 maart 1954 die zegt dat er voor de openbare instellingen een regeringscommissaris moet aangesteld worden.

I-CITY

Artikel 18 van de statuten vormt de juridische basis.

6. De regeringscommissarissen hebben recht op een forfaitaire jaarlijkse vergoeding, presentiegelden en de terugbetaling van onkosten overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse Regering behoren. De hieraan verbonden onkosten zijn ten laste van de werkingsmiddelen van deze instellingen.

Wat VITO betreft wordt de regeringscommissaris vergoed overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 tot vaststelling van de presentiegelden en de vergoedingen van de voorzitter en de leden van de Raad van Bestuur, van de gemachtigde van financiën en van de commissaris van de Vlaamse Regering van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.

(22)

-20- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 KRIS PEETERS

MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN, BESTUURSZAKEN, BUITENLANDS BELEID, MEDIA, TOERISME, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID.

AANVULLEND GECOÖRDINEERD ANTWOORD op vraag nr.98van8juli2008

van CARL DECALUWE

Antwoord van Vlaams minister Keulen

Wat mijn bevoegdheden Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid en Inburgeirng betreft kan ik u het volgende mededelen:

Ter informatie verwijs ik ook naar het gecoördineerde antwoord van de leden van de Vlaamse Regering op vraag nr. 65 van 11 januari 2006 van de heer Rob Verreycken, waarin reeds uitvoerig ingegaan is op de situatie van de verschillende regeringscommissarissen.

1. Voor wat mijn bevoegdheden inzake binnenlandse aangelegenheden, stedenbeleid en inburgering betreft is de toestand sindsdien niet gewijzigd. De enige regeringscommissaris in die sectoren is de commissaris van de Vlaamse regering bij de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

2. De betrokken regeringscommissaris is aangesteld op grond van artikel 71 van het Decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking.

3. Gelet op de opdrachten waarmee de regeringscommissaris belast is in het kader van de hoofdstukken III en IV van het voornoemde decreet van 6 juli 2001, zullen de criteria die gelden voor zijn aanstelling hoofdzakelijk betrekking hebben op enerzijds een adequate juridische scholing met duidelijk inzicht in financiële en economische aangelegenheden, anderzijds een voldoende ervaring die bij voorkeur rechtstreeks voortvloeit uit het gepresteerde werk ten opzichte van de doelgroep, zonder dat deze criteria als zodanig geformaliseerd zijn in een wettekst of een reglement.

4. Rekening houdend met wat voorafgaat citeer ik uit de motivering in het besluit tot aanstelling van de huidige regeringscommissaris: « ….dat zijn jarenlange ervaring in de intercommunale sector hem een nauwelijks te evenaren inzicht in de materie heeft bezorgd, dat zijn vertrouwdheid met de doelgroep de uitoefening van zijn taak ten goede komt ».

5. De enige eventuele onverenigbaarheid met de functie van de regeringscommissaris is deze die zou kunnen ontstaan bij toepassing van de artikels 48 en 59 van het voornoemde decreet van 6 juli 2001 die gelden voor de uitoefening van mandaten in de intergemeentelijke sector zelf.

6. De regeringscommissaris ontvangt geen enkele vergoeding voor de uitoefening van zijn mandaat. De enige tegemoetkomingen waarvan hij geniet zijn de terugbetaling van de verplaatsingskosten van zijn woonplaats naar zijn bureau in Brussel en het gebruik van een mobiele telefoon met het oog op zijn bereikbaarheid.

7. De regeringscommissaris brengt verslag uit over de uitoefening van zijn opdracht volgens de procedure die het decreet van 6 juli 2001 voorziet en staat in geregeld contact met mijzelf en met de leden van mijn kabinet. Dit leidt tot een permanente evaluatie van zijn inzet en werkzaamheden zonder dat daartoe een specifieke procedure nodig is.

(23)

Voor wat mijn bevoegdheid wonen betreft kan ik u het volgende mededelen:

1. Er zijn regeringscommissarissen aangeduid bij het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen:

A. Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen (Vlaams Woningfonds - VWF) De regeringscommissarissen bij het Vlaams Woningfonds zijn:

- de heer Hugo Van Driessche, vertegenwoordiger voor de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen, werkzaam bij van het directoraat-generaal land- en tuinbouw;

- de heer I. De Vos, vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting.

B. Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) De regeringscommissarissen bij de VMSW zijn:

- de heer Albert Vanhoof, vertegenwoordiger voor de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen en inspecteur-generaal van financiën;

- de heer Olivier De Cock, vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting.

2. De juridische basis voor de aanstelling van regeringscommissarissen bij VWF en VMSW verschilt:

A. VWF

De juridische grondslag van de aanstelling van regeringscommissarissen is artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1983 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de toelating wordt verstrekt aan de coöperatieve vennootschap “Vlaams woningfonds van de grote gezinnen” tot het aangaan van leningen. (B.S. , 10 februari 1984)

De bevoegde ministers om een regeringscommissaris aan te stellen zijn: - de Vlaamse minister van Financiën;

- de Vlaamse minister van Huisvesting.

Bij artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 tot gedeeltelijke operationalisering van het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed en houdende aanpassingen van de regelgeving inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid worden deze commissarissen vervangen door de toezichthouder voor de sociale huisvesting, vermeld in artikel 29bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.

Dit artikel zal in werking treden op de datum waarop artikel 46 van het decreet van 24 maart 2006 houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid in werking treedt.

Vanaf dan zal artikel 55 van de Vlaamse Wooncode de juridische basis vormen voor de aanstelling van de regeringscommissarissen.

B. VMSW

Bij artikel 23 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2005 houdende de goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, is de Vlaamse

(24)

-22- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 Regering gemachtigd om twee gemeenschapscommissarissen aan te stellen op voordracht van de Vlaamse ministers, respectievelijk bevoegd inzake Huisvesting en Financiën.

3. Er worden vanuit de desbetreffende regelgeving geen criteria opgelegd voor de aanstelling van de regeringscommissarissen.

4. Bij de concrete selectie worden uiteraard wel de individuele kwaliteiten beoordeeld.

5. De rechten en plichten van de regeringscommissarissen worden geregeld door de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. Er worden in deze regelgeving geen cumulbepalingen voorzien.

6.

A. VMSW

De verloning van commissarissen wordt generiek geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot regeling van de vergoedingen van de bestuurders van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, en van de regeringsafgevaardigden die toezicht uitoefenen bij deze agentschappen, waarbij de vergoeding bestaat uit:

- een vaste vergoeding op jaarbasis, zijnde 2000 euro bruto per jaar;

- een presentiegeld per vergadering van de raad van bestuur, waaraan de regeringsafgevaardigde heeft deelgenomen, zijnde 200 euro.

Die vergoeding is afhankelijk van de categorie waartoe de instelling waar de commissaris actief is behoort. De VMSW behoort tot categorie II.

Deze bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende de inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld. Het spilindexcijfer waaraan de bedragen gekoppeld zijn bedraagt 104.14 (basis 2004).

B. VWF

De vergoedingen voor de commissarissen bij het VWF zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en het presentiegeld aan commissarissen, gemachtigden van Financiën, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van de niet-adviserende bijzondere commissies of raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren.

De toelage is afhankelijk van de categorie tot dewelke de regering de VWF heeft ingedeeld. Bij artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1988 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering ressorteren werd het VWF ingedeeld bij categorie III.

De forfaitaire vergoeding voor een regeringscommissaris bij een instelling van categorie III wordt door artikel 4 van het besluit van 27 januari 1988 op 60.000 frank bepaald en door artikel 9 wordt

(25)

per vergadering een presentiegeld uitgekeerd van maximum 2000 frank per zitting, met een maximum van 80 000 frank per jaar.

Deze bedragen worden tweejaarlijkse geïndexeerd.

In concreto ontvangen de commissarissen momenteel een forfaitaire jaarlijkse toelage van 2166,73 euro en een presentiegeld van 72,22 euro per vergadering.

Het besluit voorziet ook dat er vergoedingen voor reis- en verblijfkosten kunnen worden toegekend, doch deze mogen in geen geval hoger liggen dan de vergoedingen welke gelden voor de personeelsleden van de Vlaamse overheid.

7. De desbetreffende wetgeving voorziet geen concrete evaluatie of evaluatiemethodiek. Maar an de hand van de concrete uitvoering van de opdracht kunnen betrokkenen worden beoordeeld of geëvalueerd. De regeringscommissarissen dienen overigens op regelmatige basis te rapporteren aan de minister. Via dergelijke rapportage kan worden nagegaan in hoeverre de opdracht adequaat wordt uitgevoerd. Ook via notulen, onder meer van de Raad van Bestuur, kan de minister een aantal elementen zoals aanwezigheid en tussenkomsten op bestuursvergaderingen evalueren. Met andere woorden de minister beschikt over voldoende informatie om te beoordelen of betrokkenen in vertrouwen hun functie al dan niet verder kunnen uitoefenen, en mocht blijken dat de functie niet langer adequaat wordt uitgeoefend kan overwogen worden een andere commissaris aan te stellen.

Antwoord Vlaams minister Anciaux

1-2-4-5

Voor het Vlaams Audiovisueel Fonds is de heer Paul Corthouts bij besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2002 aangesteld als 'afgevaardigde van de Vlaamse minister bevoegd voor het audiovisuele creatiebeleid' bij het Vlaams Audiovisueel Fonds.

Het artikel 13 van het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse Regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) vormt de juridische basis van deze aanstelling. Dit artikel wordt verder geconcretiseerd in de beheersovereenkomst die de Vlaamse Gemeenschap met het VAF heeft gesloten.

Criterium is generieke vertrouwdheid met beleids- en financiële aangelegenheden en subsidiair met het domein.

De heer Corthouts is licentiaat in de rechten en heeft expertise opgedaan op het snijvlak van kunsten en economie, onder meer als docent bij het RITS en als zakelijk leider van het SMAK

Er worden geen specifieke onverenigbaarheden gesteld zodat de algemene principes van de deontologie gelden.

De vzw VAF werd ondergebracht in de categorie II, a) van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1988 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering ressorteren, d.d. 13 juli 1988. Op grond hiervan heeft de afgevaardigde van De Vlaamse minister voor het audiovisuele creatiebeleid recht op een jaarlijkse forfaitaire vergoeding aan 100% van € 1.115,52 (momenteel uitbetaald à € 1.471,93), een presentiegeld van € 37,18 (momenteel € 49,06) per zitting, met een maximum van €1.962,57 en een reis- en verblijfsvergoeding conform de vergoedingen van de ambtenaren van het eerste niveau de Vlaamse Gemeenschap. Deze vergoedingen zijn ten laste van het VAF.

(26)

-24- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 De evaluatie gebeurt op basis van een jaarlijks beoordelingsverslag over de werking van het VAF dat door de heer Corthouts wordt opgemaakt.

Voor de Stichting Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond is mevrouw Christine Claus bij Besluit van de Vlaamse Regering aangesteld als lid van de raad van toezicht van de Stichting Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond.

Volgens artikel 35 van het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002 wordt in het kader van het toezicht de regering gemachtigd twee toezichthoudende ambtenaren, waarvan één deskundige in culturele aangelegenheden en één deskundige inzake financieel beheer, te benoemen. Zij worden als waarnemer zonder stemrecht op alle vergaderingen uitgenodigd en krijgen volledige informatie met betrekking tot de werkings- en financiële documenten van de stichting. De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd het toezicht nader te regelen bij besluit.

Op 3 oktober 2003 werd het besluit van de Vlaamse regering tot regeling van het toezicht op de Stichting Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond ondertekend.

Artikel 2 van dit besluit van de Vlaamse regering tot regeling van het toezicht op de Stichting Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond d.d. 3 oktober 2003 stelt dat de aanwijzing van de toezichthoudende ambtenaren gebeurt enerzijds op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor cultuur, voor wat betreft de toezichthouder met een deskundigheid in culturele aangelegenheden en anderzijds op voordracht van de Vlaams minister bevoegd voor financiën en de begroting, voor wat betreft de toezichthouder met een deskundigheid inzake financieel beheer. Zij vormen de raad van toezicht. Er werd tot nu toe nooit iemand voorgedragen als toezichthouder met deskundigheid inzake financieel beheer.

Volgens het benoemingsbesluit van 21 december 2007 zijn de volgende commissarissen aangesteld:

VRO-VRK: Lieven Boelaert vzw deFilharmonie: Guy Redig vzw deSingel: Guy Redig

Kaaitheater: Adinda Van Geystelen Ancienne Belgique: Neal Raes MuHKA: Peter Hardy

Overeenkomstig artikel 7§13 van het Decreet van 30 maart 1999 houdende de oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren woont een vertegenwoordiger van de Vlaamse regering de bestuursvergaderingen van het Vlaams Fonds voor de Letteren bij.

Vlaams Fonds voor de Letteren: Jan Denolf Vlaams Theater Instituut: Eddy Frans Koninklijk Ballet van Vlaanderen:

Roger Claeys voor cultuur

Vlaamse Opera:

(27)

Conform artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering zoals gewijzigd is de Vlaamse minister voor Cultuur bevoegd voor het toezicht op de Vlaamse Opera

Lukas Arts in Flanders vzw:

Jos Van Rillaer was aangesteld als commissaris voor cultuur toen het Reproductiefonds een N.V. was. Op 12 maart 2008 is de werking van het Reproductiefonds omgevormd tot een VZW, waar geen commissaris is aangesteld.

3.

Er is geen algemeen reglementair kader waarin formele criteria voor de aanstelling van regeringscommissarissen zijn vastgesteld. De aanstellingen gebeuren op voordracht van de bevoegde ministers, ieder voor zich, enerzijds de voor de betrokken instelling functioneel bevoegde minister, en anderzijds de minister bevoegd voor Financiën en Begroting.

Uit de aard van de functie en de taakstelling vloeit voort dat een degelijk algemeen inzicht, ervaring en kennis van de administratieve werking en de beslissingsprocessen en -procedures aangewezen is, alsook de nodige specifieke kennis betreffende het beleidsveld waarin de betrokken instelling actief is; voor de regeringsafgevaardigden die de minister van financiën en begroting vertegenwoordigen is inzonderheid ook inzicht en kennis inzake de financieel-budgettaire aangelegenheden noodzakelijk. Aangezien de functie bovendien een vertrouwensfunctie ten aanzien van de bevoegde minister betreft, is ook dit aspect belangrijk.

6.

Overeenkomstig artikel 1 van het Besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1988 tot uitvoering van het Besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering ressorterend werden de volgende instellingen ingedeeld onder categorie I :

- de Ancienne Belgique - de Singel

- Koninklijk Ballet van Vlaanderen - deFilharmonie

- MUHKA

Op grond hiervan heeft de afgevaardigde van de Vlaamse minister recht op een jaarlijkse forfaitaire vergoeding aan 100% van € 1.115,52 (momenteel uitbetaald à € 1.471,93), een presentiegeld van € 37,18 (momenteel € 49,06) per zitting, met een maximum van €1.962,57 en een reis- en verblijfsvergoeding conform de vergoedingen van de ambtenaren van het eerste niveau van de Vlaamse Gemeenschap.

7.

Er is geen algemeen reglementair kader dat voorziet in een formele (selectie)procedure voor de aanstelling en evaluatie van regeringscommissarissen.

Zoals reeds vermeld gebeurt de aanstelling op voordracht van de bevoegde minister, die daarin autonoom is en vrije keuze heeft. In beginsel zal de minister zich bij de aanwijzing van de voorgedragen persoon laten leiden door de gewenste kwaliteiten en het profiel zoals reeds vermeld. Het is aan de minister door wie de regeringscommissaris werd voorgedragen, om te oordelen of deze zijn/haar functie naar behoren vervult.

(28)
(29)

VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN

KRIS PEETERS

MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVOR -MINGEN, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID

Vraag nr. 99 van 9 juli 2008

van CHRISTIAN VEROUGSTRAETE

Zeewering Oostende - Knelpunten

Om de stad Oostende tegen overstromingsgevaar te beschermen, werd enkele jaren geleden overgegaan tot de aanleg van een noodstrand tussen het casino en het zeeliedenmonument. Immers, de bestaande zeedijk ligt ongeveer vier tot vijf meter te laag en verkeert in een slechte staat van stabiliteit. Deze aanleg van een noodstrand kon destijds op heel wat tegenstand rekenen in Oostendse milieus, die wezen op te verwachten gevolgen – die zich thans ook voordoen. Sinds de aanleg van het kunstmatige strand, is het beeld en de fysionomie van het Klein Strand, maar zeker van het Groot Strand, tussen het casino en de Renbaan, immers totaal veranderd.

Wat stelt men nu vast.

De aanleg van het kunstmatige strand impliceert een voortdurend aanvoeren van zand, vooral via buizen, en wegvoeren met camions en bulldozers, en dit dag en nacht. Zand, dat onmiddellijk weer door de zee en de wind weggevoerd en weggespoeld wordt. Het weggespoelde zand komt op het Groot Strand (tussen Casino en Renbaan) terecht, met alle gevolgen van dien:

- het strand van het Groot Strand is zo een grote zandboel geworden met putten en zandheuvels; - de kelken, die tijdens de zomer opduiken, zijn verworden tot diepe stukken zeewater;

- bij eb en vloed doen zich abnormale zaken voor, en dit vooral in de zomer, waarbij een zandmuur gevormd wordt met steile en onverwachte dalingen;

- het zand tussen de Venetiaanse Gaanderijen en de Renbaan komt bijna tot aan de rand van de dijkpromenade;

- het zal niet lang meer duren of de golfbrekers zullen met zand overdekt worden;

- het zand van het Groot Strand is minder vast van structuur geworden, zodat men er als het ware in wegzakt;

- van echt mul zand, maar ook van stevig hard zand is geen sprake meer;

- bij de minste wind waait het zand over de hele zeedijk, wat tot gevolg heeft dat diensten meer en meer zand moeten scheppen met meer en meer middelen, kortom een eindeloos verhaal;

- het strand is nog bijna geen enkele dag zonder bulldozer geweest, wat ook een verstoring betekent van het achtergrondgeluid van de branding;

- finaal zijn de mooie lijn en de structuur van het oorspronkelijke Groot Strand verloren gegaan. 1. Wat is de jaarlijkse gemiddelde kostprijs voor het aanvoeren en opspuiten van zand door de

baggermaatschappijen?

2. Wat is de jaarlijkse gemiddelde kostprijs voor het opruimen van het overgewaaid zand op de zeedijk?

(30)

-28- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 3. Welke maatregelen worden er genomen m.b.t. bovenvermelde problemen en meer in het bijzonder

de eindeloze strijd tegen zanderosie?

4. Welke structurele maatregelen moeten nog worden genomen om Oostende optimaal te beschermen tegen overstromingsgevaar?

5. In het najaar zouden werken worden aangevat voor de bouw van een nieuwe en sterke zeedijk tussen het Casino en het Zeeliedenmonument, met garages in de ondergrond.

Zal na de bouw van deze versterkte zeedijk nog een noodzaak bestaan voor de verdere aanleg en onderhoud van een kunstmatig strand?

(31)

KRIS PEETERS

MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN, BESTUURSZAKEN, BUITENLANDS BELEID, MEDIA, TOERISME, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID.

ANTWOORD

op vraag nr.99van9juli2008 van CHRISTIAN VEROUGSTRAETE

De aanleg van het noodstrand was noodzakelijk om aan Oostende een minimum beschermingsniveau tegen overstroming door de zee te geven. Dat minimum niveau stemt nu, dank zij het noodstrand, overeen met bescherming tegen een stormvloed die statistisch eens om de 100 jaar optreedt (= 100-jarige storm). De stormvloed van 1953, waarbij te Oostende acht slachtoffers vielen, was een 250-jarige storm. Het is dus absoluut noodzakelijk om de structurele maatregelen die Oostende tegen een superstorm (= 1000-jarige storm) moeten beschermen, nu zo vlug mogelijk uit te voeren. Verwacht wordt dat die werken in 2010 zullen kunnen worden aangevat.

In het plan MER voor de kustverdediging en de maritieme toegankelijkheid van Oostende werden de milieueffecten van de geplande structurele maatregelen voor de kustverdediging en de maritieme toegankelijkheid van Oostende onderzocht. Aansluitend op het plan MER zal nu ook nog een project MER worden uitgevoerd dat meer bepaald het deelproject met de structurele maatregelen die Oostende tegen overstroming moeten beschermen, zal evalueren.

Het zandverlies van het noodstrand is uiteraard afhankelijk van de zwaarte van de optredende stormen, maar bedraagt jaarlijks gemiddeld een 10 % van het oorspronkelijk aangelegde strand. De stabiliteit van het noodstrand is niet optimaal doordat er geen voldoende hooggelegen en voldoende lang strandhoofd aanwezig is dat het noodstrand kan stabiliseren. Maar het noodstrand vervult wel zijn functie om Oostende tegen een 100-jarige storm te beschermen in afwachting van de uitvoering van de structurele maatregelen.

Ook nog vele andere stranden langs de Vlaamse kust verliezen zand en ook op die stranden moet zand worden aangevoerd. Werken aan de stranden en dus ook aan het noodstrand worden in principe in voor/najaar uitgevoerd, maar ook na stormperiodes kunnen werken nodig zijn.

Een zandkust wordt door de zee geboetseerd. Tenzij de exploitatie van een strand erdoor in het gedrang komt, wordt dat natuurlijk fenomeen door mijn administratie niet tegengewerkt.

1. De jaarlijkse gemiddelde kostprijs voor het aanvoeren en opspuiten van zand door de baggermaatschappijen te Oostende voor het noodstrand, zal in 2008 en 2009 van de orde van 1.100.000 euro zijn.

2. De Vlaamse overheid staat niet in voor het opruimen van overgewaaid zand op de zeedijk, maar wel de stad Oostende. Informatie over de kostprijs hiervan dient dus bij de stad Oostende te worden ingewonnen.

3. Door de stad Oostende worden op het Groot Strand buiten het badseizoen zandschermen geplaatst. Wanneer hoogteverschillen de exploitatie van het strand bemoeilijken, wordt het strand genivelleerd. De maatregelen die worden voorzien in het kader van het plan voor de kustverdediging en de maritieme toegankelijkheid van Oostende, zullen toelaten het probleem van de zanderosie gestructureerd aan te pakken.

(32)

-30- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008 4. De structurele maatregelen die nog moeten worden genomen om Oostende optimaal tegen

overstromingsgevaar te beschermen, houden de verruiming van het noodstrand in en de aanleg van een nieuwe westelijke havendam. De nieuwe havendam zal ook dienst doen als een strandhoofd en aldus het nieuwe strand stabiliseren. Deze structurele maatregelen moeten Oostende beschermen tegen een superstorm (de zgn. 1000-jarige storm).

5. De werken die in het najaar worden voorzien, betreffen de renovatie van de zeedijkpromenade en van de aan de zeedijk palende zijstraten, en de bouw van het casco (= de zijmuren en de dakplaat) van de ondergrondse garages. De hoogte van de zeedijk blijft ongewijzigd en ook de glooiing van de zeedijk wordt niet gewijzigd. Het noodstrand blijft dus nog steeds nodig om een minimaal beschermingsniveau tegen overstroming te verzekeren in afwachting dat de geplande structurele maatregelen kunnen worden uitgevoerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

-172- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli 2008 niveau van de regionale stad, uitgaande van een weging 80% voor het vastgestelde tekort gezinszorg en 20% voor

In het huidige convenant (2006-2008) werd overeengekomen met de organisaties dat ze zouden proberen om een zicht te krijgen op het aantal en de aard van de doorverwijzingen die werden

op vraag nr. Sinds 2006 kunnen scholen een beroep doen op DBSO-leerlingen voor taken met betrekking tot de renovatie en het onderhoud van de schoolinfrastructuur. Het gaat

Conform de bijzondere wet tot hervorming der instellingen is de bemiddeling van Selor verplicht voor de statutaire selectieprocedures van de Vlaamse ministeries (zie ook deelvraag

In antwoord op verschillende vragen liet de minister weten dat de gegevens, verkregen na analyse van de vragenlijst die ouders van alle kinderen uit het gewoon basis- en

Meer informatie over de projecten die in het schooljaar 2008-2009 geselecteerd werden, kan de vraagsteller terugvinden op onze website: www.ond.vlaanderen.be/nascholing.. In

Wijzigingsbesluit van 8 januari 2008 (BS 23 januari 2008) van het ministerieel besluit van 17 mei 2006 houdende de uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13

Het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) en het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (Vlabus) worden vanaf 1 januari 2008 gesubsidieerd in het kader van