• No results found

Out of sight Visser, F.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Out of sight Visser, F."

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Out of sight Visser, F.

2021

document version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in VU Research Portal

citation for published version (APA)

Visser, F. (2021). Out of sight: Visual symptoms in Parkinson’s disease.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.

• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research.

• You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ?

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

E-mail address:

vuresearchportal.ub@vu.nl

(2)

CHAPTER 8

Nederlandse samenvatting

Author affi liations

List of publications

Curriculum Vitae

Dankwoord

(3)

Nederlandse samenvatting

Uit het zicht

Visusklachten bij de ziekte van Parkinson

Achtergrond

Het klinische spectrum van de ziekte van Parkinson (ZvP) omvat zowel motorische als niet-motorische symptomen. Niet-motorische symptomen zijn even invaliderend als motorische symptomen en hebben een grote invloed op het dagelijks leven van mensen met de ZvP.1 Alhoewel visusklachten niet vaak in verband worden gebracht met de ZvP, behoren ze ook tot de niet-motorische symptomen.1-3

Visusklachten gerelateerd aan de ZvP kunnen samenhangen met Lewy pathologie en/of een verminderde dopaminerge innervatie oculair, in de centrale visuele netwerken en/of in de oculomotore circuits.4,5 Hiernaast kunnen primaire oogaandoeningen, zoals cataract en maculadegeneratie, ook bijdragen aan de visusklachten bij de ZvP.6 Vaak is er een combinatie van ZvP- gerelateerde pathologie en primaire oculaire pathologie, zoals bij droge ogen (keratoconjunctivitis sicca) en convergentie-insufficiëntie, waarbij normale veroudering ook een causale factor is.7,8 Veel oogaandoeningen zijn goed behandelbaar. Droge ogen kunnen bijvoorbeeld effectief behandeld worden met oogdruppels, terwijl convergentie-insufficiëntie behandeld kan worden door optimalisatie van dopaminerge medicatie en prismatische correctie.9-12

Visusklachten komen vaak voor bij de ZvP, met een prevalentie die varieert tussen de 10 en 78% in eerdere studies.13,14 Ze kunnen interfereren met dagelijkse activiteiten zoals lezen en autorijden.4 Belangrijker nog, veel mensen met de ZvP hebben een goede visus nodig om te compenseren voor verminderde motorische functies.4,15 Daarbij verhoogt een verminderd zicht het risico op vallen bij patiënten met evenwichtsproblemen.15,16 Daarom is tijdige herkenning van visusklachten bij de ZvP cruciaal. Verrassend genoeg is er echter weinig bekend over visusklachten bij de ZvP. Hun variëteit, prevalentie, klinische impact en onderliggende mechanismen zijn grotendeels onbekend.4,5 Visusklachten bij mensen met de ZvP worden in de praktijk niet vaak gediagnosticeerd, mogelijk samenhangend met dit gebrek aan kennis in de literatuur.4

(4)

8

Om de kennis over dit onderwerp uit te breiden, was het eerste doel van dit proefschrift het bepalen van de variatie, de frequentie en de klinische impact van visusklachten bij de ZvP (hoofdstuk 2). Verder hebben we de onderliggende mechanismen onderzocht van twee visusklachten met een bekende negatieve impact op de kwaliteit van leven bij mensen met de ZvP, namelijk visuele hallucinaties en diplopie,17-19 met specifieke aandacht voor retinale afwijkingen (hoofdstuk 3 en 4) en oogbewegingsstoornissen (hoofdstuk 5 en 6).

Resultaten Visusklachten

In hoofdstuk 2 tonen we d.m.v. van een groot internationaal vragenlijstonderzoek (met de visual impairment in Parkinson’s disease questionnaire (VIPD-Q)) in 848 mensen met de ZvP en 250 controlepersonen van vergelijkbare leeftijd aan dat visusklachten een hoge prevalentie hebben bij mensen met de ZvP. Maar liefst 82% (95% betrouwbaarheidsinterval (BI) 80 - 85%) van de mensen met de ZvP had tenminste één visusklacht, vergeleken met 48% (95% BI 42 - 54%) van de controlepersonen (p < 0,001). Hierbij kwam elk van de onderzochte visusklachten vaker voor bij mensen met de ZvP dan bij controlepersonen.

Hiernaast laten we zien dat visusklachten een grote impact hebben op de dagelijkse activiteiten bij mensen met de ZvP. Moeilijkheden met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten door visusklachten werd gemeld door 68% (95% BI 65 - 71%) van de mensen met de ZvP, in vergelijking tot 35% (95% BI 29 - 41%) van de controle groep. Dagelijkse activiteiten waarbij mensen met de ZvP hinder ondervonden van visusklachten waren onder andere lezen (bij de helft van de mensen met de ZvP), autorijden (bij een derde van alle geïncludeerde mensen met de ZvP) en lopen (bij 13% van de mensen met de ZvP). Hiernaast correleerde de totale score op de vragenlijst met de frequentie van vallen bij mensen met de ZvP (na correctie voor leeftijd, ziekteduur, dagelijkse levodopa equivalente dosis (LED), en geslacht).

Visuele hallucinaties

In hoofdstuk 3 exploreren we een deel van het pathofysiologische mechanisme van visuele hallucinaties, waarbij we focussen op de rol van de retina. Bij 40 mensen met de ZvP vergelijken we gegevens van mensen met hallucinaties (n=14) en zonder hallucinaties (n=26). Alle deelnemers ondergingen een uitgebreid oftalmologisch onderzoek, inclusief optische coherentietomografie (OCT)-beelden van de GCL-IPL (gecombineerde ganglioncellaag en binnenste

(5)

plexiforme laag). De resultaten laten zien dat de aanwezigheid van visuele hallucinaties bij mensen met de ZvP geassocieerd is met atrofie van de GCL-IPL (retina laag), ook na correctie voor leeftijd, ziektestadium, LED en cognitieve functies (p < 0,01). Dit is in overeenstemming met voorgaand vergelijkbaar onderzoek bij mensen met een primaire oogaandoening (maculadegeneratie), waarbij ook een associatie werd gevonden tussen de aanwezigheid van visuele hallucinaties en retinale atrofie.20

Tevens vonden we dat mensen met visuele hallucinaties een lagere gezichtsscherpte hadden dan mensen zonder visuele hallucinaties. Deze bevindingen suggereren een rol van retinale en oculaire pathologie in het ontstaan van visuele hallucinaties.21,22

In hoofdstuk 4 beschrijven we een nieuw ontwikkelde methode om naast atrofie van de retinale zenuwvezellaag (retinal nerve fiber layer – RNFL) ook andere morfologische veranderingen van deze laag te detecteren. In dit hoofdstuk beschrijven we een exploratieve studie bij 20 mensen met de ZvP en 20 controlepersonen, vergelijkbaar m.b.t. leeftijd, geslacht en etniciteit, waarbij we de RNFL hebben afgebeeld d.m.v. een Spectralis OCT-systeem. Naast het meten van de RNFL-dikte, hebben we de RNFL-attenuation coëfficiënt toegepast, de nieuwe methode afgeleid van OCT.23,24 We zagen dat een dunnere RNFL bij de ZvP niet gepaard ging met aanvullende pathologische veranderingen. Dit impliceert dat atrofie van de RNFL veroorzaakt wordt door axonaal verlies als gevolg van cel verlies in de GCL (ganglioncellaag), aangezien de GCL de cellichamen van de neuronen bevat waarvan de axonen de RNFL vormen.

Dubbelzien

In hoofdstuk 5 laten we zien hoe verschillende vormen van dubbelzien bij mensen met de ZvP mogelijk berusten op verschillende pathofysiologische mechanismes, waarbij we ‘selectieve diplopie’ en ‘complete diplopie’ onderzoeken. Selectieve diplopie is gedefinieerd als diplopie van geïsoleerde objecten terwijl complete diplopie is gedefinieerd als diplopie van het hele gezichtsveld. We onderzochten hiervoor 41 mensen met de ZvP, waarvan 25 met binoculaire diplopie en 16 zonder diplopie, evenals 23 controlepersonen van vergelijkbare leeftijd.

De resultaten van deze studie laten zien dat oogbewegingsstoornissen frequent voorkomen in de diplopiegroep (84%), evenals oogheelkundige afwijkingen (44%) en visuele hallucinaties (44%), en significant vaker dan bij de patiëntengroep

(6)

8

zonder diplopie (33%, 6%, en 0%, respectievelijk, p < 0,01) en de controlegroep (23%, 9%, en 0%, respectievelijk, p < 0,01). Oogbewegingsstoornissen kwamen frequent voor bij beide vormen van diplopie (selectieve en complete), terwijl oogheelkundige afwijkingen vooral bij mensen met selectieve diplopie werden gevonden. Opvallend was dat visuele hallucinaties alleen bij mensen met selectieve diplopie voorkwamen. In tegenstelling tot complete diplopie, is selectieve diplopie niet een logisch gevolg van oogbewegingsstoornissen en de nauwe relatie met visuele hallucinaties zou kunnen betekenen dat het een vorm van een visuele hallucinatie is, zoals reeds eerder gesuggereerd door Nebe et al.25

Oogbewegingsstoornissen

In hoofdstuk 6 beschrijven we oogbewegingsonderzoek bij 21 mensen met tremor dominante ZvP (ZvP-T) en 23 mensen met essentiële tremor (ET), evenals 19 controlepersonen vergelijkbaar qua leeftijd en geslacht als referentiegroep.

We analyseerden visueel geleide saccades (waarbij deelnemers de opdracht kregen een verspringend lichtje met de ogen te volgen), antisaccades (waarbij de opdracht was weg te kijken van een verspringend lichtje: zelf geïnitieerde saccades), en geconjugeerde oogvolgbewegingen (waarbij deelnemers met de ogen een bewegend lichtje moesten volgen). We zagen dat de ZvP-T-groep hypometrische saccades en oogvolgbewegingen had, met tevens een verlengde latentie (traagheid) van antisaccades, meer dan van visueel geleide saccades. Dit weerspiegelt dysfunctie van de basale ganglia, een kenmerk van de ZvP. Hoewel dysfunctie van de basale ganglia alle oogbewegingen kan beïnvloeden, is het effect op zelf geïnitieerde saccades het grootst.26

Mensen met ET hadden daarentegen normale saccades en antisaccades, met echter wel een verminderde amplitude van de oogvolgbewegingen. Dit weerspiegelt cerebellaire dysfunctie, wat waarschijnlijk tot het pathofysiologisch mechanisme van ET behoort.27 De hypometrische oogvolgbewegingen, welke zowel in de ZvP-T als de ET-groep werden gevonden, kunnen worden toegevoegd aan de lijst met overlappende symptomen van de ZvP-T en ET. Daarentegen waren er significante verschillen tussen de saccade kenmerken bij de ZvP-T en de ET-groep, ook na correctie voor de leeftijd. Deze laatste bevinding zou nader onderzocht kunnen worden in toekomstige studies, om te bepalen of analyse van de oogbewegingen in een vroeg stadium kan bijdragen aan het onderscheiden van de ZvP-T en ET.

(7)

Klinische implicaties

De hoge prevalentie van visusklachten en de grote impact hiervan op dagelijkse activiteiten bij mensen met de ZvP vragen om een actieve benadering door behandelend artsen, physician assistants en verpleegkundig specialisten. Bij het uitvragen van visusklachten kan de VIPD-Q gebruikt worden waarbij men zich overigens wel moet realiseren dat de vragenlijst niet gevalideerd is als screeningsinstrument voor visusklachten. Hiernaast is de correlatie tussen de visusklachten en onderliggende oogheelkundige aandoeningen (ZvP gerelateerd en/of primair oogheelkundig) nog onbekend. Er loopt op dit moment een vervolgonderzoek wat meer duidelijkheid hierover beoogt te geven.

In de spreekkamer kan bij mensen met de ZvP bij dubbelzien bepaling van het type diplopie bijdragen aan het verdere beleid. Zo is het bij selectieve diplopie belangrijk alert te zijn op visuele hallucinaties (en hiernaar te vragen) en zonodig psychofarmaca te saneren, terwijl bij complete diplopie het juist belangrijk is om te kijken of optimalisatie van dopaminerge medicatie met het doel OFF- momenten te reduceren mogelijk is.

Indien mensen met de ZvP visuele hallucinaties hebben is het naast de sanering van psychofarmaca ook belangrijk een delier en mogelijke oorzaken hiervan uit te sluiten. Als volgende stap kan het verlagen van de dopaminerge medicatie dosis overwogen worden, mits de motorische functies hier ruimte voor bieden.

Een alternatief is het starten van een atypisch antipsychoticum. Voor of parallel aan deze therapeutische interventies, is het raadzaam mensen met visuele hallucinaties ook te verwijzen naar een oogarts, gezien een verminderde visus kan bijdragen aan het ontstaan van visuele hallucinaties. Tevens is evaluatie van de cognitieve functies belangrijk aangezien visuele hallucinaties geassocieerd zijn met cognitieve stoornissen, welke kunnen interfereren met dagelijkse activiteiten zoals werk-gerelateerde handelingen en welke een indicatie kunnen vormen voor de start van cholinesterase remmers.

Gezien veel visusklachten bij de ZvP het gevolg zijn van behandelbare oogaandoeningen, sommige zo eenvoudig als droge ogen (keratoconjunctivitis sicca), is het advies om alle patiënten met visusklachten laagdrempelig te verwijzen naar een oogarts. Hiernaast is beoordeling door een orthoptist geïndiceerd om oogbewegingsstoornissen zoals convergentie insufficiëntie vast te stellen en te behandelen.

(8)

8

Visusklachten komen ook voor bij neurodegeneratieve atypische Parkinson syndromen, zoals dementie met lewy lichaampjes, corticobasale degeneratie, progressieve supranucleaire verlamming en multiple systeematrofie; mogelijk ten gevolge van retinale veranderingen, oogbewegingsstoornissen en stoornissen van de ooglidslag.28-34 Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de prevalentie van visusklachten bij elk van deze atypische parkinson syndromen en het potentiële voordeel van behandeling, is het waarschiijnlijk verstandig om alle patiënten met neurodegeratieve hypokinetische aandoeningen, niet alleen de ZvP, regelmatig te vragen naar visusklachten. Om vervolgens, indien er visusklachten aanwezig zijn, deze patiënten laagdrempelig te verwijzen naar een oogarts en orthoptist. Op deze manier wordt de kans om de kwaliteit van leven te verbeteren door de behandeling van veelvoorkomende oogaandoeningen niet gemist.

(9)

Referenties

1. Martinez-Martin P, Rodriguez-Blazquez C, Kurtis MM, Chaudhuri KR. The impact of non-motor symptoms on health-related quality of life of patients with Parkinson’s disease. Mov Disord 2011;26:399-406.

2. Duncan GW, Khoo TK, Yarnall AJ, et al. Health-related quality of life in early Parkinson’s disease: the impact of nonmotor symptoms. Mov Disord 2014;29:195- 202.

3. Santos Garcia D, de Deus Fonticoba T, Suarez Castro E, et al. Non-motor symptoms burden, mood, and gait problems are the most significant factors contributing to a poor quality of life in non-demented Parkinson’s disease patients: Results from the COPPADIS Study Cohort. Parkinsonism & related disorders 2019;66:151-157.

4. Ekker MS, Janssen S, Seppi K, et al. Ocular and visual disorders in Parkinson’s disease:

Common but frequently overlooked. Parkinsonism & related disorders 2017;40:1-10.

5. Weil RS, Schrag AE, Warren JD, Crutch SJ, Lees AJ, Morris HR. Visual dysfunction in Parkinson’s disease. Brain : a journal of neurology 2016;139:2827-2843.

6. Nowacka B, Lubinski W, Honczarenko K, Potemkowski A, Safranow K. Ophthalmological features of Parkinson disease. Medical science monitor: international medical journal of experimental and clinical research 2014;20:2243-2249.

7. Ding J, Sullivan DA. Aging and dry eye disease. Experimental gerontology 2012;47:483-490.

8. Brune AJ, 3rd, Eggenberger ER. Disorders of Vergence Eye Movements. Current treatment options in neurology 2018;20:42.

9. Pascolini D, Mariotti SP. Global estimates of visual impairment: 2010. The British journal of ophthalmology 2012;96:614-618.

10. Miljanovic B, Dana R, Sullivan DA, Schaumberg DA. Impact of dry eye syndrome on vision-related quality of life. Am J Ophthalmol 2007;143:409-415.

11. Koffler BH, McDonald M, Nelinson DS. Improved signs, symptoms, and quality of life associated with dry eye syndrome: hydroxypropyl cellulose ophthalmic insert patient registry. Eye &amp; contact lens 2010;36:170-176.

12. Almer Z, Klein KS, Marsh L, Gerstenhaber M, Repka MX. Ocular motor and sensory function in Parkinson’s disease. Ophthalmology 2012;119:178-182.

13. Urwyler P, Nef T, Killen A, et al. Visual complaints and visual hallucinations in Parkinson’s disease. Parkinsonism & related disorders 2014;20:318-322.

14. Biousse V, Skibell BC, Watts RL, Loupe DN, Drews-Botsch C, Newman NJ.

Ophthalmologic features of Parkinson’s disease. Neurology 2004;62:177-180.

15. Wood BH, Bilclough JA, Bowron A, Walker RW. Incidence and prediction of falls in Parkinson’s disease: a prospective multidisciplinary study. Journal of neurology, neurosurgery, and psychiatry 2002;72:721-725.

(10)

8

16. Azulay JP, Mesure S, Amblard B, Pouget J. Increased visual dependence in Parkinson’s disease. Perceptual and motor skills 2002;95:1106-1114.

17. Clegg BJ, Duncan GW, Khoo TK, et al. Categorising Visual Hallucinations in Early Parkinson’s Disease. Journal of Parkinson’s disease 2018;8:447-453.

18. Santos-García D, de la Fuente-Fernández R. Impact of non-motor symptoms on health-related and perceived quality of life in Parkinson’s disease. Journal of the neurological sciences 2013;332:136-140.

19. Schindlbeck KA, Schonfeld S, Naumann W, et al. Characterization of diplopia in non-demented patients with Parkinson’s disease. Parkinsonism & related disorders 2017;45:1-6.

20. Singh A, Sørensen TL. The prevalence and clinical characteristics of Charles Bonnet Syndrome in Danish patients with neovascular age-related macular degeneration.

Acta ophthalmologica 2012;90:476-480.

21. Ffytche DH, Creese B, Politis M, et al. The psychosis spectrum in Parkinson disease.

Nat Rev Neurol 2017;13:81-95.

22. Diederich NJ, Fenelon G, Stebbins G, Goetz CG. Hallucinations in Parkinson disease.

Nat Rev Neurol 2009;5:331-342.

23. Vermeer KA, van der Schoot J, Lemij HG, de Boer JF. RPE-normalized RNFL attenuation coefficient maps derived from volumetric OCT imaging for glaucoma assessment.

Investigative ophthalmology &amp; visual science 2012;53:6102-6108.

24. Vermeer KA, Mo J, Weda JJA, Lemij HG, de Boer JF. Depth-resolved model-based reconstruction of attenuation coefficients in optical coherence tomography. Biomed Opt Express 2014;5:322-337.

25. Nebe A, Ebersbach G. Selective diplopia in Parkinson’s disease: a special subtype of visual hallucination? Mov Disord 2007;22:1175-1178.

26. Terao Y, Fukuda H, Ugawa Y, Hikosaka O. New perspectives on the pathophysiology of Parkinson’s disease as assessed by saccade performance: a clinical review. Clin Neurophysiol 2013;124:1491-1506.

27. Beh SC, Frohman TC, Frohman EM. Cerebellar Control of Eye Movements. Journal of neuro-ophthalmology : the official journal of the North American Neuro- Ophthalmology Society 2017;37:87-98.

28. Armstrong RA. Visual signs and symptoms of multiple system atrophy. Clinical &amp;

experimental optometry 2014;97:483-491.

29. Armstrong RA. Visual signs and symptoms of corticobasal degeneration. Clinical

&amp; experimental optometry 2016;99:498-506.

30. Armstrong RA. Visual signs and symptoms of progressive supranuclear palsy. Clinical

&amp; experimental optometry 2011;94:150-160.

31. Holden SK, Van Dok E, Pelak VS, Armstrong RA. Co-occurrence of Convergence Insufficiency and Cognitive Impairment in Parkinsonian Disorders: A Pilot Study.

Frontiers in neurology 2019;10:864.

(11)

32. Schneider M, Muller HP, Lauda F, et al. Retinal single-layer analysis in Parkinsonian syndromes: an optical coherence tomography study. Journal of neural transmission (Vienna, Austria : 1996) 2014;121:41-47.

33. Fischer MD, Synofzik M, Kernstock C, et al. Decreased retinal sensitivity and loss of retinal nerve fibers in multiple system atrophy. Graefe’s archive for clinical and experimental ophthalmology = Albrecht von Graefes Archiv fur klinische und experimentelle Ophthalmologie 2013;251:235-241.

34. Albrecht P, Muller AK, Sudmeyer M, et al. Optical coherence tomography in parkinsonian syndromes. PloS one 2012;7:e34891.

(12)

8

(13)

Author affiliations

V. Apostolov

Department of Ophthalmology, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Location OLVG West, Amsterdam, The Netherlands

H.W. Berendse

Department of Neurology, Amsterdam UMC, Location VU University Medical Centre, Amsterdam, The Netherlands

B.R. Bloem

Department of Neurology, Radboud University Medical Centre, Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour, Parkinson Centre (ParC), Nijmegen, The Netherlands

J.F. de Boer

Faculty of Exact Sciences, VU University, Amsterdam, the Netherlands C.D.J.M. Borm

Department of Neurology, Radboud University Medical Centre, Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour, Parkinson Centre (ParC), Nijmegen, The Netherlands

L.J. Bour

Department of Neurology and Clinical Neurophysiology, Amsterdam University Medical Center (UMC), location Academic Medical Center (AMC), Amsterdam Neuroscience, Amsterdam-Zuidoost, the Netherlands

T.R. ten Brinke

Department of Neurology and Clinical Neurophysiology, Amsterdam University Medical Center (UMC), location Academic Medical Center (AMC), Amsterdam Neuroscience, Amsterdam-Zuidoost, the Netherlands

B. Ghafaryasi

Rotterdam Ophthalmic Institute, Rotterdam, the Netherlands

(14)

8

D. de Graaf

Department of Neurology, Radboud University Medical Centre, Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour, Parkinson Centre (ParC), Nijmegen, The Netherlands

J. van Hellenberg Hubar

Department of Neurology, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Location OLVG West, Amsterdam, The Netherlands

C. Hoyng

Radboud University Medical Centre, Department of Ophthalmology, Nijmegen, The Netherlands

Y.X. Lee

University Medical Center Utrecht, Utrecht, the Netherlands I.C. Notting

Department of Ophthalmology, Leids University Medical Centre, Leiden, the Netherlands

W. Poewe

Department of Neurology, Medical University Innsbruck, Austria D. Putz

Department of Ophthalmology, Medical University Innsbruck, Austria A.F. van Rootselaar

Department of Neurology and Clinical Neurophysiology, Amsterdam University Medical Center (UMC), location Academic Medical Center (AMC), Amsterdam Neuroscience, Amsterdam-Zuidoost, the Netherlands

K. Seppi

Department of Neurology, Medical University Innsbruck, Austria T. Theelen

Radboud University Medical Centre, Department of Ophthalmology, Nijmegen, The Netherlands

(15)

J.W.R. Twisk

Department of epidemiology and biostatistics, Amsterdam UMC, Amsterdam, the Netherlands

K.A. Vermeer

Rotterdam Ophthalmic Institute, Rotterdam, the Netherlands F. Visser

Department of Neurology, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Location OLVG West, Amsterdam, The Netherlands

A.M.M. Vlaar

Department of Neurology, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Location OLVG West, Amsterdam, The Netherlands

N. de Vries

Department of Neurology, Radboud University Medical Centre, Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour, Parkinson Centre (ParC), Nijmegen, The Netherlands

H.C. Weinstein

Department of Neurology, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Location OLVG West, Amsterdam, The Netherlands

M. Werkmann

Department of Neurology, Medical University Innsbruck, Austria

(16)

8

(17)

List of publications

Visser F, Apostolov V, Vlaar A, Twisk JWR, Weinstein HC,d, Berendse HW. Visual hallucinations in Parkinson’s disease are associated with thinning of the inner retina. Submitted for publication.

Borm CDJM, Werkmann M, de Graaf D, Visser F, Peball M, Putz D, Seppi K, Poewe W, Hoyng C, Bloem BR, Theelen T, de Vries, N. Undetected ophthalmological disorders in Parkinson’s disease. Under preparation.

Borm CDJ, Visser F, Werkmann M, de Graaf D, Putz D, Seppi K, Poewe W, Vlaar AMM, Hoyng C, Bloem BR, Theelen T, de Vries NM. Seeing ocular problems in Parkinson’s disease: results of a visual impairment questionnaire. Neurology.

2020 Apr 7;94(14):e1539-e1547.

Borm CDJM, Werkmann M, Visser F, Peball M, Putz D, Seppi K, Poewe W, Notting IC, Vlaar A, Theelen T, Hoyng C, Bloem BR, de Vries NM. Towards seeing the visual impairments in Parkinson’s disease: protocol for a multicentre observational, cross-sectional study. BMC Neurol. 2019 Jun 25;19(1):141.

Visser F, Vlaar AMM, Borm CDJM, Apostolov V, Lee YX, Notting IC, Weinstein HC, Berendse HW. Diplopia in Parkinson’s disease: visual illusion or oculomotor impairment? J Neurol. 2019 Jun 18.

Visser F, Bour LJ, Lee YX, Ten Brinke TR, van Rootselaar AF. Eye movement abnormalities in essential tremor versus tremor dominant Parkinson’s disease.

Clin Neurophysiol. 2019 May;130(5):683-691. doi: 10.1016/j.clinph.2019.01.026.

Epub 2019 Feb 23.

Visser F, Vermeer KA, Ghafaryasl B, Vlaar AMM, Apostolov V, van Hellenberg Hubar J, Weinstein HC, de Boer JF, Berendse HW. In vivo exploration of retinal nerve fiber layer morphology in Parkinson’s disease patients. J Neural Transm (Vienna). 2018 Jun;125(6):931-936.

Wattjes MP, Visser F, van Oosten BW. Author response. Neurology. 2013 Jul 23;81(4):403.

(18)

8

Visser F, Wattjes MP, Pouwels PJ, Linssen WH, van Oosten BW. Tumefactive multiple sclerosis lesions under fingolimod treatment. Neurology. 2012 Nov 6;79(19):2000-3.

Visser F, Rinkel GJ. Isolated headache in general practice: determinants for delay in referral in patients with subarachnoid haemorrhage. Eur J Gen Pract. 2012 Sep;18(3):149-53.

Tevens Poster presentation European Stroke Conference, Barcelona, Spain 2010

(19)

Curriculum Vitae

Femke Visser was born on the 19th of October 1982 in Utrecht. She went to secondary school (Vrije school) in Leiden, for which she moved to The Hague to complete the last year. She worked for six months in The Hague to save up for traveling South and Middle America for six months. Then she moved to Utrecht to start medical school at the UMC Utrecht. During her studies she was an assistant teacher during which she, for instance, dissected orbits of human cadavers and developed an interest for the anatomy of the visual system.

She also had an interest in traveling which she combined with an internship obstetrics at the St. Elizabeth hospital in Malawi in Africa. After graduating Medical school in December 2009, she worked as a junior doctor at the Groene Hart hospital in Gouda (2010-2011), Zaans Medical Center in Amsterdam (2011- 2012) and the St. Lucas Andreas hospital (which later merged with the OLVG hospital), where she started her residency Neurology in 2012. Halfway through here residency she had the opportunity to start research on visual symptoms, retinal changes and eye movement abnormalities in Parkinson’s disease under supervision of prof. dr. H.W. Berendse (Amsterdam UMC, locatie VUmc), prof.

dr. H.C. Weinstein (OLVG), dr. A.M.M. Vlaar (OLVG) and dr. A.F. van Rootselaar (Amsterdam UMC, locatie AMC) and in collaboration with a research group under supervision of prof. dr. B. Bloem from the Radboud UMC Nijmegen and the Medical University Innsbruck, Austria. In 2019 she completed her residency Neurology and started working as chef de clinique in the OLVG hospital. Femke lives with her four-year old son in Amsterdam.

(20)

8

(21)

Dankwoord

Allereerst wil ik alle patiënten en partners bedanken die naar het ziekenhuis zijn gekomen en alle onderzoeken hebben ondergaan. Daarnaast ook dank aan alle collega’s en studenten die bij hebben gedragen aan de studies.

Prof. dr. H.W. Berendse. Henk, jouw visie en kritische blik waren inspirerend, motiverend en onmisbaar voor de totstandkoming van dit proefschrift. Ook je altijd snelle reacties op mijn e-mails waren motiverend, evenals de altijd aanwezige positieve begeleidende woorden. Dankjewel hiervoor.

Prof. dr. H.C. Weinstein. Henry, jij hebt het overzicht gehouden waar ik dat af en toe kwijt was. Je hebt ook direct drie maanden tijd voor mij geregeld toen ik aangaf dat ik dit eigenlijk nodig had om meters te maken met twee van de studies. Dankjewel voor je doortastendheid en begeleiding. Hiernaast heb ik bewondering voor je rol als opleider, hoe je altijd kritisch en flexibel bezig bent met het verbeteren van de opleiding.

Dr. A.M.M. Vlaar. Annemarie, dit onderzoek is bij jou begonnen en eindigt met jouw laatste tips en adviezen. Dankjewel voor je oneindige enthousiasme, energie en vertrouwen. Zonder jouw goede ideeën was dit proefschrift er niet.

Je bent een rots geweest in de tijden dat ik overliep of ging twijfelen of ik het wel naast het werk kon volhouden en je had overal een oplossing voor.

Dr. A.F. van Rootselaar. Fleur, dankjewel voor je betrokkenheid waarbij ik altijd bij je aan mocht kloppen en ik altijd voor al mijn vragen bij je terecht kon. Met je kritische blik had je overal een antwoord op waardoor ik weer verder kon.

Dr. ir. L.J. Bour. Lo, je onuitputbare kennis en enthousiasme t.a.v. oogbewegingen en oogbewegingsstoornissen waren inspirerend en heel leerzaam, dankjewel.

Dr. V. Apostolov. Valentin, ik weet hoe ontzettend druk je bent en desondanks ben je drie zaterdagen naar het ziekenhuis gekomen om patiënten te includeren.

Gelukkig, want je was onmisbaar voor onze studies. Dankjewel voor je onbedwingbare enthousiasme en vele ideeën.

De VIP onderzoeksgroep in Nijmegen wil ik zeker ook bedanken. Prof. dr. Bas Bloem, Prof.dr. Nienke de Vries en natuurlijk Carlijn Borm. Het was heerlijk om

(22)

8

met je te sparren Carlijn en heel gezellig om dat in Utrecht met een grote kop koffie te doen.

De leden van de promotiecommissie: Prof.dr. J.F. de Boer, Dr. F.D. Verbraak, Dr.

W.I.M. Verhagen, Prof.dr. T. van Laar en Prof.dr. R.M.A. de Bie, wil ik graag van harte bedanken voor de tijd en aandacht die zij ondanks hun drukke bestaan in de beoordeling van dit proefschrift hebben willen investeren.

De SLAZ schatjes, Marjolein, Ines, Zoé, Eva, Samantha en Eline. Van directe collega’s naar goede vriendinnen. Wat een geluk dat jullie er zijn, jullie onvermoeibare steun en liefde kunnen mij overal doorheen slepen. Ik vind het zonder uitzondering een feestje om met jullie koffie te drinken, uit eten te gaan of op de gang of op de trap even bij te kletsen. En Eef, ook de woensdag was altijd een feestje, lekker samen aan de koffie met de kindjes in de zandbak. Ik kijk met bewondering naar hoe je je gezinsleven combineert met al je ambities waarbij je echt fantastische dingen bereikt, wat mij betreft heb je de titel professor al dik en dwars verdient. En Sammie, ook met jou kan ik heerlijk koffie drinken, of nog beter, bij jou in de tuin hangen of over de sloot varen. Jij kan alles en had voor je klaar was met de opleiding je vaste baan al binnen. En Eline, onderzoek werd ineens een feestje toen we samen in de bieb in Oost zaten, heerlijk lunchen bij bar Bukowski of een rondje door het Oosterpark lopen maakte dat ik zin had om de hele dag in de bieb te gaan zitten. Ook zo knap wat jij allemaal bereikt hebt de afgelopen jaren, drie kinderen, nieuw huis, gepromoveerd, allemaal tegelijk. En Zoé, ik moest tijdens een nascholing een rolmodel in de opleiding kiezen en van alle neurologen en assistenten was jij dat. Je bent zo’n goede lieve dokter (en ook professor in spe) en een voorbeeld in hoe je alles gelijk en goed aanpakt. En Marjo, ik volgde jou vaak op bij een stage, altijd onmogelijk om jouw schoenen te vullen. Je weet altijd precies de juiste dingen te zeggen en je kan zo heerlijk komisch over alles vertellen. En ‘last but not least’ lieve Ines, in een ander land maar toch heel dichtbij. Je bent zo goed in wat je doet, zo lief en toch zo bescheiden, mijn droombaan blijft een 1,0 fte met jou.

AIOS neurologie SLAZ/OLVG, de meesten van jullie zijn nu neuroloog. Het was heel bijzonder om in zo’n hechte groep te werken waarbij ik iedereen volledig vertrouwde. Ik heb heel vaak de deur van de assistentenkamer dicht getrokken om even stoom af te blazen. Als iets beter had gekund dan kreeg je dat te horen maar altijd persoonlijk, tijdens de overdracht kon ik ervan op aan dat jullie het

(23)

voor me opnamen als er een kritische opmerking van één van de neurologen kwam. Ik heb ontzettend veel van jullie geleerd.

Paranimfen Ghita en Thomas. Ghita, jij bent als m’n zusje. Ik ken je al zolang ik me kan herinneren. Of we elkaar nu veel of wat minder zien, jij bent niet meer weg te denken uit mijn leven. Ik kan altijd overal over praten met je en ik weet dat ik altijd bij je terecht kan. Daarnaast breng je mij ook wat bij over kunst en cultuur, een heerlijke afwisseling met de medische wereld. Dankjewel ook voor je prachtige schildering op de omslag van dit boekje. Thomas, wij gaan ook al zo ver terug, samen shoppen en dubbel liggen van het lachen, samen uit in het COC in Leiden en dansen tot sluitingstijd, jij bent ook niet meer weg te denken uit mijn leven. Je bent zo’n mooi mens geworden en ik hoop altijd je leuke verhalen op de mooiste plekjes van Amsterdam te mogen blijven horen.

Sexy mama’s, Renee en Fleur, de moeders van de basisschool, ik ken jullie nog niet zo lang maar het voelt wel zo. Altijd zo gezellig die koffies op woensdagochtend en zo’n opluchting al die keren dat ik op jullie kon rekenen als ik Daniel niet kon brengen of halen. Wat een geluk dat jullie er zijn.

Iris en Martijn. Mijn lieve buren. Ik ben altijd zo druk dat we elkaar weinig zien, toch kan ik altijd op jullie rekenen en heel gezellig even kletsen als we elkaar tegen komen. Dat maakt dat ik me al thuis voel als ik onze gang instap.

Lieve Karin, lief zusje. Ik mis je. Je bent zo lief en zo gezellig. Hopelijk krijg je het in de toekomst wat minder druk en vinden we een weg om elkaar weer vaker te zien.

Lieve mama, je onvoorwaardelijke liefde en praktische steun maken je een rots in de branding voor mij. Daniël is helemaal gek op je, en terecht, heerlijk als even alles kan en mag. En papa, we zien elkaar niet vaak maar het is altijd zo leuk, je vindingrijkheid en nieuwsgierigheid voor het leven en de natuur zijn inspirerend. Ik hoop dat Daniël en ik daar wat van meekrijgen. En Carla, ik laat me altijd heerlijk door jou verwennen als we langs komen, dankjewel daarvoor.

Lieve Floris, ook al is onze relatie voorbij, je blijft toch altijd familie. Dankjewel voor je steun en aanmoediging, vooral tijdens de moeilijkere tijden van dit project. En nog belangrijker, dankjewel dat je zo’n goede papa voor Daniël bent.

(24)

8

Lieve Alex, mijn nieuwe liefde en mijn nieuwe steun en toeverlaat. Je bent zo lief voor me, dankjewel voor je flexibiliteit en begrip voor de tijd die ik hierin heb gestoken.

Lieve Daniël, met jouw komst werd al het andere bijzaak. Je bent een zonnetje en zo leuk en gezellig! Je hebt zoveel verandering al meegemaakt en je doet het zo goed, ik ben heel trots op je. En lieve baba, jij bent het wondertje dat nog gaat komen.

(25)

OUT OF SIGHT

Visual symptoms in Parkinson’s disease

Visual s ymp toms in P arkinson’ s disease Femk e Visser

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanaf het tweede leerjaar ontvang je een leer-/arbeidsovereenkomst voor de duur van de opleiding en kom je dus officieel als werknemer in dienst bij OLVG.. Vanaf het tweede

Differences in the association of inflammation and tryptophan with depressive symptoms between white and non-white chronic dialysis patients. Gen

This question was answered in chapter 3. In section 3.2 we outlined the basic layout or “ground form” of the instrument sterilization cycle which can be observed in figure 2.

Na de kerk in Haaksbergen bouw- de Van Beers in 1960 als laatste in de reeks de Onbevlekt-Hart-van-Mariakerk in Fleringen, opnieuw overeenkomstig de eerder door hem ingeslagen

Het doel van patient support is de verheldering van het SIRE onderzoek, leren van wat er niet goed is gegaan tijdens het zorgtraject, de verwerking van een calamiteit en de

Het kindt begost te slapen De Moeder sprack ons aen, Voedt Herderkens u Schapen, Wilt soetjens buyten gaen, U-lie zy peys en vre, Dat brenght mijn kindt u me, Want t'is Godt uwen

301 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis VWS WTZI instellingen Medisch Specialist Conform overeengekomen beloningssystematiek Medisch Specialisten. 302 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis VWS

In deze heilige nacht waarin onze Heer Jezus Christus van de dood naar het leven is overgegaan, nodigt de kerk alle gelovigen over heel de wereld uit bijeen te komen om