• No results found

Collectieve pensioenen, leeftijd en wet gelijke behandeling: Verzoening tussen de juridische en economische invalshoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Collectieve pensioenen, leeftijd en wet gelijke behandeling: Verzoening tussen de juridische en economische invalshoek"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Collectieve pensioenen, leeftijd en wet gelijke behandeling

Ponds, E.H.M.

Published in: Onderneming en Pensioen Publication date: 2011 Document Version Peer reviewed version

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Ponds, E. H. M. (2011). Collectieve pensioenen, leeftijd en wet gelijke behandeling: Verzoening tussen de juridische en economische invalshoek. In R. H. Maatman, R. Bauer, D. Busch, & L. Verburg (editors), Onderneming en Pensioen (blz. 171-186). (Serie Onderneming en Recht; Nr. 64). Kluwer.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

(2)

HOOFDSTUK 9

COLLECTIEVE PENSIOENEN, LEEFTIJD

EN GELIJKE

BEHANDELING: VERZOENING TUSSEN

DE

JURIDISCHE EN DE ECONOMISCHE INVALSHOEK

Eduard Ponds’

9.1 Introductie

De pensioenen in de tweede pijier zijn volop in discussie. De Stichting van de Arbeid heeft gewerkt aan een advies over de herinrichting van de gangbare regelingen. In dit advies wordt vastgehouden aan de belang rijke kenmerken van tweede pijier pensioenenin de naoorlogse periode, te weten: een collectieve opzet met verplichte deelname en een uniforme financieringsopzet voor alle deelnemers, ongeacht leeftijd (jong, oud) of levensfase (actief, gepensioneerd). Bij eenuniforme financieringsopzet ligt het voor de hand om het financieringsbeleid, waaronder de beleggings portefeuille, af te stemmen op de positie van de gemiddelde deelnemer. Het beleggingsbeleid zal daardoor evenwelte riskant zijn voor de oudere deelnemer die vooral zekerheid wenst rond het pensioeninkomen, terwiji het beleid juist te voorzichtig is voor de jongeredeelnemer die geinteres seerd is in een aantrekkelijk rendement.

In de economische literatuur wordt een uniforme financiële opzet voor pensioenen afgewezen. De zgn. lifecycle-benadering als de heden daagse dominante stroming geeft nadrukkelijk aan om in het financie ring- en beleggingsbeleid rekening te houden met de factor leeftijd.2 Wereldwijd heeft in tal van landen de lifecycle-benadering ingang gevonden. Dit heeft geleid tot beleggingstrategieendie de gehele levens loop en het levensduurvermogen in ogenschouw nemen en waarbij vooral de factor leeftijd een structurerende rol vervult bij de invulling van de beleggingsportefeuille. Dit is te herkennen in termen als ‘target date funds’, ‘lifecycle funds’ en dergelijke.

I Prof. dr. E.HM. Ponds is hoogleraar Economie van CollectievePensioenen aan de Universiteit van Tilburg en verbonden aan APG en Netspar.

2 Bodje e.a. (2007), Bovenberg e.a., The Economist (2007), Broeders/Rijsbergen,Rot man International Journal of Pension Management (2009), Viceira (2009).

(3)

ONDERNEMING EN PENSIOEN

onder redactie van

Prof. mr. RH. Maatman

Prof. dr. RM.M.J. Bauer

Prof. mr, D. Busch

Prof. mr.

L.G. Verburg

Serie Onderneming en Recht

deel 64

(4)
(5)

Hoofdstuk 9 /Collectieve pensioenen, Zeeftijd en gelijke behandeling aan de orde ringsopZet te :he discipline s gevoig van eenvoudig te e instellingen aische termen ok al zijn de inancieel fair behandeling een juridische in een econo rn eerst in op rwerp ‘gelijke typeerd. Deze van collec in collectieve lingen van de king van twee worden geIn ns inziens—in nen t zogenoemde ;evallen gelijk riogen worden heid mag geen nsovertuigflg,

.e gerichtheid1

handicap of wetten, waar e Behandehflg

Een pensioenregeling is onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Alle wet- en regelgeving over gelijke beloning is dus onverkortvantoepassing op pensioenregelingen. Voor pensioenregelingen zijn vooral de volgende verboden discriminatiegronden van belang:

1. geslacht (gelijke behandeling mannen en vrouwen);

2. burgerlijke staat (gelijke behandeling werknemers met en zonder echtgenoot/geregistreerde partner);

3. dienstverband (gelijke behandeling voltijd en deeltijd en vast en tij delijk dienstverband);

4. Ieeftijd (gelijke behandeling jonge en oudere deelnemers).

Deze factoren mogen geen invloed hebben op de pensioenopbouw. Gelijke behandeling vereist dat individuen met een gelijke arbeidsduur en een gelijk salarisniveau dezelfde pensioenopbouw dienen te hebben, ongeacht sekse, dienstverband of leeftijd. Op het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) zal voor deze deelnemers de verworven pensioenaanspraak in euro’s uitgedrukt dam ook identiek dienen te zijn.

De vereisten uit hoofde van gelijke behandeling is in de Neder landse opbouwregelingen te realiseren via een uniform opbouwpercen tage per verricht dienstjaar en via een uniform indexatiebeleid.

9.2.2 Gelijke behandeling in een economische context

Een econoom zal gelijke behandeling primair interpreteren in termen van economische waarde. Een toezegging op een pensioenuitkering wordt vertaald in een toekomstige kasstroom. De economische waarde van deze toekomstige kasstroom is de prijs waartegen flu die kasstroom verhandeld kan worden op de markt. De prijs is in beginsel gelijk aan de som geld die bij belegging tegen de risicovrije rente precies dat vermogen oplevert om de pensioentoezegging na te komen. Hoe langer de looptijd, dus hoe verder die kasstroom in de toekomst ligt, hoe lager de prijs nu zal zijn. Een groter deel van de toekomstige kasstroom kan immers bij een langere beleggingsperiode gedekt worden door beleggingsopbrengsten.

Aan de hand van een voorbeeld wordt de relatie tussen waarde pensioenopbouw en economische waarde aangegeven.3 In de flu vigerende

opbouwregeliuigen bouwt elke deelnemer voor een verricht dienstjaar 2%

vanhet pensioengevende salaris als pensioenaanspraken op. Bij eeri gelijk

3 Vergeh1k Boeijen e a (2006) voor een omvattende behandehng van de mate waarm

(6)

‘ c-fl c-fl Ui c-h) Ui t) (SI C Ui ‘C U-I -Ui t’J Ui Ui c-U Ui Ui ‘C ci, C C

z

C rr C C Ui Ui

z

-1 OD cy I’U “U “U ‘3 ,‘J ,‘J “U “U “U C o C’ Ui Ui C C z 0 0 Ui Ui Ui Ui Ui “U Ui ‘U LU ,‘J Ui ‘C Ui Ui C” 9) CD CD (• CD CCD CCD CD CD c-C c-si

9)CD C,, CD -I CD C C CD -I CD CD 9) ci,‘-I CD ac,

(ii

C’

Ui

C’ Ui

“U “U “U

(7)

• Stel dat er een

et voor ieder een

% opbouw per

alle deelnemers verken en 20 jaar

r is de risicovrije iomische waarde ;che waarde ver ensioenuitkering som kan worden

rtsom kan zijn.

pbouw in euro’s, Dmische waarde

1 in lijn met de

n met een gelijk m op. De econo :hilt substantieeL ro en die voor de

last in het geval

ian de eis dat de

Le per deelnemer en het opbouw voor de 25-jarige pbouwpercentage L B )MISCHE WAARD econ. opbouw waarde 0/ 3394 3.6% 3394 3.1% 3394 3394 3394 3394 3394 3394 1.3% p 3394 1.1%

]

Hoofdstuk 9/Collectieve pensioenen, leeftijd en gelijke behandeling

In Figuur 1 is weergegeven wat jaarlijks in euro’s de opbouw is uitgaande van een uniform opbouwpercentage (panel A) en uitgaande van een gelijke economische waarde (panel B).

800 r7flfl /Uu mn ouu C’ ouu 200 100 0 25 30 35 40 45 50 55 60 — Wet Gelijke Behandeling Economische Waarde Figuur 1. Uniforme Opbouw

9.3 Het belang van leeftijddifferentiatie

in de literatuur over pensioenen wordt meer en meer naar voren gebracht

ornhet beleggingsbeleid van individuele pensioenen te differentiëren naar leeftijd. Deze benadering is bekend onder verschillende namen, waar onder ‘levenscyclustheorie’, ‘optimal lifecycle planning’, ‘target date fund’ en dergelijke. Len belangrijk kenmerk van de benadering is dat bij de bepaling van de beleggingsstrategie de gehele levensduur in beschouwing wordt genomen. Het beleggingsbeleid wordt dan afgestemd op de optimale spreiding vanhet levensduurinkomen over pensioensparen en consuinptie in de actieve, werkzame periode en de pensioenperiode. De benadering komt tot de aanbeveling om aan het begin van de carrière het vermogen vooral risicodragend aan te houden en vervolgens dat belang met het khmmenvan de jaren gestaag af te bouwen en om te zetten m obligaties en andere veilige voorzieningen gerelateerd aan de loonontwikkeling of aan de algemene levensstandaard

Jongeren hebben dankzij hun grote human capital (toekomstig )flinkomen) nog veel mogelijkheden om negatieve schokken op financi

:e markten op te vangen. Len tegenvallend rendement kan worden

orbeerd door langer doorwerken en

/

of extra sparen. Daarentegen

-en de ouderen door het ontbrekenvan human capital geen of weinig

(8)
(9)

1-klein. Ret groot deel mzien van n. [locatie’ die veling gaat aren ‘60. Er mix a gelijk rndelen dat .e risicovrije ide grootte r drie con version, de een speci ie beschou e de laatste nig moment man capital Len. Dit is in rrière is het het nog te iman capital aringen uit ogen en venSlOOP.

Hoofdshik 9/Collectieve pensioenen, Ieeftijd en gelijke behandeling

Begin jaren ‘90 werd in Bodie e.a., Journal of Economic Dynamics and Control (1992) afgeleid dat het constante belang van aandelen in het vermogen ook van toepassing moest zijn op het persoonlijke vermogen PW en niet enkel beperkt tot het financieel vermogen FC.

Uit aPW = aFC = a(FC ± HCX), waarbij het suffix x staat voor

leeftijd en a voor het relatieve belang van aandelen als percentage van het financieel vermogen van het cohort met leeftijd x, volgt dat het relatieve belang van aandelen in de mix over de levensloop gelijk is aan:

i—r /hC±FC’\

a= 2(

FC

)

7U

Jonge individuen beschikken nog over een groot human capital maar het financiële vermogen is klein. De verhouding (HC+FC)/FC voor jonge deelnemers is dan ook hoog, zodat ook het relatieve belang van aandelen hoog is. Met het ouder worden neemt het relatieve belang van het FC in het totale vermogen toe terwiji het relatieve belang van HC juist afneemt. Bijgevolg neemt met het ouder worden het belang van aandelen in het vermogen af.

100%

e belang aandelen als % financieel vermogen

25 65

(10)

E.H.M. Ponds

De theorie wordt vaak in populaire zin weergegeven met de aanbeveling dat het belang over het leven gelijk moet zijn aan: lOO4eeftijd.4

9.4 Verzoening tussen de juridische en de economische invaishoek: Hoe kan leeftijddifferentiatie in collectieve pensioenen georganiseerd worden?

9.4.1 De uitdaging

In het voorgaande is in

§

2 aandacht besteed aande juridische bepalingen van de Wet Gelijke Behandeling binnen collectieve pensioenen. De juri

dische benadering is in zichzelf consistent en is gebaseerd op Europese richtlijnen betreffende de arbeidsbeloning. Daarnaast is een typering gegeven van de economische benadering die geent is op econonischecl principes en prijsvorming op financiële markten. In de economische.

benadering staat de economische waarde centraal. Kasstromen die geken merkt zijn door een verschillend opbrengst- en risicoprofiel kunnei onderling geruild worden a)s hun economische waarde gelijk is.5

Vervolgens is in

§

3 met de bespreking van de 1ifecyc1e-benaderin het belang van leeftijddifferentiatie aangegeven. Leeftijddifferentiatie zon:. der meer kan niet in collectieve regelingen worden toegepast, omdat dat botst met de bepalingen van de Wet Gelijke Behandeling. In deze

4 In een recente studie naar het beleggingsbeleid van Nederlandse pensioenfoxi is de vraag gesteld of fondsen rekening houden met de gemiddelde leeftijd. deelnemers (Bikker e.a. 2010). Uit de studie blijkt dat pensioenfondsen meteil hoge gemiddelde leeftijd van de deelnemers substantieel en significantmin44ifl aandelen beleggen dan pensioenfondsen met een jong deelnemerbestand. Er komt naar voren dat als de gemiddelde leeffijd van de actieven een jaar hoger ii, belang in aandelen afneemt met een half procentpunt. Als variant op de vui van ‘lOO-leeftijd’ individuen kan de beleggingsstrategie van Nederlands?.fOfld ruwweg gevangen worden in de uitdrukking: ‘75-0,5

*leeftijd’.

5 Een voorbeeld ter verduidelijking van wat te verstaan is onder econOfl waarde. Stel, ik heb 100 euro te beleggen. 1k kan dat beleggen in een Nederla staatsobligatie van 100 euro of in een aandeel van 100 euro. De aankoop van obligatie Ieidt met (een zeer grote mate van) zekerheid tot de jaarlijlcse.Oflt7afl van de coupon en aan het eind van de looptijd de hoofdsom. De aankOGlaflbet aandeel geeft vooruitzicht op een onzekere stroom van dividendbetan

aandeel kan te allen tijde weer verkocht worden tegen de dan geldende mar tprl!5. De verwachtingswaarde van de onzekere kasstromen samenhangefl4 inct aanleel zal hoger zijn dan de zekere kasstromen van het bezit van de ohliai1 Demarkt zal flu de prijs van het aandeel zodanig stellen dat destroozk

betalingen die de obligatie geeft naar het oordeel van de markt in ecofli’ ‘

waarde precies gelijkwaardig is aan de stroom onzekere ontval

(11)

Hoofdstuk 9/Collectieve pensioenen, leeftijd en gelijke behandeling

paragraaf bespreken we twee voorbeeldvarianten waarmee leeftijddiffe rentiatie kan worden geIntegreerd binnen een collectieve regeling zonder mijns inziens in strijd te zijn met de Wet Gelijke Behandeling. De eerste variant is de bestaande regeling. De tweede variant betreft een wat ik noem een uniform DC regeling. Dit is een collectief stelsel van individuele DC regelingen met een gezamenlijk beheerd en belegd vermogen.

De aanpak bij deze varianten bestaat uit twee stappen:

1. De jaarlijkse opbouw beantwoordt volledig aan de bepalingen van de Wet Gelijke Behandeling, te weten uniforme ophouw per dienstjaar.

2. De individuen krijgen vervolgens de keuze om de opbouw en de daarmee samenhangende kasstromen economisch-neutraal om te zetten in een andere collectie van kasstromen. Niemand hoeft deze keuze verplicht te maken, de keuze is altijd op basis van vrijwilligheid. 9.4.2 Voorbeeld 1: Bestaand contract met leeftijdafhankelijk indexatiebeleid De jaarlijkse aangroei van pensioenen is in de vigerende regeling veelal gekoppeld aan de loongroei en dat voor alle leeftijden op dezelfde wijze. Op basis van de lifecycle benadering is te overwegen om deze uniforme indexatieregel te vervangen door een leeftijdsaffiankelijke indexatieregel. Hierbij wordt in lijn met de inzichten van de lifecycle benadering veel risico geaccepteerd in de eerste jaren van de Ioopbaan met het oog op een aantrekkelijk rendement en met het ouder worden client risico te worden verminderd met het oog op meer zekerheid rond het niveau van het pensioeninkomen.

Teneinde te voldoen aan de bepalingen van de Wet Gelijke Behande lmg dienen de mstellmgen van een leettijdsafhankelijk mdexatiebeleid op momentvan overgang van de ene indexatieregel naar de andere zo gekozen te worden dat in economische waarde sprake is van gelijkwaardigheid. In euro s uitgedrukt leveren beide mdexatieregels een geiijke economasche waarde op.

Hoe kan een leeftijdsathankelijk mdexatiebeleid worden mgevuld7 In

Ponds (2008) en Molenaar/Ponds, NEA Paper (2009) wordt hiertoe een Concreet idee uitgewerkt De gekozen aanpak houdt m om athankehjk van deleeftijd de indexatie deels te relateren aan het gerealiseerde rendement op de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds en deels aan de prijs xatie. In lijn met de inzichten van optimal lifecycle planning wordt de

.e van jongere deelnemers grotendeels of geheel gekoppeld aan het

ribeveling epalingen i. De juri Europese typering Dnomische nomische die geken el kunnen is. 5 )enadering ttiatie zon omdat dat ;. In deze isioenfondsen eeftijd van de dsen met een ant n,inder in land. Er komt hoger ligt het de vuistregel indse fondsen econornische ; iNederlandse nkoopvan de kse ontvangst akoop van het alingen en het ide rnarktprijs. gend met het

r de obligatie.

(12)
(13)

deelnemer en comple Let relatieve le loopbaan che waarde opbaan c.q. ?hjk indexa weer van 100%) prake is van )pZiChte van roep is op de gewenste rplichtingen. een periode )% bedraagt, menstel van an 1%-punt, doorgevoerd aan de orde rn waarbij de ssen de 100% r aanpassin kort worden en overschot mpliceert een reiding in de iant de facto )C regelingen et gerealiseerde oofde van reele eële rente(curve).

Hoofdstuk 9 /Collectieve pensioenen, leeftijd en gelijke behandeling

met een uniforme beleggingsmix. Op zichzelfis er niets mis met een DC regeling, mits gewaakt wordt voor een goede implementatie. Dit is mijns inziens niet aan de orde in het STAR-voorstel omdat alle deelnemers eenzelfde beleggingsbeleid opgelegd krijgen. Bijgevolg kan het beleg gingsbeleid niet afgestemd worden op de uiteenlopende belangen van de deelnemers. Deze belangen correleren in sterke mate met de Ieeftijd en levensfase van de betrokkenen. Het beleggingsbeleid voor jonge deel nemers dient zich vooral te richten op een aantrekkelijk rendement en voor ouderen juist op het bewaken van de koopkrachtvan de pensioenen. Is het mogelijk om in een collectief stelsel met individuele DC regelingen het risico te herverdelen tussen de deelnemers en wel zo dat elk van de deelnemers een risico-exposure hebbenop maat? Cui en Ponds stellen dat dit mogelijk is en doen hiertoe een concreetvoorstel.7

Het voorstel wordt uitgewerkt in een economische orngeving met loonrisico en kapitaalmarktrisico. In het perspectiefvan de lifecycle-benade ring bestaat het persooniijk vermogen van de jongeren voornamelijk uit human capital, zodat jongeren vooral blootgesteld zijn aan loonrisico. Het vermogen van de oudere werknemers bestaat nog maarvoor een klein deel uit human capital. Het grootste deel van het vermogen is belegd en staat bloot aan kapitaalmarktrisico. Uit oogpunt van risicodiversificatie dienen de deelnerners hun risicoblootstelling aan te passen. De jonge en oude deelnemers hebben hierbij tegengestelde voorkeuren. De jongeren wil len minder loonrisico en meer kapitaalmarktrisico, de ouderenjuist het tegenovergestelde.

De DC regeling is als volgt weergegeven. De jaarlijkse premie-inleg wordt elk jaar omgezet in de aankoop van een uitgestelde annuIteit met als inkooprente de risicovrije rente. De middelen worden vervolgens belegd in een risicovolle beleggingsportefeuille. Deze portefeuille geeft uitzicht op een rendement r. Jaarlijks wordt het overrendement Lr r ten opzichte van de risicovrije renterf, waarbij Lr r= r- rf,toegedeeld aan de

deelnerners als extra aangroei van de annuiteit bovenop de jaarhjkse opwaardermg met de nsicovrije rente

Stel dat er een interne markt wordt opgestart waarop de DC houders loongroei kunnen verhandelen tegen het overrendement op de beleggingsportefeuille. De jonge en oude deelnemers hebben tegenge stelde voorkeuren. De deelnemers kunnen hun voorkeur aangeven met de keuze van a in de onderstaande uitdrukking. De term a is de voorkeur voor het aanhouden van vermogen in de beleggingsmix. Het

(14)

D IJ rj cJ )- (j r C < (9 C ZI 9) (99) cj) (9’ (9’ (9-i. 9) 9)9) (9 (9 (9 ZC (9 (9 - Cr 9) (9 C

-_•( _) (9 — < 1-(9 C 9) 0

—.

9) -c1 9) _ (9 i•’ 9) -9)

—.

(9 (/) (9

—.

(9 V -aq

—.

o cjq .

-—.

tj, (9

—.

-t 9) C — (9 9) i (9 U) ( : (9 -—t C’) C (0 (9 (99)9) ‘1 C (9 c r±$)

H:

a C (9 9) -t (9 9) 1 C C -t Cd) (9 (9 -I -t 9) 9) 9) -t C (9 >< -t + + 9)’-t •>) 9)CN(9 -oq —9) Q__• 9) (9 ct 9) C (9x (9$) tJt -.

-j. (9 -t(9 9) (Dg N C9g (9(9)U) (9 (9t

-(9 -t Xc $)< C(9C (9(D -t -r9(9aqn -t 9) -t (9 tC<-t -(9 -t C < 9) “N —C (9 )-t rj

h

-i-C (9

--t 9) 9) 9)C ri-(9 -Q--C (9

j

(9 ><-I 9) 9) 9) -t C (9 9) x -I +

(15)

Hoofdstuk 9/Collectieve pensioenen, leeftijd en gelijke behandeling [te van de Iteit boven it voor alle aent op de .e cohorten. breven naar Dit cohort toezegging m extra te de inteme dit cohort belegd ver rtontvangt Lx* Lr. n voor een or blootstel teme markt uitdrukking e marktvei en aanbod. chting is dat ieel de vraag ;eren willen ongeren per nijns inziens ag. In eerste kenbepaald inemers naar zetten in een duur van de e onderlinge

betalingen, belegt elke deelnemer in beginsel weer in de uriiforme beleg gingsmix. De deelnemers kuimen elk jaar weer opnieuw bepalen ofmen wil participeren op de interne markt en de mate waarin.

In het paper is een concreet voorbeeld uitgewerkt. Onder de gehanteerde veronderstellingen8 en de veronderstelde nutsfunctie van de

deelnemers resulteert de onderstaande posities voor een aantal geselec teerde cohorten. De geimpliceerdec is 0,05%-punt per eenheid risico.

Tabel2. Overzicht kasstromen interne markt

F

a a D r (1-a) w (a-i) c Totaal Aanbod(—) of Vraag (+) 25 2.1 6.2% —2.1% 0.53% 4.60% —0.001% 35 1.7 5.0% —1.3% 0.33% 4.00% —0.014% 45 1.3 3.8% —0.6% 0.14% 3.40% —0.013% 50 1.1 3.3% —0.2% 0.04% 3.10% —0.005% 52 1 3.0% 0.0’/ 0.00% 3.00% 0.000% 55 0.9 2.7% 0.2% —0.05% 2.80% 0.008% 60 0.7 2.1% 0.5% —0.15% 2.60% 0.029% Bron: Cui/Ponds, Roftman international Journal of Pension Management(2010)

Uit de tabel is op te maken dat de 52-jarige een o heeft van 1. Dat wil zeggen dat voor deze deelnemer het optimaal is om het vermogen geheel

aan te houden in de beleggingsportefeuille en geen positie in te nemen in de loongerelateerde claim.

De 25-jarige heeft een ct van 2,1 en deze deelnemer wenst dus een

verdubbeling van de blootstellingaankapitaalmarktrisico. De inkoop van dit extra risico wordt gefinancierd door de verkoop van loonrisico. Per saldo ontvangthijnaar verwachting een rendement van 4,6%. De 60-jarige wil juist kapitaalmarktrisico terugbrengen. Hij zet 30% van zijn belegd vennogen om in exposure aan loongroeirisico en vermindert dus zijn blootstellingaankapitaalmarktrisico met eveneens 30%. Per saldo verlaagt

ditde verwachte aangroei van 3% naar 2,6%, maar het risicoprofiel is wel in lijn met de eigen voorkeuren.

(16)
(17)

Hoofdstuk 9/Collectieve pensioenen, leeftijd en gelijke behandeling 1. De jaarlijkse opbouw beantwoordt volledig aan de bepalingenvande Wet Gelijke Behandeling, te weten uriiforme opbouw per dienstjaar.

2. De individuen krijgen vervolgens de keuze om de opbouw en de daarmee samenhangende kasstromen economisch-neutraal om te zetten in een andere collectie van kasstromen. Niemand hoeft deze keuze verplicht te maken, de keuze is altijd op basis van vrijwilligheid.

Bikkere.a. (2009)

J.A. Bikker/D.W.G.A. Broeders/D.A. Hollanders/E.H.M. Ponds, Pension funds’ asset allocation and participant age: a test of the life-cycle model, DNB Working paper nr. 23,Journal of Risk and Insurance (nog te verschijnen) Bodie e.a., Journal of Economic Dynamics and Control (1992)

Z. Bodie/R. Merton/W. Samuelson, Labor Supply Flexibility and Portfolio Choice in a Life-Cycle Model, Journal of Economic Dynamics and Control(1992),

p. 427-449 Bodie e.a. (2007)

Z. Bodie/D. McLeavey/L.B. Siegel, The Future of Life-Cycle Saving and Investing,The Research Foundation of CFA Institute (2007)

Boeijen e.a. (2006)

D. Boeijen/C. Jansen/N. Kortleve/J. Tamerus (2006), Leeftijdssolidariteit in de Doorsneepremie, in: F. Vander Lecq/O. Steenbeek (red.),Kosten en baten

van collectieve pensioensystemen, Kiuwer, Deventer 2006 Bovenberg e.a., The Economist (2007)

A.L. Bovenberg/R. Koijen/Th. Nijman/C. Teulings, Saving and investing

over the life cycle and the role of collective pension funds, The Economist, nr. 155(2007),p. 347-415

Broeders/Rijsbergen, Rotman International Journal of Pension Management (2010) D. Broeders/D.R. Rijsbergen, A Life-Cycle Approach in the Dutch Occupa

tional Pension System? Rotman International Journal of Pension Management,

nr. 3 (2010). Zie: http: / /papers.ssrn.com/sol3 /papers.cfm?abstract_id

l 6 l 8

800&http:/ /www.google.nl/ search?hl=nl&q=broeders+rijsbergent

rotman&bthGzoeken&aqf&aqi&aql&oq

ijdcohort van

erde claims,

;en van alle

n collectieve een umiforme iexatiebeleid, :ondsen stem le deelnemer. le rijping, dat rdende door onservatiever afstempeling. n de jongere om een aan

Uitgaande van deze aanpak is in deze bijdrage aan de hand van twee concrete voorbeelden besproken hoe tot leeftijddifferentiatie gekomen kan worden in collectieve, verplicht gestelde pensioenregelingen die een uniform risicoprofiel impliceren voor het deelnemersbestand.

Literatuur

:.q. levensfase

Met een naar naatwerk wat voor Neder een collectief tijddifferentia van leeftijd t evenwel met rigen schrijven rme pensioen ongeacht leef en vandeWet treft de econo

che contextais

iische benade m in collectief

(18)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 De nieuwe regels gelden dus meteen voor een werkgever die nog geen pensioenregeling heeft voor haar personeel - ook wel de zogenaamde witte vlekken - of geen gebruik wil maken

De aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen van voormalige werknemers die voor 2015 al uit dienst van Werkgever waren, kunnen worden geïndexeerd op grond van artikel

* Met progressieve premie wordt bedoeld dat het premiepercentage voor oudere deelnemers hoger is dan voor jonge deelnemers..5.

Het onjuist informeren over de hoogte van het pensioen (en nader- hand herzien daarvan) leidt in de meeste gevallen niet tot een onrechtmatige daad en dus ook niet tot

Enerzijds bleef voor een groep bestuursambtenaren de feitelijke situatie in stand, de situatie van de inlandse ambtenaren, en ging men over naar de Indonesische Overheid terwijl

Onderzoek heeft uitgewezen dat premieregelingen met een progressieve staffel bij verschillende pensioenuitvoerders en uitvoeringsovereenkomsten uitgevoerd door een verzekeraar

83.. entiteit niet ‘onderworpen’ is in de zin van de fiscale-inwonersbepaling van belastingverdragen, en fiscale niet-inwoners kunnen geen beroep doen op

Om toch op redelijk korte termijn een bevredigende vertegenwoordiging van alle werknemers aan de bestuurstafels van de pensioenfondsen te krijgen, inclusief de 84% werknemers die