• No results found

FRANKRIJKS PLANNEN (I)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "FRANKRIJKS PLANNEN (I)"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

geval niet bestaan in een horizontale aaneensluiting van de grossiers en dus probeert men het door een verticale binding m et de kruideniers. D it is d e stru ctu u r van het vrijwillig filiaalbedrijf. Z o lan g de grossiers nog bezig zijn dit ap p a raa t op te bouw en, kunnen zij de gevolgen van deze bindingen nog niet in hogere prijzen incasseren. Integendeel, zij staan aan de periferi van hun organisatie in een zeer scherpe concurrentie met de overige grossiers en mogelijk ook met andere vrijwillig filiaalorgani- saties en inkoopcom binaties van winkeliers.

D e zelfstandige w inkelier heeft immers nog de vrije keuze tussen zich aansluiten of niet en als hij tot aansluiten overgaat, heeft hij meestal nog de keuze tussen verschillende combinaties.

In hun opbouw periode m oeten dan ook de vrijwillig filiaalgrossiers aa n hun periferi een zeer scherpe prijsconcurrentie voeren en dit beinvloedt ook hun prijspolitiek ten aanzien van de reeds vaste kern van winkeliers, die zij rondom zich gegroepeerd hebben. U it deze structurele v erande­ ringen is te verklaren, d a t juist die vrijwillig filiaal bedrijven, die technisch het sterkste staan (laag ste exploitatiekosten) een m inder goed bedrijfs­ resu ltaat hebben dan de meer m iddelm atige bedrijven. W a n n e e r evenwel de thans aan de gang zijnde structuurw ijziging zich in voldoende m ate zal hebben ontvouw d, v eran d ert de toestand. D oor hun sterke binding met de afnem ers is dan de elasticiteit van de afzet in feite laag gew orden en zo de prijs-theoretische basis voor een hogere prijs, althans voor een gunstiger m arge gelegd.

E n technisch, door hun interne organisatie én commercieel door hun binding met de afnem ers, staan dan de vrijwillig filiaalgrossiers sterk, d.w.z. zijn zij in sta a t premies te m aken en ook te incasseren.

H et is evenwel nog de vraag of zij dit zullen doen door op hun ver- koopm arkt dan hogere prijzen te bedingen dan w el of zij zich beter op hun inkoopm arkt schadeloos kunnen stellen. Gezien de kostenstructuur van de productiebedrijven en de belangengem eenschap die dan tussen grossiers en detaillisten bestaat, lijkt ons dit laatste w el het meest w a a r­ schijnlijke. M a a r hoe dit ook zij, zeker is, d a t de veranderingen in de structuur van de kruideniersbranche belangrijke w ijzigingen in de m arkt­ strategie van alle betrokkenen hoogst w aarschijnlijk m aakt. D aarom zijn statistieken als de onderhavige zo belangrijk.

FRANKRIJKS PLANNEN (I)

door F. K upers

Sinds de bevrijding, en deels ook nog daarvoor, zijn in F rankrijk op instigatie van de overheid een groot aa n tal studies verschenen, die zich bezighouden met de toekom stige ontw ikkeling van de F ran se volkshuis­ houding. E nige d aarvan w illen wij in dit en in een tw eetal volgende arti­ kelen aan een nadere beschouwing onderw erpen. W ij zullen daarbij, w a a r daarto e aanleiding bestaat, meer in het bijzonder aan d ach t schenken aan bedrijfseconom ische problemen; m onetaire aspecten zullen wij vrijwel steeds buiten beschouw ing laten, ons beperkend tot de „reële” zijde van de planning.

(2)

ver uitgew erkte plannen tot verbetering van deze structuur door m iddel van respectievelijk m odernisering en decentralisatie.

D e in vergelijking met het buitenland sterk verouderde toestand van het F ran se p roductie-apparaat m aakte het noodzakelijk m aatregelen tot m odernisering te beram en. H iertoe w erd ingesteld een C om m issariat G énéral du plan —■ met als directeur en onderdirecteur Jean M onnet en R obert M arjolin -—■ dat einde 1946 een zeer gedetailleerd „P rem ier plan de m odernisation et d ’équipem ent”, beter bekend als het plan M onnet, publiceerde. D a arn a zijn nog uitgekom en een verslag over de verw erke­ lijking van het plan in het eerste sem ester van 1947 en in Juni j.1. het rapport over de behaalde resultaten in het gehele ja a r 1947. E en en ander ter voldoening aan de verplichting van het C om m issariat G énéral om elk half ja a r verslag uit te brengen over de gem aakte vorderingen. T enslotte zagen nog het licht een aantal rapporten van de eveneens ingestelde C om ­ missions de M odernisation, w aarover zo aanstonds meer.

D ecentralisatie is nodig om dat de F ranse industrie in steeds toenem ende m ate de neiging heeft vertoond zich te vestigen in een beperkt aantal gebieden. D e ïe centra zijn d aardoor gew orden tot veelal enorm e agglo­ m eraties die in het bijzonder voor de arbeidende bevolking tot zeer onge­ w enste levensom standigheden aanleiding hebben gegeven door uiterst slechte w oningtoestanden, gebrek aa n behoorlijke recreatiem ogelijkheden enz. U it sociaal oogpunt is het dus gew enst om tot een grotere geogra­ fische spreiding van de nijverheid te geraken. M et de bestudering van de problem en die met dit vraagstuk sam enhangen heeft de F ran se overheid G. D essus belast het aan deze overlatend zich met de nodige m edew er­ kers te om ringen. H et re su ltaat is gew eest dat een tiental rapporten het licht hebben gezien — deels voor, deels na de bevrijding — onder de titel „R apports et travaux sur la décongestion des centres industriels” , b ev at­ tende een groot aantal, los van elkaar staande beschouw ingen van ver­ schillende personen, die elk bepaalde kanten van het probleem onder de loupe hebben genomen.

Z o als we nog zullen zien gaat decentralisatie gepaard met het prijs­ geven van aanzienlijke vestigingsplaatsvoordelen, alsook met om vang­ rijke nieuw e investeringen. A angezien dit bij de huidige precaire econo­ mische situatie zonder twijfel tot een volkomen ontw richting zou leiden, zullen deze plannen moeten w achten tot betere tijden. In het plan M onnet w ordt er dan ook met geen w oord meer over gerept. D a a r echter te eniger tijd toch het vraagstuk van de zich steeds sterker centraliserende industrie onder ogen moet w orden gezien is het niet oninteressant deze eerste poging van F ran se zijde om dit vestigingsplaatsprobleem te bestuderen eens iets n ader te beschouw en. A lvorens evenwel hiertoe over te gaan zullen wij in dit en een volgend artikel achtergrond, opzet en m ateriële uitw erking van het P lan de M odernisation nagaan, in een derde, laatste artikel komen dan de R apports sur la décongestion aan de orde.

D e redenen die F rankrijk ertoe bew ogen een economisch plan op te stellen moeten niet uitsluitend of zelfs m aar in hoofdzaak gezocht w orden in de schade aangericht door de jongste oorlog. D eze w as zonder twijfel aanzienlijk: de verliezen aan m ensenlevens beliepen 650.000 personen, aan kapitaal heeft F rankrijk door de bezetting ingeboet voor een w aarde van 990 milliard francs van 1938, ongeveer tw eem aal het nationale inko­ men van d at jaar, het aantal verw oeste huizen alleen al w as tweem aal zo groot als in de eerste w ereldoorlog.

(3)

H oe ernstig deze schade ook w as, veel fnuikender w as de om standig­ heid dat, zoals het plan uiteenzet, reeds geruim e tijd de F ran se onder­ nem ingsgeest zozeer verslapt w as dat nog ternauw ernood de investerin­ gen voor vervanging plaats vonden. D it is overigens nauw elijks te ver­ w onderen d a a r de industrie aan de vooravond van de jongste oorlog slechts op 2 /3 van de capaciteit w erkte en het van het standpunt van de individuele ondernem er beschouw d niet veel zin had om onder deze om­ standigheden te gaan investeren. D e arbeidsproductiviteit w as gering. E en A m erikaanse arbeider produceerde per tijdseenheid ongeveer driem aal zoveel, een Engelse arbeider ongeveer anderhalfm aal zoveel als een F ranse. In dit verband is ook de vergelijking veelzeggend van de beschik­ bare hoeveelheid energie per hoofd van de bevolking. D eze bedroeg in

1938 in totaal (herleid op tonnen steenkool) voor F rankrijk 2,1 ton, voor het V erenigd Koninkrijk 4,2 ton en voor de V erenigde S taten 5,1 ton. D aarbij bedenke men d at F rankrijks relatieve positie nog verslechterd is doordat andere landen in de jongste oorlog hun industrieel ap p araat belangrijk hebben vergroot en vernieuwd. E n dit alles doet zich voor in een tijd w aarin het produ ctieap p araat voor F rankrijk van bijzonder belang is d aa r men ook niet langer in staat zal zijn een deel van de im por­ ten te financieren uit buitenlandse beleggingen, zoals voor de oorlog met ongeveer J4 van de invoer mogelijk w as. Bovendien vindt men nog in de bevolkingsstructuur een factor die noopt ta t substitutie van arbeid door kapitaal. In F rankrijk toch heeft men voortdurend te kam pen met een tekort aan arbeidskrachten als gevolg van de sinds lang stationnaire bevolking. E n ook indien al het huidige gebcorte-overschot zich h an d h a aft dan betekent dit toch dat voorlopig zowel een groot aantal oude als een groot aa n tal zeer jonge mensen door de productieve leeftijdsgroepen zal m oeten w orden onderhouden.

Begin Januari 1946 stelde de F ran se regering een C om m issariat G éné­ ral in dat de opdracht kreeg tot het opstellen van een ,,prem ier plan d'ensem ble pour la m odernisation et 1’équipem ent économique de la m étro­ pole et des territoires d ’outre-m er” . *) Bij de verhoging van de producti­ viteit — doel van elke economische planning ■—> diende het accent dus met nam e te liggen op de m odernisatie van de productiem iddelen. Als alge­ mene richtlijn kreeg het C om m issariat G énéral daarbij de opdracht om in

1950 een productie te bereiken die die van 4929 m et 25 % zou over­ treffen.

Om dit te bew erkstelligen heeft men in de eerste plaats plannen opge­ steld voor de zes zogenaam de activités de base te w eten: steenkool, electriciteit, ijzer en staal, cement, landbouw w erktuigen en transport. Deze kregen de hoogste prioriteit. M en ging hierbij uit van de gedachte dat, gezien hun strategische positie, een sterk verhoogde productie van deze bedrijfstakken het overige bedrijfsleven in staat zou stellen zijn productie­ ap p a raa t op ruim e schaal te vernieuw en en uit te breiden. D a arn aa st w erden plannen opgesteld voor een aan tal andere bedrijfstakken: voor de automobiel-, textiel-, chemische en m achine-industrie, voor de pro­ ductie van bouw m aterialen, voor de landbouw enz. D oor de onzekerheden, inhaerent aan prognose, heeft men slechts voor de zes sleutelindustrieën voor elk ja a r tot en met 1950 doelen gesteld, voor de overige bedrijfs­ takken is dit alleen geschied voor 1947 en 1950. Alle plannen zijn zeer gedétailleerd, ze geven in quantiteiten aan hoeveel van de verschillende

(4)

producten voortgebracht zullen w orden. D a arn aa st leggen ze de te inves­ teren bedragen vast die nodig zijn voor vernieuw ing en uitbreiding van het productieapparaat.

D eze plannen w orden opgesteld door de zogenaam de Commissions de M odernisation, die voor de betrokken bedrijfstakken gecreëerd zijn door het C om m issariat G énéral. T e r bestudering van bijzondere aspecten van de planning w erden nog ingesteld een Commission de la M a in -d ’oeuvre, een Commission de la consom m ation et de la m odernisation sociale en een Commission de l’A frique du N o rd et des T erritoires d ’outre-m er.

D e sam enstelling van al deze commissies verdient enige aandacht. D oor het feit namelijk d at men er vertegenw oordigers van alle belang­ hebbenden in heeft opgenom en (er zitten in representanten van vereni­ gingen van w erkgevers en w erknem ers en van de w etenschap, am bte­ n aren en coöperatoren) heeft men willen bereiken dat, in de w oorden van het plan: ,,au lieu de sèches et bureaucratiques, ces commissions sont devenues des sources de vie.” ,,Elles on t fait participer à l ’élaboration du plan toutes les forces vives de la N a tio n .”

H et zal evenwel duidelijk zijn d a t men het plannen m aken niet uitslui­ tend heeft overgelaten aan deze „forces vives de la N a tio n ” . C oördinatie van de deelplannen door het C om m issariat G énéral is nodig:

a. ter voorkom ing van dubbele claims op dezelfde productiefactoren: b. teneinde de om vang van de verschillende deelplannen af te stem m en

op de te v erw achten vraag, binnenslands zowel als buitenslands. D e deelplannen betreffen in totaal slechts een deel van de nationale productie, voor de coördinatie moet men natuurlijk beschikken over bere­ keningen betreffende het totale nationale product. D eze zijn inderdaad uitgevoerd en gepubliceerd onder de titel „Estim ation du Revenu N ational français” .

H e t uit de sam enw erking tussen m oderniseringscom m issies en C om ­ m issariat G énéral ontstane plan kent vier sectoren w aarin de schaarste zich in het bijzonder doet gevoelen namelijk ten aanzien van de voorzie­ ning met deviezen, energie, ijzer en staal en arbeidskrachten; voor al deze factoren zal hulp van het buitenland in de vorm van credieten, invoer en im m igratie nodig zijn.

D e m aatregelen die w orden voorgesteld om tot de uitvoering van het plan te geraken impliceren dat de F ran se volkshuishouding in drie gebie­ den w o rd t verdeeld.

H et eerste is dat van de zes sleutelindustrieën: steenkool, electriciteit, ijzer en staal, cement, landbouw w erktuigen en transport. D e uitvoering van de voor dit gebied voor de jare n 1947 tot en m et 1950 beraam de plannen zal dw ingend m oeten w orden voorgeschreven.

H e t tw eede gebied om vat „les autres secteurs essentiels” , als olieraffi­ naderijen, de m achine-industrie, de chemische industrie, de productie van bouw m aterialen, de textielindustrie, de bouw nijverheid, de landbouw enz. D e program m a’s hiervoor moeten meer als een aanw ijzing opgevat w o r­ den.

V o o r het derd e gebied tenslotte, w aarin de overige activiteiten zijn samen te v atten -— hoofdzakelijk de luxe-industrieën —■ zijn geen plannen opgesteld.

(5)

taten bereiken d at ieders m edew erking w ordt verkregen: ,,C onnaissant et acceptant les objectifs lointains aussi bien que les réalités immédiates, toutes les forces créatrices de la N ation seront en m esure de com prendre les causes des décisions prises, et, p a r conséquent, d ’apporter leur contri­ bution a 1’action collective” .

V ervolgens w o rd t gesteld d at de overheidsdiensten en de genationali­ seerde bedrijven verplicht m oeten w orden om het plan uit te voeren. D e particuliere bedrijven, voorzover genoegzaam geconcentreerd en voor­ zover van vitaal belang voor de verwezenlijking van de gestelde doelen dienen contracten aa n te gaan met de overheid, waarbij de eersten zich verplichten om het plan uit te voeren en om periodiek d aarvan verslag uit te brengen, de laatste op zich neemt om de daarvoor nodige toewijzingen te verstrekken. D eze contracten kunnen gesloten w orden hetzij m et een groep van ondernem ingen, die dan onderling dienen te regelen w elk deel van de opgedragen taak elk zal verwezenlijken, hetzij met ondernem ingen afzonderlijk, al moet dit laatste slechts bij uitzondering geschieden. K un­ nen overheid en bedrijfsleven niet tot overeenstem m ing kom en dan kan gebruik gem aakt w orden van een productiew et (w et van 26 A pril 1946) w aard o o r de overheid dus in sta a t is bepaalde productieprogram m a's voor te schrijven.

H e t sluiten van dergelijke contracten is niet wel doenlijk voor die be­ drijfstakken die uit een zeer groot aantal bedrijfshuishoudingen bestaan als landbouw en bouwnijverheid. D e uitvoering van het plan dient hier verzekerd te w orden door sam enw erking van regionale overheidsinstel­ lingen met de betrokken beroepsorganisaties. In deze sector moet het accent meer gelegd w orden op die m iddelen die ter afronding van het stelsel van uitvoeringsm aatregelen w orden voorgesteld: rantsoenering, prijszetting, bouw vergunningen, het verbieden van bepaalde weinig pro­ ductieve w erkzaam heden en een zodanige herziening van het belasting­ stelsel dat de m odernisatie bevorderd en niet gehinderd w ordt.

Komen wij tot een beoordeling van het plan dan dient vastgesteld dat dit project veel bew ondering verdient. In de, voor dit grote w erk, korte tijd van elf m aanden heeft men een geheel nieuw e organisatie geschapen en met behulp hiervan een uitgebreid zeer gedetailleerd plan opgesteld, ondanks het feit d at de statistische inform atie w aarover m en kon 'beschik­ ken uiterst gebrekkig w as. H et is stellig ook een goede gedachte gew eest om het plan op te bouw en in wisselw erking tussen het C om m issariat G énéral en de m oderniseringscom missies, w aardoor men op ruim e schaal van ervaring en detailkennis kon profiteren. O ok is hierdoor ongetw ijfeld de idee bevorderd d at dit een plan van allen voor allen is. E en symptoom van de sam enw erking is d at met instemming van het F ran se V akverbond, de C .G .T ., de w erktijd tot 48 uur verlengd kan w orden om de schaarste aan arbeidskrachten te verm inderen.

W a n n e e r wij niettemin ten aanzien van een enkel punt een critisch geluid willen doen horen dan geschiedt dit onder erkenning van de w aard e van dit plan, onder erkenning ook van de moeilijke om standigheden w a a r­ onder men moest w erken.

(6)

production. E n réalisant les buts ainsi proposés, nous ne ferons que nous aligner sur le reste du m onde.”

H oe dit ook zij, het C om m issariat G énéral is van mening geweest dat dit uitgangspunt a a n v aard b aar w as, zich daarbij u iteraard baserend op ram ingen betreffende om vang en effectiviteit van de productiefactoren. M en ontkom t nu niet aan de indruk d at men speciaal w at de arbeids­ productiviteit betreft wel heel grote verw achtingen koestert. W a t men hierin denkt te bereiken blijkt uit het volgende sta a tje d a t voor 1947 en 1950 voor enige bedrijfstakken de verw achte arbeidsproductiviteit ten opzichte van 1938 aangeeft.

V E R W A C H T E A R B E ID S P R O D U C T IV IT E IT V O O R E N IG E B E D R IJF S T A K K E N V O O R 1947 E N 1950 (1938 = 10 0 ). B edrijfstak A rbeidsproductiviteit 1947 1950 Steenkool ... •—- 113 Ijz e r en staal ... 109 146 A utom obielen ... 110 157 B ouw m aterialen ... 96 137 T extiel ... 107 120 G ebouw en en O p en b are W e rk e n ... 81 140 Bij gebrek aan beter vergelijkingsm ateriaal — cijfers voor F rankrijk zijn niet beschikbaar ■—■ w illen wij hier eens n aa st stellen het verloop dat de arbeidsproductiviteit in de industrie te onzent vertoond heeft na de eerste w ereldoorlog (ontleend aan het C en traal Econom isch P lan, E erste N ota 1947 bldz. 11). Jaren A rbeidsproductiviteit industriële productie (1913/1914 •= 100) 1919 ... 75 1920 ... 81 1921 ... 85 1922 ... 81 1923 ... 93 1924 ... 100

W ij zien daaruit d a t hier te lande eerst in 1924 w eer het vooroorlogse niveau bereikt is.

N u is een vergelijking tussen beide cijfergroepen natuurlijk niet wel doenlijk, teveel verschillende factoren doen hun invloed gelden, m aar w a ar de afw ijking zo groot is mag er toch w el een zekere illustratieve w aard e aan w orden toegekend.

H e t begin is overigens al niet gunstig gew eest w an t de werkelijk bereikte arbeidsproductiviteit heeft in 1947 om het cijfer 80 (ten opzichte van 1938 = 100) geschommeld — nauw keuriger kunnen wij niet zijn w a n t het desbetreffende rap p o rt publiceert van dit toch zo uiterst belang­ rijke gegeven slechts een grafiek zonder bijbehorende cijfers.

(7)

aan in een tijd van schaarste w aarin het juist zo uiterst belangrijk is ,,to m ake do an d m end”.

T e n m inste even belangrijk als de inhoud van een plan is de m anier w aarop m en het denkt te verw erkelijken. D a t m en nu van algem ene m ede­ w erking verzekerd zal zijn om dat vertegenw oordigers van vele belang­ hebbenden in de m oderniseringscom missies aan de totstandkom ing van het plan hebben m edegew erkt lijkt op zijn minst tw ijfelachtig. V oorzover hierop vertrouw d w o rd t moet men wel zeggen:

„T hou art not for the fashion of these tim es,” „ W h e re none will sw eat but for prom otion”

D a arn aa st stelt men dan ook voor om door contracten en door prijs-, rantsoenerings- en belastingpolitiek de F ran se economie in de gew enste richting te stuw en. M erkw aardig is hierbij nog dat, terwijl slechts voor de zes sleutelindustrieën de ontw orpen m aatregelen im peratief zijn, men niettem in ook voor andere sectoren voorstelt: ,,A d éfaut d'accords su ffi­

sants, il p ourra être fait application de la loi du 26 avril 1946 sur les program m es de production”. D it is moeilijk te rijmen met de elders ver­ melde opvatting d at voor deze gebieden de gegeven doelen slechts „indi- catifs” zijn.

H et C om m issariat G énéral du plan moet, zoals w e zagen, zelf half­ jaarlijks verslag uitbrengen van de bereikte resultaten. O f het doelmatig is d at een staforgaan tevens ook een controlerende functie heeft moet w orden betwijfeld; het zal stellig niet aan de onbevangenheid van het oordeel ten goede komen.

H et is niet oninteressant eens het plan M onnet en ons C entraal E cono­ misch Plan naast elkaar te stellen en daarbij een enkel punt ten aanzien van achtergrond en opzet dezer beide plannen aan te stippen.

Bij beide landen is het plan niet slechts een antw oord op de huidige acute moeilijkheden ten gevolge van de tw eede w ereldoorlog. M en poogt zowel in N ederland als in F rankrijk voor een verd er doel tot hogere investeringen te geraken dan men zonder een economisch plan voor mogelijk houdt. D e reden evenwel voor een dergelijke „kunstm atige” opvoering van de investeringen is voor de twee landen verschillend.

V o o r de F ran sen spruit, zoals w e zagen, de noodzaak to t hogere investeringen voort uit tw ee oorzaken: de chronische schaarste aan arbeidskrachten — als gevolg van een stationnaire bevolking — die noopt tot een substitutie van de factor arbeid door kapitaal, en de achterlijke toestand van het p ro d uctieapparaat die een grootscheepse m odernisering eist.

N ed erlan d daarentegen staat door zijn groeiende bevolking voor de noodzaak om op den duur een steeds groter aan tal arbeidskrachten in de industrie onder te brengen, w aarvoor dus grote investeringen vereist zijn. In dit land denkt men deze doelen het best te dienen door een totale en, althans in eerste aanleg globale planning op vrij lange termijn met uit­ zicht op continuatie ook na 1952 als instrum ent in de conjunctuurpolitiek en tot het bevorderen van een aa n v aard b are inkom ensverdeling.

(8)

moet men slechts zien als „norm es de m odernisation” , „encouragées” , voegt men er evenwel met een A ngel-Saksisch aandoende zin voor under­ statem ent aan toe „encouragées p ar l’utilisation des divers leviers dont d is p o s e ... l’intervention de l’E ta t ( ... répartition des m atières et des dev ises)”. H e t plan m aakt zo een enigszins halfslachtige indruk: het recept voor een jachtschotel van de hand van een vegetariër.

F rap p a n t is ook het verschil in toon tussen beide plannen. H e t C entraal Econom isch P lan w ijst op „dreigende g evaren” die slechts door „uiterste krachtsinspanning” kunnen w orden afgew end, het P lan de m odernisation daarentegen adem t een veel optim istischer geest. T erw ijl m en m oderni­ sering op grote schaal beoogt, hetgeen het verrichten van uitgebreide investeringen impliceert, verzuim t men er duidelijk op te wijzen d at dit aanvankelijk ten koste moet gaan van de consumptie. D a t m en de tegen­ stelling aldus verdoezeld heeft zal wel te w ijten zijn aan de om standig­ heid d at m en het F ran se volk niet verw achtte mee te krijgen indien het slechts bloed, zw eet en tran e n in h et vooruitzicht w erd gesteld.

Z o ziet m en hoe het feit d at de plangedachte in N ed erlan d veel meer verbreid is dan in F rankrijk en hoe het verschil in volksaard •—■ een zuiver ambtelijke planning bijvoorbeeld als de N ederlandse w are in F rankrijk m et zijn individualism e en voorkeur voor im provisatie niet w el denkbaar -—' hun stem pel drukken op de plannen in beide landen.

BOEKBESPREKING

G. H. Rigter. Kameraalstijl en Overheidsadministratie. Uitgave NUMIJ.

Leiden.

door J. H . T e x to r In onze onlangs in dit blad gepubliceerde artikelen betreffende de ver­ nieuwing der overheidsadm inistratie in verband met de structurele wijzi­ gingen in de overheidshuishouding deden wij uitkomen, d at het in vele gevallen en om velerlei red en en gew enst zou zijn a f te stappen van de kam eraalstijl, w elke dan in hoofdzaak een historische w a ard e zou ver­ krijgen.

D a t wil niet zeggen, d a t wij aannem en, d at de afschaffing reeds spoe­ dig zou zijn te verw achten, w a n t een stelsel, d a t van overheidsw ege w ordt toegepast, heeft, tengevolge van het anti-revolutionnaire karak ter der ambtelijke verhoudingen, een taai leven. E n in velerlei opzicht is dit te w aarderen.

M a a r afschaffing zal ook lang niet altijd gew enst zijn. E r zijn tal van gevallen, d at de kam eralistische boekhouding een ruim voldoende en zeer duidelijk beeld geeft v an de beheerstran sacties, w a a ro v e r v e r­ antw oording m oet w o rd e n gegeven. E n hierbij denken wij dan v o o r­ nam elijk a a n de kleinere en m eer statisch geleide gem eenschappen, zoals w atersch ap p en , kleine gem eenten en verenigingen, die de kam eralistische boekhouding m et voordeel zullen kunnen blijven toepassen.

Om tw ee red en en is dus een beschrijving v an de kam eraalstijl van belang: terw ille v an de historie v an een belangrijk com ptabel systeem en terw ille v a n de practijk in d aa rv o o r in aanm erking kom ende gevallen.

W a t nu d aa ro m tren t in N e d e rla n d in boekvorm is verschenen, w as, op een enkele uitzondering na, v an w einig w a ard e. V a n een sam enhan­ gend geheel w a s to taal geen sprake.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze en andere onderwerpen zullen ook de komende tijd spelen en hier wil ik graag bij betrokken blijven en het belang van jullie, de medewerkers van onze divisie, behartigen!...

Nieuwe opzet creatieve middag laatste deel van het schooljaar - herhaling Op vrijdagmiddag heeft groep 5 t/m 8 van 14.00 tot 15.15 uur elke week creatieve middag.. De kinderen

Echter, om te voorkomen dat alle kinderen die een beetje verkouden zijn niet naar school kunnen komen, vragen wij jullie om hier in redelijkheid naar te kijken: is het iets wat bij

Wanneer je er echt tegenop ziet, er geen tijd voor hebt of geen zin in hebt om ook die dingen nog te moeten doen, denk er dan eens over na of het écht moet vandaag en stel het

Maar sommige vrijwilligers werken ook elders in de zorg en kunnen dan gewoon niet daarnaast in het hospice werken.. Anderen behoren zelf tot een risicogroep of hebben thuis

7 november wordt Niels Slomp alweer 4 jaar en gaat dus naar de basisschool….veel plezier in groep 1 Niels.. Wij beginnen deze week ook aan

Deze week ontvangen jullie de ouderbrief van het thema “De boerderij” waar we maandag 23 september mee gaan beginnen.. Ook starten we dan weer met de

Welke impact had covid-19 op asset allocatie, wat was de beste asset allocatie beslissing en welke kansen en bedreigingen zien de winnende asset managers voor 2022..