• No results found

Zwevende partijen maken zwevende kiezers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zwevende partijen maken zwevende kiezers"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zwevende partijen maken zwevende kiezers

Napel, Hans-Martien ten

Citation

Napel, H. -M. ten. (2003). Zwevende partijen maken zwevende kiezers. Transparant, 26-27. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/15292

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/15292

(2)

Zwevende partijen maken zwevende kiezers

– Hans-Martien ten Napel –

Transparant 14.2 (april 2003) 26-27

[26] Kenmerkend voor de Nederlandse politiek is vanouds, dat de politieke partijen zijn te herleiden tot politieke stromingen, terwijl deze politieke stromingen op hun beurt weer voort-komen uit de geestelijke stromingen van het rooms-katholicisme, het humanisme en het ortho-dox-protestantisme. Dit ‘drievoudig snoer’ van politieke partijen, politieke stromingen en geestelijke stromingen is mede te danken aan de christelijke partijen. Toen deze eenmaal waren opgericht, zagen de seculiere partijen zich genoodzaakt eveneens op een fundamentele wijze politiek te bedrijven.

Behalve inhoudelijk, is de politiek in Nederland traditioneel ook spannend van karak-ter. Vanaf het begin van onze parlementaire geschiedenis zijn de diverse geestelijke en poli-tieke stromingen met elkaar verwikkeld in een permanente strijd om de cultuur. Daarbij berust het primaat nu eens bij de ene, dan weer bij de andere stroming. Schematiserend, kan men stellen dat eerst de liberalen dominant waren (negentiende eeuw), vervolgens de confessio-nelen (1901-1939), terwijl in de loop van de naoorlogse periode een terugkeer lijkt te zijn opgetreden naar een tijdperk van humanistische dominantie. Hiernaast is in deze laatste perio-de sprake van een geleiperio-delijke afname van perio-de banperio-den tussen politieke partijen en politieke stromingen enerzijds en politieke stromingen en geestelijke stromingen anderzijds (‘amerika-nisering’). De opkomst van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) vormt hiervan het meest recente voorbeeld. Tegelijkertijd neemt het aantal ‘zwevende kiezers’, dat wil zeggen kiesgerechtig-den die tussen twee verkiezingen in van partijvoorkeur veranderen, toe. Weliswaar werd het aantal zwevende kiezers ook in 1948 al geschat op 17%, maar thans ligt dit aanzienlijk hoger. Inzicht in de achtergrond van deze kentering biedt het enige tijd geleden verschenen boek Onze verwarrende wereld en wij. Op weg naar een nieuw tijdperk in onze cultuur van oud-directeur W.C.D. Hoogendijk van de Dr. A. Kuyperstichting.1 De centrale stelling hierin luidt, dat wij ons bevinden in de eindfase van een tijdperk, in de zin dat zowel christendom als humanisme aan spankracht hebben ingeboet. Volgens Hoogendijk is het denkbaar dat er in de ‘global village’ van de toekomst een ‘nieuwe spirituele dynamiek’ zal ontstaan, ‘die zowel de joodse, als de Atlantisch christelijk-humanistische, als de Arabisch-islamitische cultuurkring omvat’.

Vooralsnog is er echter sprake van een ‘verwelkt humanisme’. Voor de politieke stromingen en partijen die op dit humanisme stoelen, blijft als gevolg hiervan slechts pragmatisme als ‘overlevingsscenario’ over. Een partij als D66 vormt hiervan bijkans de belichaming. Ook binnen de VVD, echter, faalde enkele jaren geleden de poging van Bolke-stein om een debat op gang te brengen over de ideële grondslagen van het liberalisme. En zelfs voor het humanisme in de sociaal-democratie geldt, dat het ‘niet meer gevoed wordt uit een geëxpliciteerde levensvisie, een geëxpliciteerde maatschappijbeschouwing, een geëxpli-citeerd normenpatroon, maar (...) pragmatische antwoorden zoekt op de werkelijkheid die men aantreft’.

(3)

ook andere conservatieven behoren. In politieke zin wordt deze richting vertegenwoordigd door de SGP en, zij het in iets mindere mate, de ChristenUnie.

Kenmerkend voor de moderne christenen is dat zij ‘afstand doen van verworven zekerheden, om die als risicodragend kapitaal in te zetten voor een nieuwe onderneming’. De hieruit voortvloeiende zoektocht zal in beginsel altijd iets houden van een ‘ontdekkingsreis naar de toekomst, zonder dat wij nu reeds weten hoe wij daar zullen aankomen en wat wij daar precies zullen aantreffen’. Dit betekent echter nog niet per definitie karakterloosheid, immers ‘ook wie géén fundamentalist is draagt overtuigingen in zich waarover niet te mar-chanderen valt’. In politiek opzicht vormt de christen-democratie de representant bij uitstek van deze middenweg tussen pragmatisme en behoud.

Tot welke conclusies leidt het bovenstaande? Ten eerste dat de toename van het aantal zwevende kiezers niet geheel en [27] al onbegrijpelijk is. Niet alleen is voorstelbaar dat kiezers wisselen tussen de diverse op het humanisme stoelende pragmatische partijen en stromingen, maar ook de grens tussen dit pragmatisme en de ontdekkingsreis van de christen- democratie zal niet altijd even duidelijk te trekken zijn. Bovendien zal zelfs wie op ontdek-kingsreis gaat in een rugzakje enkele essentialia moeten meenemen, zodat het verschil met de richting van het behoud eveneens relatief en niet absoluut van karakter is.

In de tweede plaats is aannemelijk, dat het fenomeen van de zwevende kiezer aller-minst van voorbijgaande aard is. J.P. de Vries gaf zijn recensie van het boek van Hoogendijk in het Nederlands Dagblad indertijd als titel mee: ‘Van het anker losgeslagen’, terwijl hij het aan het einde ervan ‘bijkans de tegenpool van K. Schilders Christus en cultuur noemde. Dit neemt evenwel niet weg, dat althans de analyse door Hoogendijk van de overgangsfase waarin onze cultuur zich bevindt overtuigend overkomt. Gelet op de verwarring waarin wij ons bevinden, zullen de veranderingen voorlopig ook nog niet zijn uitgekristalliseerd.

Een en ander betekent niet, dat de toename van het aantal zwevende kiezers ook zonder meer positief te duiden zou zijn. Zie ik het goed, dan is de gangbare opvatting dat bur-gers tegenwoordig onafhankelijker tot een stemkeuze komen dan ten tijde van de verzuiling. Hadden verkiezingen toen het karakter van een vcikstelling, thans zou er sprake zijn van een echte verkiezingsstrijd. Dit laatste moge juist zijn, hiertegen kan worden ingebracht dat de politiek minder inhoudelijk en daardoor paradoxaal genceg ook minder spannend van karakter is geworden, hetgeen vanuit een materiële opvatting van democratie juist te betreuren valt.

Een begin van een remedie kan het zijn wanneer de diverse partijen en stromingen zich, ondanks – of misschien kan ik beter zeggen vanwege – de overgangsfase van onze cul-tuur, weer meer gaan profileren. Dit geldt voora1 de tot pragmatisme neigende of daartoe reeds vervallen partijen. Hoewel ook het omgekeerde tot op zekere hoogte opgaat, geldt voor hen dat het zwevende partijen zijn die zwevende kiezers maken. Ook voor de politieke exponenten van de richting van het behoud valt er evenwel denkwerk te verrichten. Immers: ‘Monumentenzorg schept geen nieuwe architectuur, noch op het staatkundige vlak, noch op het religieuze vlak.’

Personalia

Mr. dr. H.-M.Th.D. ten Napel is als universitair docent werkzaam bij het departement Pu-bliekrecht, afdeling Staats- en bestuursrecht, van de Universiteit Leiden.

Noot

1

Baarn: Ten Have, 1999. De verschillende citaten in dit artikel zijn, voorzover geen andere bron staat aangege-ven, afkomstig uit dit boek.

© Hans-Martien ten Napel / Transparant (2003) €K

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als we weten dat de intervallen in elk sta- dium blijven overlappen, dan zijn de twee plaatsen die we aanwijzen niet van el- kaar te onderscheiden en hebben we dus met hetzelfde

"Wat ik wil in het campagneteam, is een aantal mensen die een aantal dagen per week beschikbaar zijn. Niet omdat het zo goed staat op hetCV-en vervol- gens weer wegblijven-

Om de verantwoordelijkheden in hun juiste verhouding te leren verstaan moeten mensen luisteren naar wat God ons in Zijn Woord zegt, Want goede inzettingen

De afgelopen ma:1.nd zijn op een vijftal plaatsen in de wereld verkiezingen ge- houden die direct of indirect van invloed zijn of kunnen zijn op ons bestaan.

Ondanks de hevige debatten, waartoe bepaalde fiscale maatregelen in het verleden hebben geleid, komt men bij een beschouwing achteraf wel zeer sterk onder de

dat het ons volk alleen kan wel gaan, indien de overheid - gelijk Gods Woord het van haar eischt - zich als een dienaresse Gods gedraagt en ook ons volksleven zich

‘Wat van den kiezer tegenwoordig wordt verlangd, is niet bekwaamheid tot oordeelen over tal van vragen van Staatsbeleid, maar alleen eene zoodanige belangstelling in de publieke zaak

Hypothese 5: Naarmate meer verschillende partijen aan het college deelnemen verliezen collegepartijen minder