• No results found

Tsjernobyl en het westerse energiebeleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tsjernobyl en het westerse energiebeleid"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verschijnt wekelijks met uitzondering van de recesperiodes van de Tweede-Kamerfractie.

Uitgave van de Haya van Somerenstichting onder de verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de VVD. De inhoudelijke verantwoordelijkheid berust bij de Tweede-Kamerfractie van de VVD.

9 mei 1986, nummer 121

redactie: H.F. Heijmans, drs. L.M.L.H.A. Hermans; eindredactie: J.J. Metz;

redactie-adres: Postbus 20018, 2500 EA 's-Gravenhage, tel. 070-61 4911: organisatie: J.N.J. van den Broek; abonnementenadministratie: algemeen secretariaat VVD, postbus 30836, 2500 GV ’s-Gravenhage; tel. 070-614121; abonnementsgeld: ƒ 5 0 ,- perjaar; vormgeving en druk: Hofstad Druktechniek bv, Zoetermeer.

DOCUK.6HTATIEWNTBUM

NEDERLANDSE POLI

p a r t ije n

Tsjernobyl en het westerse energiebeleid

Het is van uitermate groot belang dat door de Wester­ se industrielanden en Japan, die zijn verenigd in de OESO, een diepgaande studie wordt gemaakt van de oorzaken van het ernstige ongeluk met een Russische kerncentrale bij Tsjernobyl. Als die oorzaken bekend worden en in het westen in volle openheid kunnen worden besproken, kun­ nen ook kritische vragen worden beantwoord over de doel­ matigheid van de veiligheidsvoorzieningen en voorschriften die in de vele landen die nu kernenergie toepassen worden opgelegd.

Uit de schaarse informatie is al wel bekend dat de argumenten die in de OESO-landen worden gehanteerd om kostbare maatregelen voor de beveiliging van kerncentrales op te leggen, met worden erkend in de USSR. Daar heerste de opvatting dat dat geld beter aan andere zaken kon worden besteed. Nu blijkt dat hier sprake is van misplaatste zuinigheid, waar men zich zelf maar ook vele andere landen, met name de westerse industrielanden, een zeer slechte dienst mee heeft bewezen.

De toepassing van kernenergie voor de produktie van elektriciteit is een zaak die zowel industrielanden als ontwik­ kelingslanden aangaat. Na de oliecrisis van 1973 en nog eens na de sterke prijsverhogingen van 1979 bleek dat voor de levering van olie de afhankelijkheid van de landen in het Midden-Oosten te groot was. Langs drie sporen is in interna­ tionaal verband gewerkt aan het verminderen van die afhan­ kelijkheid.

Allereerst werd overal energiebesparing bevordert, daarnaast werd de ontwikkeling van alternatieven, inclusief kernfusie, gestimuleerd en als derde werd de ontwikkeling en toepassing van kernenergie bevordert. Dat beleid heeft succes gehad. Er wordt zuiniger met energie omgegaan, op wereldschaal is die besparing merkbaar door een afname van de vraag naar olie. Daarnaast wordt door kernenergie elektriciteit geproduceerd op een zodanige schaal dat daar­ mee tussen de vier en zes miljoen vaten olie per dag (200 tot 300 miljoen ton olie per jaar) wordt uitgespaard. Die hoe­ veelheid is vergelijkbaar met het overschot aan olie dat thans voor een sterke neerwaartse druk op de olieprijs heeft gezorgd.

Maar veel belangrijker dan wat n ü plaatsvindt op de energiemarkt is het oplossen van de vraag hoe in de vol­ gende eeuw voorzien kan worden in de behoefte aan elektri­ citeit. Na 2000 zal de gemakkelijk te winnen olie snel schaars worden. De grote reserves liggen in het Midden-Oosten. Als industrielanden te veel afhankelijk worden van olie voor de opwekking van elektriciteit zullen de Arabische landen, net als in 1973 en in 1979, de prijs kunnen bepalen en zullen het westen, de opkomende ontwikkelingslanden en Japan afhan­ kelijk worden van het Midden-Oosten. Het enige alternatief dat internationaal beschikbaar is, is het toepassen van steen­ kool. Daarvan zijn voldoende reserves aanwezig voor nog enkele eeuwen.

Maar de milieugevaren die aan het verbranden van steenkool kleven zijn groot. In lichtere mate geldt dat ook voor olie en gas. Niet alleen worden veel verontreinigde en gevaarlijke stoffen uitgestoten, maar op de langere termijn leidt die gigantische uitstoot van koolzuurgas (CO^) tot onom­ keerbare veranderingen van de atmosfeer, het klimaat en het niveau van de zeespiegel. Effecten van het eerder uitge­ stoten koolzuurgas beginnen nu zichtbaar te worden maar zullen in de volgende eeuw, vooral bij een versnelde groot­ schalige toepassing van steenkolen of olie, dramatische gevolgen kunnen hebben. De evenwichten in de natuurlijke kringlopen die nu het aanzien van de aarde en het leven daarop bepalen, zullen ingrijpend kunnen veranderen en die veranderingen zullen onomkeerbaar zijn.

De mens is dan machteloos. Het moet volstrekt onaan­ vaardbaar worden geacht dat voor deze problemen de ogen gesloten blijven. Met kracht moet naar alternatieven worden gezocht zodat in de loop van de volgende eeuw nieuwe methoden voor elektriciteitsproduktie beschikbaar komen en het verbranden van koolstofhoudende brandstoffen tot beheersbare hoeveelheden kan worden beperkt. Ongetwij­ feld zullen de industrielanden in hun onderlinge besprekin­ gen grote aandacht hieraan geven.

De kernvraag zal zijn of kernenergie in de volgende eeuw de plaats kan innemen die er aan was toegedacht. Of dat twijfel aan de veiligheid tot grote terughoudendheid zal nopen. Voor het eerste kwart van de volgende eeuw kan ons land nog een beroep doen op zijn aardgasreserves. Maar België, Frankrijk en Duitsland hebben zulke reserves met. En wat doen wij na 2025? De problemen die er nu liggen zijn te omvangrijk en wereldwijd om over te gaan tot overhaaste stappen of tot paniekvoetbal. Voor een zorgvuldige en ver­ antwoorde afweging en besluitvorming moet de nodige tijd worden genomen.

Het gaat om beslissingen met een wijde internationale strekking die tientallen jaren zullen doorwerken die niet van de ene dag op de andere kunnen worden teruggedraaid. Voor de Westerse landen staat veel, zo niet alles op het spel. Een grote inspanning is gerechtvaardigd om veilige wegen te vinden en het vertrouwen van de burgers te behouden of te herwinnen.

(2)

1 2 1 - 2

Enkele punten uit de rede van drs. Ed

H. T.M. Nijpels voor de VVD-Limburg in

Maastricht op 6 mei

I. Nijpels vreest voor het optreden van het „Biesheuvel- effect”.

Als de verkiezingen een verlies van de meerderheid van CDA en VVD zouden opleveren, vreest Nijpels dat minister-president Lubbers „het politieke bos" in gestuurd zal worden. Lubbers heeft immers zelf al laten weten, dat hij een ministerpost in een kabinet PvdA-CDA niet zal kunnen aanvaarden.

Nijpels heeft waardering voor dit standpunt: „Lubbers is niet bereid de resultaten van het kabinetsbeleid op het spel te zetten”.

Bij het verlies van de meerderheid zou volgens Nij­ pels voor Lubbers een situatie optreden vergelijkbaar met die van de confessionele premier Biesheuvel m 1973. „Een christen-democratische premier, met winst bij de verkiezin­ gen, op de top van zijn kunnen werd destijds door enkele geestverwanten, waaronder Aantjes, De Gaay Fortman en Boersma, op een zijspoor gezet.

Omdat CDA-partijen en VVD toen geen meerderheid haalden, moest immers de weg vrij komen voor het eerste kabinet Den Uyl.

Je zal maar Biesheuvel hebben gestemd en eindigen met Aantjes als fractievoorzitter als steunpilaar van het eer­ ste kabinet Den Uyl!"

Nijpels memoreerde, dat alle christen-democratische premiers van de afgelopen twintig jaar voortijdig de politiek hebben moeten verlaten.

„Cals in de nacht van Schmelzer, De Jong mocht niet eens lijsttrekker worden. Het lot van Biesheuvel heb ik u geschetst.

Van Agt was wel tweemaal premier, maar is na zijn vorige lijsttrekkersschap toch niet de ploegleider geworden in Den Haag, maar in Brabant.

De geschiedenis leert dat een CDA-premier een ster­ ke VVD naast zich nodig heeft om een goed en evenwichtig beleid te kunnen voeren. De conclusie voor de kiezer is dus, wilt u een CDA-VVD-kabinet dan kunt u het beste VVD stemmen".

2) Het recente aanbod van Den Uyl aan Lubbers om minister van Buitenlandse Zaken te worden in een kabinet met de PvdA vond Nijpels heel merkwaardig.

In de eerste plaats omdat Lubbers zelf al een ministers­ post in een kabinet PvdA-CDA heeft afgewezen.

In de tweede plaats echter, omdat het standpunt van de PvdA inzake de kruisraketten weer een nieuwe vorm aanneemt:

De PvdA heeft achtereenvolgens vier verschillende stand­ punten ingenomen

le. Er komen geen kruisraketten in Nederland 2e. De PvdA zal niet meewerken aan de plaatsing van

kruisraketten in Nederland

3e. Een nieuwe regering moet afwachten of de VS bereid zijn van plaatsing af te zien. Het gesprek daartoe zal door de Nederlandse regering moeten worden aangeknoopt 4e. De PvdA draagt de realisering van haar „strijdpunt" op

aan een CDA-bewindsman, de heer Lubbers.

Spreekbeurt van Aibert-Jan Evenhuis,

5 mei

Over de suggestie van Den Uyl, gedaan in een inter­ view met NRC-Handelsblad, d.d. 3 mei 1986.

Lubbers kan Minister van Buitenlandse Zaken worden in een PvdA-CDA kabinet.

le. Kennelijk wil de PvdA zo redelijk mogelijk overkomen. Maar als redelijkheid ook vergeetachtigheid inhoudt, hebben de potentiële PvdA-kiezers daar weinig aan. In dit geval schijnt Den Uyl over het hoofd te zien, dat Lubbers de man is, die aan de leiding stond van een kabinet, dat het NAVO-dubbelbesluit voor Nederland heeft uitge­ voerd.

2e. Den Uyl wil Lubbers op Buitenlandse Zaken. Ken­ nelijk ook om te voorkomen, dat het CDA invloed zal uitoefe­ nen op het sociaal-economisch beleid. Leuk voor het CDA om te weten: Het sociaal-economisch beleid voor een kabi­ net PvdA-CDA zal PvdA-beleid moeten zijn.

3e. Verwacht Den Uyl werkelijk, dat Lubbers als Mi­ nister van Buitenlandse Zaken het plaatsingsbesluit bij de Amerikanen opnieuw ter sprake zal brengen?

5 mei Spreekbeurt van Rudolf de Korte

1. PvdA stoot neus bij vakbeweging

Kabinet en sociale partners zijn overeengekomen te streven naar het terugdringen van de werkloosheid bene­ den de S00 duizend. Met de hulp van het kabinet heeft de vakbeweging het voor elkaar gekregen dat de werkgevers zich sterk maken voor het scheppen van duizenden arbeids­ plaatsen m de marktsector „langs een veelheid van wegen". In de strijd tegen de werkloosheid is dit van verreikende betekenis. Het verwijt van oppositieleider Den Uyl (NRC 3 mei) „dat het sociaal-economisch beleid en het overlegkli-maat is doodgevallen....en dat het kabinet struikelend en strompelend is uitgeregeerd” is daarmee gelogenstraft voor­ dat het verwijt hem aan de haag zijner tanden ontvlood.

De overeenkomst tussen kabinet en sociale partners betekent een genadeslag voor het PvdA-programma. Daarin is immers (in plaats van een veelheid van wegen) sprake van één rigide werkweekverkorting van 4 uur voor iedereen tussen nu en 1990. De vakbeweging heeft hiermee het PvdA- programma 2,5 week voor de verkiezingen laten vallen als een baksteen. En heeft gekozen voor de gedifferentieerde en verantwoorde aanpak van het kabinet.

2. PvdA zal economische groei verkleinen

(3)

1 2 1 - 3

3. De meeste werknemers gaan er bij een PvdA-regering met 1000 tot 1700 gulden op achteruit

De meeste actieve werknemers m ons land zitten met hun inkomen tussen modaal en 2x modaal. Ze behoren tot de lagere en hogere middengroepen. Met de PvdA in de regering gaan zij er met hun koopkracht 2% jaarlijks op achteruit (3/4% door vermindering van aftrekposten, 1/4% door het algemene PvdA-beleid). Sprekender is om dat uit te drukken in netto-guldens. Meer dan de helft van de actieve werknemers zal er daardoor met netto 1000 tot 1700 gulden in 4 jaar op achteruit gaan. Wie denkt dat hij op die manier in vrijwilligheid een werkweekverkorting van 4 uur kan reali­ seren (een wettelijke manier zegt de PvdA niet na te stre­ ven), loopt met een groot bord voor z’n hoofd.

4. Ook de PvdA vermindert collectieve arbeidsplaatsen

Opmerkelijk mag genoemd worden dat de PvdA m zijn programma het aantal arbeidsplaatsen bij de overheid met circa 33.000 tot 1990 vermindert (circa 20.000 bij de rijksdienst, circa 11.000 in de volksgezondheid en de rest elders). Op zich is het verheugend dat ook de PvdA erkent dat de overheid moet afslanken. Dan is het wel hypocriet het de minister van Binnenlandse Zaken te verwijten, wanneer hij precies daarmee bezig is. In elk geval groeit er dus consensus naar het doel van een kleinere en meer slagvaar­ dige overheid. Dat is tenminste een winstpunt. Arbeidsplaat­ sen moeten niet bij de overheid maar in de marktsector geschapen worden.

5. Tot slot

Uit alles blijkt dat het stukje bij beetje de goede kant uitgaat met onze economie. Kabinet en sociale partners doen daarbij wat nodig is. Alles stijgt wat moet stijgen. Alles daalt wat moet dalen. Het kabinet en de coalitiepartijen doen het dus goed. Ook de PvdA maakt zich blijkbaar verdienstelijk in haar rol van oppositie. Dat laten de peilingen zien. Laten we er daarom voor zorgdragen dat de PvdA m de oppositie blijft. Dat is zeker voor de werknemers m ons land het allerbeste. Dus kan er maar één conclusie zijn: werknemers en toekomstige werknemers, stemt VVD op 21 mei.

Spreekbeurt van Jan Kamminga 6 mei

De PvdA en de collectieve sector

Als we de PvdA mogen geloven is de oplossing van de werkloosheid dus eenvoudig. Verdeel de schaarse banen over meer mensen en weg zijn de problemen. In vier jaar tijd stijgt door het PvdA-programma de werkgelegenheid met 165.000 arbeidsjaren. Hiervan komt het grootste deel (60% of 3/5) tot stand in de collectieve sector.

Dit zal betekenen meer ambtelijke rompslomp en meer risico’s voor de positie van hen die nu reeds werkzaam zijn in de collectieve sector. Indien immers het beleid van de PvdA niet lukt (die garantie geeft de VVD) zal de collectieve sector opnieuw fors in de problemen komen. Dus opnieuw bezuinigen.

Tevens is het niet onwaarschijnlijk, dat een grotere collectieve sector weer banen in de marktsector zal gaan kosten. Dit zal gebeuren zowel bij arbeidsduurverkorting met looninlevering als zonder looninlevering.

Immers, mdien werknemers bereid zijn tot het inleve­ ren van netto loon, zullen zij dat ervaren als lastenverzwa­ ring. Zij zullen trachten dit af te wentelen op het bedrijfsle­

ven, waardoor arbeidsplaatsen verloren zullen gaan Garen zeventig). De mogelijkheden voor afwentelen zullen toene­ men als gevolg van knelpunten op de arbeidsmarkt. We zijn dan terug bij af.

Het zal duidelijk zijn, dat mdien de werknemers niet bereid zullen zijn tot looninlevering de loonkosten per een­ heid omhoog zullen gaan. Hierdoor zal de concurrentieposi­ tie verslechteren, waardoor de uitvoer zal dalen en tevens de werkgelegenheid.

In dit verband is het goed nog eens de ontwikkeling van het aantal werkenden in collectieve- en marktsector te noemen ten tijde van het kabinet Den Uyl.

- Werkenden in de collectieve sector (73-77): + 136.000 - Werkenden in de marktsector (73-77): - 180.000.

B ron: DNB.

Stelselwijziging sociale zekerheid

In de vorige VVD-Expresse van 18 april (nr. 118) is uitvoerig aandacht besteed aan de stelselwijziging. Door een omissie is helaas geen informatie gegeven over een tweetal onderdelen namelijk de wijziging van de arbeidsongeschikt­ heidsverzekering en de Invoeringswet.

Wijziging WAO/AAW

Anders dan bij de werkloosheidsverzekering het ge­ val is betreft de wijziging van de WAO/AAW geen echte stelselwijziging doch een correctie op de huidige wetge­ ving. Dat het om een belangrijke wijziging gaat blijkt uit het feit dat de ombuiging van de stelselwijziging (per saldo circa 3 miljard gulden in 2020) in dit traject worden gerealiseerd en de meerkosten van de nieuwe Werkloosheidswet hieruit gefinancierd worden. Deze wetswijziging heeft betrekking op:

1. aanscherping van het arbeidsongeschiktheidscriterium 2. het schrappen van de verdisconteringsbepalmg.

Onze arbeidsongeschiktheidsverzekering is uniek m de wereld: niet de (mate van) handicap is verzekerd doch het werken aan verdienmogelijkheden. Bij het vaststellen van de restcapaciteit wordt bovendien gekeken naar de situatie op de arbeidsmarkt met als gevolg dat 85% in de hoogste arbeidsongeschiktheidsklasse zit, (80-100% a.o.) ter­ wijl onderzoek leert dat 30 tot 50% slechts gedeeltelijk (medisch) arbeidsongeschikt is. Deze verdiscontering van werkloosheid in de WAO/AAW was een van de belang­ rijkste oorzaken van de aanzuigende (in '67 waren er

(4)

1 2 1 - 4

Invoeringswet

Het overgangsrecht behorend bij de Stelselwijziging is geregeld bij de stelselwijziging in één wet. Dit komt de overzichtelijkheid ten goede. Deze invoeringswet is vooral van technische en formele aard. Een niet onbelangrijke materiele wijziging betreft echter de afschaffing van de zogenaamde hoge en midden grondslag in de AAW. In verband met de invoering van de Toeslagenwet.

Dit heeft met name gevolgen voor de arbeidsonge­ schikte (ex) zelfstandigen. Zij krijgen in het vervolg slechts de lage AAW grondslag (70% van minimumloon). Hebben zij een aanvullende particuliere A. O.-verzekering die recht geeft op een periodieke uitkering dan „verdwijnt" daarvan een niet gering deel m de inkomenstoets van de Toesla­ genwet.

Deze vorm van „beboeten" van de eigen verantwoor­ delijkheid acht de VVD onaanvaardbaar en in strijd met de privatiseringsgedachte. Het kabinet heeft toegezegd onze opvatting nadrukkelijk aan de orde te stellen in het kader van een nadere adviesaanvrage aan de Sociale Verzeke­ ringsraad. In de invoeringswet is tevens de invoeringsdatum geregeld. Vooralsnog is die per 1 oktober aanstaande, doch deze is afhankelijk van de behandeling in de Eerste Kamer, die te kennen heeft gegeven de stelselwijziging niet te behandelen tijdens de demissionaire status van het Kabinet.

(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m r. G.B. N ijh u is , tel. 070-614911, tst. 2854.)

U neemt toch ook een abonnement op de

VVD-EXPRESSE!

Wilt u ook iedere week de VVD-EXPRESSE in de bus en u heeft nog geen abonnement? Vul dan per omgaande de bon in dit nummer in. De VVD-EXPRESSE kost ƒ 50,-* per jaar. Daarvoor krijgt u wekelijks met uitzondering van de recesperiode dit blad in uw bus. U kunt ook rapporten van de Teldersstichting, die in VVD-EXPRESSE worden aange- kondigd gratis aanvragen.

U kunt de bon, die hieronder staat invullen en opstu­ ren, in een envelop zonder postzegel naar:

VVD-EXPRESSE,

Antwoordnummer 1877, 2500 WB ’s-Gravenhage.

A lle e n V V D -le d e n k u n n e n z ic h a b o n n e re n .

Ondergetekende: Met blokletters invullen s, v.p. Naam: ...

Adres:

Postcode:... Woonplaats:...

O geeft zich op als a b o n n ee van d e V V D -EXPRESSE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In opdracht van de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek en in samenwerking met de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en

Op basis van artikel 47 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) moeten bedrijven voorvallen of ongevallen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen waarbij gevaar voor de

Klasse 4.1 brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand. Klasse 4.2 voor zelfontbranding

Met een minimum CO₂-prijs bij de opwekking van elektriciteit wordt aan elektriciteitsproducenten zekerheid geboden over de minimale hoogte van CO₂-kosten die zij moeten betalen?.

Ook het optreden van de media die altijd snel ter plaatse zijn (soms zelfs eerder dan de hulpdiensten) kunnen door hun berichtgeving soms invloed hebben op de aard, ontwikkeling

Om snel na een incident met gevaarlijke stoffen te kunnen beslissen of er een onderzoek naar de gevolgen van een ramp voor de gezondheid moet worden ingesteld, is een expert-

Door ruimtegebrek en groei van het vervoer groeit de spanning tussen veiligheid, vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkeling.. • Steeds meer woonwijken en

1. Geef in het zoekveld een zoekterm* in. Vink het vakje “Exact” aan / uit. Klik op het vergrootglas of op je Enter-toets. >> De zoekresultaten worden vervolgens onder het