• No results found

Opleidingsvoorstel: Master of Science in Bioinformatics

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opleidingsvoorstel: Master of Science in Bioinformatics"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opleidingsvoorstel: Master of Science in Bioinformatics

1. Het onderwijskundig referentiekader

a. Identificatie elementen van de opleiding

Te preciseren elementen Opmerkingen

1a1 Naam van de opleiding Master of Science in Bioinformatics 1a2 Naam van de

afstudeerrichtingen Master of Science in Bioinformatics: wetenschappen

Master of Science in Bioinformatics: bio-ingenieurswetenschappen Master of Science in Bioinformatics: ingenieurswetenschappen 1a3 Diploma / getuigschrift

waartoe de opleiding leidt. Master of Science in Bioinformatics 1a4 Titel van de houder van het

diploma Master in Bio-informatics

1a5 Aantal studiepunten 120

1a6 Locatie  Leuven

 Kortrijk

1a7 Verantwoordelijke POC interfacultaire POC bio-informatica Slechts één POC is

verantwoordelijk

1a8 Opleidingssoort  Bachelor

 initiële master

 master-na-master

 master in advanced studies

 studieduurverkorting

 schakelprogramma

 voorbereidingsprogramma 1a9 Voltijds – deeltijds  voltijds en deeltijds

b. Doelen en eindtermen

Te preciseren elementen Opmerkingen

1b1 Algemene doelen van de

opleiding De algemene doelen van deze intedisciplinaire master zijn conform met de algemene doelstellingen van de fac. Bioingenieurswetenschappen, Wetenschappen en Ingenieurswetenschappen i.e., De opleiding beoogt het ontwikkelen van een ruime basiskennis die doorstoming naar een breed vocational domein

(2)

toelaat (in IT, wiskunde, statistiek, biologie, polyvalent en multidisplinair). Deze basiskennis en bijbehorende practische vaardigheden zullen worden onderwezen aan de hand van gevallenstudies eigen aan het domein van de “bioinformatica”. Op deze wijze wordt er ook een specialisatie in dit domein bereikt. Cognitieve vaardigheden die nodig zijn om een academische carriere of een managements funtie in de bedrijfswereld/overheidssector te vervullen komen aan bod door de keuze van de gepaste werkvormen. Omwille van het interdisciplinaire karakter van de opleiding en de internationale instroom zijn sociale/ethische aspecten erg belangrijk.

Kennis:

1. Grondige wetenschappelijke en technische basis kennis 2. Gespecialiseerde kennis in het afstudeerdomein

3. Polyvalentie via vrije keuze van de masterproef Practische vaardigheden:

1. het ontwikkkelen van een aantal praktische vaardigheden, eigen aan de opleiding Cognitieve Vaardigheden:

1. Streven naar zelfstandigheid in studievorming en kritische ingesteldheid, i.e., de juiste attitudes om zich in de kennismaatschappij aan te passen (Life Long Learning)

2. Het ontwikkelen van een analytisch, synthetisch en probleemoplossend denkvermogen (het kunnen doorgronden van de situatie en het situeren van problemen, i.e., ingenieursaspect)

3. Ontwikkelen van de cognitieve vaardigheden ter voorbereiden op een brede waaier van functies in de bedrijfswereld en overheidssector (zowel nationaal als internationaal).

a. Voldoende fundamentele wetenschappelijke vorming aanbieden om een loopbaan in het wetenschappelijk onderzoek te kunnen starten en uit te bouwen

b. Leidinggevende en beheerscapaciteiten ontwikkelen via schriftelijk en mondeling rapporteren

c. het ontwikkelen van sociale vaardigheden en het situeren van activiteiten in een ethisch, sociaal en economisch kader

1b2 Eindtermen Deze doelstellingen vertalen zich in de volgende algemene eindtermen voor elke bio- ingenieursopleiding en elke masteropleiding:

 Grondige basis en geavanceerde kennis;

 Op een inventieve en creatieve manier kunnen probleemoplossend denken en werken.

 In staat zijn om zefstandig en in teamverband te werken

 Bekwaam om eigen verantwoordelijkheid op te nemen en beslissingen door te voeren.

 Het vaardig kunnen omgaan met en kritisch beoordelen van vakliteratuur en gegevensbestanden

 Schriftelijke, mondelinge en digitale communicatievaardigheden bezitten.

 Vakspecifieke domeinkennis actief aanwenden om bij te dragen tot het maatschappelijk debat vanuit een wetenschappelijk kritische houding.

Deze doelstellingen vertalen zich in de volgende specifieke eindtermen voor de studenten:

Kennis 1:een brede kennis hebben van biologie, biotechnologie, toegepaste wiskunde, informatietechnologie en statistiek.

(3)

- Inzicht hebben in de genetische opbouw en het functioneren van levende systemen

- Kennis van de voornaamste biotechnologische technieken, modelorganismen en procedures - Kennis van de statistiek

- Kennis van de toegepaste wiskunde

- Kennis van de concepten van programmmeren en IT

- Domeinspecifieke kennis: bv high throughput omics analysis, phylogeny, molecular modeling,...

Practische vaardigheden:

- Kunnen programmeren met ten minste een veel gebruikte programmeertalen (e.g. JAVA, PERL, …) - In staat zijn een eigen databank te kunnen implementeren

- In staat zijn om, in overleg met moleculair biologen en informatici/statistici en wiskundigen, hoge doorvoer moleculair biologische experimenten te ontwerpen, analyseren en interpreteren.

- In staat zijn een biologisch probleem conceptueel te vertalen in een wiskundig formalisme - In staat zijn een wiskundige techniek te implementeren

- In staat zijn een probleem op te lossen met de gepaste wiskundige/statistische techniek.

Cognitieve vaardigheden:

- CV1: In staat zijn om op zelfstandige basis nieuwe evoluties in het domein te volgen

- CV1,2: In staat zijn om a.h.v. een wetenschappelijk artikel een beschreven methode of techniek te doorgronden en te implementeren.

- CV1,2: In staat zijn om de juiste testen te ontwerpen om de werking van een methode na te gaan en te analyseren

- CV1,2: In staat zijn om een verbetering aan te brengen op een bestaande techniek

- CV3b: In staat zijn resultaten op gestructureerde wijze te presenteren via een presentatie of een een geschreven tekst.

Sociale vaardigheden:

- CV 3b kunnen uitleggen van een ingewikkeld concept aan een niet expert

- CV 3c respect voor mensen met andere culturen en andere wetenschappelijke achtergrond 1b3 Vertaling doelen/eindtermen

in de opleiding en in de groepen

Opdeling van de opleiding:

Om een brede kennis in zowel biologie, biotechnologie, toegepaste wiskunde, informatietechnologie als statistiek voor alle afgestudeerde masters in bio-informatica te verzekeren, wordt tijdens het eerste semester een Gelijkschakelingspakket aangeboden. Op die manier wordt het niveau in alle

basiswetenschappen voor iedereen gelijkgeschakeld. Op deze elementaire basiskennis wordt verder gebouwd in latere semesters.

Gezien de heterogene instroom is het niet opportuun een vast gelijkschakelingspakket samen te stellen, maar wordt aan elke student op basis van zijn/haar eerder verworven kwalificaties en de

beginvoorwaarden voor verdere opleidingsonderdelen een individueel pakket geadviseerd.

Voor de overzichtelijkheid werd het gelijkschakelingspakket verder onderverdeeld in afzonderlijke pakketten voor biologie, statistiek, wiskunde en informatietechnologie.

Studenten die reeds over een voldoende ruime voorkennis beschikken om aan de beginvoorwaarden van latere opleidingsonderdelen te voldoen, kunnen hun gelijkschakelingspakket verder aanvullen via

(4)

keuze-opleidingsonderdelen, te kiezen uit een beperkte lijst (‘Aanvulling Gelijkschakeling’). In deze gelijkschakelingspakket is vooral 1) het kennis aspect, 2) het ontwikkelen van practische vaardigheden ahv oefeningsessies.

De rest van de opleiding bestaat uit een Algemeen pakket, onderverdeeld in subgroepen: ‘Module Biologie’, ‘Module Statistiek’, ‘Module Bio-informatica’, dat door iedereen integraal wordt opgenomen en waarin verder wordt gebouwd op de elementaire basiskennis uit de vooropleiding en het

gelijkschakelingspakket.

De Modules Statistiek en Biologie streven een algemene, niet domein specifieke maar generische kennis na. Dit is van belang om een bredere doorstroom naar diverse vocational fields mogelijk te maken.

In de module Bioinformatica, worden de elementaire principes uit de andere modules toegelicht ahv het specifieke vakdomein “bioinformatica”. Dit onderdeel zorgt voor de verdere specialisatie in het vakdomein.

De opleidingsonderdelen in het Algemeen pakket benaderen die basiskennis allen vanuit de heel eigen multidisciplinaire visie van de bio-informatica. Deze multidisciplinaire visie wordt reeds vroeg in de opleiding aangebracht via het ‘Teamwork’, waarin de studenten verbanden leren leggen tussen de verschillende wetenschappelijke deeldisciplines die aan die basis liggen van de bio-informatica. Dit teamwork is ook van belang om de sociale vaardighden van de studenten te ontwikkelen (CV3). Ze leren praten met medestudenten met andere basisopleiding, andere cultuur.

De groep ‘Keuze’ verleent aan het programma enige maatschappelijke situering. Hetzij via Religie, Zingeving en Levensbeschouwingen (of een Engelstalig equivalent), hetzij (indien Religie, zingeving en levensbeschouwing of een equivalent ervan reeds gevolgd werd) via een ander vrij keuze-

opleidingsonderdeel, te kiezen uit het aanbod van de K.U.Leuven, mits goedkeuring door de POC.

In de masterproef kan de student alle opgedane kennis integreren en toepassen op een actueel onderzoeksprobleem. De masterproef is een essentieel onderdeel van de opleiding omdat de student hier op zelfstandige wijze al zijn geleerde kennis en cognitieve vaardigheden moet combineren om een gesteld probleem op te lossen: zelfstandigheid, kritische ingesteldheid, analytisch vermogen,

basiskennis, taalvaardigheid en het werken in team verband zijn allemaal belangrijke aspecten die verder ontwikkeld zullen worden.

Merk op dat er in het verwerven van de vaardigheden en kennis een dynamiek heerst. In eerste half jaar van de master wordt voornamelijk gewerkt aan het kennisaspect. Dit is nodig om studenten met verschillende instroom op een gelijk kennis basisniveau te brengen. Daarna wordt geleidelijk aan het zuivere kennis aspect gecombineerd met het ontwikkelen van practische en cognitieve vaardigheden.

Merk dus wel dat het kennisaspect niet verdwijnt. Het ontwikkelen van de meer cognitieve aspecten gebeurt door de specifieke keuze van gepaste werkvormen gebruikt bij het onderrichten van het kennisaspect. Vanuit dit aspect is het principe van interactief onderwijs en begeleide zelfsstudie van belang (zie verder). Deze werkvormen dient in het kader van onze opleiding, om naast de kennis aspecten ook de cognitieve en praktische vaardigheden aan te brengen

(5)

1b4 Arbeidscontexten en/of

beroepen Bio-informatici vinden jobopportuniteiten in het domein van de “life sciences” in de breedste zin en dit zowel in de bedrijfswereld, bij overheidsdiensten als in het academisch milieu. Als relatief nieuwe discipline, ontstaan door nieuwe benaderingen in de “life sciences” en met als belangrijkste kenmerk genoomwijde en hoge doorvoeranalyse, vervullen bio-informatici een essentiële brugfunctie tussen biologen en informatici/statistici/wiskundigen.

Van het grootste belang hierbij is het faciliteren van communicatie tussen specialisten in de biologie en de informatica/wiskunde/statistiek. Bioinformatici dienen dus de functies van generalisten en

specialisten te combineren aangezien zij pro-actief betrokken zijn bij het ontwerpen van experimenten en nieuwe algoritmes en het aanpassen van statistische analysemethoden uit andere domeinen.

Levenslang leren is bij uitstek van toepassing op bio-informatici.

1b5 Doorstroommogelijkheden Doctoraatsopleidingen in de bio-ingenieurswetenschappen, ingenieurswetenschappen, wetenschappen, voortgezette opleidingen in binnen en buitenland gerelateerd aan computationele biologie waarvan een niet exhaustieve lijst zal opgemaakt worden na finale goedkeuring.

1b6 De specificiteit van de

opleiding De master bioinformatics is uniek in Vlaanderen en is geent op de huidige master na master opleiding in de bio-informatica. De opzet van de opleiding is experten te vormen met brede wiskundige, statistische, informatica en biotechnologische kennis die in staat zijn te functioneren in domeinen waar deze disciplines mekaar ontmoeten. Dit is bij uitstek het domein van de systeembiologie of de bio-informatica.

Deze specialisten zijn in staat biologisch inzicht te koppelen aan informatietechnologie en hierbij

analysetechnieken uit toegepaste wiskunde en statistiek te integreren. De expertise van bioinformatici ligt in het ontwerpen, analyseren en interpreteren van moleculair biologische data. De studenten moeten daarom enerzijds een goed inzicht verwerven in de opbouw en het functioneren van het cellulaire genetisch programma en in de basistechnieken van de moleculaire biologie. Daarnaast moeten ze in staat zijn de immense veelheid van moleculair biologische gegevens te hanteren, te analyseren en te synthetiseren.

Ongetwijfeld is hiervoor een gedegen kennis in de informatica, toegepaste wiskunde, statistiek vereist.

Het interdisciplinaire domein van de bioinformatica is een snel evoluerend domein. Jaarlijks verschijnen nieuwe technieken waarvoor oplossingen moeten gevonden worden. Elk bedrijf, academische onderzoek stelt zijn eigen vragen. Een bioinformaticus moet dus flexiebel en creatief kunnen omgaan met kennis.

Analyse, synthese en probleemoplossend denken (ingenieursaspecten) van de opleiding zijn extreem belangrijk voor een succesvol beroepsleven en zullen door de gepaste keuze van de werkvormen moeten ontwikkeld worden.

De rol van de bioinformaticus bestaat vaak uit een soort van “tolk” functie tussen disciplines waarbij de bioinformaticus in staat is te communiceren in de vaktaal van respectievelijk de moleculaire bioloog en de informaticus/statisticus/wiskundige. Dit vereist communicatieve en sociale vaardigheden (noodzakelijkheid tot werken in teamverband).

In vergelijking met bestaande Master opleidingen in de informatietechnologie en de moleculaire biologie kenmerkt en onderscheidt de Master of Science in Bioinformatics zich voornamelijk qua

1) Interdisciplinariteit, dit houdt in kennis van uiteenlopende expertisedomeinen, aandacht voor teamwork, interactiviteit., communicatievaardigheden.

2) Probleemoplossend denken (verdoorgedreven ingenieursaspect)

(6)

hierdoor een bijzondere bijkomende invulling, met name student begeleide zelfstudie en dit door de complementariteit in het curriculum van de studenten.

c. Onderwijsvisie

Te preciseren elementen Opmerkingen

1c1 Onderwijskundige basisprincipes van de opleiding

Het onderwijsconcept is conform met het algemeen onderwijsconcept dat wordt gevolgd aan de FBIW en meer algemeen aan de KULeuven i.e., dat van ‘begeleide zelfstudie. Met BZ beogen we de inhoud en de vorm van de onderwijsactiviteiten optimaal af te stemmen op de doelstellingen van de

opleidingsonderdelen en van de opleiding als geheel én in te spelen op de heterogene

studentenkenmerken bij de instroom, en de progressie van deze studentenkenmerken gedurende de opleiding.

Onderwijsactiviteiten (m.i.v. evaluaties) creëren voor de opleiding als geheel èn voor de individuele opleidingsonderdelen een leeromgeving. Deze leeromgeving stimuleert studenten om actief en op verschillende wijzen om te gaan met de leerstof. BZ stimuleert docenten om de leeromgeving zo leerrijk mogelijk, met ruimte voor feedback en bijsturing te maken, rekeninghoudend met de studentenkenmerken.

Als zodanig vertrekt BZ bij de definitie van het concreet formuleren van de doelstellingen van de opleiding en de opleidingsonderdelen. Vervolgens kan de inhoud van het opleidingsonderdeel worden gedefinieerd. Pas in een derde fase worden de geschikte onderwijsactiviteiten ontwikkeld. Vanuit dit standpunt werden de syllabi ontwikkeld en de onderwijsvormen gekozen.

* Interdisciplinariteit vormt de basis van de opleiding bio-informatica: het veronderstelt 1) Kennis verwerven in verschillende expertise domeinen

Aangezien de latere functie van een bioinformaticus zal bestaan uit het creatief combineren van kennis aspecten uit verschillende disciplines (biologie, wiskunde, ...) is het van belang dat hij beschikt over een grondige basis kennis.

2) Practische kennis verwerven: bepaalde aspecten van de opleiding vereisen een zekere praktische kennis die enkel door oefening en toepassing kunnen aangeleerd worden bv goed kunnen

programmeren en het beschikken over een aantal basis IT vaardigheden is essentieel 3) Probleemoplossend leren denken

Analyse van een biologisch probleem, herkennen van basisaspecten, vertalen naar een conceptueel mathematisch probleem, de gepaste oplossingswijze bedenken (eventueel in overleg met exeprten in het domein of via een literatuurstudie) en een studie kunnen opstellen om de resultaten kritisch te evalueren is de basis loop van het interdisiplinair denken in de bioinformatica. Het is van belang dat studenten inzien dat “bioinformatica” zoveel meer is dan het toepassen van een aantal standaard procedures.

4) Ervaring in interdisciplinair denken

Het is van belang dat de studenten zelf de noodzaak tot integratie van de verschillende disciplines leren inzien. Ze moeten ook leren beseffen dat ze niet zelf kunnen beschikken over alle basiskennis om een probleem op te lossen en dat overleg met experten uit andere deeldisciplines een noodzakelijkheid is.

Ze moeten inzien dat continu bijleren en opzoeken eigen zijn aan het vak.

(7)

5) Communicatieve/sociale vaardigheden (verbreding)

Aangezien bioinformatica gebaseerd is op overleg tussen disciplines, op werken in teamverband vereist dit een aantal sociale en communicatieve vaardigheden zoals “ het op een eenvoudige wijze uitleggen van een probleem/oplossing aan een niet expert, het leren luisteren en interpreteren van gegevens of teksten die niet in de eigen vaktaal zijn opgesteld,...”

De onderwijsprincipes Interactief onderwijs en en Begeleide zelfstudie zijn van essentieel belang om de kennisoverdracht te combineren met het ontwikkelen van de nodige cognitieve vaardigheden. Ze kunnen op verschillende wijzen geimplementeerd worden.

Interactief onderwijs ahv kennis overbrengen ahv bespreken van een artikel dat op voorhand door de studenten werd verwerkt, een nieuw probleem introduceren ahv een case waarvoor studenten de oplossing moeten formuleren, (activerende hoorcolleges).

Begeleide zelfstudie :

o in het eerste semester van het eerste masterjaar hebben de verschillende studenten een heterogene vooropleiding. Elk van hen zal dus op individuele basis moeten beslissen aan welk vak hij/zij het meest werkt. Gespecialiseerde handboeken zullen ter beschikking worden gesteld en docenten dienen een deel van hun lesuren te spenderen aan het bespreken van nog onopgeloste vragen en het begeleiden van de studenten bij hetgeen ze als extra materiaal hebben bijgestudeerd.

In het tweede semester zijn er een aantal vakken (deze met continue evaluatie) waar het de bedoeling is dat studenten gedurende het jaar zelfstandig of in groepjes een taak uitvoeren die nauw aansluit bij de bijbehorende hoorcolleges. De lesuren zullen dus niet enkel besteed worden aan het hoorcollege maar ook aan het tussentijds begeleiden van de studenten, aan het bespreken van onopgeloste problemen, aan het zoeken naar de gepaste werkwijze,...

1c2 Concrete manier van

onderwijsgeven 1) Kennis

Omwille van het interdisciplinaire aspect van de opleiding is het van belang dat elk kennisaspect wordt belicht van uit de perspectieven van verschillende deeldisciplines. Vanuit dit standpunt is team- teaching voor veel opleidingsonderdelen aangewezen. Op die manier blijft het verband tussen de verschillende geïntegreerde disciplines (toegepaste wiskunde, statistiek, informatietechnologie, biologie en biotechnologie) voor de studenten duidelijk en kan elk onderwerp toch worden gedoceerd door de docent met de meest toepasselijke onderzoeksspecialiteit. Het merendeel van de cursussen wordt dus gedoceerd via ‘team-teaching’. D.w.z. dat de docenten de mogelijkheid hebben vanuit hun eigen onderzoeksspecialiteit te doceren en dat de gedoceerde leerstof het onderzoek terzake op de voet volgt.

Kennis aspecten worden aangebracht via hoorcolleges waarbij wel een hoge interactiviteit (activerende hoorcolleges) met de studenten wordt nagestreefd. Het kennis aspect blijft ook in belangrijke mate aanwezig in de verdere opleiding. Hier wordt evenwel door de keuze van de werkvorm ook aan andere cognitieve vaardigheden gewerkt.

2) Practische kennis

Practische kennis wordt initieel aangebracht via oefeningensessies waarbij de studenten de nodige pracktische basisvaardigheden worden aangeleerd bv leren programmeren. In het verdere deel van de opleiding wordt de practische kennis ontwikkeld door het maken van opdrachten/practische taken die onder meer aansluiten bij de vakken met een permanente evaluatie.

(8)

3) Probleemoplossend leren denken en ervaring in interdisciplinair

Het tweede en derde semester zal de werkvorm “hoorcollege” worden aangepast om zowel kennis over te brengen maar ook het probleemoplossend en interdisciplinair denken te bevorderen. Studenten moeten concrete problemen oplossen via integratie van leerstof uit verschillende vakken, ze moeten ter voorbereiding van een hoorcollege een wetenschappelijk artikel doorgronden en presenteren. Daarnaast zijn er een aantal opleidingsonderdelen met een continue evaluatie voorzien. Hier zullen de studenten zelfstandig een onderzoeksprobleem relevant voor dat opleidingsonderdeel op lossen. Op deze wijze leren studenten om zelfstandig dingen aan te leren en te doorgronden. De begeleiding hiervoor wordt verzekerd door het groot aantal docenten/postdocs betrokken in de opleiding. De meest uitgesproken vorm van probleem oplossend en interdisciplinair denken komt vanzelfsprekend aan bod in de masterproef. Dit zijn allemaal alternatieve implementaties van begeleide zelfstudie.

5) Communicatieve/sociale vaardigheden

Deze komen aan bod in het “teamwork”, bij het inlassen van seminaries, en vanzelfsprekend gedurende de masterproefwaarbij een uitgeberide eindverhandeling en presentatie moet worden gemaakt. Voor de de masterproef woordt ook de nogelijkheid geboden tot teamwork, hetgeen de communicatieve en interdisciplinaire vaardigheden kan verhogen..

1c3 Relatie concrete manier van onderwijsgeven en doelen / eindtermen

Zie ook hierboven. Samengevat:

1) Via de hoorcolleges in (vooral) het eerste semester wordt de elementaire basiskennis in de verschillende betrokken disciplines aangereikt.

2) Teamteaching en het gebruik van gevallenstudies zijn ideale middelen om de integratie van verschillende disciplines binnen de bio-informatica duidelijk te maken.

3) In de oefeningen leren de studenten de nodige praktische vaardigheden

4) In seminaries en zelfstandige taken leren studenten zelf verder de nodige informatie opzoeken en kaderen, presenteren en communiceren (cognitieve vaardigheden).

5) via groepaswerk en taken leren de studenten te beschikken over de nodige comminucatieve en sociale vaardigheden.

6) In de masterproef worden de bovenstaande niveau’s gebundeld in 1 onderzoeksproject.

1c4 Onderzoeksgebaseerd

onderwijs De master in bioinformatica is zeker een onderzoeksgedreven master. Ze is ontstaan vanuit de nood in het onderzoek aan “interdisciplinair” geschoolde onderzoekers. Op welke wijze is het onderzoek aan wezig in de master:

1) Door de implementatie van teamteaching, sluit het onderwijs voor elk onderwerp zo nauw mogelijk aan bij het gevoerde onderzoek, en dit in alle betrokken disciplines. Dit laat toe om naast het overbrengen van de nodige basiskennis reflecties te doen over het uitgevoerde onderzoek.

2) Problemen die in taken en oefeningen aan bod komen zijn geinspireerd door concrete en reele onderzoeksvragen

3) De masterproef wordt uitgevoerd in een van de onderzoekslaboratoria betrokken in het bioinformatica onderzoek of in het moleculair biologisch onderzoek met een groot aandeel bionformatica toepassing.

De volgende onderzoekslaboratoria komen hiervoor in aanmerking:

1) Center of Excellence SymBioSys Bioinformatics (Prof. B. De Moor, Prof. Y. Moreau, Prof. K.

Marchal)

(9)

2) Center of Excellence SymBioSys Statistics (Prof. I. Van Mechelen., Prof. G. Verbeke) 3) Center of Excellence SymBioSys Molecular Biology (Prof. J. Vanderleyden, Prof. C. Mathieu,

Prof. M. Verstuyf, Prof. J. Vermeersch) 4) PROMETA (Prof. E. Waelkens)

5) Afdeling Experimentele laboratoriumgeneeskunde Dept. Microbiologie en immuno (Prof. M.

Van Ranst, Prof. A. Vandamme)

6) Afdeling Ecologie en systematiek der dieren, Aquatische ecologie (Prof. F. Volckaert) En alle andere onderzoeksgroepen binnen de KULeuven waar momenteel bioinformatica een component vormt van het wetenschappelijk onderzoek (Prof. G. Volckaert, verschillende VIB laboratoria,...)

d. Beschrijving van doelpubliek en begintermen

Te preciseren elementen Opmerkingen

1d1 Doelpubliek De opleiding richt zich op studenten met minimum een bacheloropleiding (180 studiepunten) in de bio-ingenieurswetenschappen, ingenieurswetenschappen, biomedische wetenschappen, biologie, informatica, computer wetenshappen of wiskunde. Daarnaast staat de masteropleiding open voor houders van andere academische bachelor- en masterdiploma’s in de disciplines biologische wetenschappen of informatietechnologie of gerelateerde disciplines (geneeskunde, farmacie,…) op voorwaarde dat ze binnen de 27 studiepunten van het “gelijkschakelingsspakket” hun voorkennis kunnen vervolledigen om aan de vereiste beginvoorwaarden voor de rest van het programma te voldoen Buitenlandse studenten dienen een aanvraag in via de Dienst Internationaal Onthaal. De stuurgroep verantwoordelijk voor de opleiding brengt hierover advies uit.

1d2 Begintermen en indicatoren Kandidaten hebben een wetenschappelijke basisopleiding met een nadruk op minstens een van de volgende disciplines: 1) biologie, 2) computerwetenschappen, informatica of 3) wiskunde statistiek.

1d3 Toelatingsbeleid:

(ba: toelatingsexamen)

 Ja X Neen

e. Opbouw van de opleiding, de verschillende groepen en verdeling van de studiepunten

a. Structuur van de opleiding.

Te preciseren elementen Opmerkingen

1e1 Algemene opbouw van het opleidingsprogramma

zie opbouwschema Figuur

b. Modeltraject van student, per optie of specialisatie, doorheen de duur van de opleiding, gebaseerd op de onderverdeling in groepen. Per afstudeerrichting moet een afzonderlijk modeltraject worden opgegeven.

1. modeltraject: voltijdse student

(10)

Te preciseren elementen Opmerkingen 1e2 Modeltraject van de student,

per afstudeerrichting Figuur of tabel

2. modeltraject deeltijdse student

Te preciseren elementen Opmerkingen

1e3 Modeltraject van de student,

per afstudeerrichting Figuur of tabel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder komt vooral naar voren dat duurzaamheid in toekomstige notities concreet vertaald moet worden naar nut, noodzaak en effect voor de inwoners en bedrijven (heldere

Indirecte kennisoverdracht kan altijd plaatsvinden, mits de kennis expliciet wordt gemaakt en toegankelijk kan worden gemaakt voor anderen via een kennissysteem (Bertrams, 1999).

The objectives are to categorize the Aruban companies according to their level of SD-MCS adoption, identify key stakeholders associated with the adopted level of SD-MCS, and

Uit de Thinking Routines van Ron Ritchhart zijn het vooral de zogenaamde Fairness Routines en de Truth Routines die ingezet kunnen worden om leerlingen te ondersteunen

Want door de wijding worden jullie teken en beeld van Christus, Hij voor wie geen mens te min was en die zelf de minste der mensen is willen worden.. Tot slot wil ik graag de

Roept ALLE partijen op om fatsoenlijk, met respect en als goed voorbeeld voor onze samenleving met elkaar in debat te gaan. Deze motie ter kennis te brengen van de

LUDIT : Leuvens Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica, W.. Debackere * VHI : Van Den Heuvelinstituut, Dekenstraat

The remainder of the program consists of a General module (Algemeen pakket), structured into a biology -, a statistics - and a bioinformatics module, which builds upon the