• No results found

Lokale Monitor Werk, Inkomen en Zorg 2012

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Lokale Monitor Werk, Inkomen en Zorg 2012"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lokale Monitor Werk, Inkomen en Zorg 2012

Het sociaal beleid van gemeenten

i a * •

G e m e e n t e W o e r d e n 1 2 . 0 1 1 7 2 1

Registratiedatum: 07/06/2012 Behandelend afdeling

Afgehandeld door/op:

(2)

Colofon:

Uitgave: Stichting FNV Pers

Onderzoek: G o n c a Akyar, Patricia Jorissen, Tamanja Edzes en Dirk Kloosterboer (FNV A f d e l i n g Lokaal Beleid)

Productie en eindredactie: FNV M a r k e t i n g & C o m m u n i c a t i e Vormgeving: FNV Repro

Foto omslag: Hollandse H o o g t e Druk: Grafimedia De Bruijn

(3)

Inhoudsopgave

V o o r w o o r d 5

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 7

M e t h o d e 15

W e r k 17

Inkomen 27

Zorg 35

Bijlage 1: De rol van politieke partijen 4 7

Bijlage 2: Gegevenstabel gemeenten 4 9

(4)

Voorwoord

Het kabinet-Rutte windt er geen doekjes o m . Decentralisaties gaan gepaard met forse kortingen op gemeente- middelen en beperkingen van de lokale beleidsvrijheid. Nederland heeft te maken met de grootste bezuinigings- operatie o p de sociale zekerheid van de afgelopen 2 0 jaar. Alsof de ingezette bezuinigingen o p onder meer re-integratiebudgetten, de sociale werkvoorziening en een aanscherping van de W W B niet erg g e n o e g zijn, verdedigt de regering nu o o k zonder gêne het wetsvoorstel W e r k e n naar vermogen met daarin nieuwe bezuini- gingen o p de meest kwetsbare groepen in o n z e samenleving: w e r k z o e k e n d e n met een arbeidshandicap, uitkeringsgerechtigden en w e r k e n d e a r m e n . Het beeld a n n o 2 0 1 2 is voor velen dan o o k niet rooskleurig.

De regering doet eenzijdig een beroep o p de eigen verantwoordelijkheid van burgers, maar verliest daarbij uit het o o g dat er o n v o l d o e n d e banen beschikbaar zijn bij werkgevers en dat de kansen o p het vinden van een reguliere baan lang niet voor alle groepen in de samenleving gelijk zijn zonder adequate ondersteuning van de overheid. Dit staat haaks op het voeren van duurzaam arbeidsmarktbeleid.

In het licht van deze ontwikkelingen w i n t de roep o m sociaal beleid meer en meer aan kracht. Juist n u , o m te v o o r k o m e n dat rechten van werknemers en uitkeringsgerechtigden verder w o r d e n a f g e b o u w d en o m zeker te kunnen stellen dat grote groepen burgers in o n z e samenleving niet zullen marginaliseren.

De bezuinigingen o p de sociale werkvoorziening leiden ertoe dat de wachtlijsten alsmaar langer w o r d e n , voor- trajecten w o r d e n a f g e b o u w d en ontslagen aan de orde van de dag zijn. O n d a n k s alle barrières die w o r d e n o p g e w o r p e n , zoeken diverse gemeenten de grenzen op o m toch sociaal beleid te kunnen voeren voor burgers.

Zo leiden de bezuinigingen op de sociale werkvoorziening ertoe dat de wachtlijsten alsmaar langer w o r d e n , voortrajecten w o r d e n a f g e b o u w d en ontslagen aan de orde van de dag zijn. O m verdere afbraak binnen S W - bedrijven tegen te kunnen gaan, zien w e dat diverse gemeenten geld bijleggen. O o k zien w e dat tweederde van de g e m e e n t e n opdrachten als drukwerk, groenvoorziening en stadsonderhoud g u n n e n aan hun S W - bedrijf o m de pijn enigszins te verlichten.

Het gemeentelijk minimabeleid is wettelijk teruggebracht tot de groep burgers die moet leven van maximaal 110 procent van het sociaal m i n i m u m . Dit heeft onder meer zijn weerslag o p het aantal huishoudens dat een beroep kan doen o p de langdurigheidstoeslag. G e m e e n t e n die eerder een inkomensgrens van 120 procent van de bijstandsnorm aanhielden, schroeven hun beleid terug. Toch zien w e o o k voorbeelden van g e m e e n t e n die voor gezinnen met kinderen een inkomensgrens van 125 procent blijven hanteren. O o k volgt uit de analyse dat het aantal g e m e e n t e n die een referteperiode tot 3 jaar a a n h o u d e n , toeneemt. Hierdoor kunnen burgers die langere tijd moeten leven van een laag inkomen eerder een beroep doen o p de toeslag.

Ten slotte blijft aandacht voor de tarieven in de thuiszorg van groot belang o m goede arbeidsvoorwaarden voor werknemers in de zorg te kunnen garanderen en te v o o r k o m e n dat cliënten hun vertrouwde hulp kwijtraken. Het is verheugend o m te zien dat meer gemeenten een hoger tarief hanteren voor huishoudelijke hulp I. Toch zit de meerderheid van de g e m e e n t e n onder het adviestarief van € 2 4 , 5 0 per uur, w a a r d o o r z o r g - aanbieders in financiële problemen k o m e n . Zeker met het o o g o p de vergrijzing en de daarmee s a m e n g a a n d e toename aan de zorgvraag, is het van belang o m nu, via het stimuleren van goed werkgeverschap, te investeren in waardevol zorgpersoneel.

(5)

Graag wil ik tot besluit iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan dit onderzoek. De V N G , Divosa, de Bijstandsbond, de Landelijke Cliëntenraad en diverse gemeenten die met hun waardevolle aanvullingen in de voorfase de vragenlijsten hebben helpen verbeteren. Het Bureau Kennisinformatisering W e r k & Inkomen (BKWI) die de gegevensbestanden van de Kernkaart W e r k en Bijstand ter beschikking heeft gesteld.

De Kiesraad die ons heeft g e h o l p e n aan het overzicht met de zetelverdelingen binnen g e m e e n t e n . De honderden medewerkers van gemeenten die met veel inzet de vragenlijsten hebben ingevuld en uiteraard onze actieve leden die de gegevensverzameling hebben bewaakt en klaarstaan o m zich in te zetten voor sociale beleidsvoering.

Ik h o o p dat deze nieuwe editie van de Lokale M o n i t o r W e r k , Inkomen en Zorg aangrijpingspunten biedt voor z o w e l g e m e e n t e n , als voor landelijke beleidsmakers o m het lokale beleid socialer v o r m te geven.

Leo Hartveld FNV-federatiebestuurder

6 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012

(6)

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Elke twee jaar verricht de FNV een grootschalig vergelijkend onderzoek naar het sociaal beleid van gemeenten, de Lokale M o n i t o r W e r k , Inkomen en Zorg U v ' W I Z ) . A a n de huidige editie hebben 182 gemeenten deel- g e n o m e n met in totaal 9 miljoen inwoners. Het onderzoek gaat specifiek in op de beleidsthema's W e r k , Inkomen en Zorg.

Ingrijpende bezuinigingen op de sociale zekerheid

De diverse bezuinigingen gericht op de sociale zekerheid drukken een zware stempel op deze editie van de Lokale Monitor. Er is landelijk sterk gekort op de re-integratiebudgetten en de sociale werkvoorziening. Daar- naast is per 1 januari 2 0 1 2 sprake van een aangescherpte W e t werk en bijstand (WWB) met onder meer de huishoudinkomenstoets. Deze bezuinigingen die eenzijdig gevolgen hebben voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving, gaan gepaard met een verregaande decentralisatie. G e m e e n t e n krijgen minder budget voor de uitvoering van meer taken.

Juist in deze economisch moeilijke tijden neemt het belang van sociaal beleid e n o r m toe o m te kunnen voor- k o m e n dat burgers uit lagere inkomensgroepen en uitkeringsgerechtigden tussen w a l en schip vallen. Er ligt in dit kader een grote taak voor g e m e e n t e n . De FNV draagt op basis van de analyses graag de best practices en mogelijkheden aan o m ondanks de verminderde mogelijkheden toch rekening te h o u d e n met burgers die de meeste behoefte hebben aan overheidssteun.

Denk aan ondersteuning van w e r k z o e k e n d e n

G e m e e n t e n hebben de taak o m w e r k z o e k e n d e n met een afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen bij het vinden van een baan. Als gevolg van de bezuinigingen o p de re-integratiebudgetten die in 2 0 1 2 d o o r het kabinet zijn ingezet, verwachten bijna alle gemeenten evenwel problemen rond het re-integratiebeleid.

Zo geven zij nu al aan dat er moeilijkheden zijn bij het plaatsen van w e r k z o e k e n d e n . Sociale problematiek bij de w e r k z o e k e n d e n , het niet aansluiten van het a a n b o d bij de vraag van werkgevers en het tekort aan arbeids- plaatsen w o r d e n daarbij als grootste knelpunten aangemerkt. G e m e e n t e n melden dat ze door het beperkte budget g e n o o p t zijn o m te focussen op preventie van de instroom. Terwijl kansrijke w e r k z o e k e n d e n prioriteit krijgen, wordt de gesubsidieerde arbeid sterk a f g e b o u w d en w o r d t de toegang voor niet-uitkeringsgerechtigden o m deel te nemen aan re-integratietrajecten verder ingeperkt. Ook kan in ruim driekwart van de gemeenten geen beroep w o r d e n gedaan op een persoonsgebonden re-integratiebudget, w a a r m e e cliënten meer zelf- sturing hebben en betere resultaten kunnen b o e k e n .

Als gevolg van voorgaande factoren zal een substantiële groep w e r k z o e k e n d e n een reële kans o m d u u r z a a m aan de slag te gaan binnen een passende baan o n t n o m e n w o r d e n . Bijna de helft van de gemeenten geeft verder aan meer in te zullen zetten op het w e r k e n met b e h o u d van uitkering. De FNV staat positief t e g e n - over combinaties van leren en w e r k e n die erop gericht zijn o m mensen d u u r z a a m aan het werk te helpen. Het uitgangspunt daarbij zou echter moeten zijn dat dit tijdelijk (maximaal 6 maanden) van aard is en uitzicht biedt op een d u u r z a m e baan. Uit de monitor blijkt evenwel dat w e r k z o e k e n d e n gemiddeld 12 m a a n d e n zonder arbeidscontract aan het w e r k w o r d e n gezet in dergelijke trajecten. Dit is een o n d e r m i j n i n g van fatsoenlijke arbeidsrechten voor werknemers.

(7)

Verder is de kwaliteit van re-integratie in het geding. B e m o e d i g e n d is dat een groeiende groep g e m e e n t e n het keurmerk Blik op W e r k hanteert voor het borgen van de kwaliteit van re-integratie. Daarnaast is het voor het zicht op de effectiviteit van re-integratieactiviteiten belangrijk o m mensen na uitstroom te volgen. H o e w e l de meeste g e m e e n t e n mensen na afronding van een re-integratietraject nog 6 m a a n d e n volgen, zien w e een groeiende trend o m nazorgactiviteiten te beperken tot aan het m o m e n t van werkaanvaarding. Hierdoor is het evenwel moeilijk o m zicht te h o u d e n op de d u u r z a a m h e i d van uitstroom en is er een substantiële kans dat het aantal draaideurcliënten toeneemt.

Denk aan werkzoekenden met een arbeidshandicap

Via de sociale werkvoorziening (SW) w o r d t w e r k z o e k e n d e n met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap een aangepaste werkplek g e b o d e n . In 2 0 1 0 en 2011 is reeds op de SW-sector bezuinigd en het kabinet heeft plannen o m in de nabije toekomst verder en intensief te korten op de sector. De FNV wijst deze bezuinigingen radicaal af. O o k mensen met een arbeidsbeperking moeten namelijk een eerlijke kans krijgen op een baan en het kan niet zo zijn dat de bezuinigingen eenzijdig w o r d e n afgewenteld op de meest kwets- baarste groepen in o n z e maatschappij.

De gemiddelde wachttijd voor SW-geïndiceerden blijkt al o p te lopen naar ruim t w e e jaar. Als gevolg van de bezuinigingen geven gemeenten ook aan de voortrajecten af te b o u w e n . Slechts één op de vijf S W - geïndiceerden blijkt momenteel nog in een voortraject te w o r d e n geplaatst. Daarnaast heeft gemiddeld bijna de helft van de SW-krachten slechts een tijdelijk contract van minder dan een jaar.

G e m e e n t e n geven in dit kader aan dat de reeds ingezette bezuinigingen leiden tot verdere groei van de wachtlijsten en tekorten en ontslagen bij het SW-bedrijf. Van de g e m e e n t e n geeft 4 0 procent aan geld bij te hebben gelegd o m tekorten bij het SW-bedrijf tegen te kunnen gaan. Reeds 10 procent van de gemeenten meldt dat SW-krachten ontslagen zijn of geen contractverlenging meer hebben gekregen als gevolg van de bezuinigingen.

Tot slot verwachten vrijwel alle g e m e e n t e n problemen als het wetsvoorstel W e r k e n naar v e r m o g e n w o r d t doorgevoerd. Via de w e t wil het kabinet onder meer 7 0 . 0 0 0 plekken in de sociale werkvoorziening schrap- pen, w a a r d o o r mensen met een arbeidsbeperking alle reële kansen op een baan w o r d e n o n t n o m e n . De voor- naamste problemen die gemeenten voorzien, zijn het beschikbare budget voor de uitvoering, het ontbreken van arbeidsplaatsen bij werkgevers en financiële problemen bij betrokken burgers.

Denk aan jongeren

M e t ingang van 1 januari 2 0 1 2 is de W e t investeren in jongeren (WIJ) afgeschaft en vallen de voormalige WIJ'ers onder de aangescherpte W W B . In de W W B leidt de nieuwe huishoudinkomenstoets ertoe dat er w o r d t gekeken naar de inkomsten van alle gezinsleden. T h u i s w o n e n d e jongeren met een baan en ouders in een uitkeringssituatie, w o r d e n hierdoor financieel verantwoordelijk gemaakt voor het hele gezin. De FNV is hier fel tegen gekant; de w e t brengt jongeren in een onmogelijke positie.

Bovendien moeten jongeren tot 27 jaar eerst vier w e k e n verplicht zelf op zoek naar een baan of opleiding, alvorens ze in aanmerking k u n n e n k o m e n voor een bijstandsuitkering. Deze strengere aanpak kan jongeren afschrikken en leiden tot het ontstaan van een grotere groep 'niet-melders'. De meerderheid van de g e m e e n - ten blijkt nog geen onderzoek te doen naar deze groep jongeren die nergens staat ingeschreven: niet bij scholen, niet bij de sociale dienst en ook niet bij de belastingdienst. De FNV vindt het van groot belang dat deze doelgroep actief w o r d t benaderd o m te kunnen v o o r k o m e n dat ze tussen w a l en schip vallen.

8 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012

(8)

Denk aan bijstandsgerechtigden

De FNV vraagt in de monitor al jaren aandacht voor de lange wachttijden w a a r mensen mee te maken krijgen bij de aanvraag van een bijstandsuitkering. M e d e dankzij de FNV-inzet is er een wetswijziging g e k o m e n , w a a r d o o r bijstandsgerechtigden na 4 w e k e n recht hebben op een voorschot. Toch blijkt ook w e e r uit deze editie dat aandacht voor dit o n d e r w e r p helaas nog steeds hard nodig is. H o e w e l er sprake is van een lichte daling, is de gemiddelde wachttijd nog steeds langer dan 4 w e k e n . Dit is uiteraard een erg lange periode voor mensen die a a n g e w e z e n zijn op de bijstand en kan burgers in zeer benarde financiële posities doen belanden.

Als gevolg van de wachttijd en de aangescherpte W W B , kunnen burgers zich laten afschrikken en afzien van een bijstandsaanvraag. Dit kan vervolgens leiden tot schuldenproblematiek, burgers kunnen in een sociaal isolement terechtkomen of zelfs in het criminele circuit belanden. De FNV vindt dan ook dat g e m e e n t e n moeten o n d e r z o e k e n w a t er gebeurt met mensen die afhaken, zodat kan w o r d e n v o o r k o m e n dat ze in de problemen raken. Helaas blijkt vooralsnog een zeer klein deel van de gemeenten aandacht te hebben voor de situatie van de afhakers.

Denk aan minima

In de aangescherpte W W B is o p g e n o m e n dat voor het collectief minimabeleid vanaf 1 januari 2012 een inkomensgrens gehanteerd moet worden van maximaal 110 procent van de bijstandsnorm. Als gevolg van deze wetgeving zullen vele burgers geen aanspraak meer kunnen maken op diverse minimavoorzieningen, waaronder werkenden met een laag inkomen. De FNV roept gemeenten dan ook op o m geen lagere grens te hanteren dan de maximumgrens van 110 procent van het sociaal minimum en waar mogelijk zelfs hoger, zoals de gemeente Utrecht, die aangeeft vast te houden aan een inkomensgrens van 125 procent voor gezinnen met kinderen. Overigens geldt de wettelijke inkomensgrens van 110 procent niet voor individuele regelingen.

De gewijzigde W W B heeft ook gevolgen voor de langdurigheidstoeslag, een toeslag voor burgers die langere tijd moeten leven van een laag i n k o m e n . Steeds meer gemeenten blijken daarbij een inkomensgrens van 110 procent te hanteren. Bijna tweederde van de gemeenten geeft zelfs aan een lagere inkomensgrens te hanteren.

Hierdoor w o r d t de groep burgers die een beroep kan doen op de toeslag verder beperkt.

G e m e e n t e n kunnen er ook op toezien dat de referteperiode, de periode waarna burgers met een laag inkomen in aanmerking k o m e n voor de langdurigheidstoeslag, niet verder w o r d t opgerekt dan drie jaar. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het aantal gemeenten dat binnen drie jaar de langdurigheidstoeslag toekent, iets is t o e g e n o m e n . O o k is een lichte verbetering w a a r te nemen als het gaat o m de klantvriendelijkheid van de aanvraagprocedures voor de langdurigheidstoeslag.

De FNV vindt het belangrijk dat g e m e e n t e n bureaucratische drempels zo veel mogelijk w e g n e m e n en burgers actief informeren, zodat rechthebbenden de toeslagen en kwijtscheldingen van lokale heffingen niet mislopen.

Bestandskoppelingen en versnelde beschikkingsprocedures, waarbij burgers bijna direct uitsluitsel krijgen op hun aanvraag, kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Bij meer dan de helft van de gemeenten blijkt op dit vlak nog een onbenutte kans te liggen.

Verder heeft het rijk in 2011 de mogelijkheid gecreëerd o m ook aan ondernemers die aan de voorwaarden voldoen, kwijtschelding te verlenen. Terwijl w e r k e n d e a r m e n , ouderen met alleen A O W en burgers met een andere uitkering dan de bijstand in de meeste gemeenten aanspraak kunnen maken op kwijtschelding, blijken zelfstandigen zonder personeel in slechts de helft van de gemeenten hier een beroep op te kunnen d o e n . O o k in dit kader is dus een verbetering mogelijk.

(9)

Aandacht voor het 'keukentafelgesprek'

G e m e e n t e n zijn wettelijk g e h o u d e n aan de compensatieplicht waarbij zij burgers moeten compenseren in hun beperkingen, zodat zij volwaardig kunnen participeren in de samenleving. O m d a t participatie centraal staat, dienen gemeenten hun beleid zo te kantelen dat er w o r d t gedacht in oplossingen en niet meteen in voor- zieningen. Het gesprek tussen de gemeente en de burger is één van de belangrijkste elementen uit de Kanteling. Tijdens een z o g e n a a m d 'keukentafelgesprek' kan bij de burger thuis w o r d e n uitgezocht w a t de vraag is en welke oplossingen o p maat mogelijk zijn. De FNV hecht er veel waarde aan dat het gesprek thuis plaatsvindt. Dit leidt tot een betere beoordeling van de zorgvraag en participatie.

De Kanteling blijkt een positief effect te hebben op het afleggen van huisbezoeken. In tweederde van de gemeenten vindt in de meeste gevallen het gesprek bij de burger thuis plaats. In meer dan de helft van de g e m e e n t e n w o r d t het gesprek door getrainde gespreksvoerders gevoerd en vastgelegd in een verslag. N o g maar weinig g e m e e n t e n passen echter een protocol toe, waarin de wijze van het gesprek is vastgelegd. Een dergelijk protocol zorgt ervoor dat het gesprek met de burger objectief en gelijkwaardig verloopt en biedt zekerheden w a a r de burger op terug kan vallen.

Beperk eigen bijdrage minima

G e m e e n t e n m o g e n voor W M O - v o o r z i e n i n g e n een eigen bijdrage vragen maar zijn dat wettelijk niet verplicht.

De helft van de deelnemende g e m e e n t e n heeft aangegeven dat zij, als gevolg van de overheidskortingen op de budgetten voor de W M O , de eigen bijdragen voor W M O - v o o r z i e n i n g e n hebben verhoogd of voor alle W M O - v o o r z i e n i n g e n een eigen bijdrage zijn gaan heffen. FNV pleit er al jaren voor dat van minima (tot 120 procent van het m i n i m u m i n k o m e n ) helemaal geen eigen bijdrage gevraagd wordt. De strengere bezuini- gingsmaatregelen van het kabinet in de z o r g , kinderopvang en sociale zekerheid leiden tot een forse aanslag op de koopkracht van minima. Slechts 7 procent van de deelnemende g e m e e n t e n vraagt geen eigen bijdrage.

In de meeste g e m e e n t e n kunnen minima de eigen bijdrage achteraf terugvragen via bijvoorbeeld de bijzon- dere bijstand, maar de aanvraagprocedures kunnen een drempel zijn. De gemeenten Den Bosch en H e l m o n d hebben met het Centraal Administratie Kantoor (CAK) een regeling getroffen waarbij de eigen bijdrage door het C A K w e l w o r d t o p g e l e g d , maar niet geïnd.

Aandacht voor kostendekkend tarief huishoudelijke hulp

A l sinds de invoering van de W M O zijn er schrijnende problemen in de thuiszorgsector. G e m e e n t e n besteden de huishoudelijke hulp aan. Tarieven onder de kostprijs kunnen leiden tot financiële problemen bij z o r g a a n - bieders. De gevolgen zijn dan dramatisch. M e d e w e r k e r s w o r d e n ontslagen of krijgen minder loon. Cliënten raken hun vertrouwde hulp kwijt. Investeringen in het personeel blijven achter.

De FNV hamert al jaren op een g o e d kostendekkend tarief. M e d e naar aanleiding van de vorige editie van de Lokale Monitor, heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot invoering van basistarieven voor de huishoudelijke hulp a a n g e n o m e n . Concurrentie op de prijs w o r d t hiermee beperkt, maar dient vooral te gaan o p basis van de kwaliteit. A b v a k a b o FNV heeft berekend dat g o e d e kwalitatieve zorg, op basis van functieschaal 15 van de cao voor Verpleeg-, Verzorgingstehuizen en Thuiszorg ( W T ) , minstens € 2 4 , 5 0 kost. Uit deze monitor blijkt dat de maximumtarieven van de meeste g e m e e n t e n onder de € 2 2 liggen. M a a r slechts een paar gemeenten liggen dicht bij het minimale adviestarief van € 2 4 , 5 0 .

10 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2 0 1 2

(10)

Huishoudelijke hulp omvat een signaleringsfunctie en is zeker geen standaard s c h o o n m a a k w e r k . Ten behoeve van de kwaliteit van de huishoudelijke hulp adviseert de FNV dan ook o m naast het stellen van een kosten- d e k k e n d tarief, o o k kwaliteitseisen in het bestek of contract op te n e m e n . Bijna driekwart van de g e m e e n t e n heeft dit expliciet in het contract o p g e n o m e n . Daarnaast kunnen gemeenten langdurige contracten met z o r g - aanbieders afspreken. Bijna de helft van de g e m e e n t e n heeft een contract van 4 jaar afgesloten, w a a r m e e onrust en onzekerheid bij werknemers en cliënten w o r d t verminderd.

Stimuleer g o e d werkgeverschap zorgaanbieders

Slechtere arbeidsvoorwaarden, lagere beloning en (collectieve) ontslagen leiden tot een uitstroom van perso- neel uit de zorgsector, terwijl zij nu en in de toekomst hard nodig zijn. G e m e e n t e n kunnen een veel actievere rol spelen als het gaat o m het bevorderen van g o e d werkgeverschap van zorgaanbieders. Iets meer dan de helft van de g e m e e n t e n heeft daartoe in het aanbestedingsbestek of -contract o p g e n o m e n dat de cao W T van toepassing is. Ongeveer eenzelfde aantal g e m e e n t e n ziet daarnaast toe op een soepele overgang van medewerkers van de verliezende aanbieder naar de aanbieder die de aanbesteding g e g u n d heeft gekregen.

C o n f o r m deze cao moet de overgang met b e h o u d van salaris en arbeidsvoorwaarden plaatsvinden.

N o g maar weinig gemeenten zien erop toe dat zorgaanbieders functieomschrijvingen en beloningen hanteren die een directe vertaling zijn van het 'Kwaliteitsdocument voor verantwoorde hulp in het huishouden', dat onder andere door V N G is opgesteld. Door financiële problemen kunnen zorgaanbieders namelijk genoodzaakt zijn de kosten en daarmee ook het functieniveau van medewerkers laag te houden of zelfs bewust te verlagen. Voor het behoud van het personeel in de zorg en de kwaliteit van de zorg zouden gemeenten en zorgaanbieders de handen ineen moeten slaan. Net zoals de code Verantwoord Marktgedrag die in de schoonmaaksector tot stand is g e k o m e n , zou ook een dergelijke code voor de thuiszorgsector moeten gelden waarbij gemeenten, zorg- aanbieders en vakbonden het eens zijn over de kwaliteit en de voorwaarden van het werk.

Zorg voor soepele decentralisatie van begeleiding

Cliënten met lichte beperkingen kunnen vanaf 2 0 0 9 geen beroep meer doen op extramurale begeleiding uit de A W B Z . M e e r dan de helft van de gemeenten zegt dat zij, via huisbezoek, brieven of telefonisch contact, deze cliënten actief hebben o p g e s p o o r d o m te v o o r k o m e n dat zij tussen w a l en schip vallen. Dat is een positieve verbetering ten opzichte van de vorige editie van de Lokale Monitor.

Het kabinet wil echter verdergaande maatregelen treffen, waarbij de functie begeleiding volledig w o r d t gedecentraliseerd naar g e m e e n t e n . Als de plannen w o r d e n doorgevoerd w o r d e n g e m e e n t e n vanaf 2 0 1 3 verantwoordelijk voor de participatie van deze omvangrijke groep met complexe zorgvragen die o m specifieke en deskundige ondersteuning vraagt. Het is d a a r o m van groot belang dat de decentralisatie naar g e m e e n t e n goed verloopt.

Een ruime meerderheid van de g e m e e n t e n geeft aan dat zij zich tijdig voorbereiden op deze decentralisatie.

Zij inventariseren de grootte en zorgbehoefte van de doelgroep en voeren gesprekken met aanbieders, (cliënt)vertegenwoordigingen of regiogemeenten. G e m e e n t e n kunnen o o k de v a k b o n d e n erbij betrekken als het gaat o m de gevolgen voor de werknemers in de zorg. Een aantal g e m e e n t e n klaagt wel over de terug- h o u d e n d h e i d van het zorgkantoor en het CIZ als het gaat o m het aanleveren van de vereiste persoons- gegevens. Dit belemmert gemeenten in het proactief o p p a k k e n van de decentralisatie.

(11)

Denk aan mantelzorgers

De druk op mantelzorgers neemt toe door onder andere de vergrijzing en o m d a t mensen steeds langer thuis blijven w o n e n . Mantelzorgers kunnen overbelast raken, vooral als ze de zorg moeten combineren met een gezin of een baan. G e m e e n t e n zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Een ruime meerderheid van de gemeenten laat mantelzorgers zelf kiezen uit het a a n b o d van de g e m e e n t e n , op welke manier zij ondersteund willen w o r d e n . In iets meer dan de helft van de gemeenten w o r d e n mantelzorgers standaard betrokken bij de W M O - a a n v r a a g van degene die zij verzorgen en w o r d t o o k naar de behoefte aan ondersteuning gevraagd. Weinig gemeenten hebben in de W M O - v e r o r d e n i n g o p g e n o m e n dat ook mantelzor- gers aanspraak kunnen maken op de compensatieplicht en op eigen naam voorzieningen kunnen aanvragen.

De rol van politieke partijen

G e m e e n t e n w a a r het C D A sterk is vertegenwoordigd, scoren gemiddeld lager op de indicatoren voor een sociaal beleid. G e m e e n t e n w a a r SP of GroenLinks sterk vertegenwoordigd zijn, scoren gemiddeld hoger. Daar- bij zijn accentverschillen te zien: ' S P - g e m e e n t e n ' profileren zich met een socialer beleid voor niet-melders onder jongeren en d u u r z a m e uitstroom; ' G r o e n L i n k s - g e m e e n t e n ' zijn sterker gericht op het verstrekken van een bonus/toeslag bij het w e r k e n met b e h o u d van uitkering. O m misverstanden te v o o r k o m e n , moet w o r d e n benadrukt dat de gevonden verbanden niet noodzakelijk iets zeggen over oorzaak en gevolg. De bedoeling van de analyse is o m inzichtelijk te maken in hoeverre de verschillende politieke partijen medeverantwoordelijk- heid dragen voor een sociaal beleid.

Aanbevelingen

G e m e e n t e n krijgen te maken met meervoudige bezuinigingen op groepen burgers die vaak met uiteen- lopende problemen te maken hebben en a a n g e w e z e n zijn op ondersteuning. H o e w e l de mogelijkheden ernstig w o r d e n beperkt, is het extra belangrijk o m aandacht te besteden aan een sociale uitvoering van taken.

Aanbevelingen Werk

• Het keurmerk Blik op Werk biedt kwaliteitszekerheden bij de inkoop van re-integratietrajecten. Sluit je als gemeente daarbij aan en eis dit keurmerk van te contracteren re-integratiebedrijven.

• Re-integratiebedrijven kunnen o o k gestimuleerd w o r d e n o m mensen d u u r z a a m te plaatsen door een deel van de factuur te betalen na een afgesproken periode (bijvoorbeeld op basis van uitstroom naar w e r k met een contract van twaalf maanden).

• O m terugval in de bijstand te v o o r k o m e n , is het van belang dat uitstromende cliënten na het vinden van werk w o r d e n gevolgd. De FNV is voorstander van een nazorgtraject van twaalf m a a n d e n .

• Uitkeringsgerechtigden m o g e n niet w o r d e n g e d w o n g e n langer dan drie tot zes maanden te w e r k e n zonder arbeidscontract, waarbij de beloning op basis van m i n i m u m l o o n of cao dient plaats te vinden.

W e r k e n met b e h o u d van uitkering moet een combinatie van w e r k e n en leren zijn en leiden tot duurzame arbeid.

• G u n opdrachten als het maken van drukwerk, groenvoorziening en stadsonderhoud aan het SW-bedrijf o m de pijn in de SW-sector enigszins te drukken.

• Betrek cliëntenraden tijdig bij de beleidsvorming door ze samen met de gemeenteraad de a g e n d a op te laten stellen en zorg voor g o e d e voorzieningen voor cliëntenraadsleden.

• Zet actief in op regionale s a m e n w e r k i n g voor een structurele aanpak van het arbeidsmarktbeleid.

Arrangeer voldoende stageplekken en leerwerkbanen met adequate begeleiding.

12 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012

(12)

Aanbevelingen Inkomen

• M e n s e n die een bijstandsuitkering aanvragen, moeten snel uitsluitsel krijgen. Als aanvragers toch langer dan een maand moeten w a c h t e n op een beslissing, moet de gemeente ze actief wijzen op het recht op een voorschot.

• Stel de langdurigheidstoeslag o p e n voor iedereen die ten hoogste drie jaar heeft moeten leven van 110 procent van het sociaal m i n i m u m . Bezuinig niet o p de hoogte van de langdurigheidstoeslag.

• Zorg voor een coulant minimabeleid met een inkomensgrens van 125 procent van het sociaal m i n i m u m voor gezinnen met kinderen. Zie erop toe dat inkomensondersteuning niet alleen terechtkomt bij mensen met een bijstandsuitkering, maar ook bij werkenden met een laag inkomen waaronder ook zelfstandigen zonder personeel. Hanteer versnelde procedures o m aanvragers van bijzondere bijstand snel een (voor- lopige) beschikking te kunnen geven.

• Breng in kaart w a t er gebeurt met de z o g e n a a m d e 'afhakers' en jonge 'niet-melders' o m te bevorderen dat mensen met lage inkomens gebruikmaken van de ondersteuning en kwijtschelding waar ze recht op hebben. Door ze op te sporen, actief te benaderen en te zorgen voor snelle en heldere procedures, kan het niet-gebruik van voorzieningen w o r d e n teruggedrongen. G e m e e n t e n kunnen daartoe ook bestanden (laten) koppelen en voorzieningen automatisch t o e k e n n e n . Dit is juist nu extra belangrijk, o m te voor- k o m e n dat burgers tussen w a l en schip vallen.

• Misbruik van uitkeringen moet w o r d e n aangepakt, maar handhaving en controle moeten wel op een correcte en respectvolle manier w o r d e n uitgevoerd, waarbij rechten en plichten helder zijn vastgelegd en g e c o m m u n i c e e r d .

Aanbevelingen Zorg

• Ontzie mensen met een laag inkomen bij het heffen van de eigen bijdrage voor W M O - v o o r z i e n i n g e n .

• Besteed aandacht aan de kwaliteit van de huishoudelijke hulp door kostendekkende tarieven af te spreken en kwaliteitseisen in het bestek of contract op te n e m e n . Stimuleer ook g o e d werkgeverschap van z o r g - aanbieders, voor het b e h o u d van het personeel in de zorg.

• De decentralisatie van begeleiding moet g o e d verlopen. G e m e e n t e n kunnen in een vroeg stadium overleg voeren met zorgaanbieders en (cliënt)vertegenwoordigingen, maar ook met v a k b o n d e n , over de gevolgen voor het personeel.

• G e m e e n t e n z o u d e n mantelzorgers moeten laten kiezen op welke manier zij ondersteund willen w o r d e n . Daarnaast dienen g e m e e n t e n mantelzorgers standaard te betrekken bij de W M O - a a n v r a a g van degene die zij verzorgen, waarbij o o k aan hen de behoefte aan ondersteuning w o r d t gevraagd.

Landelijk

• Bezuinig niet op de meest kwetsbare groepen in de samenleving, zoals w e r k z o e k e n d e n met een arbeids- beperking, uitkeringsgerechtigden, w e r k e n d e armen en z o r g b e h o e v e n d e n .

• Realiseer eerst meer werk en een eerlijk inkomen voor werklozen en w e r k z o e k e n d e n met een arbeids- beperking.

• B e h o u d voldoende arbeidsplekken in de sociale werkvoorziening. Investeer in begeleiding, w e r k p l e k a a n - passing en goede voorzieningen.

• Spreek harde instroomafspraken af met werkgevers o m mensen met een arbeidshandicap aan te n e m e n .

• Zorg voor werk op basis van een cao, ook in de sociale werkvoorziening en met minimaal het m i n i m u m - loon.

(13)

Methode

Vragenlijst

Als basis voor de vragen van dit onderzoek zijn de drie vragenlijsten (werk, inkomen en zorg) van de Lokale M o n i t o r 2 0 1 0 g e n o m e n . De vragenlijsten zijn geüpdate en aangevuld met vragen die betrekking hebben op de laatste beleidsontwikkelingen, w a a r n a ze zijn ingevoerd in een digitale enquêtemodule.

Ter controle van de i n h o u d , begrijpelijkheid en hanteerbaarheid van de vragenlijsten, zijn de lijsten voorgelegd aan verschillende actoren, waaronder Divosa, V N G , de Bijstandsbond en de Landelijke Cliëntenraad. Daar- naast is o o k een pilot g e h o u d e n in vier g e m e e n t e n , o m de doelmatigheid van de enquêtes onder responden- ten te toetsen. Zij hebben met waardevolle bijdragen de onderzoeksvragen helpen verbeteren.

Gegevensverzameling

Enkele w e k e n voor de digitale verzending van de vragenlijsten zijn in A m s t e r d a m , Bergen op Z o o m , Deventer, G r o n i n g e n , Rotterdam, Weert en W o e r d e n voorlichtingsbijeenkomsten g e h o u d e n voor kaderleden die het proces van lokale gegevensverzameling hebben bewaakt en zo nodig bijgestuurd. Na de instructie- bijeenkomsten zijn de digitale vragenlijsten begin november 2011 vanuit de enquêtemodule per e-mail verstuurd aan g e m e e n t e n die op verzoek een contactpersoon hadden aangeleverd. Na de gegevensverwerking zijn medio februari 2 0 1 2 de berekende scores ter controle aan de d e e l n e m e n d e gemeenten toegestuurd.

Voor zover er in de vragenlijsten gevraagd is naar resultaten, hebben deze in principe betrekking o p het jaar 2 0 1 0 . Als w e r d gevraagd naar het gemeentelijk beleid, gaat het in beginsel o m het beleid voor 2 0 1 2 .

Deelnemende gemeenten

A a n de Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2 0 1 2 hebben in totaal 182 individuele gemeenten deel- g e n o m e n . De gemeenten die vanuit een samenwerkingsverband gegevens hebben aangeleverd, zijn daarbij elk als afzonderlijke respondent meegerekend. In totaal vertegenwoordigen de deelnemende g e m e e n t e n 9 miljoen inwoners; een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking. Uit de tabel hieronder valt af te leiden dat de grotere g e m e e n t e n het best vertegenwoordigd zijn in het onderzoek.

Bereik naar gemeentegrootte

•W . A ( . # P * H f » * * * * * « * * * * * * fl= ;» W * * » « * # « » » • * * » * > » » • * * * * • • x *' * * * * ' * * "*

* 4>* *»* Mm * v * "•*•*» * ;* l_» * * * » • * • * » ' » * * * * • *

• V N M | M ^ 0 f \ n f ö T T f * ' * * * * * * * * "*'' *5 * * !

* « *T* « * .* t ****•»*•.<•»* w » * - * « <•

• i*? * * * * * * * * * * * * *

itztt R ö t é ê t f ö i l é * K ê i e ï l i •* * ; i t ï;

2 5 0 . 0 0 0 en groter 100

1 0 0 . 0 0 0 - 2 4 9 . 9 9 9 57

2 0 . 0 0 0 - 9 9 . 9 9 9 4 3

0 - 1 9 . 9 9 9 42

Niet alle g e m e e n t e n hebben aan elk onderdeel van de monitor m e e g e d a a n . Het onderdeel W e r k is door 160 gemeenten ingevuld; het onderdeel Inkomen door 164 en Zorg door 131. Daarnaast hebben enkele g e m e e n - ten gegevens nageleverd o m alsnog een berekening te kunnen maken van de indicatoren voor onderdelen die zij niet hadden ingevuld.

Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012 15

(14)

Werk

Re-integratie

M e t ingang van 2 0 1 2 bezuinigt het kabinet fors op het re-integratiebudget van g e m e e n t e n . Daarnaast ziet het ernaar uit dat meer mensen g e n o o d z a a k t zullen zijn een beroep te doen op de bijstand als gevolg van de crisis en nieuwe bezuinigingsvoorstellen van de regering.

Tegelijkertijd blijven gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van w e r k z o e k e n d e n met een bijstandsuitkering en w e r k z o e k e n d e n zonder uitkering. Als er evenwel minder budget te verdelen valt over meer aanvragers w o r d t de spoeling d u n . G e m e e n t e n zullen keuzes moeten m a k e n .

Hoe gaat de gemeente o m met groei w e r k z o e k e n d e n en dalend budget?

Percentage gemeenten

2010 2012

W e verwachten geen problemen 18 3

W e leggen geld bij uit de algemene middelen 3 0 20

W e gaan de mogelijkheden voor nuggers o m aan re-integratietrajecten

mee te d o e n inperken 8 25

W e gaan meer inzetten op preventie van de instroom - 67

W e gaan meer inzetten op w e r k e n met behoud van uitkering

-

4 8

W e gaan meer inzetten op participatie via reguliere arbeid in plaats van

maatschappelijke participatie (via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk) - 65

Terwijl in 2 0 1 0 nog 18 procent van de g e m e e n t e n geen problemen verwachtte rond het re-integratiebeleid, is dat percentage nu gedaald naar 3. O p de vraag hoe g e m e e n t e n o m zullen gaan met een stijgende instroom en een dalend re-integratiebudget, antwoordt ruim tweederde meer te zullen focussen op preventie van de instroom (67%) en participatie via reguliere arbeid (65%). Verder geven gemeenten aan meer te zullen inzet- ten op w e r k e n met b e h o u d van uitkering (48%). Opvallend is ook dat de hulp aan nuggers w o r d t ingeperkt door een t o e n e m e n d aantal gemeenten (25%). Verschillende g e m e e n t e n melden o o k de volgende maat- regelen door te gaan voeren:

• Volledig a f b o u w e n gesubsidieerde arbeid.

• Kansrijken krijgen prioriteit.

• Re-integratietrajecten meer in eigen beheer in plaats van uitbesteden.

• Intensivering handhaving.

Dat de gesubsidieerde arbeid w o r d t a f g e b o u w d , volgt ook uit de a n t w o o r d e n o p de vraag hoeveel arbeids- plaatsen gemeenten subsidiëren voor ex-WIW'ers/ID'ers in dienst bij werkgevers. Onder de g e m e e n t e n die hebben d e e l g e n o m e n aan het onderzoek, is er tussen 2 0 1 0 en 2 0 1 2 gemiddeld al een daling van 3 3 procent w a a r te nemen in het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen.

(15)

Ontwikkeling gemiddeld aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen voor ex-WIW'ers/ID'ers (index 2010 = 100)

2010 Schatting 2011 Schatting 2012

G e m i d d e l d aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen voor ex-WIW'ers/ID'ers

100 96 67

Dit zijn alle zeer z o r g w e k k e n d e signalen die kunnen leiden tot veel onzekerheid en uitzichtsloosheid bij w e r k z o e k e n d e n . M e t name o o k , o m d a t alle g e m e e n t e n die de vragenlijst hebben ingevuld, nu al aangeven problemen te ervaren bij het plaatsen van w e r k z o e k e n d e n .

Wat zijn de grootste knelpunten die u w gemeente ervaart bij het plaatsen van werkzoekenden?

Percentage gemeenten (2012)

Sociale problematiek bij w e r k z o e k e n d e n (fysieke belemmeringen, taal- en/of schuldenproblematiek)

8 9

A a n b o d sluit niet aan bij vraag werkgever 81

Er zijn te weinig arbeidsplaatsen beschikbaar bij werkgevers 54

Vooroordeel van werkgevers tegen de doelgroep 3 8

Er is o n v o l d o e n d e Participatiebudget beschikbaar 34

Sociale problematiek bij w e r k z o e k e n d e n (89 procent), het niet aansluiten van het a a n b o d bij de vraag van de werkgever (81 procent) en o n v o l d o e n d e arbeidsplaatsen bij werkgevers (54 procent) w o r d e n als belangrijkste knelpunten g e n o e m d die de plaatsing bemoeilijken. Verder meldt ruim eenderde van de g e m e e n t e n dat er vooroordelen zijn bij werkgevers tegen de doelgroep (38 procent) en er o n v o l d o e n d e Participatiebudget beschikbaar is (34 procent), w a a r d o o r de re-integratie verder w o r d t bemoeilijkt.

Desalniettemin blijft aandacht voor een sociaal re-integratiebeleid juist nu van groot belang. Zo is een belang- rijk instrument o m de kwaliteit van de re-integratie te w a a r b o r g e n het keurmerk Blik op Werk. H o e w e l er in de meerderheid van gemeenten nog niet w o r d t vastgehouden aan het keurmerk, is er wel sprake van een forse verbetering ten opzichte van de vorige monitor. Terwijl het bij de vorige editie nog ging o m enkele g e m e e n t e n , geeft nu 32 procent van de g e m e e n t e n aan het keurmerk verplicht te stellen bij (een deel van de) contracten met re-integratiebureaus. De FNV juicht deze ontwikkeling toe.

Het bieden van een persoonsgebonden re-integratiebudget (PRB), waarbij de w e r k z o e k e n d e zeggenschap krijgt over het eigen re-integratietraject, is een van de instrumenten die duurzame uitstroom kunnen vergroten.

Terwijl in de Lokale Monitor van 2 0 0 8 nog 29 procent van de gemeenten aangaf werkzoekenden deze mogelijk- heid te bieden en in 2 0 1 0 dit percentage w a s gedaald naar bijna een kwart, blijkt uit deze editie dat de m o g e - lijkheid o m te kiezen voor een PRB verder is a f g e n o m e n naar 2 1 , 5 . In ruim driekwart van de g e m e e n t e n kan een w e r k z o e k e n d e dus geen beroep d o e n op een persoonsgebonden re-integratiebudget. Verschillende g e m e e n t e n geven aan dat de PRB's zeer t e r u g h o u d e n d w o r d e n ingezet, o m d a t de financiële middelen hier niet toereikend voor zijn.

18 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012

(16)

O m het z o g e n a a m d e draaideureffect tegen te gaan en te v o o r k o m e n dat mensen na re-integratie hun baan weer verliezen, vindt de FNV het belangrijk dat gemeenten zich inspannen o m w e r k z o e k e n d e n d u u r z a a m aan het werk te helpen. H o e w e l het uitstromen naar werk voor o n b e p a a l d e tijd uiteraard het streven z o u moeten zijn, w o r d t uit praktische overwegingen hierbij de volgende definitie gehanteerd: 'Er is pas sprake van duur- z a m e plaatsing bij een of meerdere arbeidsovereenkomsten voor de duur van minimaal twaalf aaneengeslo- ten m a a n d e n voor ten minste 75 procent van het vastgestelde aantal werkbare uren.'1

Belangrijk in dit kader is o m een vinger aan de pols te houden nadat mensen een baan hebben g e v o n d e n . In de vorige en de huidige editie van de Lokale M o n i t o r is gevraagd in hoeverre gemeenten zicht houden o p mensen, die een re-integratietraject hebben afgerond.

Hoe lang w o r d e n mensen gevolgd na afronding van het re-integratietraject?

Ten opzichte van de editie 2 0 1 0 zien w e hierbij een verschuiving in de volgduur. Hoewel een meerderheid van de gemeenten (65 procent), mensen nog steeds volgt tot zes m a a n d e n na het m o m e n t dat zij werk hebben g e v o n d e n , lijkt het m o m e n t van werkaanvaarding een nieuw ijkpunt te w o r d e n . G e m e e n t e n geven in de toe- lichting regelmatig aan dat mensen w o r d e n gevolgd als daar aanleiding voor blijkt te zijn vanuit de werk- zoekende of vanuit de nieuwe werkgever. O o k w o r d t gemeld dat nazorgactiviteiten zijn gestopt als gevolg van verminderde budgetten. Een bijzondere uitzondering is de gemeente Leeuwarden, waarin mensen w o r d e n gevolgd tot 24 maanden na het m o m e n t dat zij werk hebben g e v o n d e n of voor zichzelf zijn b e g o n - nen. In bijlage 2 zijn de scores van g e m e e n t e n o p g e n o m e n voor dit onderdeel (indicator 1).

G e m e e n t e n kunnen in contracten met re-integratiebureaus bepalingen o p n e m e n , die d u u r z a m e uitstroom van w e r k z o e k e n d e n financieel aantrekkelijk maakt voor de bedrijven.

Is er sprake van een financiële beloning als re-integratiebedrijven erin slagen o m deelnemers (duurzaam) aan het werk te krijgen?

Percentage gemeenten

2010 2012

O p basis van uitstroom naar werk 5 13

O p basis van uitstroom naar werk met contract > zes maanden 14 19 O p basis van aantal deelnemers dan > zes m a a n d e n aan het werk blijft 4 2 37 O p basis van uitstroom naar werk met contract > twaalf m a a n d e n 1 11 O p basis van aantal deelnemers dan > twaalf maanden aan het werk blijft 1 8

W e zien een licht stijgende trend o m re-integratiebedrijven direct een bonus te geven bij uitstroom. O o k geven gemeenten regelmatig aan dat ze geen resultaatfinanciering kennen, o m d a t ze niet of nauwelijks trajecten inkopen bij bedrijven. Ze doen de re-integratie in eigen beheer.

(17)

Werken met behoud van uitkering

Sinds de invoering van de W W B zijn gemeenten op grote schaal projecten gaan invoeren waarbij uitkerings- ontvangers verplicht w e r k z a a m h e d e n moeten uitvoeren. Het gaat o m uiteenlopende v o r m e n . Van leer-werk- projecten die mensen helpen o m duurzaam aan de slag te k o m e n , tot 'work first' werkfabrieken die als belangrijkste doel hebben o m mensen af te schrikken en/of te disciplineren. Soms w e r k e n deelnemers met b e h o u d van uitkering, soms is er sprake van een arbeidscontract.

De FNV staat positief tegenover combinaties van leren en w e r k e n die erop gericht zijn o m mensen duurzaam aan het werk te helpen. Bij voorkeur zou hier sprake moeten zijn van een arbeidscontract. W e r k e n met b e h o u d van uitkering kan naar de mening van de FNV slechts tijdelijk van aard zijn (drie tot maximaal zes maanden). Het m a g niet zo zijn dat mensen eindeloos lang aan het werk w o r d e n gezet zonder fatsoenlijke arbeidsrechten. W o r k first als middel o m mensen 'uit de bijstand te j a g e n ' wijst de FNV af.

Werken met behoud van uitkering

2006 2008 2010 2012

M a x i m a l e termijn (in maanden) 7,9 9,3 15,4 12,1

Hoewel uit de voorgaande tabel is op te maken dat er een lichte daling is in de maximale duur van de trajecten, blijkt toch bijna de helft van de gemeenten (44 procent) een periode van meer dan zes maanden te hanteren voor het w e r k e n met b e h o u d van uitkering, die in een deel van de g e m e e n t e n zelfs oploopt tot maar liefst vier jaar. Slechts zeven gemeenten (Bergen N H , Heiloo, Langedijk en het samenwerkingsverband van de g e m e e n t e n Beemster, Graft-De Rijp, Schermer en Zeevang) geven aan geen trajecten te kennen waarbij w o r d t gewerkt met b e h o u d van uitkering. De scores van de individuele gemeenten op dit onderdeel zijn terug te vinden in bijlage 2 (indicator 2).

O o k in deze editie blijkt verder dat ongeveer eenderde van de gemeenten (32 procent) een bonus toekent aan mensen die w e r k e n met b e h o u d van uitkering. Het overgrote deel daarvan betreft een aanvulling lager dan tot het m i n i m u m l o o n (29 procent). In veel gemeenten is het bedrag gerelateerd aan het aantal gewerkte uren, soms o o k aan de aard van de w e r k z a a m h e d e n of de geleverde prestaties. Bijlage 2 geeft inzicht in de scores van de g e m e e n t e n op dit onderdeel (indicator 3).

Wet werken naar vermogen (WWNV)

Het kabinet heeft een voorstel gepresenteerd o m per 1 januari 2 0 1 3 de W e t werk en bijstand ( W W B ) , de W e t sociale werkvoorziening (WSW) en de W a j o n g samen te voegen in een W e t w e r k e n naar v e r m o g e n ( W W N V ) . De nieuwe regeling zal echter bij doorvoering ingrijpende gevolgen hebben voor arbeidsgehandicapten, bijstandsgerechtigden en werknemers in de sociale werkvoorziening. Het kabinet wil namelijk dat zo veel mogelijk mensen aan het werk gaan in reguliere banen, maar doet niets o m te zorgen voor passende arbeids- plaatsen. De rekening w o r d t volledig neergelegd bij de werkzoekenden met een arbeidsbeperking en bijstands- gerechtigden. Zo is men voornemens bijna driekwart van de banen in de sociale werkvoorziening te schrappen en het sociaal m i n i m u m in stappen met 14 procent te verlagen.

De plannen werpen hun schaduwen vooruit. Dit blijkt ook uit de antwoorden die gemeenten geven op de vraag 'Voorziet u problemen als het gaat o m de plannen met betrekking tot de W e t werken naar vermogen ( W W N V ) ? '

2 0 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012

(18)

Voorziet u problemen als het gaat om de plannen met betrekking tot de Wet werken naar vermogen?

90 84,7

H

79,3 79,3

80 70 60

50,7

50

lil

40

30 26 25,3

II

20 10 0 0.7

ft

a

ft ft

a

a o Xs x? P~ a Xs a x

ft

a a O a a

x x?

x -3 xV

9 a tvp „<?• P X.

a X. P X ïx X a x

ft ft

C X. x? a a

X X

x -9 x? X Xs C X' p Xs x Xs

ft

a X x^

x X

ft

t-> x: x" P ^ X, 9 a a

a a X. "O 8 X "9 a Xs X. X a x?>> a a x a

ft

a a

-9 X, XJ

x?> a x.

a- „cx a

Vrijwel alle Nederlandse gemeenten (99,3 procent) verwachten problemen bij de invoering van de W e t w e r k e n naar vermogen, 84,7 procent denkt dat er onvoldoende budget is voor de uitvoering van de wet, 79,3 procent vermoedt dat er niet g e n o e g banen zullen zijn voor mensen die uit de sociale werkplaatsen de arbeidsmarkt opstromen. Bovendien vreest 50,7 procent dat betrokken burgers bij doorvoering van de w e t in de financiële problemen k o m e n .

Het z o u dan ook onbegrijpelijk zijn als het kabinet ondanks al deze eenduidige signalen de bezuinigingen zou neerleggen bij de groepen burgers die zich het slechtst kunnen verweren tegen dit soort maatregelen.

Sociale werkvoorziening (SW)

M e n s e n met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap kunnen via de sociale werkvoorziening (SW) een aangepaste werkplek a a n g e b o d e n krijgen. In 2 0 1 0 en 2011 is al op deze voorziening bezuinigd. Het kabinet-Rutte heeft plannen o m in de nabije toekomst de SW-sector grondig te herstructureren.

(19)

Onder het misleidende motto 'Werken naar vermogen' wil het kabinet meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag krijgen bij g e w o n e werkgevers. Het kabinet beoogt dit evenwel te d o e n door 7 0 . 0 0 0 van de 100.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking te schrappen. Dit, terwijl arbeidsgehandicapten meestal alleen via de sociale werkvoorziening binnen het bedrijfsleven kunnen w e r k e n . Als de plannen inwerkingtreden, zal instroom in de sociale werkvoorziening sterk worden beperkt en zal mensen met een arbeidsbeperking een eerlijke kans o p een baan o n t n o m e n w o r d e n . De verwachting is dat (voormalig) W S W ' e r s hierdoor nauwelijks een plek gaan vinden op de arbeidsmarkt en in een uitkering zullen belanden. De FNV wijst deze bezuinigingen dan o o k radicaal af.

Uit de Lokale M o n i t o r blijkt de huidige gemiddelde w a c h t t i j d2 voor een SW-geïndiceerde al o p te lopen naar ruim 2 jaar.

Wachttijd voor S W - g e ï n d keerden

; 2009 20.1.0 2011

(schatting door gemeenten)

G e m i d d e l d e wachttijd voor een SW-geïndiceerde 22 m a a n d e n 2 3 m a a n d e n 26 m a a n d e n

Verder blijkt dat slechts 1 o p de 5 SW-geïndiceerden in een voortraject3 kan w o r d e n geplaatst. Verschillende g e m e e n t e n merken hierbij o p dat er als gevolg van de bezuinigingen geen voortrajecten meer in hun gemeente w o r d e n a a n g e b o d e n . V a n SW-krachten die eenmaal een baan hebben gekregen via de sociale werkvoorziening, heeft gemiddeld 55 procent een contract van minstens één jaar.

G e m e e n t e n is o o k gevraagd w a t ze merken van de bezuinigingen o p de sociale werkvoorziening die in 2 0 1 0 en 2011 zijn ingeboekt. Tekorten bij het SW-bedrijf (52 procent) en o p l o p e n d e wachtlijsten (48 procent) w o r d e n het vaakst g e m e l d . Daarnaast geven gemeenten aan dat zij zelf geld hebben moeten bijleggen (41 procent) en dat staf/ondersteunend personeel binnen het SW-bedrijf ontslagen w o r d t of geen contract- verlenging meer krijgt (37 procent). O o k lichten verschillende g e m e e n t e n t o e dat tijdelijke contracten voor staf en ondersteunend personeel regelmatig v o o r k o m e n . Bovendien w o r d t gemeld dat vacatures niet meer w o r d e n o p g e v u l d . Verder volgt uit de a n t w o o r d e n dat reeds in 10 procent van de gevallen mensen met een arbeidsbeperking hun plaatsing in een SW-bedrijf zijn kwijtgeraakt, doordat ze w e r d e n ontslagen of o m d a t hun contract niet meer w e r d verlengd. Tot slot geeft 10 procent van de gemeenten a a n (vooralsnog) geen gevolgen te merken van de bezuinigingen o p de sociale werkvoorziening.

Een middel o m de pijn bij het SW-bedrijf te d r u k k e n , is zonder openbare aanbesteding opdrachten als groen- voorziening, stadsonderhoud en het m a k e n van drukwerk aan het SW-bedrijf te g u n n e n . Net zoals bij de vorige editie van de monitor, doet tweederde van de gemeenten dit z o veel mogelijk of op beperkte schaal.

Van de gemeenten heeft 12 procent een voorkeur voor of denkt een verplichting te kennen voor openbare aanbesteding. In 2 0 1 0 w a s dit percentage n o g bijna dubbel z o h o o g (21 procent).

2M e t 'wachttijd' wordt gedoeld op de wachtduur in maanden (inclusief eventuele voortrajecten), voordat een SW-geïndiceerde daad werkelijk kan toetreden tot het werknemersbestand van de sociale werkvoorziening.

3M e t 'voortraject' wordt gedoeld op een arbeidsmatige invulling van de wachttijd. Deze trajecten zijn onbetaald of worden betaald volgens een overbruggings-cao.

22 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2 0 1 2

(20)

Jongeren

Per 1 januari 2 0 1 2 is de W e t investeren in jongeren (WIJ) afgeschaft. O p basis van deze w e t uit 2 0 0 9 kregen jongeren tot 27 jaar geen bijstandsuitkering meer. In plaats daarvan z o u d e n ze via hun gemeente een werk-

leeraanbod moeten krijgen. G e m i d d e l d geeft bijna 90 procent van de gemeenten in dit onderzoek aan dat zij jonge WIJ'ers een passend leerVwerkaanbod hebben kunnen doen. Toch maken gemeenten ook kant- tekeningen als: 'Sommige jongeren hebben zo veel psychische en maatschappelijke problemen, dat een leer- werktraject niet de beoogde oplossing biedt.'

M e t ingang van 1 januari 2 0 1 2 valt de groep jongeren die in aanmerking k w a m voor de WIJ, onder de ver- nieuwde W e t werk en bijstand. Als gevolg van de huishoudinkomenstoets die daarmee gepaard gaat, w o r d t nu bij de toekenning van de bijstandsuitkering gekeken naar de inkomsten van alle gezinsleden. Als dat inkomen hoger ligt dan de n o r m , is er grote kans dat de voormalige WIJ'er gekort w o r d t op de uitkering of helemaal geen uitkering meer ontvangt. Zo w o r d e n t h u i s w o n e n d e jongeren afhankelijk van de inkomsten van hun ouders. Jongeren die s a m e n w o n e n , worden afhankelijk van de werkende partner. Daarnaast lopen uitkerings- gerechtigde ouders van w e r k e n d e en t h u i s w o n e n d e jongeren het risico dat ze minder of geen uitkering ont- vangen. Bovendien moet iedereen die jonger is dan 27 jaar vanaf 2 0 1 2 vanaf de eerste dag van a a n m e l d i n g bij het U W V WERKbedrijf eerst vier w e k e n zelf z o e k e n naar werk of een opleiding, w a a r n a pas een aanvraag ingediend kan w o r d e n voor een bijstandsuitkering.

Als gevolg van de strengere aanpak van jongeren in de bijstand, valt te vrezen dat een deel van de jongeren zich laat afschrikken en 'zoekt raakt'. O n d e r z o e k wijst uit dat er een substantiële groep niet-melders bestaat;

jongeren die wel in het bevolkingsregister v o o r k o m e n , maar niet zijn ingeschreven op school, bij het jongeren- loket, studiefinanciering, belasting et cetera. In de vorige monitor w e e s de FNV reeds op het belang van het in kaart brengen van deze burgers, zodat er z o n o d i g maatregelen kunnen w o r d e n g e n o m e n o m te voor- k o m e n dat ze in verdere moeilijkheden k o m e n . O p de vraag of gemeenten specifiek beleid hebben voor het bereiken van de groep niet-melders, a n t w o o r d e n gemeenten in de huidige editie als volgt:

Beleid v o o r het bereiken van niet-melders?

• i l l l l l f p l l l f f f p ^

Ja, w e zetten een leerwerkbus in, w a a r m e e jongeren in de gemeente proactief informatie kan w o r d e n verschaft

4

Ja, w e zetten jongerencoaches en -adviseurs in, die in de wijk naar de jongeren toe gaan en niet-melders kunnen signaleren

18

Ja, w e n e m e n telefonisch contact op met niet-melders die bij ons bekend zijn 17 Ja, via huisbezoeken bij de bij ons bekende niet-melders thuis 12 Ja, w e brengen de groep niet-melders in kaart via bestandskoppelingen,

zodat w e de betreffende jongeren gericht kunnen bereiken

23

Nee, wij hebben geen specifiek beleid voor niet-melders 56

Anders 26

(21)

Uit de resultaten blijkt dat ruim de helft van de gemeenten (56 procent) helaas (nog) geen specifiek beleid heeft voor het bereiken van niet-melders. De overige 4 4 procent, maakt gebruik van uiteenlopende instrumenten. Bijna een kwart van de gemeenten (23 procent) brengt niet-melders in kaart via bestandskoppelingen. Daarnaast w o r d t gebruikgemaakt van huisbezoeken, telefonisch contact, jongerencoaches en de leerwerkbus.

O o k geven gemeenten regelmatig aan samen te w e r k e n met R M C ' s , Bureaus Leerplicht, onderwijsinstellingen en welzijnswerk o m de specifieke groep voortijdig schoolverlaters effectief te bereiken. Als gevolg van de economische crisis en het nieuwe kabinetsbeleid rond onder meer de nieuwe W e t werk en bijstand, blijft de noodzaak o m de groep niet-melders in kaart te brengen en actief te benaderen van groot belang. Zie ook bijlage 2 voor de scores van de afzonderlijke g e m e e n t e n op dit vlak (indicator 4).

De plannen rond de W e t w e r k e n naar v e r m o g e n laten jongeren met een arbeidsbeperking o o k niet buiten schot. Als het aan het kabinet ligt, zullen w e r k l o z e jonggehandicapten die over een m i n i m u m aan arbeids- v e r m o g e n beschikken ook onder de W W N V moeten gaan vallen. Alle huidige Wajongers zullen hiertoe w o r d e n herkeurd. Alleen jonggehandicapten die volledig en d u u r z a a m arbeidsongeschikt zijn, zullen onder de W a j o n g vallen en 75 procent van het wettelijk m i n i m u m l o o n krijgen. Alle overige jonggehandicapten zullen vallen onder de W W N V . Dit betekent dat ze een nog lagere uitkering zullen ontvangen (70 procent van het wettelijk minimumloon) en dat alleen als het gezinsinkomen de gestelde normen niet overschrijdt.

Honderdduizenden mensen dreigen hierdoor in armoede te vervallen. De verwachting is dat een op de drie jongeren met een handicap hierdoor niet meer in aanmerking k o m t voor een uitkering, noch ondersteuning krijgt bij het vinden van werk als gevolg van de bezuinigingen op de re-integratiebudgetten. Jongeren die w e l een arbeidsplaats w e t e n te vinden, zullen moeten w e r k e n voor wat ze nog w a a r d zijn. Dit betekent in feite dat ze jarenlang met b e h o u d van uitkering en een beloning onder het wettelijk m i n i m u m l o o n aan de slag zullen m o e t e n . Zonder enig vooruitzicht op passende arbeidsplaatsen en degelijke arbeidsrechten, zoals p e n s i o e n o p b o u w . De FNV is dan ook fel gekant tegen deze bezuinigingen.

W W B - c l i ë n t e n p a r t i c i p a t i e

De FNV hecht grote waarde aan cliëntenparticipatie. Het is namelijk van belang dat uitkeringsgerechtigden als ervaringsdeskundigen tijdig k u n n e n meepraten en meebeslissen over de uitvoering van de W W B in hun gemeente. G e m e e n t e n zijn overigens wettelijk verplicht een vorm van cliëntenparticipatie in te stellen.

24 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012

(22)

Hoe is de W M O - c l i ë n t e n p a r t i c i p a t i e geregeld in uw gemeente?

Percentage, gemeenten (2012)

De gemeente maakt zelf de a g e n d a voor de besluitvorming en stelt de W W B - r a a d ervan op de hoogte. De W W B - r a a d krijgt geen gelegenheid een rol te spelen in de besluitvorming

1

De gemeente bepaalt de agenda voor de besluitvorming grotendeels zelf, maar ziet de W W B - r a a d wel als gesprekspartner. De gemeente verplicht zich echter geheel niet o m iets met de mening of advies van de W W B - r a a d te d o e n

22

De gemeente maakt samen met de W W B - r a a d de agenda en die mag o o k problemen en oplossingen aandragen. De gemeente committeert zich o m iets met de mening/het advies van de W W B - r a a d te d o e n , c.q. slechts g o e d beargumenteerd daarvan af te wijken

47

De gemeente en de W W B - r a a d stellen samen de agenda op en z o e k e n samen naar oplossingen. De gemeente verplicht zich te houden aan de gezamenlijk gevonden oplossingen

3

De gemeente laat beleidsvorming over aan de W W B - r a a d en neemt de resultaten daarvan over. Ze toetst slechts achteraf op vooraf gestelde voorwaarden

1

Anders 25

Uit de monitor blijkt dat in bijna de helft van de g e m e e n t e n de a g e n d a van de W W B - r a a d door gemeente en W W B - r a a d w o r d t samengesteld. De invloedmogelijkheden van een W W B - r a a d of -platform is in 23 procent van de g e m e e n t e n beperkter. Slechts zes gemeenten (4 procent) kennen verdergaande vormen van cliënten- participatie. Opmerkelijk is verder dat verschillende gemeenten melden dat het niet mogelijk is gebleken cliëntenraadsleden te vinden. Enkele g e m e e n t e n geven aan cliëntenparticipatie vorm te geven door het uit- voeren van enquêtes en/of het raadplegen van cliëntenpanels.

O m als W W B - r a a d of -platform g o e d te kunnen functioneren, zijn g o e d e voorzieningen van belang. A a n gemeenten is gevraagd welke faciliteiten beschikbaar w o r d e n gesteld. In de meeste gemeenten heeft de raad of platform een eigen budget (71 procent). Daarnaast krijgt meer dan de helft een financiële vergoeding voor cliëntenraadsleden (53 procent) en professionele (ambtelijke) ondersteuning (51 procent). In minder dan de helft van de deelnemende gemeenten krijgen raden of platforms scholing (41 procent) en (kantoor)ruimte/

kantoorfaciliteiten (40 procent).

Landelijk beleid

A a n gemeenten is gevraagd in hoeverre het landelijk beleid belemmerend werkt bij de uitvoering van het beleid op het gebied van werk.

• Financiële middelen spelen een bepalende rol bij de uitvoer van beleid. Herhaaldelijk w o r d e n de verre- g a a n d e bezuinigingen op de budgetten dan o o k als b e l e m m e r i n g a a n g e h a a l d in s a m e n h a n g tot re-integratie, participatie, begeleiding en educatie. G e m e e n t e n krijgen te maken met een grotere doel- groep met meer beperkingen en moeten hen ondersteunen met minder geld. A a n g e g e v e n w o r d t dat de beperking van de budgetten zal leiden tot het staken van succesvolle werkwijzen en minder dienstverlening en begeleidingsmogelijkheden voor mensen die d a a r j u i s t behoefte aan hebben.

(23)

• Juist o p groepen die te maken hebben met meervoudige problematiek, w o r d t meervoudig bezuinigd. Dit zal leiden tot nieuwe problemen.

• W e r k boven uitkering is een g o e d uitgangspunt, maar niet voor iedereen w e g g e l e g d zonder hulp van de overheid. Een deel van de uitkeringsgerechtigde burgers heeft hulp nodig bij de toeleiding naar werk. De budgetten zijn evenwel niet meer toereikend o m iedereen een passende voorziening aan te bieden, w a a r d o o r uitstroom stagneert en mensen moeten leven van een toelage die volstrekt ontoereikend is o m van te leven.

• De focus k o m t te liggen op de groep kansrijken. Het gevolg is dat met name de dienstverlening aan dege- nen aan de onderkant van de participatieladder stagneert en het aantal mensen met een uitkering zal toe- n e m e n .

• De ontwikkelingen geven w e i n i g tijd o m te anticiperen op wijzigingen. Er moet te veel in te w e i n i g tijd.

Hierdoor w o r d e n bestaande verplichten en afspraken bedreigd.

• Bovendien w o r d t aangegeven dat sprake is van een verregaande decentralisatie die samengaat met beper- king van de lokale beleidsvrijheid.

• Er w o r d t in de nieuwe regelgeving en wetsvoorstellen w e i n i g tot geen rekening g e h o u d e n met verschillen tussen uitkeringsgerechtigde burgers en verschillen tussen regio's.

• A f s p r a k e n met werkgevers zijn boterzacht. M e d e w e r k i n g van bedrijven zou aan striktere eisen vanuit het rijk o n d e r w o r p e n moeten w o r d e n , willen er daadwerkelijk d u u r z a m e resultaten g e b o e k t k u n n e n w o r d e n inzake uitstroom of deelname op de arbeidsmarkt naar v e r m o g e n .

• Versnipperde in plaats van geïntegreerde dienstverlening zal de gezamenlijke cliëntenparticipatie o o k in een ander daglicht zetten.

26 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2 0 1 2

(24)

Inkomen

Bijstandsuitkering

De FNV vraagt in de monitor al jarenlang aandacht voor het feit dat mensen die een uitkering aanvragen w e k e n en soms m a a n d e n op een beslissing moeten w a c h t e n . A l die tijd zitten ze in onzekerheid over hun i n k o m e n . M e d e dankzij de FNV-inzet is er een wetswijziging g e k o m e n w a a r d o o r ze na vier w e k e n in principe recht hebben op een voorschot. Daarbij blijft natuurlijk wel het risico bestaan dat dit voorschot moet w o r d e n terugbetaald. Overigens is het w r a n g o m te moeten constateren dat het rijk in de aangescherpte W W B stan- daard een wachttijd van vier w e k e n invoert voor jongeren.

Gemiddelde wachttijd voor aanvragers van een uitkering in kalenderdagen

De bovenstaande grafiek laat zien hoe de gemiddelde wachttijd zich de afgelopen jaren heeft o n t w i k k e l d . Er is sprake van een lichte daling, maar een gemiddelde wachttijd van meer dan vier w e k e n is natuurlijk nog altijd erg lang. De gemiddelde wachttijd kan zelfs o p l o p e n tot ruim t w e e m a a n d e n .

In de vorige editie van de Lokale M o n i t o r is reeds een analyse gemaakt waaruit blijkt dat de daling van de wachttijd zich sterker heeft voorgedaan bij gemeenten die al langer aan het onderzoek m e e d o e n . Dit sugge- reert dat het o n d e r z o e k een positief effect heeft op de moeite die gemeenten doen o m de wachttijd terug te brengen.

Een deel van de mensen die een uitkering aanvraagt, ziet daar uiteindelijk van af. In 2 0 0 9 heeft de IWI onder- zoek gedaan naar w a t er met deze mensen gebeurt. Een deel vindt werk of w e e t zich op een andere manier te redden, maar een groot deel komt in een kwetsbare positie terecht. M e t name zieken, verslaafden en mensen met o n v o l d o e n d e communicatieve vaardigheden lopen het risico o m in de problemen te raken door- dat ze o n v o l d o e n d e uit de voeten kunnen met de uitkeringsbureaucratie.

(25)

Onderzoek (gestart) naar afhakers

2006 2008 2010 2011

Percentage g e m e e n t e n 7 9 9 8

De FNV vindt dat gemeenten moeten onderzoeken wat er gebeurt met mensen die afhaken, zodat ze zonodig maatregelen kunnen nemen o m te v o o r k o m e n dat die ernstig in de problemen raken. Helaas lijkt slechts een klein deel van de g e m e e n t e n aandacht te hebben voor de situatie van afhakers. V o o r zover gemeenten onder- zoek hebben g e d a a n , dateert dit vaak al van jaren geleden. Den Haag vormt een uitzondering, deze gemeente geeft aan dat recent een onderzoek is verricht dat in afronding is. Enkele g e m e e n t e n geven als toelichting dat er in hun gemeente geen problemen bestaan rond afhakers, al is niet altijd duidelijk hoe men dat dan weet.

Overigens brengt de aangescherpte W W B het risico met zich mee dat meer burgers tussen w a l en schip vallen.

De FNV vindt dat gemeenten deze gevolgen permanent moet b e w a k e n . Ze hebben tenslotte een zorgplicht ten aanzien van hun burgers. Daarbij moeten ze zich niet alleen op afhakers richten, maar o o k o p andere groepen die onder het bestaansminimum terecht kunnen k o m e n of anderszins ernstig in de problemen kunnen raken.

Langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag is een toeslag van enkele honderden euro's per jaar voor mensen die langdurig van een laag inkomen moeten r o n d k o m e n . Bij de invoering in 2 0 0 4 golden er strenge landelijke regels over w i e hiervoor in aanmerking komt. Sindsdien is de regeling gedecentraliseerd en hebben gemeenten meer vrijheid gekregen o m zelf de criteria vast te stellen. M e t de aangescherpte W W B w o r d t dit gedeeltelijk w e e r terug- gedraaid: gemeenten m o g e n de inkomensgrens niet meer boven de 110 procent vaststellen.

Na hoeveel jaar recht op langdurigheidstoeslag

„ . - * - .

Percentage gemeenten

2010 2012

Periode < 3 jaar 1 6

3 jaar 78 79

Periode > 3 jaar 22 15

In vergelijking met de vorige editie is er een kleine verbetering als het gaat o m de eis ten aanzien van het aantal jaren dat men op het m i n i m u m moet zitten o m in aanmerking te k o m e n voor de langdurigheidstoe- slag. Het percentage gemeenten w a a r pas na langer dan drie jaar een toeslag w o r d t t o e g e k e n d is gedaald van 22 naar 15 procent.

2 8 Lokale M o n i t o r Werk, Inkomen en Zorg 2012

(26)

Inkomensgrens langdurigheidstoeslag (percentage gemeenten)

60

54 5 50

40

35

30

20 20

^^^^^H » # » *

^ ^ ^ ^ H • • • • I^^^^^^Hi » * it *

^^^^^V • » # *

• * •

^ ^ ^ ^ E « » » »

3

10 0

• 2010

• 2012

100-104% 105-109% 110-114% 115-119% 120%

Als het gaat o m de inkomensgrens die wordt gehanteerd dan blijkt dat steeds meer gemeenten een inkomens- grens hanteren van 110 procent, vermoedelijk als gevolg van de aangescherpte W W B waarin deze grens ver- plicht w o r d t gesteld. Er zijn nog maar heel weinig gemeenten w a a r mensen met een inkomen boven de 110 procent in aanmerking k o m e n voor de toeslag. Vermoedelijk zullen onder meer w e r k e n d e n met een laag inko- men hierdoor de toeslag mislopen.

Procedure toekenning langdurigheidstoeslag

Percentage gemeenten

2010 2012

Mensen die recht hebben op de langdurigheidstoeslag worden geïnformeerd dat ze deze automatisch ontvangen, tenzij ze bezwaar maken

11 17

M e n s e n die waarschijnlijk recht hebben op de toeslag ontvangen een ingevuld formulier dat ze alleen nog hoeven te ondertekenen

34 3 4

M e n s e n die in aanmerking d e n k e n te k o m e n voor de langdurigheidstoeslag moeten zelf een aanvraag indienen

4 6 4 4

G e m e e n t e n kunnen het gebruik van de langdurigheidstoeslag bevorderen door bureaucratische drempels w e g te n e m e n . De bovenstaande tabel laat zien dat er een lichte verbetering is als het gaat o m de klantvriende- lijkheid van de aanvraagprocedures. Daarnaast melden verschillende gemeenten dat ze voorlichting geven over de regeling, maar dit zal minder effectief zijn dan het gericht benaderen van mensen die (mogelijk) recht hebben o p de toeslag.

Inkomensgrens .

In de aangescherpte W W B w o r d t een maximale inkomensgrens voor collectieve regelingen vastgelegd, maar deze geldt niet voor individuele regelingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hiervoor wordt een aantal verschillende bronnen benut: een mini-survey (zelf-rapportage, met vier vragen) onder overheidsorganisaties, een onderzoek van feitelijke aanbestedingen

Ook de kritiek planbare zorg (urgentieklasse 3), die binnen zes weken geleverd moet worden, staat onder druk: 17 ziekenhuizen kunnen de zorg niet meer (volledig) binnen de

Bij de mensen die het afgelopen jaar gestopt zijn met mantelzorg, is het overlijden van de persoon die men verzorgde in ruim de helft van de gevallen de belangrijkste reden voor

Wanneer we de ontwikkelingen in de tijd binnen de cohorten bekijken, dan is in figuur 4a te zien dat voor ieder cohort het percentage ingesloten ZAVP’s met het verloop van de

Er lijkt in de ziekenhuizen nog weinig sprake van opgeschaalde productie in september: het aantal patiënten in zorg per week in ziekenhuizen ligt in op of net onder het niveau

Deze operaties die minder zijn gedaan, hebben voor een deel betrekking op zorgvragen die (nog) niet in beeld zijn bij het ziekenhuis, omdat patiënten minder snel met klachten naar

ingrepen voor 9 diagnosen met de grootste verwachte inhaalvraag in augustus bijna overal onder het niveau van 2019 ligt. Dit duidt erop dat, behoudens uitzonderingen in

De G4-gemeenten zetten nog relatief veel in op gesubsidieerd werk en loonkostensubsidies en weinig op begeleidingstrajecten en sociale activering.. Ondersteuningstrajecten zetten