• No results found

Aan de slag met de SDQ-resultaten uit Hart & Ziel - stappenplan -

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Aan de slag met de SDQ-resultaten uit Hart & Ziel - stappenplan -"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aan de slag met de SDQ-resultaten uit Hart & Ziel

- stappenplan -

Interpretatie SDQ:

= normaal

= licht verhoogd

= verhoogd

= Totaalscore

= Impactscore

= Zorgindicatie

= Hyperactiviteit en aandachtsproblemen

= Problemen met leeftijdsgenootjes

= Gedragsproblemen

= Emotionele problemen

= (Pro-)Sociaal gedrag

Voor een uitleg van de SDQ: zie bijlage 3.

In bijlage 4 kun je voor alle stappen aantekeningen maken

Stap 1 → krijg een algemeen beeld van je hele klas

Hoe? Lees en bekijk je groepsrapportage: klik je groep aan → klik rechtsonder het overzicht op ‘groepsrapportage’ → selecteer SDQ + voorjaar of najaar → klik op Groepsrapportage maken.

Actiepunten: Heeft minder dan 80% van jouw kinderen een groene totaalscore op de SDQ (T)?

Dan is het belangrijk om nog meer te investeren in een fijn klassenklimaat.

- Loop de Checklist basisondersteuning door (zie bijlage 1)

- Maak een handelingsplan voor de hele groep om aan het klassenklimaat te werken. Een format hiervoor vind je in bijlage 2.

- Doe inspiratie op uit ons document “Aanpak in de klas” en kijk onder het kopje “Algemeen”.

Scoort meer dan 80% van jouw kinderen in het groen? Wat fijn! Vergeet niet veel tijd te (blijven) investeren in een fijn klassenklimaat! Zie daarvoor de actiepunten hierboven.

Stap 2 → Hebben de leerlingen ook de SDQ ingevuld? Vergelijk jouw scores met die van de leerlingen.

Hoe? Klik je groep aan -> kijk naar de gekleurde vakjes onder de kopjes SDQ-L (leerkracht) en SDQ-K (kind).

(2)

Analyse: Kijk of jouw beeld van de leerlingen overeen komt met de SDQ-uitslag van het kind zelf. Komen de scores niet overeen? Bedenk dan waar dit aan zou kunnen liggen.

Actie: Het voeren van een kindgesprek over het emotioneel welbevinden op basis van de door hem of haar ingevulde SDQ is natuurlijk altijd een goed idee. Voer in ieder geval een kindgesprek met kinderen:

- die (licht) verhoogd scoren op de SDQ-kind (geel en rood);

- die erg afwijken van wat jij zelf hebt ingevuld;

- die hebben aangegeven een gesprek te willen met de leerkracht. Dit zie je aan het zwarte vierkantje met wit uitroepteken .

Stap 3 → Bekijk welke leerlingen een (licht) verhoogde totaalscore hebben.

Hoe? Klik je groep aan → naast de namen van de leerlingen zie je gekleurde vierkantjes

→ kijk naar de vierkantjes onder het kopje SDQ-L. → T = totaalscore → Kijk naar leerlingen met een gele of rode totaalscore

Analyse: Bekijk op welke gebieden deze leerlingen problemen ervaren door naar de subschalen te kijken.

Actie: Bespreek de resultaten met de ouders.

Is er voor deze kinderen nog geen hulp ingezet?

- Maak een plan van aanpak voor in de klas (gebruik het format handelingsplan uit bijlage 2)

Scoort een leerling op bijna alle subschalen verhoogd (rood)?

- Bespreek dan met de ouders, de ib’er en met de OKA/JGZ of er extra hulp moet worden ingezet.

N.B. → Klik op de leerling → klik op SDQ-ontwikkelingsoverzicht. Zie je een stijgende lijn? Dan zijn de problemen toegenomen en is er mogelijk extra hulp en zorg nodig. Ga met de ib’er en/of OKA/JGZ in gesprek wat je verder kunt

ondernemen. Het document “Aanpak in de klas”kan hierbij ondersteunen. Indien de problemen bij de vorige leerkracht veel minder waren is het ook een goed idee te vragen naar zijn/haar aanpak.

Daalt de lijn? Dan duidt dit erop dat de sociaal-emotionele problemen van de leerling zijn afgenomen. Je aanpak lijkt te werken maar aandacht en monitoring blijft nodig.

Stap 4 → Bied extra hulp voor kinderen met een zorgindicatie

Hoe? Kinderen met een zorgindicatie scoren twee keer verhoogd op de SDQ totaalscore binnen 1,5 jaar. Zij ervaren dus al langere tijd problemen. Kijk in het groepsoverzicht naar kinderen waarbij een zorgindicatie staat.

Analyse: Ga na of voor deze leerlingen in de klas al hulp is ingezet.

Actie: Is er nog geen hulp ingezet?

- Maak dan eerst een plan van aanpak om in de klas aan de slag te gaan met de moeilijkheden van de leerling.

(3)

Is er al wel ondersteuning geboden in de klas? Bespreek dan met de ouders, de ib’er en met de OKA/JGZ welke hulp er verder ingezet kan worden. Bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining of verder diagnostisch onderzoek.

- Kijk in het menu onder “Handige links” bij “Aansluiting trainingen” welke training passend is.

Extra acties:

1. Kinderen met een (licht) verhoogde subschaal score

Bekijk ook de kinderen die een groene totaalscore (T) hebben, maar wel geel of rood scoren op enkele subschalen. Bedenk voor jezelf hoe je deze leerlingen op de punten waar zij geel of rood op scoren in de klas kunt ondersteunen.

2. Bespreek de resultaten uit Hart & Ziel tijdens je groepsbespreking met de ib’er

3. Aandacht voor sociaal-emotioneel monitoren in oudergesprekken Benoem tijdens de oudergesprekken dat jullie het welbevinden van de kinderen monitoren d.m.v. Hart & Ziel. Benoem ook altijd de positieve punten die hieruit naar voren komen. Als er aandachtspunten naar voren komen bespreek dit dan ook altijd met de ouders.

(4)

Bijlage 1. Checklist Basisondersteuning

Werken aan een positief groepsklimaat kan gedragsproblemen voorkomen en verminderen. Het is van belang verschillende activiteiten te combineren om zo een prettig groepsklimaat te creëren. Interventies zijn juist effectief als het meerdere componenten bevat.

Hieronder worden een aantal suggesties gegeven die, in combinatie met elkaar en met andere

activiteiten, kunnen bijdragen aan een beter groepsklimaat. Welke wordt er al ingezet en waar kan nog aandacht aan besteed worden? Doe hieronder de check.

1 Ik heb kennis van groepsdynamica en voer in elke fase groepsvormende activiteiten uit

O Ja O Nee, actie nodig

2 Ik begroet mijn leerlingen iedere dag persoonlijk. Ik ‘Meet & Greet’! O Ja O Nee, actie nodig 3 Ik werk systematisch met een preventieprogramma voor sociaal

emotioneel leren. Zoals PBS, Vreedzame School of de Kanjertraining.

O Ja O Nee, actie nodig

4 Ik benoem/beloon het gewenste gedrag van mijn leerlingen (volgens het 4 beloningen : 1 correctie principe)

O Ja O Nee, actie nodig 5 In mijn klas zijn de gedragsverwachtingen positief geformuleerd O Ja O Nee, actie nodig

1. Groepsvorming

Groepen maken altijd een aantal fases door. Deze fases van groepsvorming vinden plaats in elke groep.

Door te anticiperen op het verloop, kun je het proces ombuigen ten gunste van een goed groepsklimaat.

Dat is handig, want dat betekent dat je na een tijdje een gezellige, goed werkende groep hebt. Bekijk hier de vlog over de groepsfases van Anton Horeweg, en hier hoe je dit positief kunt beïnvloeden.

2. Meet & greet

Leerlingen willen zich gekend en gezien voelen, ze willen een relatie. De leraar kan tegemoet komen aan deze psychologische basisbehoefte door elke leerling dagelijks te begroeten en een welkom gevoel te geven. Belangrijk daarbij is dat u echt contact maakt met de leerling door hem/haar een hand te geven, de leerling bij naam te noemen en vriendelijk en recht in de ogen te kijken Dit is ook het moment om op een positieve manier nog even de regels te benoemen: ‘Doe even je pet af, gooi je kauwgom in de prullenbak, en ga rustig zitten.' Op deze manier investeer je op een positieve manier in de relatie met je leerlingen.

4. Positief gedrag benoemen en belonen

Kinderen willen het goed doen. Door nadruk te leggen op positief gedrag worden kinderen gestimuleerd het goed te doen. Dit doet u door actief te werken aan een verhouding van vier positieve bekrachtigers tegenover één correctie (4 : 1 principe). Bekrachtigen doet u met name door het geven van

complimenten gekoppeld aan gewenst gedrag. U kunt hier meer lezen over de kracht van het direct belonen.

5. Positieve gedragsverwachtingen

Afspraken zijn van essentieel belang voor een veilige omgeving. Het helpt om samen met je klas positief geformuleerde groepsregels op te stellen. Hang de regels zichtbaar op, oefen en bespreek de

afgesproken regels en verwijs er expliciet naar.

Leestips:

• Naar meer wenselijk gedrag op school: “Wat werkt?”

http://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Wat-werkt-publicatie/Watwerkt_wenselijkgedrag.pdf

• www.gedragsproblemenindeklas.nl

(5)

Bijlage 2. Format groepshandelingsplan

Groep :

Leerkracht(en) :

Datum :

Basisondersteuning voor alle leerlingen

Wat heeft deze groep van mij nodig? Geef hier onderaan aan op welke punten jij extra gaat inzetten om de groepsklimaat te versterken. Geef daar achter aan hoe je dit wilt gaan bereiken.

1 Inzetten van groepsvormende activiteiten in mijn klas O Ik ga dit bereiken door:

2 Dagelijkse en persoonlijke begroeting van mijn

leerlingen. ‘Meet & Greet’!

O Ik ga dit bereiken door:

3 Systematisch werken met een preventieprogramma

voor sociaal emotioneel leren. Zoals Taakspel, Vreedzame School of de Kanjertraining.

O Ik ga dit bereiken door:

4 Benoemen en belonen van het gewenste gedrag van mijn leerlingen (volgens het 4 beloningen : 1 correctie principe)

O Ik ga dit bereiken door:

5 Positief geformuleerde gedragsverwachtingen O Ik ga dit bereiken door:

Voor kinderen met een (licht) verhoogde score (geel en rood)

Dit plan is voor:

Je kunt hier meerdere namen invullen, omdat je soms voor een groepje leerlingen hetzelfde

handelingsplan in kunt zetten. Hebben verschillende leerlingen, verschillende ondersteuning nodig? Vul dan meerdere handelingsplannen in.

1) ____________________________ 4) ____________________________

2) ____________________________ 5) ____________________________

3) ____________________________ 6) ____________________________

Beginsituatie:

a) Op welke schaal/schalen van de SDQ/VSV scoren deze leerling(en) onvoldoende?

* Op de schaal ‘pro-sociaal gedrag’ van de SDQ is een hoge score positief.

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

(6)

b) In welke situatie(s) komt het ongewenste gedrag van de leerling/groep leerlingen tot uiting?

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

c) Wat is de reden dat dit gedrag vertoond wordt door de leerling(en)?

Overleg voor het beantwoorden van deze vraag met collega’s, ouders en leerlingen. Raadpleeg evt.

ook het bestand ‘Aanpak in de klas’.

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

d) Wat zijn risicofactoren voor deze leerling/groep?

Raadpleeg evt. het internet (bv. de website van het NJI)

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

e) Wat zijn beschermende factoren voor deze leerling/groep?

Raadpleeg evt. het internet (bv. de website van het NJI)

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

f) Wat is er al ondernomen en wat heeft dat opgeleverd?

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

(7)

Doel:

Omschrijf zo concreet mogelijk wat je wilt bereiken met deze leerling/groep. Zorg dat het doel SMART is (raadpleeg internet voor meer uitleg over SMART doelen stellen).

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

Aanpak en organisatie:

a) Hoe (met welk gedrag) kun jij de leerling/groep ondersteunen?

Hoe kun jij bijvoorbeeld omgaan met de risicofactoren en de beschermende factoren optimaal inzetten? Hoe kun je de situaties waarin het ongewenste gedrag vaak voorkomt anders

vormgeven? Hoe kun je gewenst gedrag stimuleren? (raadpleeg evt. ‘Aanpak in de klas’ en de site van het NJI)

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

b) Welke activiteiten, programma’s of methoden kun je inzetten voor deze leerling/groep?

Raadpleeg evt. het bestand ‘Aanpak in de klas’ en www.jeugdpreventiewijzer.nl.

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

c) Wat heb jij nodig?

Denk hierbij aan dingen die je nodig hebt om het plan uit te kunnen voeren, zoals

preventieprogramma’s, contact met ouders, of ondersteuning van ib’er. Denk ook aan wat jij voor jezelf nodig hebt, zoals rustmomentjes, intervisie, etc.

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

(8)

Bijlage 3. Toelichting Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ)

Emotionele problemen

:

Emotionele problemen is een verzamelnaam van problemen die te maken hebben met de beleving van de eigen emoties. Voorbeelden van negatieve emoties zijn, angst, paniek, prikkelbaarheid en neerslachtigheid.

Niet waar

Beetje waar

Zeker waar

03. Klaagt vaak over hoofdpijn, buikpijn, of misselijkheid 0 1 2

08. Heeft veel zorgen, lijkt vaak over dingen in te zitten 0 1 2

13. Is vaak ongelukkig, in de put of in tranen 0 1 2

16. Is zenuwachtig of zich vastklampend in nieuwe situaties, verliest zelfvertrouwen

0 1 2

24. Is voor heel veel bang, is snel angstig 0 1 2

Gedragsproblemen:

Een jeugdige heeft gedragsproblemen als hij regelmatig ongewenst gedrag vertoont dat voor anderen storend is. Het gaat om gedrag dat in de eerste plaats storend is voor de omgeving. Voorbeelden van gedragsproblemen zijn driftbuien en woedeaanvallen bij jonge kinderen, agressief gedrag, pesten en

delinquent gedrag. Niet waar

Beetje waar

Zeker waar

05.Heeft vaak driftbuien of woede-uitbarstingen

0 1 2

07. Is doorgaans gehoorzaam, doet gewoonlijk wat volwassenen vragen 2 1 0

12. Vecht vaak met andere kinderen of pest ze 0 1 2

18. Liegt of bedriegt vaak 0 1 2

22. Pikt dingen thuis, op school of op andere plaatsen 0 1 2

Hyperactiviteit:

Hyperactiviteit verwijst naar activiteit, meestal fysieke, boven het normale niveau voor een persoon binnen een bepaalde

leeftijdsgroep. Voor kinderen verwijst hyperactiviteit verwijst meestal naar een geheel van gedragingen: spiertrekkingen, wriemelen, niet in staat te blijven zitten, of rustig te blijven wanneer een leraar aan het praten is.

Aandachtstekort:

Kinderen met aandachtstekort kunnen niet lang de aandacht voor iets vasthouden, kunnen moeilijk opletten en hebben moeite zich

ergens op te concentreren. Niet waar

Beetje waar

Zeker waar

02. Is rusteloos, overactief, kan niet lang stilzitten 0 1 2

10. Is constant aan het wiebelen of wriemelen 0 1 2

15. Is gemakkelijk afgeleid, heeft moeite om zich te concentreren 0 1 2

21. Denkt na voor iets te doen 2 1 0

25. Maakt opdrachten af, kan de aandacht goed vasthouden 2 1 0

Problemen met leeftijdsgenoten

Niet waar

Beetje waar

Zeker waar

06. Is nogal op zichzelf, neigt er toe alleen te spelen 0 1 2

11. Heeft minstens één goede vriend of vriendin 2 1 0

14. Wordt over het algemeen aardig gevonden door andere kinderen 2 1 0

19. Wordt getreiterd of gepest door andere kinderen 0 1 2

23. Kan beter opschieten met volwassenen dan met andere kinderen 0 1 2

(9)

Pro-sociaal gedrag

Met pro-sociaal gedrag bedoelt men gedrag dat niet alleen gericht is op het eigen welzijn, maar ook op dat van anderen. Leerlingen die pro-sociaal zijn houden rekening met anderen. Zij denken na over de invloed die hun woorden of acties hebben op anderen. Deze leerlingen zijn aardig, meelevend en bereid andere leerlingen te helpen. Deze leerlingen zijn meestal bevriend met andere leerlingen die ook pro-sociaal zijn. Daarnaast weten deze leerlingen goed hoe zij hun grenzen op een aardige manier kunnen aangeven. Zij geven hun grenzen aan op een rustige, duidelijke manier in plaats van door agressief te reageren.

Niet waar

Beetje waar

Zeker waar

01. Houdt rekening met gevoelens van anderen 0 1 2

04. Deelt makkelijk met andere kinderen 0 1 2

09. Is behulpzaam als iemand zich heeft bezeerd, van streek is of zich ziek voelt 0 1 2

17. Is aardig tegen jongere kinderen 0 1 2

20. Biedt vaak vrijwillig hulp aan anderen 0 1 2

Impactschaal

Naast de 25 items is er ook een impactschaal. Met die vragen wordt geprobeerd inzicht te krijgen in hoeverre eventueel aanwezige

problematiek interfereert met het dagelijks functioneren en wat de ernst en duur is van deze problematiek.

Helemaal niet

Beetje maar

Tamelijk erg

Heel erg

Maken de moeilijkheden het kind overstuur of van slag?

0 0 1 2

Belemmeren de moeilijkheden het dagelijks leven van het kind op volgende gebieden?

Thuis

Vriendschappen Leren in de klas

Activiteiten in de vrije tijd

0 0 0 0

0 0 0 0

1 1 1 1

2 2 2 2

De subschaal pro-sociaal gedrag en de impactschaal worden niet mee berekend in de totaalscore.

(10)

Bijlage 4. Aantekeningen bij Stappenplan Hart & Ziel

Groep:

Leerkracht(en):

Datum:

Stap 1.

Stap 2.

Groen: _____%

Geel: _____%

Rood: _____%

Handelingsplan gemaakt voor groep: Ja / Nee / Ga ik nog doen Overige opmerkingen:

Analyse:

Met deze kinderen ga ik een kindgesprek voeren:

Overige opmerkingen:

(11)

Stap 3.

Kinderen met een (licht) verhoogde totaalscore (schrijf ook op op welke subschalen zij geel of rood scoren):

Voor deze kinderen maak ik een plan van aanpak voor in de klas:

Deze kinderen krijgen al ondersteuning in de klas, maar hebben extra hulp nodig (eventueel opschrijven welke hulp):

Overige opmerkingen:

(12)

Stap 4.

Kinderen met een zorgindicatie: Krijgt ondersteuning in de klas?

__________________________________ Ja / Nee, actie nodig __________________________________ Ja / Nee, actie nodig __________________________________ Ja / Nee, actie nodig __________________________________ Ja / Nee, actie nodig __________________________________ Ja / Nee, actie nodig __________________________________ Ja / Nee, actie nodig

Deze kinderen krijgen al ondersteuning in de klas, maar hebben extra hulp nodig (eventueel opschrijven welke hulp):

Overige opmerkingen:

Extra aantekeningen:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na de eerste onderzoeken wordt er een diagnose gesteld en afhankelijk daarvan wordt bepaald of de patiënt nog enige tijd ter observatie op de Eerste Hart Hulp moet

Deze uitgangspunten willen wij in de regio gebruiken voor de nieuwe inkoop sociaal domein.. Dit betekent dat we deze uitgangspunten mee willen nemen in de diverse losse onderdelen

De overige besturen geven aan bewust niet te hebben deelgenomen omdat er voldoende eigen vermogen was (voor extra capaciteit) of omdat werd verwacht dat extra hulp in de klas

Voorafgaand aan uw opname of bezoek aan de Eerste Hart Hulp of hartbewaking vragen wij uw aandacht voor het volgende:.  Zorgt u zelf voor kleding, pyjama en

Als u zelf tijdens uw opname niet in staat bent om toestemming te geven voor deze handelingen, dan vragen wij dit uw wettelijk vertegenwoordiger.. Wettelijk vertegenwoordiger

Dat de rusthuisbevolking de voorbije jaren niet is geëxplodeerd, is te danken

U wordt op de Hart hulp opgenomen via de Spoedeisende hulp of polikliniek Cardiologie met klachten van uw hart.. De volgende aandoeningen zijn een reden voor opname op de Hart

Naast de bovenstaande onderzoeken zal de arts u enkele vragen stellen over uw klachten en u lichamelijk onderzoeken. Verloop