Wijkgemeente Vredeskerk–Breepleinkerk zondag 17 maart 2019
2
ezondag 40-dagentijd
Voorganger: pastor Guus Ruijl Organist: Ellen Pons Thema : ‘Glans over de doffe realiteit’
Na de dienst staan koffie en thee weer voor ons klaar Na binnenkomst kerkenraad zingen we Lied 536 : 1 en 4 Welkom en mededelingen van de kerkenraad
Stil gebed
Zingen Psalm 34 : 1, 2 en 4 (we gaan staan)
Dienst van voorbereiding
Bemoediging en groet
vg: Onze hulp is de naam van de Heer allen: die hemel en aarde gemaakt heeft, vg: Hij is voor ons een barmhartige Vader allen: en tot in eeuwigheid duurt zijn trouw.
Groet
vg: De Heer zij met u allen: Ook met u zij de Heer
vg: Amen. (We gaan zitten) Inleiding op de dienst
Zingen Lied 310
Dienst van het Woord
Gebed bij de opening van de schriften Lezing Exodus 34, 27-35
De HEER zei tegen Mozes: ‘Stel deze geboden op schrift, want op grond van deze geboden sluit ik met jou en de Israëlieten een verbond.’ Veertig dagen en veertig nachten bleef Mozes daar bij de HEER, zonder te eten of te drinken. En hij schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de platen.
Mozes daalde de Sinai af, met de twee platen van het verbond bij zich. Hij wist niet dat zijn gezicht glansde doordat hij met de HEER had gesproken. Toen Aäron en de andere Israëlieten de glans op Mozes’ gezicht zagen, durfden zij niet naar hem toe te gaan, maar Mozes riep hen bij zich. Aäron en de leiders van het volk kwamen bij hem en Mozes sprak met hen. Daarna kwamen ook de andere Israëlieten. Hij droeg hun op zich te houden aan alles wat de HEER hem op de Sinai gezegd had. Toen hij
uitgesproken was, bedekte hij zijn gezicht met een doek. Steeds wanneer Mozes voor de HEER verscheen om met hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij weer naar buiten kwam. Als Mozes de Israëlieten dan zei wat hem opgedragen was, zagen zij hoe zijn gezicht glansde. Daarna bedekte hij zijn gezicht met de doek, totdat hij opnieuw met de HEER ging spreken.
Zingen Tussentijds 149 : 1 en 2 (mel. lied 213)
Op de berg van het verbond
daalt een vuur, een licht van boven uit de open hemelmond
en een wolk ervoor geschoven en het volk erom geschaard staat en staart.
Want het licht der eeuwigheid
is voor ons gezicht verborgen:
Gij in uw barmhartigheid geeft ons daglicht elke morgen en wij leven op gezag
dag aan dag.
Lezing: Lucas 9,28-36
Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit.Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn
uitverkorene, luister naar hem!’ Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.
Zingen Tussentijds 149 : 3 en 8
Midden in de wereldtijd, in het heilig evangelie, staat Gij in uw heerlijkheid schoon en blinkend als een lelie, zelfs geen koning Salomo
straalde zo.
Zonder uitzicht op de troon, slechts het woord in onze oen:
‘Dit is mijn geliefde Zoon,
Hoort Hem, Hij is uitverkoren’, Gaan wij mee door de woestijn,
’t moest zo zijn.
Verkondiging: ‘Glans over de doffe realiteit’
Orgelspel gevolgd door zingen credo 343
Dienst van gaven en gebeden
Collecte:1. Werelddiaconaat 2. Kerk
Gebeden: dankgebed, voorbeden, stil gebed (acclamatie Lied 368d)
Dienst van de Maaltijd
De tafel wordt klaargemaakt.
Inleidende woorden en nodiging Lied 385
Tafelgebed
vg: Breng dank aan God, want Hij is goed.
allen: Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
vg: Gezegend Gij, machtige Gód, om het licht van deze dag, om het léven uit uw hánd, om de líefde ons gegéven.
allen: Gezegend Gij, machtige God.
vg: Gezegend Gij, eeuwige Gód, om de werken die Gij doet, om de rédding ons gebrácht, om uw wóord dat richting wíjst.
allen: Gezegend Gij, eeuwige God.
vg: Gezegend Gij, heilige Gód, om de mens naar uw hart, uw Zóon tot ons gezónden, Jezus Chrístus, onze Heíland,
allen: Gezegend Gij, heilige God.
vg: Die op de avond voor zijn líjden het brood genomen heeft, gebroken, en het déelde met zijn vríenden:
Hij dankte God ervoor en zei:
neemt, eet, dit is mijn lichaam,
als je dit deelt, deel je in mijn nieuwe verbond.
allen: Wij danken U, God van ons heil.
vg: Die de beker heeft genómen en hem deelde met zijn vrienden:
En hij vulde de beker met wijn en zei: Lof aan God! Hij deelde de beker rond en zei: Als je deze beker rond geeft deel je in mijn dood en leven, dan deel je in mijn nieuwe verbond.
allen: Wij danken U, God van ons heil.
vg: Gezegend Gij, omwille van Hém die wij hier en nu gedenken
met dit bróod en deze béker.
Zend uw Géest, kom in ons mídden.
allen: Zend uw Geest, kom in ons midden.
vg: Bind ons samen tot één líchaam dat zindert van leven en geestkracht, met handen die geréchtigheid dóen
en voeten die gaan op de wég van de vréde.
allen: Maak ons één, doe ons herleven.
Allen: Maranatha
Lied ‘Vrede wens ik je toe’
Vredeswens en wij vormen de kring Samen bidden van het Onze Vader Delen van het brood
Delen van wijn en druivensap Dankgebed
Slotlied 543
Uw marteling, uw lijden, in aller wereld nood,
uw kruisgang door de tijden, uw dagelijkse dood,
het straalt voor onze ogen, het glanst uit alle pijn, aan haat en hoon onttogen, blijft Gij onze glorie zijn.
Gij zijt in glans verschenen, verschenen voor altijd.
Gij wilt uw kruis ons lenen, als licht van eeuwigheid.
Geen ondergang kan dreigen, of heerlijk rijst uw beeld en doet ons mee ontstijgen in glans die alles heelt.
Zegen
gezongen amen