VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET
ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE
PEUTERSPEELZAAL 'T STERRETJE BASISSCHOOL APOLLO
Locatie 't Sterretje
Apollo Brinnr. 13UL
Plaats Hoogeveen Onderzoeksnummer. 9510 + 9511
Datum onderzoek 02-07-2012 Datum vaststelling rapport 26-09-2012
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Dit rapport maakt onderdeel uit van de bestandsopname in de gemeente Hoogeveen. In deze gemeente hebben alle voor- en vroegscholen die te maken hebben met VVE een vragenlijst ingevuld waarin zij de stand van zaken op hun (voor)school weergeven. Alle locaties krijgen automatisch een zelfrapportage.
Enkele locaties zijn vervolgens bezocht door de Inspectie van het Onderwijs ter verificatie van deze zelfevaluaties. Alle bezochte locaties ontvangen een rapportage met de bevindingen van de Inspectie. Het definitieve rapport wordt gepubliceerd op de website van de Inspectie.
De uitkomsten van alle zelfevaluaties en de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs naar aanleiding van de locatiebezoeken worden samengevat in een gemeentelijk rapport. Dit geeft een totaalbeeld weer van VVE in de gemeente Hoogeveen. Dit rapport wordt, als het definitief is vastgesteld, samen met de locatierapporten, gepubliceerd op de website van de Inspectie.
Werkwijze onderzoek
't Sterretje is een van de (voor)scholen die bezocht is door de Inspectie van het Onderwijs. Daarbij hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden:
groepsbezoeken
gesprekken met leidsters en/of leerkrachten
gesprekken met ouders
gesprekken met locatieleiding, coördinatie en directie
Dit rapport geeft de bevindingen van de Inspectie over de kwaliteit van VVE op deze locatie weer.
Inhoud rapport
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
De voorwaarden van VVE
De ouders
De kwaliteit van de educatie
Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
Het pedagogisch klimaat
Het educatief handelen
De ontwikkeling, zorg en begeleiding
De kwaliteitszorg
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Dit rapport is gebaseerd op het VVE-toezichtkader (zie de internetsite van de onderwijsinspectie).
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Daarbij kunnen de overeenkomsten en verschillen tussen de zelfevaluatie van de locatie en de bevindingen van de Inspectie eveneens worden geduid.
Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie peutergroepen:
Aantal peuters in groep a: 13, waarvan 5 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep b: 16, waarvan 9 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen:
Aantal kleuters in groep a: 22, waarvan 3 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 22, waarvan 8 doelgroepkleuters 2. HET TOTAALBEELD
De inspectie stelt vast dat de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) op
peuterspeelzaal ’t Sterretje en basisschool Apollo grotendeels op orde is. Beide instellingen zijn betrokken bij functionele overlegstructuren op organisatieniveau, wijkniveau en locatieniveau.
Daarnaast maken beide instellingen, samen met nog een basisschool, deel uit van de brede school, die in een nieuw gebouw gehuisvest is in de wijk Krakeel. De leidinggevenden van de
peuterspeelzaal en de directie van de basisschool laten tevens zien dat de samenwerking is gericht op een inhoudelijke afstemming van VVE.
Het kwaliteitsprofiel laat zien dat de condities waaronder VVE op beide locaties wordt uitgevoerd grotendeels op orde zijn. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de beoordeling van de voorschool plaatsvindt op basis van de observaties in de pilotgroep. Op de voorschool wordt per week
onvoldoende tijd aan VVE besteed. Dat is een verbeterpunt. De scholing voor het VVE-programma is een voorbeeld voor anderen. Alle leidsters en leraren zijn gecertificeerd en worden regelmatig bijgeschoold op het programma. Op beide locaties zijn tutoractiviteiten, die zich vooral richten op de versterking van VVE en het onderliggende taalbeleid in de groepen 1 en 2. Daarnaast loopt in de gemeente Hoogeveen een pilot die het mogelijk maakt om personeel van de voor- en de vroegschool uit te wisselen, vooral om opbrengstgericht werken te initiëren.
Het ouderbeleid gericht op VVE is herkenbaar in de informatie die de leidsters en de leerkrachten ouders bieden over de ontwikkeling van hun kind. Ouders zijn tevreden over de persoonlijke aandacht en de betrokkenheid van directie, leerkrachten en leidsters. Op het domein Ouders ligt voor de voorschool een ontwikkelpunt ten aanzien van een specifiek op VVE gericht ouderbeleid.
Zowel de voor als de vroegschool weten op een goede wijze de ouders te stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen en zijn daarmee een voorbeeld voor anderen.
In de uitvoering van VVE zijn drie kwaliteitsaspecten beoordeeld: het aanbod, het pedagogisch klimaat en het educatief handelen.
Voor het aanbod is op de voorschool een integraal programma in gebruik. De vroegschool gebruik wel een programma, maar dat is niet VVE-gecertificeerd. In het pedagogisch klimaat is zichtbaar dat leidsters en leerkrachten pedagogische gedragsgrenzen hanteren, sociale vaardigheden van kinderen ondersteunen en structuur bieden in de organisatie. Ook het educatief handelen is op beide locaties op orde.
De domeinen zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg zijn op beide locaties grotendeels op orde.
De brede ontwikkeling van de peuters en kleuters wordt gevolgd en de analyse van de
gesignaleerde risico’s geeft voldoende sturing om planmatig te kunnen handelen. Ook evalueren de leidsters en leerkrachten of de aangeboden zorg effect heeft gehad. De externe zorgactiviteiten zijn eveneens positief gewaardeerd.
De kwaliteitszorg is voldoende ondersteunend voor het bewaken en verhogen van de kwaliteit van VVE, maar kent enkele ontwikkelingspunten. Coördinatietaken gericht op VVE liggen bij de VVE-
manager van de peuterspeelzaal. De vroegschool heeft deze taak belegd bij de onderbouwcoördinator.
De inspectie is op de meeste punten positief over de doorgaande lijn. Kenmerken als coördinatie tussen voor- en vroegschool en het realiseren van een warme overdracht zijn herkenbaar
aanwezig. Hoewel er ook vier indicatoren als ontwikkelpunt zijn aangemerkt, zijn de voorwaarden aanwezig om op termijn een inhoudelijke afstemming op het aanbod, het ouderbeleid, het
pedagogisch en educatief handelen en de zorgactiviteiten te realiseren.
De leiding van SPSH (Stichting PeuterSpeelzalen Hoogeveen) en de directie van Apollo herkennen zich in het geschetste kwaliteitsprofiel.
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
3 Naam gemeente Hoogeveen
A0.0 Samenwerking met voor/vroegschool Ja Ja
A CONDITIES 't
Sterretje
Apollo
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3 -
A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst
3 - A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) Uk & Puk
-
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 - A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 3 A4 Voldoende VVE-tijd
A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per
week) 2 -
A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor VVE?
2,5 jaar
A5 Kwaliteit leidsters/leerkrachten
A5.2 Alle leidsters/leerkrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 3
A5.3 Alle leidsters spreken voldoende Nederlands 3 3
A5.4 Alle leidsters zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) 4 -
A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3 3
Er is een recent GGD-rapport aanwezig (5 mei 2012). In die rapportage worden de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst (A0.1 en A0.2).
De vroegschool werkt met een VVE-programma dat door de gemeente is goedgekeurd, maar niet in de lijst van integraal erkende VVE-programma’s genoemd wordt.
De peuters bezoeken peuterspeelzaal ‘t Sterretje op vier dagdelen in de week. Wisselen op
ochtenden en middagen. Op de ochtend is de contacttijd, inclusief de inloop, van 8.30 – 11.00 uur (2,5 uur) en op de middag van 13.00 – 15.00 uur (2 uur). Daarmee ligt de VVE-tijd onder de norm van minimaal 10 uur per week zoals die in de OKE-wet is vastgesteld. Om die reden is de VVE-tijd een verbeterpunt (A4.1).
De inspectie heeft ook de overige condities beoordeeld en vastgesteld dat deze op orde zijn. Alle leidsters zijn gecertificeerd voor het VVE-programma Uk & Puk en regelmatig wordt men
bijgeschoold. Dit is een voorbeeld voor anderen (A5.4).
B OUDERS 't
Sterretje Apollo
B1 Gericht ouderbeleid 2 3
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3 3
B3 Intake 3 3
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 4 4 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool 3 3
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3 3
B7 Rekening houden met de thuistaal 3 3
De ouders zijn tevreden over de contacten die zij hebben met de directie, de leerkrachten en de
ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. Het vraagt met name van ‘t Sterretje nog de noodzakelijke inspanning om het ouderbeleid ten aanzien van VVE gestalte te geven. Voor de voorschool geldt dat zij nog geen nadere analyse hebben gemaakt van de kenmerken van de ouderpopulatie om op basis van de wensen en mogelijkheden van de ouders en het eigen ambitieniveau een concreet ouderbeleid te formuleren. Samen kunnen deze factoren bepalen welke acties en activiteiten in het kader van VVE het meeste effect kunnen opleveren (B1).
De intake is op orde. De voorschool heeft naast het invullen van een aanmeldingsformulier de gewoonte om met de ouders in de thuissituatie een intakegesprek te houden. Daarin worden ouders ook bevraagd op de kind- en ontwikkelkenmerken. Op de vroegschool maakt men gebruik van het overdrachtsformulier van de voorschool, maar heeft men ook een eigen intake (B3).
Het stimuleren van ouders om op verschillende manieren ook thuis activiteiten met hun kind te doen krijgt op de peuterspeelzaal en de basisschool vorm door het wekelijks meegeven van een prentenboek (Boekenpret). Daarnaast wordt vier keer per jaar een Puktas en een Taaltas meegegeven om de taalontwikkeling van ouders en kinderen te stimuleren, het lees- en voorleesplezier te vergroten en de ouderparticipatie te bevorderen. Alle ouders komen op de ouderbijeenkomsten en worden daarnaast en indien wenselijk ondersteund door de Stichting Welzijnswerk. Deze werkwijze acht de inspectie een voorbeeld voor anderen (B4).
De voor- en de vroegschool organiseren voldoende relevante ouderactiviteiten, zoals
informatieavonden, meekijkochtenden, vaste inloop, een huisbezoek, een opvoedingsavond en zij stimuleren de ouders om hieraan deel te nemen (B5).
Het informeren over de ontwikkeling van peuters en kleuters is op orde en dat geldt ook voor het rekening houden met de thuistaal (B6, B7).
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 't Sterretje Apollo
C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 3 2
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 3 3
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 3 3 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol 3 3 C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische
gedragsgrenzen 3 3
C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
3 3 C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 3
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
uitlokkend 3 3
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op
elkaar afgestemd 3 3
C3.2 Er worden de hele 'dag' effectieve en gerichte activiteiten voor de
taalontwikkeling uitgevoerd 3 3
C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
2 3 C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de
kinderen en verrijken het spelen en werken
3 3 C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag
(strategieën) bij de kinderen 3 3
C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief 3 3 C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de
ontwikkeling van de individuele kinderen
3 3
Aanbod
De voorschool zet een integraal programma in voor het aanbod van VVE. Op de vroegschool wordt gebruik gemaakt van het programma Speel- en streef dat als VVE-programma door de gemeente Hoogeveen is opgezet (C1.1).
Het aanbod is gepland in een jaarrooster dat vervolgens wordt uitgewerkt in een weekplanning (C1.2).
Pedagogisch klimaat
Tijdens de observaties is zichtbaar dat de leidsters en leerkrachten respectvol handelen naar kinderen. Er is sprake van een positief pedagogisch klimaat waarin duidelijke en herkenbare regels en routines zijn. Ook is er voldoende ruimte voor zelfstandigheid van kinderen.
De inrichting van de leeromgeving is op orde (C2.5).
Het educatief handelen
Mede door de inzet van een tutor worden er weloverwogen keuzes gemaakt om in verschillende specifieke situaties leermogelijkheden te creëren. Het educatief handelen wordt ondersteund door duidelijke onderlinge afspraken. Op beide locaties vinden gerichte taalactiviteiten plaats. In de omgang met peuters en kleuters is tevens sprake van een responsieve houding en stimuleren leidsters en leerkrachten de betrokkenheid van peuters en kleuters.
In de groepen is het zichtbaar dat de leidsters en de leerkracht over organisatorische capaciteiten beschikken om het werken met individuele kinderen, kleine groepjes en grote groepen te
realiseren (C3.7).
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 't Sterretje Apollo
D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep
en het individuele kind
3 3 D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 3
D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
3 3
D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer
de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met
extra zorg bijhouden
3 3
De indicatoren van Zorg en begeleiding, gericht op VVE, zijn in voldoende mate aangetroffen. In de peuterspeelzaal is een observatie-instrument in gebruik om de brede ontwikkeling van de peuters in beeld te brengen en te volgen. De leraren in de groepen 1 en 2 maken gebruik van een adequaat, landelijk genormeerd leerlingvolgsysteem waarmee zij vroegtijdig signaleren op het gebied van taal en rekenen. Ook beschikt men over een gestructureerd observatie-instrument, waarmee de ontwikkeling van de kleuters systematisch gevolgd wordt (D1.1).
Op basis van de beschikbare informatie wordt een plan gemaakt en de voortgang staat beschreven in een logboek. De effecten van de geboden zorg worden geëvalueerd en de contacten met de externe zorgketen zijn adequaat en functioneel.
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL 't Sterretje Apollo E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 3 E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 2 2 E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 3 3
verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit
E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 2 2 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE
gekeken - 2
De kwaliteitszorg gericht op voor- en vroegschoolse educatie is bijna in zijn geheel een
ontwikkelpunt voor de voor- en vroegschool. Op dit moment kan nog niet gesproken worden van een cyclisch kwaliteitszorgproces gericht op VVE waarin uitvoering en kwaliteit van VVE wordt bewaakt. Wel zijn de condities voor verbetermogelijkheden gunstig. De school en de
peuterspeelzaal hebben regelmatig contact met elkaar en de coördinatie van VVE en taken op dit gebied zijn belegd bij de VVE-manager en de onderbouwcoördinator (E1).
VVE maakt echter onvoldoende deel uit van de reguliere kwaliteitszorgactiviteiten van de voor- en vroegscholen waardoor systematische evaluatie van het VVE-proces nog niet heeft plaatsgevonden (E2).
Het voorgaande maakt duidelijk dat verbetermaatregelen op grond van VVE-evaluatie en borging van kwaliteit van VVE nog niet zijn uitgewerkt. Wel zijn er in de beleidsvoornemens van de voor- en de vroegschool diverse VVE-gerelateerde inhouden te herkennen (E4, E5).
F DOORGAANDE LIJN 't Sterretje Apollo
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 3 F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen
naar een vroegschool 3 -
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht 3 3 F4 Het aanbod van de voor- en de vroegschool zijn op elkaar afgestemd 2 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd
2 2 F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op
elkaar afgestemd
2 2 F7 De interne begeleiding en zorg op de voor- en vroegschool zijn op elkaar
afgestemd
2 2
De inspectie constateert dat er sprake is van coördinatie tussen de voor- en de vroegschool en van een warme overdracht
(F3)
. Verder valt op dat beide instellingen vanuit de Brede school aljarenlang op constructieve wijze diverse overlegvormen in stand houden, waarin VVE een prominent onderwerp is.
Een inhoudelijke doorgaande lijn op het gebied van het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen, het ouderbeleid en de zorgactiviteiten vraagt op dit moment nadere concretisering. In de achterliggende periode zijn deze inhouden nauwelijks aan de orde gekomen. Het voornemen van school en peuterspeelzaal is gericht om meer afstemming te gaan realiseren op deze aspecten (F4, F5, F6, F7).
G OPBRENGSTEN VAN VVE 't Sterretje
Apollo G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijk afspraken - -
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau - -
G3 Verlengde kleuterperiode - 3
4. VERVOLGAFSPRAKEN
Op gemeentelijk niveau zijn geen afspraken gemaakt over de resultaten. Daarom beoordeelt de inspectie deze indicator niet (G2).
Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.