• No results found

6606/18 1 DPG. Raad van de Europese Unie. Brussel, 7 maart 2018 (OR. en) 6606/18 PV CONS 9

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "6606/18 1 DPG. Raad van de Europese Unie. Brussel, 7 maart 2018 (OR. en) 6606/18 PV CONS 9"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad van de Europese Unie

Brussel, 7 maart 2018 (OR. en) 6606/18 PV CONS 9

ONTWERPNOTULEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

(Algemene Zaken) 27 februari 2018

(2)

INHOUDSOPGAVE

Bladzijde

1. Goedkeuring van de agenda ... 3

2. Goedkeuring van de A-punten ... 3

a) Niet-wetgeving b) Wetgeving Niet-wetgevingswerkzaamheden 3. Presentatie van de prioriteiten van het Bulgaarse voorzitterschap ... 9

4. Geannoteerde ontwerpagenda voor de Europese Raad op 22-23 maart 2018 ... 9

5. Rechtsstaat in Polen / Artikel 7, lid 1, VEU - met redenen omkleed voorstel ... 9

6. Diversen ... 9

*

* *

(3)

1. Goedkeuring van de agenda

De Raad heeft de agenda in document 6335/18 goedgekeurd.

2. Goedkeuring van de A-punten

a) Niet-wetgeving 6336/18

De Raad heeft de A-punten aangenomen die ter aanneming in de lijst in doc. 6336/18, inclusief COR- en REV-documenten, waren opgenomen. Verklaringen in verband met deze punten staan in de bijlage.

b) Wetgeving (openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

6338/18

Economische en Financiële Zaken 1. Garantiefonds van de EIB

Vaststelling van de wetgevingshandeling

goedgekeurd door het Coreper (2e deel) op 21.2.2018

6067/18

PE-CONS 66/17

De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. (Rechtsgrond: de artikelen 209 en 212 van het VWEU).

2. Mandaat van de EIB voor externe leningen Vaststelling van de wetgevingshandeling

goedgekeurd door het Coreper (2e deel) op 21.2.2018

6068/18

PE-CONS 65/17

De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. (Rechtsgrond: de artikelen 209 en 212 van het VWEU).

(4)

Interne Markt en Industrie 3. Verordening geoblocking

Vaststelling van de wetgevingshandeling

goedgekeurd door het Coreper (1e deel) op 23.2.2018

6054/18 + ADD 1 + ADD 2 REV 1 PE-CONS 64/17 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Oostenrijkse delegatie onthield zich van stemming. (Rechtsgrond: artikel 114 van het VWEU).

Verklaring van de Commissie

"De Commissie neemt kennis van de tekst van artikel 9 zoals overeengekomen door het Europees Parlement en de Raad.

Onverminderd haar initiatiefrecht op grond van het Verdrag wenst de Commissie in dit verband te bevestigen dat zij, overeenkomstig artikel 9, in haar eerste evaluatie van deze verordening, die uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening moet plaats- vinden, grondig zal beoordelen hoe de verordening is uitgevoerd en heeft bijgedragen tot de goede werking van de interne markt. Daarbij zal zij rekening houden met de steeds hogere verwachtingen van de consument, met name van degenen die geen toegang hebben tot auteursrechtelijk beschermde diensten.

Als onderdeel van de evaluatie zal zij ook een grondige analyse verrichten van de haalbaar- heid en de mogelijke kosten en baten die voortvloeien uit wijzigingen in het toepassings- gebied van de verordening, in het bijzonder met betrekking tot de mogelijke schrapping van de uitsluiting van diensten die langs elektronische weg worden verricht, waarvan het

belangrijkste kenmerk is het bieden van toegang tot of het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken of ander beschermd materiaal als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), indien de handelaar over de nodige rechten voor de betrokken gebieden beschikt, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het vermoedelijke effect van een uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening voor consumenten en ondernemingen en voor de betrokken sectoren in de hele Europese Unie. De Commissie zal tevens zorgvuldig nagaan of ook in andere sectoren, inclusief sectoren die niet vallen onder Richtlijn 2006/123/EG en eveneens uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de verordening als bedoeld in artikel 1, lid 3, zoals diensten op het gebied van vervoer en audiovisuele diensten, de

resterende ongerechtvaardigde beperkingen op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging moeten worden opgeheven.

Indien de Commissie bij de evaluatie tot de conclusie komt dat het toepassingsgebied van de verordening moet worden gewijzigd, zal zij een wetgevingsvoorstel in die zin indienen."

(5)

Verklaring van Luxemburg

"Om een volledige werkende digitale eengemaakte markt tot stand te brengen, moet de huidige juridische versnippering worden weggewerkt. Anders zullen bedrijven en met name kleine en middelgrote ondernemingen, en micro-ondernemingen, vanwege de rechtsonzeker- heid en de onevenredige nalevingskosten, niet in de gehele eengemaakte markt verkopen.

Daardoor zal de consument geen toegang hebben tot de goederen en diensten die hij wenst te kopen.

Luxemburg blijft sceptisch over de meerwaarde van de verordening. Die biedt geen rechtszekerheid en bevestigt bestaande hinderpalen in plaats van die te verwijderen. Zij verplicht handelaren om overal in de EU te verkopen, maar brengt over het bepalen van de toepasselijke wetgeving of bevoegde rechtbank geen verbetering of verduidelijking met zich.

Bedrijven zullen zichzelf niet tegen juridische en economische risico's kunnen beschermen door alleen op hun binnenlandse of op een beperkt aantal markten te verkopen, wat vandaag wel het geval is.

Luxemburg waardeert evenwel de inspanningen van het Estse voorzitterschap om meer

duidelijkheid te scheppen, met name door nieuwe bepalingen in de herzieningsclausule van de verordening. Twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening zal de Commissie een evaluatie moeten doorvoeren van de meerkosten die bedrijven bij grensoverschrijdende verkoop ondervinden en die het resultaat zijn van juridische versnippering, maar ook van de bestaande regels inzake het toepasselijke recht.

In de herzieningsclausule wordt de Commissie ook verzocht na te gaan op welke wijze consumenten gemakkelijker toegang kunnen krijgen tot auteursrechtelijk beschermde elektronische diensten, waarvan de "geoblocking" op dit moment voor de consument een belangrijk punt van zorg is.

Luxemburg kan zich derhalve scharen achter de compromistekst die uit de trialogen met het Europees Parlement is voortgevloeid. Luxemburg hoopt dat de herziening van de verordening zo spoedig mogelijk ambitieuze en concrete resultaten zal opleveren."

Verklaring van Duitsland

"Volgens de Duitse bondsregering zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat een herziening van het toepassingsgebied altijd vergezeld gaat van een alomvattende effectbeoordeling, zeker nu de Europese Commissie, in haar verklaring, instemt met een herziening met betrekking tot audiovisuele diensten. We verzoeken de hierna volgende verklaring inzake artikel 9,

"Herzieningsclausule", op te nemen in de notulen van deze zitting:

"Elke herziening van het toepassingsgebied als bedoeld in artikel 9 van deze verordening, dient te worden voorafgegaan door een grondige effectbeoordeling door de Europese Commissie.""

(6)

Milieu

4. Richtlijn herziening ETS

Vaststelling van de wetgevingshandeling

goedgekeurd door het Coreper (1e deel) op 23.2.2018

6053/1/18 REV 1 + REV 1 ADD 1 PE-CONS 63/17 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Hongaarse, de Kroatische en de Poolse delegatie onthielden zich van stemming. (Rechtsgrond: artikel 192 , lid 1, van het VWEU).

Verklaringen van de Commissie Lineaire verminderingsfactor

"Het emissiehandelssysteem van de EU (EU-ETS) is het voornaamste instrument van de EU om de klimaatdoelstelling te halen dat de mondiale temperatuurstijging moet worden beperkt tot beduidend minder dan 2° C ten opzichte van het pre-industriële niveau, zoals ook is overeengekomen in de context van de Overeenkomst van Parijs. In overeenstemming met deze doelstelling en het beleidskader voor klimaat en energie 2030 zijn de herziening van het EU-ETS en de verhoging van de lineaire reductiefactor van 1,74 % naar 2,2 % de eerste stappen op weg naar de verwezenlijking van de EU-doelstelling om de broeikasgasemissies binnen de EU met ten minste 40 % terug te dringen. De Commissie onderkent dat er verdere inspanningen en meer ambitie nodig zijn om de EU-doelstelling voor broeikasgasemissies in 2050 te halen, d.w.z. de vermindering van de broeikasgasemissies om aan te sluiten bij de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, en in haar effectbeoordeling bij het beleidskader voor klimaat en energie 2030 staat te lezen dat het bereiken van dit niveau een verdere verhoging van de lineaire reductiefactor tot 2050 vergt. Als onderdeel van een eventuele toekomstige herziening van deze richtlijn overweegt de Commissie een verhoging van de lineaire reductiefactor gezien de internationale ontwikkelingen die vragen om striktere beleidsvoering en strengere maatregelen van de Unie."

Maritieme emissies

"De Commissie neemt kennis van het voorstel van het Europees Parlement. In april 2018 besluit de IMO naar verwachting over de initiële strategie voor de beperking van broeikas- gasemissies voor schepen. De Commissie zal snel een oordeel vellen en uitgebreid verslag uitbrengen over dit besluit, met name over de doelstellingen voor emissiereductie en de lijst van mogelijke maatregelen om die doelstellingen te halen, waaronder het tijdschema voor het nemen van dergelijke maatregelen. Daarbij zal ze bekijken welke volgende stappen passend zijn om een eerlijke bijdrage van de sector te garanderen, zo ook de door het Parlement voorgestelde procedure. In het kader van nieuwe wetgevingsmaatregelen voor maritieme broeikasgasemissies zal de Commissie terdege rekening houden met de amendementen die zijn aangenomen door het Europees Parlement."

(7)

Correcte transitie in regio's met steenkool- en koolstofintensieve productie

"De Commissie herhaalt haar toezegging om een speciaal initiatief te ontplooien waarmee steun op maat zal worden geboden voor de correcte transitie in regio's met steenkool- en koolstofintensieve productie in de lidstaten in kwestie.

Zij zal daartoe nauw samenwerken met de betrokken partijen in regio's met steenkool- en koolstofintensieve productie, door hun advies te bieden, met name betreffende de toegang tot en het gebruik van de beschikbare fondsen en programma's, en de uitwisseling van goede praktijken te stimuleren, waaronder discussies over industriële stappenplannen en

herscholingsbehoeften."

Afvang en gebruik van koolstofdioxide (CCU)

"De Commissie neemt kennis van het voorstel van het Europees Parlement om een vrijstelling af te geven voor emissies waarvan is vastgesteld dat ze zijn afgevangen en gebruikt op een manier waarop ze permanent ontheven zijn van inleververplichtingen uit hoofde van het EU- ETS. Dergelijke technologieën zijn momenteel nog niet geavanceerd genoeg om een besluit te nemen over de toekomstige regulering ervan. Met het oog op het technologische potentieel van technologieën op het vlak van afvang en gebruik van koolstofdioxide (CCU) zal de Commissie de regulering daarvan in de loop van de volgende handelsperiode bespreken, om te bekijken of de regelgeving moet worden aangepast bij een toekomstige herziening van de richtlijn. In dit opzicht zal de Commissie terdege rekening houden met het potentieel van dergelijke technologieën om bij te dragen aan aanzienlijke emissiereducties zonder daarbij de ecologische integriteit van het EU-ETS in het gedrang te brengen."

Verklaring van Slovenië en Portugal

"Slovenië en Portugal spreken hun steun uit voor de hervorming van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU-ETS) en onderkennen dat de overeenstemming over de

wetgeving van fase 4 (2021-2030) het functioneren van de EU-ETS aanmerkelijk versterkt.

De belangrijkste aanpassingen in de EU-ETS, die nodig zijn om de EU-doelstelling van minstens 40% minder broeikasgasemissies uiterlijk in 2030 te halen, zoals overeengekomen krachtens het klimaat- en energiekader 2030, zijn de verhoging van de lineaire verminderings- factor, alsook de aanpassingen van de marktstabiliteitsreserve en de verdeling van kosteloze toewijzingen. Slovenië en Portugal zijn ook ingenomen met de overeenstemming over het feit dat de bepalingen van de nieuwe ETS-richtlijn regelmatig zullen worden geëvalueerd,

waaronder de voorschriften betreffende koolstoflekkage en de lineaire verminderingsfactor, en dat de Commissie de noodzaak van bijkomende beleidsvoering of maatregelen zal

beoordelen in de context van elke inventarisatie overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs.

Ondanks de genoemde positieve elementen van de hervorming van de EU-ETS gaat de in de trialoog bereikte overeenstemming verder dan het akkoord over het klimaat- en energiekader 2030 wat betreft de elementen die verband houden met het Moderniseringsfonds. Slovenië en Portugal zijn van oordeel dat de verhoging onder voorwaarden van het Moderniseringsfonds die hoger ligt dan de 2% van het totale plafond zoals door de Europese Raad in oktober 2014 is overeengekomen, niet gerechtvaardigd is als element van solidariteit, aangezien het

Moderniseringsfonds alleen ten goede komt aan lidstaten met een bbp van minder dan 60%

(8)

Voorts was in het definitieve compromis de verhoging onder voorwaarden van het

Moderniseringsfonds ook bedoeld om tegemoet te komen aan de bekommernissen van het Europees Parlement betreffende een rechtvaardige overgang naar koolstofarme samen- levingen. Wij wensen te benadrukken dat een dergelijke overgang voor de hele EU problematisch zal zijn. Bij de toekomstige evaluaties van de wetgeving moet een recht- vaardige overgang dan ook in een breder kader worden bezien en niet alleen in de context van de minst ontwikkelde EU-lidstaten."

Verklaring van Kroatië

"De Republiek Kroatië steunt de doelstellingen van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen, aangezien wij het voorstel van wezenlijk belang achten voor het klimaatbeleid van de EU en de succesvolle uitvoering van de Overeenkomst van Parijs.

De Republiek Kroatië is echter van oordeel dat met de huidige tekst van Richtlijn 2003/87/EG en het huidige wijzigingsvoorstel van Richtlijn 2003/87/EG Kroatië wordt benadeeld ten opzichte van de totale hoeveelheid door de lidstaten te veilen emissierechten; derhalve werden tijdens de onderhandelingen de nodige aanpassingen gevraagd.

De Republiek Kroatië acht het nog steeds nodig artikel 10, lid 2, tweede alinea, van

Richtlijn 2003/87/EG te wijzigen, aangezien de huidige bepaling niet de berekening van het Kroatische aandeel van de veilingrechten dekt. In deze bepaling is vastgelegd vanaf welk jaar geverifieerde emissies moeten worden gebruikt voor lidstaten die in 2005 niet deelnamen aan de Gemeenschapsregeling. In dit verband diende de Republiek Kroatië tijdens de zitting van de Raad (Milieu) van 28 februari 2017 een voorstel in om de woorden "krachtens de

Gemeenschapsregeling" te schrappen in artikel 10, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2003/87/EG.

Wij herinneren eraan dat de Europese Commissie in 2013 de veilingrechten voor Kroatië berekende zonder rekening te houden met alle parameters die tijdens de onderhandelingen over de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie waren overeengekomen.

Voor de berekening van de veilingrechten van de Republiek Kroatië baseerde de Europese Commissie zich op de totale hoeveelheid broeikasgasemissies van de Republiek Kroatië in het kader van de regeling voor de handel in emissierechten, als vastgesteld voor opname in de totale hoeveelheid EU-emissies, en niet op de geverifieerde emissies voor 2007 zoals tijdens de onderhandelingen was overeengekomen. Er zij op gewezen dat de totale hoeveelheid voor de Republiek Kroatië lager is, en resulteert in minder veilingrechten voor de Republiek Kroatië. Bovendien, hoewel de totale hoeveelheid lager is voor alle andere lidstaten, werden de veilingrechten voor alle andere lidstaten berekend op basis van geverifieerde emissies voor 2005 of 2007, of op basis van het gemiddelde daarvan in de periode van 2005 tot 2007, afhankelijk van wat voor hen het gunstigst was.

Wij hebben derhalve bovengenoemde wijziging voorgesteld om verschillende interpretaties van de toepassing van de bepalingen van Richtlijn 2003/87/EG ten aanzien van de Republiek Kroatië te voorkomen, en derhalve te zorgen voor de consistente en uniforme toepassing van artikel 10, lid 2, onder a), van de richtlijn in alle lidstaten, ook in de Republiek Kroatië.

Aangezien bovengenoemde wijziging niet is opgenomen in de definitieve compromistekst, zal de Republiek Kroatië zich bij de vaststelling van deze wetgevingshandeling van stemming onthouden."

(9)

Niet-wetgevingswerkzaamheden 3. Presentatie van de prioriteiten van het Bulgaarse

voorzitterschap

Het voorzitterschap heeft een overzicht gegeven van de prioriteiten voor zijn termijn, met name wat betreft de werkzaamheden van de Raad Algemene Zaken.

De Raad besprak de volgende punten van niet-wetgevende aard. (4-6) 4. Geannoteerde ontwerpagenda voor de Europese Raad op

22-23 maart 2018 Gedachtewisseling

6184/18

5. Rechtsstaat in Polen / Artikel 7, lid 1, VEU - met redenen omkleed voorstel

Presentatie door de Commissie

16007/17

6. Diversen

Eerste lezing.

Op basis van een Commissievoorstel.

Openbaar debat (artikel 8, lid 3, van het reglement van orde van de Raad).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ex 6103 00 00 Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of

Alle vrijhandelsovereenkomsten van de "nieuwe generatie" die de EU sinds 2010 heeft gesloten, bevatten een hoofdstuk inzake handel en duurzame ontwikkeling met wettelijk

2 Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for chromafenozide according to Article 12 of Regulation

doelstellingen ondersteunen. Acties voor de ontwikkeling, de uitrol, het onderhoud en het gebruik van aanpassingen of uitbreidingen van de gemeenschappelijke componenten van

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de algemene vergadering van de OIV op 23 oktober 2018 met

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:.. In afwijking van de artikelen 28, 30 en 110 van het Verdrag wordt Frankrijk gemachtigd om tot 31 december 2020 vrijstelling of

Wij, de voorzitters van het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie, zullen nauw toezien op de tijdige en daadwerkelijke uitvoering van

belastingplichtige die in eigen naam handelt, wordt beschouwd als een levering van de goederen respectievelijk de verrichting van de diensten waarop de voucher betrekking heeft.