• No results found

Orgelmuziek bij het declamatorium DE LOF VAN MIJN MAN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Orgelmuziek bij het declamatorium DE LOF VAN MIJN MAN"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Century schoolbook Amazone

Orgelmuziek bij het declamatorium DE LOF VAN MIJN MAN

(1956)

Albert de Klerk

(1917 - 1998)

Deze uitgave kwam tot stand onder auspiciën van de Andriessen/De Klerk Stichting te Haarlem

(2)

© 2011 Boeijenga Music Publications, Leeuwarden, The Netherlands Albert de Klerk (1917 -1998): Orgelmuziek bij het declamatorium

DE LOF VAN MIJN MAN (1956)

ISBN/EAN: 978-90-70425-88-3 Editienummer: BE 1092

Omslagontwerp: Zeus Artworks

naar een foto van Juuke Schoorl (detail orgel St. Josephkerk Haarlem) Gravure: Wilco Moerman

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, electronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system or transmitted, in any form of by any means, digital, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior written permission of the publisher.

(3)

VOORWOORD

In 1956 componeerde Albert de Klerk (1917-1998) orgelmuziek bij het declamatorium De lof van mijn man van Michel van der Plas (1927), gepubliceerd in het literaire tijdschrift ‘Roeping’ in mei 1957 onder de titel Een nieuw lied van het werk. Albert de Klerk beschikte reeds in maart 1956 over de tekst en gaf het werk de oorspronkelijke titel, waaraan Michel van der Plas nu – ruim vijftig jaar later – de voorkeur geeft.

Het gedicht is een lofzang van Maria op haar man Jozef.

Hoewel het samengaan van tekst en muziek de ideale uitvoering vormt is het goed mogelijk de orgelpartij als een groot zelfstandig werk uit te voeren. Deze partituur is als zodanig ingericht.

Omdat het manuscript wél de volledige muziek bevat maar vele fraseringsbogen, tempi, dynamische tekens, manuaalwisselingen, enz. nog ontbreken, heb ik die in de partituur aangebracht. Het tweede ge- deelte in f kl.t. echter is ontleend aan De Klerks Sonate voor orgel uit 1942, terwijl het derde gedeelte in e kl.t. op de slotmaten na een orgeltranscriptie is van de eerste helft van het Cantabile voor orkest uit 1952.

Voor nadere aanvullingen kon ik bij deze werken te rade gaan.

Mijn erkentelijkheid gaat uit naar Brigit de Klerk, Gemma Coebergh en Gonny van der Maten, die aan de totstandkoming van deze uitgave een belangrijke bijdrage hebben geleverd.

Lourens Stuifbergen

(4)

FOREWORD

In 1956 Albert de Klerk (1917-1998) composed incidental organ music to the monologue De lof van mijn man by Michel van der Plas (1927), published in the literary magazine ‘Roeping’ in May, 1957 under the title Een nieuw lied van het werk. Albert de Klerk was already in possession of the text in March 1956 and assigned it its original title. Michel van der Plas, around 50 years later, has stated his preference for this first title. The poem is a hymn of praise by Mary to her husband Joseph.

Although the combining of text and music forms the ideal manner in which to present the work, it is also possible to perform the organ part as a large-scale independent composition. This score is intended for such a situation.

Because the manuscript includes all the notes but lacks many articulation marks, tempo indications, dynamic indications, manual changes etc, I have taken the liberty of adding these myself. The second section in f minor is based on De Klerk’s Sonate for organ dating from 1942, while the third section in e minor is, with the exception of the opening bars, a transcription of the first half of the Cantabile for orchestra dating from 1952. These works have aided my annotations in the present score.

I would like to express my gratitude to Brigit de Klerk, Gemma Coebergh and Gonny van der Maten, all of whom made important contributions to the realisation of this publication.

Lourens Stuifbergen (vertaling Chris Bragg)

VORWORT

1956 komponierte Albert de Klerk ( 1917-1998) Orgelmusik zum Declamatorium De lof van mijn man von Michel van der Plas ( 1927) veröffentlicht in der Literaturzeitschrift ‘Roeping’ im Mai 1957 mit dem Titel Een nieuw lied van het werk. Albert de Klerk verfügte schon im März 1956 über den Text und gab das Werk den ursprünglichen Titel, den Michel van der Plas jetzt - gut fünfzig Jahre später - bevorzugte. Das Gedicht ist ein Lobgesang Mariä auf ihren Mann Joseph.

Obwohl die Verbindung von Text und Musik die vollkommene Aufführung darstellt ist es sehr wohl möglich die Orgelpartie als ein großes Selbständiges Werk auszuführen. Diese Partitur ist als solche eingerichtet.

Weil das Manuskript wohl die vollständige Musik enthält, jedoch viele Phrasierungsbogen, Tempi, dynamische Zeichen, Manualwechsel usw. noch fehlen habe ich diese in der Partitur angebracht. Der zweite Teil in f moll jedoch ist De Klerks Sonate für Orgel aus 1942 entlehnt, während der dritte Teil in e moll, außer den Schlusstakten, eine Orgeltranskription der ersten Hälfte des Cantabile für Orchester aus 1952 ist. Für weitere Ergänzungen konnte ich diese Werke zurate ziehen.

Meinen Dank möchte ich Brigit de Klerk, Gemma Coebergh und Gonny van der Maten bezeugen, die dem Zustandekommen dieser Ausgabe einen bedeutenden Beitrag geliefert haben.

Lourens Stuifbergen (vertaling Albert Scholz)

(5)

PRÉFACE

En 1956, Albert de Klerk (1917 – 1998) composait une partie pour orgue, accompagnant le declamatorium De lof van mijn man de Michel van der Plas (1927), publié dans le magazine littéraire

‘Roeping’ en mai 1957 sous le titre Een nieuw lied van het werk. Dès mars 1956 il disposait du texte et a donné à l’œuvre le titre original, titre que préfère Michel van der Plas actuellement - plus de cinquante ans après -. Le poème est un hymne de la Vierge Marie à son mari Joseph.

Quoique le texte et la musique forment un tout et inspirent ainsi l’exécution idéale, il est tout à fait possible de jouer la partie d’orgue comme une œuvre majeure indépendante. La partition a été composée en tant que telle.

Comme le manuscrit contient bien la musique complète, mais que les indications de phrasés, les tempi, les dynamiques et les changements de claviers etc. manquent, je les ai rajoutés dans la partition. La deuxième partie en fa mineur est cependant empruntée à la Sonate pour orgue (1942) de De Klerk, tandis que la troisième partie en mi mineur est, à l’exception des mesures finales, une transcription pour orgue de la première partie du Cantabile pour orchestre de 1952. J’ai pu consulter ces œuvres pour obtenir de plus amples compléments.

J’exprime ma reconnaissance à Brigit de Klerk, Gemma Coebergh et Gonny van der Maten, qui ont con- tribué de manière importante à la réalisation de cette édition.

Lourens Stuifbergen (vertaling Gemma Rooijakkers)

(6)
(7)

&

&

? C C C

ww#

I. Adagio

p

II I. Adagio

ww#

# ww#

Ó ˙#

ww#

∑ FI (solo)

œ œ ˙ ww#

&

&

?

6 œ œ# ˙

ww#

œ œ ˙#

ww#

#

œ œ œ# œ œ# œ

ww# ?

II

Ó # œœN œœ#

# ww#

ww#

#

∑ P

(II)

œœ œœ# œœ œœn ww#

ww#

#

&

?

?

11 Ó œœb œœ www

œœ œœb œœ œœ wwwbb

wwb œb œb Œ œbwb

wb F

˙˙ ˙b

œb œb œ œ w ˙b

w

œœnn œœ# ˙˙#

œ# œ œ# œ#

w

# Orgelmuziek bij het declamatorium

De lof van mijn man

Albert de Klerk

van Michel van der Plas

7

BE 1092

(8)

&

?

?

16 ˙˙ # ˙˙#

œ# œ œ# œ# œ œ#

3 3

w

œœ œœ ˙˙#

Œ ˙˙n œœ &

w

#

˙˙ ˙˙

œœ# œœ# œœ œœ w

˙ ˙

œb œ œ œb

˙˙ ˙˙bb

˙ ˙

œb œ œ œb œ œ

3 3

˙˙b œœbb œœ

&

&

?

21 œb œ œ œ œ œb3 3

˙˙ ˙˙bb ?

œb œ œ œb œ œb3 3

˙ ˙b

œb œb œb œ

wnœb œ œb ˙

.˙ œb œb

w

I

wœ œb œ œb

˙b œb œ

wb

œ œ œ œ œn œ œ œ œœn œœ œœ œœ

II

&

?

?

26 œ œ œ œ œœ .˙

œ œ œ

œœ .˙ &

œb œ œb ˙

.˙ œb œ

b wwb wb

II

I œ œb œ œb

˙b˙˙ ˙˙b ?

˙ ˙

I

˙˙˙˙## ˙˙˙˙

Œ œ œ œ#

w

f ˙˙˙˙ ˙˙˙˙

œ œ# œ œ

w

&

?

?

31 œn œ œ œ ˙ww

Œ œ œ œ

&

w

˙ ˙

ww

œ œ œ œ ? w

œœœ## œœœ# ...œœœ jœ Œ œ# œ# œ#

w

#

œ# œ# œ œ# œ# œ# œ œ#

œ œ# & œ# œ#

w

œœN# œœn ˙˙

œ œ# œn œ#

8

BE 1092

(9)

&

&

?

36 ˙˙ ˙˙#

œ œ# œ œw

œ œ œ œ ˙ w

œn œ œ œ w

˙ ˙#

w

œ# œ œ œ#

w

b œœn œœb œœ œœ nw.˙ .œ œ

b ?

dim.

œœb œœb œœ œœ bw.˙ .œ œb

&

?

?

41 ˙œ œ œ# œ˙ wwb

˙ ˙#

œ œ œ œ wwb

b

œ œ# œ œ.˙ œ ww

˙ ˙

œ ˙ œ

ww#

rit.

˙˙# ˙˙˙#

ww

∑ π

II (gamba 8')

a tempo

&

?

?

46 ˙˙˙# ˙˙˙#

www#

##

Ówww# ˙#

#

&

I (solo)

F œ œ œ œ

ww#

∑ p

jœ#œ œ œ œ#

ww#

&

&

?

51 œ œ œ œ

ww#

#

œ# œ œ# œ œ# œ

ww# ?

Ó # œœN œœ#

# ww#

ww#

#

(II)

II P

œœ œœ# œœ œœn ww#

ww#

# &

Ó œœn œœ wwww

n

∑ F

9

BE 1092

(10)

&

&

?

56 œœ œœb œœ œœ wwww

bb ?

www#

Œ œ œ# œ œ#

3

Œ ˙ ˙3 f

(II)

I

˙˙˙ ˙˙˙##

œ œ œ œ#

w

www#

Œ œ œ# œ œ#

3

&

Œ ˙ ˙3

˙˙˙ ˙˙˙#

œ œ œ# œ ? w

&

?

?

46 46 46

61 ˙˙˙ ˙˙˙

Œ œ œ œ

&

Œ .˙

˙˙˙ ˙˙˙#

œ œ# œ œ w

wwwn bb

œb œb œb œ œb wb

www

œb œ œb œb ?

w

&

?

? 46 46 46

65 œœœbb œœb œœ œœœb œœœ œœœb b .˙.˙ œ œ œ

b b .˙

∑ F

II

œœœbb œœb œœ œœœb œœœ œœœb b .˙.˙ œ œ œ

b b .˙

œœb œœbn œœb œœb œœ œœ

˙ ˙ ˙b

˙˙bb ˙˙ ˙˙bb

P U..ww

˙ ˙ ˙U

U

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

43 43 43

69 œ œ œ

œ œ3 œ œ œ œ œ œ œ

3 3

II. Andante sostenuto q = 44

p

p

II

˙ œ

œ œ œn

‰ œ œ œ œ œ œ œ œ

3

3 3

jœ‰ ‰ Œ Œ3

œ œ œb œ œ œ œœ œb œn 3

n œ œ œ œ œ œ œ œ

3 3 3

&

œ œ œ œ œ

œ œ œ œ œ œ œ œ œ

3

3 3

œ œn œn ?

10

BE 1092

(11)

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

c c c

43 43 43

73 œ œ œ œœ œbœœœœœ œbœœ œ3 3 3

œ 3

œ œn œn

œ œ œ œœœ3 œ Jœn œn œ œ œœœ œ œb œbœœœ3

3 3

3

œ jœ˙ œ

3

œœ œœ œbœœœœ œœ œn

3 3 3 3

œn œ œ œn

˙˙n

n ‰ œœ

3

jœœ œb œb œ œ œ œnœ

3 3 3

∑ F

F

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

77 Óœ œ œ œ œn œ œ‰ œ œb3

3

œn Jœ œ Jœ3 œ œ œ

3 3 3

œ œb œ œ œn œ œ œ œ3 3 3

œ œb œb

œ œb œn

œ jœ œ jœ œ jœ

3 3 3

œ œn jœb œ œ œ

3 3

œ œ œn œ œ

‰ œb œ œb œ œ œb

3 3 3

‰ œb œb œ œ œ œ œ œ3 3 3

˙b œ

˙ œn

œ 3 jœœ jœœ jœ3 3

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

81

œ œ œb œ œ œ œ œb

3 3

3

˙n œb

˙n œn

œ j3 œ œ j3 œ œ j3 œ

˙˙ œ

œb

˙ œ

‰ œ œ œn œ œ œ œ œ3 3

3

F

˙˙n œœ

˙ œb

œ œ œn œ œ œ œb œ œ

3 3 3

˙ œb

˙n n œœn

˙n œb œ œ

3

œ œb œb œ œ œ œ

3 3

rit.

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

85 œ œ œ

‰ œ œ œb œ œ œ œ œn

3 3

‰ œb œ œb Jœ œ Jœ3

3 3 3

p p

a tempo

˙b œ œn

œ œ œ#

œ œ œ

‰ œ œ œb œ œ œn œ œ

3 3

3

œ œn œ œn œ œ œ œ3

3

œ œn œ œ œn œb œ œ œn œb3 œn œ

3

œ œ œn

œ œn œ œ# œ œ# œn œn3

3

œn œn œ œb œ œ œn œ œn œn œ3 œ œ

3

&

œn œ# œn

11

BE 1092

(12)

&

&

? bbbb bbbb bbbb

c c c

45 45 45

89 œœb œœ œœ

œ œn œ œ œb œ œ œ œ

3 3

3 ?

˙ œb

f n œœœ#n œœœ# ˙˙˙bn

œn œn œ œ œ œ œ œ œ

3 3 3

n

œœœb n ...˙˙˙n

œb œ œn œ œ œ œn œn

3 3

w

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

45 45 45

43 43 43

92 Œ œœœnn #n ...˙˙˙#

Œ œn œn œ# œ œ œ œ# œ#

3 3

˙# .˙

π U

U

n .˙

p U

I

∑ œ œ œ

F n œn œn œ˙ œn

n

œ œ œn

F

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

nnnn

nnnn nnnn

96

˙ œ

˙ œn

œ œ œ

n .˙

˙ œ

œ œ œ

˙b œ

œn œ .œn jœn œ œn œn œn œ œn

n .˙

œ# œ# œ œ ˙#

œ# ˙

œ# œ œ# œ œ# œ3

œ# œ.˙ œ#

n

œ œ œ# œ œ œ

3

˙ œ#

&

?

?

bbbb bbbb bbbb

101

œ# œ# œ œ# œ# œ# œ œ3 3 œ œ# œ œ# œ# œ3

3

# .˙

œ# œ œ# œ œ œ# œ# œ#

3 3

œ# œ# œ# œ œ œ#

3

&

œn œ œ œ œ

3

œn œ œ œ œ œ œ œ œ

3 3 3

œ œ œ œ œ œ

3

œ œb œ œ œ œ œ œ œ3 3 3

12

BE 1092

(13)

&

&

? bbbb bbbb bbbb

105 œ œn œn œ œ œnœ œ œ

3

3 3

œn œn œ

œn œn œn œ œn3

poco a poco cresc.

œn œ œ œn œn œ3 œn œn œ

3

3

œn œn œ

œn œ œn œ œn œ

3

n .œ Jœ œ œ œœn œœn œœœœ œœœœ œœnœœœœ

3 3

3

˙b œn

f

œn œ œ œ œ œ œ

3 3

œœn œœn œœ œœ œœ œœ œœbA œœ œœb

3 3 3

˙ œb

&

&

? bbbb bbbb bbbb

109

˙œ œ œn œ œ œ œ œ œœ

3

3

3

œ œn œ

˙ œ

œ œb œ

œ œ œb œ œ œ3 3 œ œ œ3

˙b œ

rit. UU.˙ ,

U? bUU

II

œ œ œ

∑ p a tempo

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

113

œ œ œ œb œ œ œ

3

3

Œ œœb œœ

œ œ œb œ œ œ œœ œb œn 3

n œ œ œ œ œ œ œ œ

3 3 3

&

p

œ œ œ œ œ

œb œ œ œ œ œ œ œ œ

3

3 3

œ œn œn ?

œ œ œ œ œ œb3 œ œ œ œ œ œb œ œ œ3

3

œ 3

œ œn œn

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

c c c

43 43 43

117 œ œ œ œœœ3

œ Jœn œn œ œ œ œœ œ œn3

3

œ œ œbœ œ œœ

3 3

œ jœœ œ œ3 œ œ œœ œbœœœœœœœ

3 3 3 3

œ œb œ œn

œn œ œ œ

jœ‰ ‰ Œ ‰ œœ3 Jœn 3

Jœn œ œb œb œ œ œ œnœ

3 3 3

jœ‰ ‰ Œ Œ3 F

F

Ó ‰ œ œb3

œ œ œ œ œnœ œ

3

œn Jœ œ Jœ3 œ œ œ

3 3 3

13

BE 1092

(14)

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

121 œ œb œ œ œn œ œ œ œœ 3 œb 3 œb 3

œ œb œn

œ jœ œ jœ œ jœ

3 3 3

œ œn jœb œ œ œ

3 3

œ œ œn œ œ

‰ œb œ œb œ œ œb

3 3 3

‰ œb œ œ œ œ œœ œ3 3 3

˙b œb

˙ œn

œ j3 œ œ j3 œ œ j3 œ

‰ œ œ œb œ œ œ œ œb

3 3

3

˙n œb

˙ œn

œ j3 œ œ j3 œ œ j3 œ

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

125

˙˙ œœb

˙ œ

‰ œ œ œn œ œ œ œ œ3 3

3

F

˙˙n œœ

˙ œb

œ œ œn œ œ œ œb œ œ

3 3 3

˙ œb

˙n n œœn

˙n œb œ œ

3

œ œb œb œ œ œ œ

3 3

rit.

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

128 œ œ œ

‰ œ œ œb œ œ œ œ œn

3 3

‰ œb œ œb Jœ œ Jœ3

3 3 3

a tempo p p

˙b œ œn

œ œ œ#

œ œ œ

‰ œ œ œb œ œ œn œ œ

3 3

3

œ œn œ œn œ œ œ œ3

3

œ œn œ œ œn œb œ œ œn œb3 œn œ

3

œ œ œn

œ œn œ œ# œ œ# œn œn3

3

œn œn œ œb œ œ œn œ œn œn œ3 œ œ

3

&

œn œ# œn

&

&

? bbbb bbbb bbbb

c c c

132 œœb œœ œœ

œ œn œ œ œb œ œ œ œ

3 3

3 ?

˙ œb

f n œœœ#n œœœ# ˙˙˙bn

œn œn œ œ œ œ œ œ œ

3 3 3

n

œœœb n ...˙˙˙n

œb œ œn œ œ œ œn œn

3 3

w

14

BE 1092

(15)

&

?

? bbbb

bbbb bbbb

43 43 43

135 Œ œœn œœb œœ

Œ œ œ œ

œ œn œ œ œ œ œ œ œb œ œ œ

3 3

3 3

p p

b œœ ˙˙ œ œn œnœœ œ œn ˙n 3

Œ œn œ

˙ ˙

Soloœb œ ˙œ œ œ ˙ œ œœ œ œn

3

œ ‰ œn œ œ œ œ œ œ3

3 3

w

U

n .˙

U

U

&

?

?

#

#

# C C C

139 Ó

‰ œ œ œ œ œ œ œ˙ w

III. Andantino h = 58 I

II

F

P

˙ ˙

œ œ œ œ œ œ œ œ

˙ ˙

œ# œ œ œ œ

‰ œ œ œ œ œ œ œ w

#œ œ œ œ œ œ œ œw

˙ œ œ œ#

3

&

?

?

#

#

#

143 œ œ œ œ#

‰ œ œ œ œ œ œ œ#

w

œ œ œ œ œ

‰ œ œ# œ œ œ œ œ w

˙ œ œ œ œ

œ œ œ œ œ œ#

˙n ˙

(Ped.)

œ œ œ œ œ œ# œ œ œ œ# œ œ œ œ# œ œ

˙ ˙

&

?

?

#

#

#

147 œ œ# œ ˙œ# œ œ œ œ œ# œ œ

˙ ˙#

œ œ# œ œ#

œ œ# œ œ œ œ# œ œ

˙# ˙

œ œ œœœ ˙˙˙

œ# œ œ œ#

œ œ ‰ œ œ# œ

Ó ˙

I F ˙˙˙ ˙˙˙

œ œ# œ œ œ œ œ# œ w

15

BE 1092

(16)

&

?

?

#

#

#

151 ##œœ#w œœ# œ œ œœ œ

‰ œ œ# œ œ# œ œ œ#

w

# œ œ œ œ#ww#

œ œ œ# œ œ# œ œ œ w

œœ œœ# œœ œœ

˙ ˙#

œ œ œ# œ œ# œ œ œ w

œœ œœ# œœ œœ ˙˙

wn

‰ œ œ œ œ œ œ œ w

&

?

?

#

#

#

155 ˙˙ œœœ# œœœ ,

˙

œ œ œ œ œ œ œ œ

˙ ˙

˙ # .œ jœ

‰ œ œ# œ ‰ œ# œ# œ

˙# ˙

II I

˙ œ œ#

‰ œ œ# œ ‰ œ# œ# œ

˙# ˙

œ# œ jœ œ jœ

‰ œ œ# œ ‰ œ# œ# œ

˙# ˙

&

?

?

#

#

#

159

˙ œ œ# œœ œœ

‰ œn œ œ ˙˙

˙ &

˙ .œ Jœ

‰ œ œb œ ‰ œ œn œ

∑ f

˙ œœœn œœœnn

‰ œ œb œ ‰ œ œn œ

œ œ .œ jœ

˙˙

bb b ˙˙

‰N œbœ œb ‰ œ œn œb

&

&

?

#

#

#

163 wb˙ œ œ œb œn

‰ œb œb œb œ œ œ œ

#œ œ#œœœœœœœœœœw

3 3 3 3

˙ ˙#

∑ ƒ

I

˙ ˙

œ œ# œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

3 3 3 3

˙ ˙#

œ# œ œ œ œ

œ œ# œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

3 3 3 3

wn

16

BE 1092

(17)

&

&

?

#

#

#

167 #w

œ œ#œœ œœœœœœ œœ

3 3 3 3

Œ œ# œ œ œ w

#

w

‰œœ œ#œœ‰œœœœœ3 3 3

3

˙ ˙#

œ œ# œ œ#

‰œœ œ#œœ‰ œ#œ œ#œœ3

3

3 3

˙n ˙

œ# œ œ œ œ

‰ œ# œ œ#œ œ‰

œ œ œ œ œ

3 3 3 3

˙ ˙#

&

&

?

#

#

#

n

n n

43 43 43

171 #w

‰œ œ œœœ‰œœœœ œ3

3 3

3 ?

˙n ˙

## œœ#w œœ# œœ‹ œœ œœ

‰ œ#œœœœœœœœœœ

3 3 3 3

w

#

b wwbŒ ˙n œb

‰ œn œbœœœœœœœœœ

3 3 3 3

wb

œœ œœnn œœn#œœ œœnn wn

‰œœœœœœœœ œœœ

3 3 3 3

w

rallentando

&

?

? 43 43 43

175 œjœœU,

. Jœœ œœ œœ œœ œœb œœ##

Jœœ#. jœœ œœ œœ œœ# œ& œb œœ#

jœ. ‰ Ó

Allegretto q = 100

f con grazia œœ. œœ œœ œœ## œœ œœ

œœ. œœ œœ œœ## œœ# œœ#

œœ. œœ œ œœœ œœb œœ##

3

œ œ œ œ

œœ. œœ œœ œœ# œœnb œœ#

œœ. œœ œœ## œœ œœ œœn œœ. œœ œœ## œœ# œœ# œœ

‰ Jœ œ œ œ œ#

&

&

?

179 ‰ Jœœb œœ œœ œœ œœ œœ#

‰ jœœ œœ œœ œœb œœb œ œ. ‰ Œjœ Œ

œœ œœ œœ œœ#œœœœ œœ b œ œ œ œ œ œ#.˙

œb œ œ œb œ œ œ œ œ œb œn œ œb ˙

œ œ# œ ?

œb œ œ œb œ œ œ œ œ œb œ œ œ# œ &

œ œ# œ

œb œ œ œ œ# œ œb

œ œ œ œ

˙ œb

œ œ œ

17

BE 1092

(18)

&

&

?

184 œb œb œb œ œ# œ , œ

b b œ œ b œ

œb œ œ œ# ?

œ œ œ#

˙˙# œœ##

˙# œ

˙# œ#

Meno mosso q = 80

F II

˙ œ# œ#

˙# œ#

˙# œ

˙# œ#

œ# œ# œ œ# œ

˙# # œ

˙# œ#

˙# œ#

# .˙ ,

œ

# œ# œ# œ# œ

˙˙# œ#

˙# œ

&

?

?

c c c

189 n ˙b˙ œœb

˙b œ

˙b œ

˙b œb œ

˙ œb

˙b œ

˙b œ

œ œb œb œ œ

˙b œ

˙b œb

&

˙ œb

bœ œb œb œ œ.˙

˙˙b œœbb

˙b œb

œœn. œœ œœ œœ œœb œœ œœ ..˙˙

b .˙

A tempo I

(II)

f

&

&

? c c c

43 43 43

194 ‰Jœœ jœb œ œ œ œ œœœœœœœ

‰ œ œ œb

œjœ‰ ˙œ œ œœ ?

jœ‰ Œ Ó

I f

œ#jœœ

# . œœ œœ œœ œœ‹n œœ# œœ#

œœ. œœ œœ œœ œœ## œœ œœ#&

‰ Jœ œ œ#œœœœ ...˙˙˙

## ?

œ# .œ.˙ # jœ

#

‰Jœ œ œ#œ œ œ œ#

#

&

?

?

198 œœ œœœb œœœ œœœ œœœ œœœ##

‰ Jœ œ œ#œœœ œ œœ .˙

œœ œœ œœ# œœ œ œœn œœœœœœœ œ œ œ œ œ &

œ œ œ

poco rit.

‰ œœœœ œ# œ œ œ œ œ

˙˙˙

# œœœ#

a tempo

I

II

marcato

‰ œ œ œ œ# œ œ#œœœœ ...œœœ

# jœœ œœ# œœ

.˙ Jœ œ

18

BE 1092

(19)

&

&

?

202 ‰œ œ# œ#œœœœœœœ œœ œœ œœ#.˙

# .˙

œœœœ œ# œ# œ œ œ œ œ. ,

œ œœ#.˙ ˙˙# ?

˙ œ

œœœœ# ....œœœœ # œ#jœœœ

≈ œ#œœœœœ œ# œ#œ

II

I

œœœœ#

## œœœœ œœœœ œœœœ œœœœ

≈œ œ#œœ œ œ œ œœœœ

&

?

?

c c c

206 # œœœœ# œœœœ œœœœn

œ# œ#œœœœœ œ œn œ œ œ &

œœœœ#

# ˙˙˙˙

œ œ#œœ œ# œœœœ œ œ

≈œ œbœ .œ œbœœœœœ œœœœb ˙˙˙˙b ?

I

II

œœb ..œœ# jœœœœœœ œœ ..œœ# Jœœ œœ œœ œ .œ jœœ œ

I

&

?

?

46 46 46

43 43 43

c c c

210

œœ# œœb ˙njœœ‰ œœn œœ# œœ ˙˙

œ œ ˙

œœ jœœ ‰ ˙˙

œ .˙

œœ .˙&œ œb œ ˙ ?

œ Œ Ó

II

..˙˙ ˙˙ œœ

.˙ ˙ œ

&

Œ ˙ œ ˙ p

I

œœœ## œœœ## œœœn

œœœ## œœœ## œœœn ?

∑ π

II

&

?

? c c c

214 Œ ˙ œ.˙

Œ ˙ œ

∑ p molto rit.

œ œ .œ jœ

œ ˙ œ#

œ ˙˙ œœ#

I

.˙ œ

‰ œ œ œ œ œ œ œ w

#

Œ .˙

Lento q = 69

p p

˙ ˙

œ œ œ œ œ œ œ œ w

w

œ œb œ œ œ3 œb œ œ œ œ œ œ œ

∑ w

19

BE 1092

(20)

&

?

?

219 w

œb œ œ œ œ œ œ œ

œ œ# œ œ œ

3

wn‰ œ œn œ œ œ œ œ w

#

Œ ˙ œ#

œ ˙ œ#

‰ œ# œ œ œ‹ œ# œ œ

˙# ˙#

˙# ˙#

œn œ œb œ œ3 œ œb œ œ œ œ œ œ

˙b œ œ

&

˙n ˙

˙œœ œ œ œœ œ œ˙ ,

œ œ œ œ œ3 ?

Ó ˙

&

?

?

224

Jœœ. ‰ ..œœ Jœœ# œœ œœ Jœœ. ‰ ..œœ

Jœœ œœ# œœ

F œœ## œœ œœ Jœœ# ‰ ..œœn œœ œœ œœ# œœ œœ# Jœœ ‰ .œ œ œœn

.œ œ œ .œ jœ œ œ Jœ ‰ .œ Jœ œn œ jœ ‰ ..œœb jœœ œœ œœ#

Jœb & ?

œ œ œ .œ jœ

œ .œ Jœ œ œ#

œ .˙

œ œ œ# œ

&

?

?

228 œ œ œ œ œ œ œ œ œ

3

œ œ œ œ œ œ

œ œ ˙ 3

œ œ œ# œ f

œ .œ.˙ # jœœ œ œœ# 3

.˙ œ

Œ œ# œ œ

.˙ œ

œ .œ.˙ # jœ#œ œ œœ# 3

# .˙ œ

Œ œ# œ œ#

&

.˙ œ

cresc.

œ œ œ œ œ œ œ œb œ œ3

3

œ œ œœ œ

œœn œœ œ œ

œ

n œ œ œ œ œb

&

&

?

232 ˙˙˙ œœœ œœœN

˙˙˙b ? œœœbb œœœ &

∑ ƒ

˙˙˙ œœœ œœœn

˙˙ œœ œ#

˙b œ œ

wwww#

www#

Ó ˙

#˙#

ƒ

rit.

˙˙˙˙ ˙˙˙˙#>

˙˙˙ ˙˙˙#>

..

˙˙#

# œ

#œ#

wwww#

U

wwww#

U ww U

Haarlem, 15 maart 1956 20

BE 1092

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onderzoek naar netwerken, om het begrip netwerken uit te diepen, waarbij onder andere gekeken kan worden naar wat de LOF-leraren onder het begrip netwerken verstaan, welke

- Werkzaamheidsgraad (25-64 jaar) naar geslacht en onderwijsniveau in de Europese Unie, 1992-2009 - Aandeel deeltijdarbeid bij de werkenden (15-64 jaar) naar geslacht in de

Zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft Zijn woord u gegeven. Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend, lof zij de hemelse liefde die over ons regent. Denk

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

Toen Mark Rutte bij de presentatie van zijn nieuwe kabinet geconfronteerd werd met het tekort aan vrou- wen uit zijn partij, was zijn antwoord: “We gaan voor de beste mensen, het

Dergelijke vragen zijn behouden voor na de lezing, wanneer de spreker met plezier antwoord zal geven (weinig wiskundigen kunnen een uitnodiging om meer over hun onderwerp te

Ghi sijt ghods ende onse moeder Bi v wart ghod onse broeder Ghi sijt hauene anker roeder Ons diet vresselike scaet 10 Die verdreuen sijn teverre. Inde sonden droue ende erre Vrowe

Loui- se DeGreef: „De meesten kennen Franciscus wel als vredesapostel, van zijn liefde voor de natuur of zijn aandacht voor de