• No results found

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gerechtshof te ’s-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

(naam verdachte) geboren te (plaats) op (datum) adres: (adres).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 19 januari 2009, 6 april 2009 en 17 december 2009, 6 april 2009 en 17 december 2009.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep, en van hetgeen door en namens de

verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1996 tot en met 1 januari 2000, althans op (een) enig(e) tijdstip(pen) gelegen in deze periode, te (plaatsnaam) met iemand

beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met (naam) (geboren op (datum)), handelingen heef gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) – wrijven en/of betasten en/of duwen van/tegen de (blote) vagina van die (naam) en/of – brengen en/of houden van de hand(en) van voornoemde op de (blote) penis van

verdachte en/of

- met de hand(en) van die (naam) wrijven over de (blote) penis van verdachte en/of - brengen en/of houden van verdachte’s vinger(s) in de vagina van die (naam) en/of - houden en/of wrijven van verdachte’s (blote) penis op/tegen de (blote) vagina van die (naam).

2:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1996 tot en met 1 januari 2000, althans op (een) enig(e) tijdstip(pen) gelegen in deze periode, te (plaatsnaam) met iemand

beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten (naam) (geboren op ……), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het: meermalen, althans eenmaal (telkens)

- wrijven en/of betasten en/of duwen van/tegen de (blote) vagina van die (naam) en/of - brengen en/of houden van de hand(en) van voornoemde op de (blote) penis van verdachte en/of

- met de hand(en) van die wrijven over de (blote) penis van verdachte en/of

- brengen en/of houden van verdachte’s vinger(s) in de vagina van die (naam) en/of - houden en/of wrijven van verdachte’s (blote) penis op/tegen de (blote) vagina van die (naam);

(2)

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde

veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar, met een proeftijd van drie jaren en onder de bijzondere voorwaarde als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep

Voorts is in eerste aanleg beslist op de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.

De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte primair betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte, wegens ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde. Ter adstructie van haar betoog heeft de raadsvrouw – kort en zakelijke weergegeven – aangevoerd dat er is gehandeld in strijd met de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik, van het College van procureurs – generaal, d.d. 30 november 2004, nu noch de tegenover de politie afgelegde verklaringen van de verdacht, noch die van de aangeefster in de onderhavige zaak op geluidsband zijn opgenomen.

Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde, nu de door de verdachte en de aangeefster afgelegde verklaringen als gevolg van genoemde verzuimen van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaringen onbetrouwbaar zijn en van het bewijs dienen te worden uitgesloten.

Het hof overweegt hieromtrent het volgende.

In de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (hierna: Aanwijzing), van het College van procureurs-generaal, d.d. 30 november 2004, is met betrekking tot zedenzaken een aantal beginselen van een behoorlijke procesorde nader geconcretiseerd.

Zo wordt het accent gelegd op deskundigheidsbevordering en professionaliteit van de personen die met het strafrechtelijk onderzoek in zedenzaken zijn belast.

Op 17 mei 2006 heeft (naam) aangifte gedaan wegens seksueel misbruik. Zij heeft bij de politie, en later ook bij de rechter-commissaris, verklaard dat zij in het verleden als kind van ongeveer acht of negen jaar oud door (naam verdachte) seksueel is misbruikt. 1 De verdachte woonde destijds in dezelfde straat als de aangeefster en was de vader van haar vriendje. De ouders van de aangeefster hadden ook contract met het gezin (naam verdachte).

1 Proces-verbaal van aangifte, nummer 2006161075-1

(3)

Voor zover een aangifte van seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelatie door het

slachtoffer gedaan wordt, dient de aangifte op geluidsband te worden opgenomen, aldus de Aanwijzing. Nu in het onderhavige geval naar ’s hofs oordeel er geen

afhankelijkheidsrelatie was in de zin van de Aanwijzing, levert het ontbreken van de bandopname van de aangifte geen schending van de Aanwijzing op.

Vervolgens is de verdachte op 6 november 2006 op bevel van de officier van justitie, en na aangifte van een machtiging tot binnentreden, om 6:50 uur in zijn woning

aangehouden als verdacht van overtreding van artikel 242 (verkrachting) en artikel 247 (ontucht met een kind) van het Wetboek van Strafrecht.2

Ingevolgde artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht wordt verkrachting bedreigd met een gevangenisstraf voor de duur van ten hoogste twaalf jaren. Zoals blijkt uit de

Aanwijzing dient in zedenzaken ‘waar acht jaar of meer op straat’ het verhoor van de verdachte op geluidsband te worden opgenomen. De verdachte is na zijn aanhouding tweemaal door de politie verhoor en heeft bij deze gelegenheden de hem tenlastegelegde feiten grotendeels bekend. Van geen van deze verhoren is een bandopname gemaakt.

Hierdoor is achteraf niet volledig controleerbaar of de schriftelijke weergave van de verklaringen van de verdachte in de daarvan opgemaakte processen-verbaal een juiste afspiegeling vormt van hetgeen tijdens die verhoren is voorgevallen en gezegd.

Het hof stelt op grond van het vorenstaande vast dat er bij de verhoren van de verdachte door de politie in strijd met de Aanwijzing is gehandeld.

In een later stadium, namelijk ter terechtzitting in hoger beroep van 6 april 2009, is de verdachte teruggekomen op zijn eerder bij de politie afgelegde (bekennende)

verklaringen. Zo heeft de verdachte niet alleen verklaard dat hij in eerste aanleg ten onrecht is veroordeeld, maar ook dat hij tijdens de politieverhoren zijn noodzakelijke medicatie niet heeft kunnen innemen, dat hij over het seksueel misbruik van zichzelf heeft verteld, dat hij nauwelijks aan het woord is gelaten en dat hij naar huis wilde omdat zijn vader ziek was. 3

Omtrent de persoon van de verdachte heeft het hof kennis genomen van de brief van

‘Het Dok’, d.d. 24 juni 2008, waaruit naar voren komt dat de verdachte in een psychisch labiele toestand verkeert en dat hij bij psychiater (naam) onder behandeling is. Voorts heeft het hof kennis genomen van het zich in het dossier bevindende

Voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, d.d. 16 december 2009, inhoudende onder meer de mededeling dat er bij de verdachte sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis met stemminswisselingen en suïcideneigingen, waarvoor de verdachte onder behandeling is bij eerdergenoemde psychiater. Op 4

augustus 2008 schreef voornoemde psychiater – zakelijk weergegeven- dat de verdachte al enige jaren bij hem in behandeling is en dat de verdachte bekend is met voornoemde stoornissen en ook medicamenteus wordt behandeld. Op 1 september 2009 zijn

krachtens de beslissing van het hof ter terechtzitting van 6 april 2009 de bij de politieverhoren van de verdachte betrokken verbalisanten (naam) en (naam) door de rechter-commissaris gehoord omtrent de door hen afgenomen verhoren van de

verdachte. Het hof is van oordeel dat de verklaringen van deze verbalisanten, al was het

2 Proces-verbaal van aanhouding, nummer 2006161075-7, in combinatie met de machtiging tot het binnentreden van een woning, nummer 2006161075

3 Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 april 2009

(4)

maar vanwege de door het tijdsverloop verminderde herinnering, onvoldoende kunnen bijdragen aan de controleerbaarheid van wat er tijdens die verhoren van de verdachte is voorgevallen of gezegd.

Het hof is van oordeel dat gelet op bovengenoemde feiten en omstandigheden – in

samenhang bezien – de verdachte in zijn belangen is geschaad. Immers, door het niet op band opnemen van de politieverhoren van de verdachte is de toetsing van hetgeen

verdachte omtrent zijn politieverklaringen in hoger beroep heeft gesteld niet genoegzaam mogelijk, terwijl in casu de uit de behandeling ter terechtzitting gebleken psychische gesteldheid van de verdachte ook ten tijde van de verhoren, de noodzaak van een dergelijke toetsing, gelet op de huidige proceshouding van de verdachte, benadrukt.

Naar het oordeel van het hof is dan ook sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, voor zover het betreft het niet op geluidsband opnemen van de verhoren van de verdachte.

Het hof is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat door de betrokken verbalisanten niet doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan, zodat het primair door de raadsvrouw gevoerde verweer dient te worden verworpen en het openbaar ministerie ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte.

Echter, het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat het bewijsmateriaal dat in de onderhavige zaak rechtstreeks door dit vormverzuim is verkregen, te weten de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaringen, niet mag bijdragen aan het bewijs van de tenlastegelegde feiten.

Nu de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaringen van het bewijs dienen te worden uitgesloten en naast de aangifte van (naam) niet is gebleken van voldoende (ander) direct bewijsmateriaal, is het hof van oordeel dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is voor een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Gelet op voorgaande beslissing gaat het hof voorbij aan de overige door de verdediging gevoerde verweren.

Vordering tot schadevergoeding

In het onderhavige strafproces heeft (naam) zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 3.000,-.

In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag van € 3.000,-.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingmaatregel.

Nu echter de verdachte ter zak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt

vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering en is er geen grond voor oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

(5)

BESLISSING Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart de benadeelde partij (naam) niet-ontvankelijk in de vordering

Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht, mr. C.M. le Clercq-Meijer en mr. T.E.

van der Spoel, in bijzijn van de griffier mr. M. Wegter.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 december 2009.

Mr. T.E. van der Spoel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

With this article the author intends to fill one of these gaps in the narrative of social history and focuses specifically on the experiences of teachers who taught

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve

A study of typical sound paths and their time intervals indicates that a transition time point may exist between early reflected sound and late reflected sound

De facto betekent dit dat een EU-burger op dezelfde dag waarop hij, al dan niet met de hulp van de sterke arm, het grondgebied heeft verlatenweer terug kan keren en daar op grond

Dit heeft, in combinatie met tijdgebrek door het wijzigen van het rooster van 4 naar 3 lesuren per week en omdat sprake was van lastige klassen, geleid tot zijn beslissing in

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk