• No results found

University of Groningen Cross-protection induced by influenza: from infection to vaccines Dong, Wei

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Cross-protection induced by influenza: from infection to vaccines Dong, Wei"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cross-protection induced by influenza: from infection to vaccines

Dong, Wei

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2018

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Dong, W. (2018). Cross-protection induced by influenza: from infection to vaccines. University of Groningen.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

Appendices

Nederlandse samenvatting

Acknowledgements

Curriculum Vitae

List of publications

(3)

Nederlandstalige samenvatting

Influenzavirus is de belangrijkste veroorzaker van menselijke luchtweginfecties. De jaarlijkse griepepidemieën en soms optredende pandemieën vormen een grote belasting voor de volksgezondheid en de economie. Als RNA-virus met een gesplitst genoom kan influenzavirus vaak en snel veranderen tijdens de replicatie. Dit kan door antigene ‘drift’ (accumulatie van puntmutaties) of antigene ‘shift’ (uitwisseling van genoomsegmenten), waardoor nieuwe influenzavirusstammen worden gevormd. Antigene drift is verantwoordelijk voor de jaarlijkse epidemieën terwijl antigene shift kan leiden tot pandemieën.

Vaccinatie is de belangrijkste manier om influenza epidemieën en pandemieën te voorkomen of in te perken. Traditionele influenzavaccins bieden vooral bescherming doordat ze neutraliserende antilichamen opwekken tegen hemagglutinine (HA) moleculen die zich op het oppervlak van de influenzavirus deeltjes bevinden. Het opsoniseren van HA met antilichamen voorkomt binding van het virus aan zijn cellulaire receptor en dus de infectie van de cel. Als het HA molecuul door antigene drift of antigene shift verandert, kan het niet meer herkend worden door neutraliserende antilichamen die door het vaccin werden opgewekt. De huidige vaccins moeten daarom jaarlijks worden bijgesteld om bescherming tijdens epidemieën te waarborgen. Het bijstellen wordt gedaan op basis van de voorspelling van de virusstammen die hoogst waarschijnlijk circuleren in het komende griepseizoen. Nauwkeurige voorspelling is echter moeilijk. Het komt vrij vaak voor dat de voorspelde stammen niet overeenkomen met het circulerende virus en in die gevallen heeft het vaccin een slechte effectiviteit. In het geval van een pandemie is het veroorzakende virus helemaal niet te voorspellen en gaat het ongeveer 6 maanden duren om een pandemisch influenzavaccin passend bij de nieuwe influenzavirusvariant te maken en te verspreiden. Dit duurt te lang om bescherming te bieden tijdens de eerste golf van de pandemie. Er is dus een dringende behoefte aan de ontwikkeling van een 'universeel' influenzavaccin dat ‘kruisbeschermende’ immuniteit tegen een reeks verschillende influenzastammen kan induceren.

Voor de ontwikkeling van een effectief universeel griepvaccin is het van belang de immuunmechanismen te begrijpen die bijdragen aan kruisbescherming. Alhoewel veel studies suggereren dat niet-neutraliserende antilichamen en T-cel immuniteit een belangrijke rol kunnen spelen in de kruisbeschermende immuniteit zijn er nog steeds veel onbeantwoorde vragen met betrekking tot kruisbeschermende vaccins; bijvoorbeeld: Welke mechanismen zijn vereist voor optimale kruisbescherming? Worden deze kruisbeschermende immuunmechanismen geïnduceerd door het huidige influenzavaccin? Zo niet, hoe kunnen de huidige vaccins worden verbeterd om hun kruisbeschermende effectiviteit te vergroten? Aangezien de meeste van de huidige studies bij muizen worden uitgevoerd, hoe kunnen deze bevindingen naar de mens worden vertaald?

Het werk beschreven in dit proefschrift draagt bij aan een beter begrip van kruisbeschermende immuunmechanismen door te achterhalen welke rol verschillende immuunreacties hebben in de bescherming tegen infectie door diverse influenzavirusstammen en door te onderzoeken hoe de meest potente immuunresponsen kunnen worden geïnduceerd, versterkt of veranderd. Recente studies geven aan dat opeenvolgende infecties met uiteenlopende influenzavirusstammen kruis-reactieve immuunresponsen kunnen opleveren tegen

gemeenschappelijke antigenen en dus een bepaald niveau van kruisbescherming kunnen oproepen tegen nieuwe virusvarianten. In Hoofdstuk 2 hebben we onderzocht of kruisbescherming ook bereikt kan worden door opeenvolgende immunisatie met antigeen verschillende influenzavaccins en welke immuunmechanismen hierbij betrokken zijn. Ook werd vastgesteld in hoeverre de vorm van het vaccin, geïnactiveerde intacte viruspartikels (‘whole inactivated virus vaccin’, WIV) of geïsoleerde oppervlakte-eiwitten van het virus (‘subunit vaccin’, SU), van invloed is op deze capaciteit. In een muismodel voor influenza vonden we dat opeenvolgende infecties met 2 verschillende virusstammen (genoemd PR8 en X-31) robuuste kruisbescherming konden bieden tegen infectie met een derde stam (H1N1pdm09). Ook opeenvolgende inenting met PR8 en X-31 WIV vaccin voorkwam dat dieren ernstige ziektesymptomen vertoonden, hoewel gewichtsverlies niet volledig kon worden voorkomen. Daarentegen had inenting met PR8 gevolgd door X-31 SU vaccin geen bescherming tot gevolg. Opeenvolgende infecties en immunisaties met WIV induceerden kruisreactieve antilichamen die echter geen neutraliserend effect hadden op het H1N1pdm09 virus. Niettemin kon serum van opeenvolgend geïnfecteerde en in mindere mate van WIV-geïmmuniseerde muizen na overdracht aan naïeve muizen kruisbescherming tegen H1N1-pdm bewerkstelligen. Dit geeft aan dat niet-neutraliserende antilichamen een belangrijke rol hebben in de kruisbescherming tegen nieuwe virusstammen. Opeenvolgende infecties verhoogden het aantal CD8+ T-cellen met een effector-geheugen-fenotype in long en milt, terwijl opeenvolgende WIV-vaccinaties hoofdzakelijk het aantal CD8+ T-cellen met een centraal-geheugen fenotype in de milt verhoogden. Verwijdering van de vaccin-geïnduceerde T-cellen voorafgaand aan een infectie onthulde dat CD8 T-cellen bijdroegen aan kruisbescherming terwijl CD4+ T cellen dat niet deden. Uit deze studie kunnen we concluderen dat opeenvolgende vaccinaties met WIV, maar niet met SU-vaccin, gedeeltelijke kruisbescherming tegen nieuw opduikende virusstammen zouden kunnen bieden.

Door toevoeging van adjuvantia aan vaccins kan de immunogeniciteit van deze vaccins verbeterd worden en kan wellicht het niveau van WIV-geïnduceerde kruisbescherming verbeterd worden. In Hoofdstuk 3 werden de immuunstimulerende functies van 4 adjuvantia onderling vergeleken: de op liposomen gebaseerde adjuvantia CAF-01 en CAF-09 en de eiwitadjuvantia CTA1-DD en CTA1-3M2e-DD. Hiervoor werden de adjuvantia samen met WIV toegediend aan muizen en werd hun relatieve werkzaamheid bij het induceren van kruisbescherming bepaald. Het bleek dat intranasale toediening van WIV met mucosale adjuvantia de beste strategie was om kruisbescherming te verkrijgen. Vergeleken met controle

(4)

A

Nederlandstalige samenvatting

Influenzavirus is de belangrijkste veroorzaker van menselijke luchtweginfecties. De jaarlijkse griepepidemieën en soms optredende pandemieën vormen een grote belasting voor de volksgezondheid en de economie. Als RNA-virus met een gesplitst genoom kan influenzavirus vaak en snel veranderen tijdens de replicatie. Dit kan door antigene ‘drift’ (accumulatie van puntmutaties) of antigene ‘shift’ (uitwisseling van genoomsegmenten), waardoor nieuwe influenzavirusstammen worden gevormd. Antigene drift is verantwoordelijk voor de jaarlijkse epidemieën terwijl antigene shift kan leiden tot pandemieën.

Vaccinatie is de belangrijkste manier om influenza epidemieën en pandemieën te voorkomen of in te perken. Traditionele influenzavaccins bieden vooral bescherming doordat ze neutraliserende antilichamen opwekken tegen hemagglutinine (HA) moleculen die zich op het oppervlak van de influenzavirus deeltjes bevinden. Het opsoniseren van HA met antilichamen voorkomt binding van het virus aan zijn cellulaire receptor en dus de infectie van de cel. Als het HA molecuul door antigene drift of antigene shift verandert, kan het niet meer herkend worden door neutraliserende antilichamen die door het vaccin werden opgewekt. De huidige vaccins moeten daarom jaarlijks worden bijgesteld om bescherming tijdens epidemieën te waarborgen. Het bijstellen wordt gedaan op basis van de voorspelling van de virusstammen die hoogst waarschijnlijk circuleren in het komende griepseizoen. Nauwkeurige voorspelling is echter moeilijk. Het komt vrij vaak voor dat de voorspelde stammen niet overeenkomen met het circulerende virus en in die gevallen heeft het vaccin een slechte effectiviteit. In het geval van een pandemie is het veroorzakende virus helemaal niet te voorspellen en gaat het ongeveer 6 maanden duren om een pandemisch influenzavaccin passend bij de nieuwe influenzavirusvariant te maken en te verspreiden. Dit duurt te lang om bescherming te bieden tijdens de eerste golf van de pandemie. Er is dus een dringende behoefte aan de ontwikkeling van een 'universeel' influenzavaccin dat ‘kruisbeschermende’ immuniteit tegen een reeks verschillende influenzastammen kan induceren.

Voor de ontwikkeling van een effectief universeel griepvaccin is het van belang de immuunmechanismen te begrijpen die bijdragen aan kruisbescherming. Alhoewel veel studies suggereren dat niet-neutraliserende antilichamen en T-cel immuniteit een belangrijke rol kunnen spelen in de kruisbeschermende immuniteit zijn er nog steeds veel onbeantwoorde vragen met betrekking tot kruisbeschermende vaccins; bijvoorbeeld: Welke mechanismen zijn vereist voor optimale kruisbescherming? Worden deze kruisbeschermende immuunmechanismen geïnduceerd door het huidige influenzavaccin? Zo niet, hoe kunnen de huidige vaccins worden verbeterd om hun kruisbeschermende effectiviteit te vergroten? Aangezien de meeste van de huidige studies bij muizen worden uitgevoerd, hoe kunnen deze bevindingen naar de mens worden vertaald?

Het werk beschreven in dit proefschrift draagt bij aan een beter begrip van kruisbeschermende immuunmechanismen door te achterhalen welke rol verschillende immuunreacties hebben in de bescherming tegen infectie door diverse influenzavirusstammen en door te onderzoeken hoe de meest potente immuunresponsen kunnen worden geïnduceerd, versterkt of veranderd. Recente studies geven aan dat opeenvolgende infecties met uiteenlopende influenzavirusstammen kruis-reactieve immuunresponsen kunnen opleveren tegen

gemeenschappelijke antigenen en dus een bepaald niveau van kruisbescherming kunnen oproepen tegen nieuwe virusvarianten. In Hoofdstuk 2 hebben we onderzocht of kruisbescherming ook bereikt kan worden door opeenvolgende immunisatie met antigeen verschillende influenzavaccins en welke immuunmechanismen hierbij betrokken zijn. Ook werd vastgesteld in hoeverre de vorm van het vaccin, geïnactiveerde intacte viruspartikels (‘whole inactivated virus vaccin’, WIV) of geïsoleerde oppervlakte-eiwitten van het virus (‘subunit vaccin’, SU), van invloed is op deze capaciteit. In een muismodel voor influenza vonden we dat opeenvolgende infecties met 2 verschillende virusstammen (genoemd PR8 en X-31) robuuste kruisbescherming konden bieden tegen infectie met een derde stam (H1N1pdm09). Ook opeenvolgende inenting met PR8 en X-31 WIV vaccin voorkwam dat dieren ernstige ziektesymptomen vertoonden, hoewel gewichtsverlies niet volledig kon worden voorkomen. Daarentegen had inenting met PR8 gevolgd door X-31 SU vaccin geen bescherming tot gevolg. Opeenvolgende infecties en immunisaties met WIV induceerden kruisreactieve antilichamen die echter geen neutraliserend effect hadden op het H1N1pdm09 virus. Niettemin kon serum van opeenvolgend geïnfecteerde en in mindere mate van WIV-geïmmuniseerde muizen na overdracht aan naïeve muizen kruisbescherming tegen H1N1-pdm bewerkstelligen. Dit geeft aan dat niet-neutraliserende antilichamen een belangrijke rol hebben in de kruisbescherming tegen nieuwe virusstammen. Opeenvolgende infecties verhoogden het aantal CD8+ T-cellen met een effector-geheugen-fenotype in long en milt, terwijl opeenvolgende WIV-vaccinaties hoofdzakelijk het aantal CD8+ T-cellen met een centraal-geheugen fenotype in de milt verhoogden. Verwijdering van de vaccin-geïnduceerde T-cellen voorafgaand aan een infectie onthulde dat CD8 T-cellen bijdroegen aan kruisbescherming terwijl CD4+ T cellen dat niet deden. Uit deze studie kunnen we concluderen dat opeenvolgende vaccinaties met WIV, maar niet met SU-vaccin, gedeeltelijke kruisbescherming tegen nieuw opduikende virusstammen zouden kunnen bieden.

Door toevoeging van adjuvantia aan vaccins kan de immunogeniciteit van deze vaccins verbeterd worden en kan wellicht het niveau van WIV-geïnduceerde kruisbescherming verbeterd worden. In Hoofdstuk 3 werden de immuunstimulerende functies van 4 adjuvantia onderling vergeleken: de op liposomen gebaseerde adjuvantia CAF-01 en CAF-09 en de eiwitadjuvantia CTA1-DD en CTA1-3M2e-DD. Hiervoor werden de adjuvantia samen met WIV toegediend aan muizen en werd hun relatieve werkzaamheid bij het induceren van kruisbescherming bepaald. Het bleek dat intranasale toediening van WIV met mucosale adjuvantia de beste strategie was om kruisbescherming te verkrijgen. Vergeleken met controle

(5)

dieren vertoonden dieren na intranasale inenting met geadjuvanteerde vaccins verhoogde titers van serum-antistoffen en mucosale IgA en grotere aantallen IFN-γ producerende CD4 T-cellen. Deze immuunreacties waren gecorreleerd met verminderde klinische symptomen en verlaagde virustiters in de longen. De beste bescherming werd verkregen door WIV gecombineerd met CTA1-3M2e-DD of CAF09. Studies naar werkingsmechanismen wezen uit, dat niet-neutraliserende serum-antilichamen en CD4-T-cellen betrokken waren bij de kruisbescherming en mogelijk samenwerkten terwijl IgA minder belangrijk was. Interessant genoeg leken CD4 T-cellen te interfereren met de groei van virus in de longen, in het bijzonder bij muizen gevaccineerd met CTA1-3M2e-DD geadjuveerde WIV. Samenvattend geven deze resultaten aan dat mucosale adjuvantia het kruisbeschermende karakter van WIV kunnen versterken, mogelijk door de inductie van kruisreactieve niet-neutraliserende serum-antilichamen en CD4 T-cellen. Vaccinatie met WIV plus mucosale adjuvantia is dus een veelbelovende aanpak om brede bescherming te bereiken.

Inductie van CD8+ cytotoxische T-cellen (CTL's) voor geconserveerde influenza-antigenen, zoals nucleoproteïne (NP), is een veelbelovende strategie voor de ontwikkeling van kruisbeschermende griepvaccins. Echter, influenza NP-eiwit alleen kan geen CTL-immuniteit induceren vanwege het lage vermogen ervan om antigeen-presenterende cellen (APC's) te activeren en toegang te krijgen tot de MHC klasse I antigeen-verwerkingsroute. Om het maken van NP-specifieke CTL-immuniteit te vergemakkelijken, hebben we een nieuw influenzavaccin ontwikkeld, bestaande uit virosomen (gereconstitueerde influenzavirusomhulsels) met het Toll-like receptor 4 (TLR4) ligand monofosforyl lipide A (MPLA) en het metaal-ion-bindende lipide DOGS-NTA-Ni opgenomen in het membraan. Dit vaccin is beschreven in Hoofdstuk 4. In vitro, gaven virosomen met ingebouwd MPLA een sterkere activering van APC's dan virosomen zonder adjuvans. Virosomen gemodificeerd met DOGS-NTA-Ni vertoonden een hoge conjugatie-efficiëntie voor eiwitten met een histidine-tag. Door eiwitten te binden aan virosomen kon een hoge efficiëntie van opname door APC’s worden bewerkstelligd. Immunisatie van muizen met MPLA-geadjuveerde virosomen met gebonden NP resulteerde in inductie (‘priming’) van NP-specifieke CTL's terwijl MPLA-geadjuveerde virosomen met bijgemengd NP inefficiënt waren in het activeren van CTL's. Beide vaccins gaven even hoge titers van NP-specifieke antilichamen. Bij infectie met influenzavirus (van een andere stam dan gebruikt voor de virosoomproductie) werden muizen die waren geïmmuniseerd met virosomen met gebonden of bijgemengde NP beschermd tegen ernstig gewichtsverlies. Echter vertoonden deze muizen onverwacht meer gewichtsverlies en meer ernstige ziektesymptomen dan muizen

geïmmuniseerd met MPLA-virosomen zonder NP. Deze resultaten leiden tot de conclusie, dat virosomen met geconjugeerd antigeen en adjuvans dat is opgenomen in het membraan, effectief zijn bij het primen van CTL's en het opwekken van antigeen-specifieke antilichaamresponsen in vivo. Voor bescherming tegen influenza-infectie lijkt NP-specifieke immuniteit echter niet voordelig te zijn.

Om de effectiviteit van een nieuw vaccin te evalueren voordat het op de markt komt worden de vaccins eerst in proefdieren getest. Bijna altijd worden hiervoor ‘specific pathogen free’ (SPF) muizen gebruikt die in een vrij steriele omgeving gehouden worden waardoor ze nauwelijks met micro-organismen in aanraking komen. Recent onderzoek toont echter aan dat SPF-muizen een onrijp immuunsysteem hebben, vergeleken met wilde muizen of muizen die zijn geïnfecteerd met specifieke pathogenen. Vanwege hun onrijp immuunsysteem zouden SPF-muizen daarom wellicht anders op vaccins kunnen reageren dan mensen die regelmatig blootgesteld zijn aan verschillende pathogenen. In Hoofdstuk 5 hebben we onderzocht of infectie van SPF-muizen met een specifiek pathogeen, hier Streptococcus pneumoniae, voorafgaand aan immunisatie de immuunrespons kan beïnvloeden die wordt geïnduceerd door een WIV-influenza-vaccin. Infectie van SPF-muizen met tot 105 CFU van S. pneumoniae veroorzaakte geen klinische symptomen of gewichtsverlies maar induceerde op betrouwbare wijze antilichaamresponsen, een teken dat de infectie succesvol was. Een week na immunisatie met WIV was het niveau van influenza specifieke IgG-antilichamen significant lager in de met S. pneumoniae vooraf geïnfecteerde muizen dan in met PBS behandelde controle muizen. Maar dit verschil was twee weken na immunisatie verdwenen. Ook vonden we in S. pneumoniae pre-geïnfecteerde muizen enigszins verhoogde titers van IgG1 maar significant verlaagde titers van IgG2a in vergelijking met PBS-controle muizen. Deze resultaten geven aan dat eerdere infecties vergaande effecten kunnen hebben op door vaccins geïnduceerde immuunresponsen. SPF-muizen zijn dus geen goed model om de effectiviteit van vaccins in een natuurlijke situatie te evalueren. Eén (of meervoudige) infectie(s) van SPF-muizen met gewone pathogenen voorafgaand aan immunisatie kan een beter model voor vaccinevaluatie opleveren.

In Hoofdstuk 6 hebben we de voor- en nadelen van het gebruik van katoenratten (Sigmodon hispidus) als een model voor de evaluatie van influenzavaccins onderzocht. Deze dieren werden beschreven als vatbaar voor klinische isolaten van het influenzavirus, wat niet het geval is bij muizen. We laten zien dat een enkele vaccinatie van katoenratten met WIV effectief was in het induceren van humorale immuunresponsen die significant hoger werden na boostervaccinatie. Na infectie met een klinisch isolaat van H1N1pdm09-virus bleken niet-gevaccineerde

(6)

A

dieren vertoonden dieren na intranasale inenting met geadjuvanteerde vaccins verhoogde titers van serum-antistoffen en mucosale IgA en grotere aantallen IFN-γ producerende CD4 T-cellen. Deze immuunreacties waren gecorreleerd met verminderde klinische symptomen en verlaagde virustiters in de longen. De beste bescherming werd verkregen door WIV gecombineerd met CTA1-3M2e-DD of CAF09. Studies naar werkingsmechanismen wezen uit, dat niet-neutraliserende serum-antilichamen en CD4-T-cellen betrokken waren bij de kruisbescherming en mogelijk samenwerkten terwijl IgA minder belangrijk was. Interessant genoeg leken CD4 T-cellen te interfereren met de groei van virus in de longen, in het bijzonder bij muizen gevaccineerd met CTA1-3M2e-DD geadjuveerde WIV. Samenvattend geven deze resultaten aan dat mucosale adjuvantia het kruisbeschermende karakter van WIV kunnen versterken, mogelijk door de inductie van kruisreactieve niet-neutraliserende serum-antilichamen en CD4 T-cellen. Vaccinatie met WIV plus mucosale adjuvantia is dus een veelbelovende aanpak om brede bescherming te bereiken.

Inductie van CD8+ cytotoxische T-cellen (CTL's) voor geconserveerde influenza-antigenen, zoals nucleoproteïne (NP), is een veelbelovende strategie voor de ontwikkeling van kruisbeschermende griepvaccins. Echter, influenza NP-eiwit alleen kan geen CTL-immuniteit induceren vanwege het lage vermogen ervan om antigeen-presenterende cellen (APC's) te activeren en toegang te krijgen tot de MHC klasse I antigeen-verwerkingsroute. Om het maken van NP-specifieke CTL-immuniteit te vergemakkelijken, hebben we een nieuw influenzavaccin ontwikkeld, bestaande uit virosomen (gereconstitueerde influenzavirusomhulsels) met het Toll-like receptor 4 (TLR4) ligand monofosforyl lipide A (MPLA) en het metaal-ion-bindende lipide DOGS-NTA-Ni opgenomen in het membraan. Dit vaccin is beschreven in Hoofdstuk 4. In vitro, gaven virosomen met ingebouwd MPLA een sterkere activering van APC's dan virosomen zonder adjuvans. Virosomen gemodificeerd met DOGS-NTA-Ni vertoonden een hoge conjugatie-efficiëntie voor eiwitten met een histidine-tag. Door eiwitten te binden aan virosomen kon een hoge efficiëntie van opname door APC’s worden bewerkstelligd. Immunisatie van muizen met MPLA-geadjuveerde virosomen met gebonden NP resulteerde in inductie (‘priming’) van NP-specifieke CTL's terwijl MPLA-geadjuveerde virosomen met bijgemengd NP inefficiënt waren in het activeren van CTL's. Beide vaccins gaven even hoge titers van NP-specifieke antilichamen. Bij infectie met influenzavirus (van een andere stam dan gebruikt voor de virosoomproductie) werden muizen die waren geïmmuniseerd met virosomen met gebonden of bijgemengde NP beschermd tegen ernstig gewichtsverlies. Echter vertoonden deze muizen onverwacht meer gewichtsverlies en meer ernstige ziektesymptomen dan muizen

geïmmuniseerd met MPLA-virosomen zonder NP. Deze resultaten leiden tot de conclusie, dat virosomen met geconjugeerd antigeen en adjuvans dat is opgenomen in het membraan, effectief zijn bij het primen van CTL's en het opwekken van antigeen-specifieke antilichaamresponsen in vivo. Voor bescherming tegen influenza-infectie lijkt NP-specifieke immuniteit echter niet voordelig te zijn.

Om de effectiviteit van een nieuw vaccin te evalueren voordat het op de markt komt worden de vaccins eerst in proefdieren getest. Bijna altijd worden hiervoor ‘specific pathogen free’ (SPF) muizen gebruikt die in een vrij steriele omgeving gehouden worden waardoor ze nauwelijks met micro-organismen in aanraking komen. Recent onderzoek toont echter aan dat SPF-muizen een onrijp immuunsysteem hebben, vergeleken met wilde muizen of muizen die zijn geïnfecteerd met specifieke pathogenen. Vanwege hun onrijp immuunsysteem zouden SPF-muizen daarom wellicht anders op vaccins kunnen reageren dan mensen die regelmatig blootgesteld zijn aan verschillende pathogenen. In Hoofdstuk 5 hebben we onderzocht of infectie van SPF-muizen met een specifiek pathogeen, hier Streptococcus pneumoniae, voorafgaand aan immunisatie de immuunrespons kan beïnvloeden die wordt geïnduceerd door een WIV-influenza-vaccin. Infectie van SPF-muizen met tot 105 CFU van S. pneumoniae veroorzaakte geen klinische symptomen of gewichtsverlies maar induceerde op betrouwbare wijze antilichaamresponsen, een teken dat de infectie succesvol was. Een week na immunisatie met WIV was het niveau van influenza specifieke IgG-antilichamen significant lager in de met S. pneumoniae vooraf geïnfecteerde muizen dan in met PBS behandelde controle muizen. Maar dit verschil was twee weken na immunisatie verdwenen. Ook vonden we in S. pneumoniae pre-geïnfecteerde muizen enigszins verhoogde titers van IgG1 maar significant verlaagde titers van IgG2a in vergelijking met PBS-controle muizen. Deze resultaten geven aan dat eerdere infecties vergaande effecten kunnen hebben op door vaccins geïnduceerde immuunresponsen. SPF-muizen zijn dus geen goed model om de effectiviteit van vaccins in een natuurlijke situatie te evalueren. Eén (of meervoudige) infectie(s) van SPF-muizen met gewone pathogenen voorafgaand aan immunisatie kan een beter model voor vaccinevaluatie opleveren.

In Hoofdstuk 6 hebben we de voor- en nadelen van het gebruik van katoenratten (Sigmodon hispidus) als een model voor de evaluatie van influenzavaccins onderzocht. Deze dieren werden beschreven als vatbaar voor klinische isolaten van het influenzavirus, wat niet het geval is bij muizen. We laten zien dat een enkele vaccinatie van katoenratten met WIV effectief was in het induceren van humorale immuunresponsen die significant hoger werden na boostervaccinatie. Na infectie met een klinisch isolaat van H1N1pdm09-virus bleken niet-gevaccineerde

(7)

katoenratten zeer gevoelig voor de infectie. Zij vertoonden hoge longvirustiters op dag één en drie na de infectie en de helft van de dieren bezweek snel zonder dat zij tekenen van ziekte vertoonden, die een snelle dood voorspelden. Gevaccineerde katoenratten daarentegen hadden lage of niet-detecteerbare hoeveelheden virus in de longen en alle dieren behalve die met de laagste vaccindosering van 0.5 μg, overleefden de infectie. De meeste gevaccineerde katoenratten vertoonden echter ook verhoogde ademhalingsfrequentie na infectie net als niet-gevaccineerde katoenratten. Dit geeft aan dat de vaccindosis onvoldoende was voor het verminderen van klinische symptomen. Samenvattend, katoenratten zijn een geschikt diermodel voor influenza-infectie en vaccinevaluatie maar de experimentele parameters dienen zorgvuldig gekozen te worden.

In Hoofdstuk 7 bespreken we de resultaten die in dit proefschrift zijn verkregen en brengen ze in verband met reeds eerder in de vakliteratuur beschreven observaties. Ook wordt er een blik in de toekomst gedaan en geopperd dat voor de ontwikkeling van toekomstige universele griepvaccins een goed begrip van het samenspel van de verschillende mechanismen van het aangeboren en verworven immuunsysteem essentieel is.

ACKNOWLEDGEMENTS

I still remember the first day when I came to Groningen around five years ago and José brought me to my room and UMCG, from where I started my PhD journey. Time is flying. Now I am almost at the end of this Journey. When I look back, I realize that the completion of my PhD journey would be impossible without many people along this journey.

First, I would like to thank my supervisor Prof. Dr. Anke Huckriede. Thank you very much for giving me the opportunity to do my PhD in your group. Dear Anke, you are the best supervisor I have ever met. You are always supportive and optimistic. Whenever I feel frustrated with my projects, you always encourage me and help me solve the problems in my experiments. You always motivate and push me in a nice way. I enjoy working with you. Thanks for teaching me how to give a presentation and how to write a paper patiently. Besides that, you are helpful in my daily life. I will always remember that the bedclothes you and Marijke brought for me at the first week when I arrived in Groningen.

I would like to thank Amber. When I was a master student, you were already my ‘supervisor’ and friend. Thanks very much for your help at the beginning of my research. After coming back from Groningen, I am happy to see you again in Shantou. You were still very enthusiastic to help me design experiments at that time. After you found a new job in Canada, you were still willing to help me with my thesis writing. Thank you so much. I wish you and your family have a good time in Canada. I also thank another supervisor David Kelvin, although you are too busy to help me.

I would like to thank Toos, Jolanda S. Aalen and Iza for your questions and suggestions during my presentations. I would like to express my gratitude to Jolanda O for helping me with all the paper work and lots of good suggestion related to my life in Groningen.

I also would like to thank the assessment committee, Prof. dr. C. McCormick,Prof. P. Heeringa and Prof. dr. E. Hak. Thanks for your evaluation of my thesis and suggestions to improve the quality of my thesis.

Dear Marijke, you were so helpful during my study in Groningen. Thank you for training me to produce virosome and help me figure out all the problems in the lab. Besides that, you are so nice to help me solve the problems in my life. I will always remember that you and Harry came to my place and showed me how to use wash machine in my room. Thanks very much for your help. I really like the food you and Harry prepared at your place, especially the Chinese fondue.

(8)

A

katoenratten zeer gevoelig voor de infectie. Zij vertoonden hoge longvirustiters op dag één en drie na de infectie en de helft van de dieren bezweek snel zonder dat zij tekenen van ziekte vertoonden, die een snelle dood voorspelden. Gevaccineerde katoenratten daarentegen hadden lage of niet-detecteerbare hoeveelheden virus in de longen en alle dieren behalve die met de laagste vaccindosering van 0.5 μg, overleefden de infectie. De meeste gevaccineerde katoenratten vertoonden echter ook verhoogde ademhalingsfrequentie na infectie net als niet-gevaccineerde katoenratten. Dit geeft aan dat de vaccindosis onvoldoende was voor het verminderen van klinische symptomen. Samenvattend, katoenratten zijn een geschikt diermodel voor influenza-infectie en vaccinevaluatie maar de experimentele parameters dienen zorgvuldig gekozen te worden.

In Hoofdstuk 7 bespreken we de resultaten die in dit proefschrift zijn verkregen en brengen ze in verband met reeds eerder in de vakliteratuur beschreven observaties. Ook wordt er een blik in de toekomst gedaan en geopperd dat voor de ontwikkeling van toekomstige universele griepvaccins een goed begrip van het samenspel van de verschillende mechanismen van het aangeboren en verworven immuunsysteem essentieel is.

ACKNOWLEDGEMENTS

I still remember the first day when I came to Groningen around five years ago and José brought me to my room and UMCG, from where I started my PhD journey. Time is flying. Now I am almost at the end of this Journey. When I look back, I realize that the completion of my PhD journey would be impossible without many people along this journey.

First, I would like to thank my supervisor Prof. Dr. Anke Huckriede. Thank you very much for giving me the opportunity to do my PhD in your group. Dear Anke, you are the best supervisor I have ever met. You are always supportive and optimistic. Whenever I feel frustrated with my projects, you always encourage me and help me solve the problems in my experiments. You always motivate and push me in a nice way. I enjoy working with you. Thanks for teaching me how to give a presentation and how to write a paper patiently. Besides that, you are helpful in my daily life. I will always remember that the bedclothes you and Marijke brought for me at the first week when I arrived in Groningen.

I would like to thank Amber. When I was a master student, you were already my ‘supervisor’ and friend. Thanks very much for your help at the beginning of my research. After coming back from Groningen, I am happy to see you again in Shantou. You were still very enthusiastic to help me design experiments at that time. After you found a new job in Canada, you were still willing to help me with my thesis writing. Thank you so much. I wish you and your family have a good time in Canada. I also thank another supervisor David Kelvin, although you are too busy to help me.

I would like to thank Toos, Jolanda S. Aalen and Iza for your questions and suggestions during my presentations. I would like to express my gratitude to Jolanda O for helping me with all the paper work and lots of good suggestion related to my life in Groningen.

I also would like to thank the assessment committee, Prof. dr. C. McCormick,Prof. P. Heeringa and Prof. dr. E. Hak. Thanks for your evaluation of my thesis and suggestions to improve the quality of my thesis.

Dear Marijke, you were so helpful during my study in Groningen. Thank you for training me to produce virosome and help me figure out all the problems in the lab. Besides that, you are so nice to help me solve the problems in my life. I will always remember that you and Harry came to my place and showed me how to use wash machine in my room. Thanks very much for your help. I really like the food you and Harry prepared at your place, especially the Chinese fondue.

(9)

Dear Jacqueline, 你是我在格罗宁根遇到的最最最好的人之一. (Guess the meaning of this sentence, maybe you can ask Nienke to translate it) I really enjoy work with you together. Whenever I need help, you were there. You are so kind and are always willing to help me. Sometimes, I think you are not only a colleague, a friend, but also an elderly sister. Yoshita, my dear friend and colleague, it is so nice to meet you in our flu group. There is so much fun to work with you and I really enjoy it. I will always remember where you are when a cotton rat escaped from the cage. Also, thank you very much for your help for my projects, my life in Groningen and your Indian food. Thanks for everything you did for me. I wish you a happy new life in Groningen.

I would like to thank all of the members in the department of Virology and Immunology group for your help. Thank you, Annemarie, Baukje-Nynke and Heidi, for your work-related help. Thank you Zoraida, George, Stephanie, Mariana, Julia, Beto, Gabriela, Georgia, Lili, Aurora,Ellen, Federica, Amrita, Elias and Cesár. I am happy to meet all of you in Groningen. Thanks for your help and kind words to me. To José, you are not only a nice colleague with humor, but also a good friend in life especially at the beginning of my stay in Groningen. Thank you very much. To Tjarko, thanks for your help at the CDP and in the lab. Many thanks to our collaborator, Louis Boon, David Price, Cornelis A.M. de Haan, George Carnell, Nigel

Temperton and professor Guus F. Rimmelzwaanfor your contribution for my projects. Big

thanks to Geert for your FACS technical help. Your valuable help really improve my project. Many thanks to my colleagues and friends in Shantou University Medical college. Liu Yisu, you always can find good restaurants and nice place in Shantou. Thank you for sharing this information with me. I wish you get what you want. Wu Lu, nice to know you in Shantou. Thank you for listening my complaints when I was disappointed. Zhang Li, nice to meet you again in Shantou when you were working in Guangzhou. Now, you get married. I wish you all the best. Thanks Amber, Adnan, Zeng Tiansheng, Vicky, Evelyn and Jessica for your help for my projects.

I would like to thank Cao Junjun and Wu Rui for your help especially at the beginning of my life in Groningen. Thanks Yuan Tao for your nice food and drinks. We had such a nice time during our trips with your friends. Thanks Wei Jiacong, Lei Yu, Qiu siqi, Zhai tiantian, Zhuang mingzan, Qiu kunliang, Du Weijie and Yuan Ye. Thanks Jiang Qiong and Liang Yuanke for your nice food at your place. Thanks Wei Yanji and Shen Yuanyuan. I am happy to live with you together. I wish all of the best in your future.

I would like to acknowledge the people, no matter named or not, who have influenced me in my life. 最后,我要感谢我亲爱的爸爸妈妈, 谢谢你们多年的养育。正是你们无条件的支持和 鼓励才使我得以顺利完成学业。你们健康快乐是我最大的心愿和前进的动力。谢谢董 小林全家对我的帮助,每次经过广州都要麻烦你们。感谢亲爱的妹妹们,感谢你们一 次次去火车站接送我,更加感谢你们对家里的照顾。谢谢可爱的小外甥秦宇航,秦宇 博 给我带来的快乐,希望你们健康快乐的成长。我将在今后的工作和学习中更加努力, 不辜负大家对我的期望。 -董伟

(10)

A

Dear Jacqueline, 你是我在格罗宁根遇到的最最最好的人之一. (Guess the meaning of this sentence, maybe you can ask Nienke to translate it) I really enjoy work with you together. Whenever I need help, you were there. You are so kind and are always willing to help me. Sometimes, I think you are not only a colleague, a friend, but also an elderly sister. Yoshita, my dear friend and colleague, it is so nice to meet you in our flu group. There is so much fun to work with you and I really enjoy it. I will always remember where you are when a cotton rat escaped from the cage. Also, thank you very much for your help for my projects, my life in Groningen and your Indian food. Thanks for everything you did for me. I wish you a happy new life in Groningen.

I would like to thank all of the members in the department of Virology and Immunology group for your help. Thank you, Annemarie, Baukje-Nynke and Heidi, for your work-related help. Thank you Zoraida, George, Stephanie, Mariana, Julia, Beto, Gabriela, Georgia, Lili, Aurora,Ellen, Federica, Amrita, Elias and Cesár. I am happy to meet all of you in Groningen. Thanks for your help and kind words to me. To José, you are not only a nice colleague with humor, but also a good friend in life especially at the beginning of my stay in Groningen. Thank you very much. To Tjarko, thanks for your help at the CDP and in the lab. Many thanks to our collaborator, Louis Boon, David Price, Cornelis A.M. de Haan, George Carnell, Nigel

Temperton and professor Guus F. Rimmelzwaanfor your contribution for my projects. Big

thanks to Geert for your FACS technical help. Your valuable help really improve my project. Many thanks to my colleagues and friends in Shantou University Medical college. Liu Yisu, you always can find good restaurants and nice place in Shantou. Thank you for sharing this information with me. I wish you get what you want. Wu Lu, nice to know you in Shantou. Thank you for listening my complaints when I was disappointed. Zhang Li, nice to meet you again in Shantou when you were working in Guangzhou. Now, you get married. I wish you all the best. Thanks Amber, Adnan, Zeng Tiansheng, Vicky, Evelyn and Jessica for your help for my projects.

I would like to thank Cao Junjun and Wu Rui for your help especially at the beginning of my life in Groningen. Thanks Yuan Tao for your nice food and drinks. We had such a nice time during our trips with your friends. Thanks Wei Jiacong, Lei Yu, Qiu siqi, Zhai tiantian, Zhuang mingzan, Qiu kunliang, Du Weijie and Yuan Ye. Thanks Jiang Qiong and Liang Yuanke for your nice food at your place. Thanks Wei Yanji and Shen Yuanyuan. I am happy to live with you together. I wish all of the best in your future.

I would like to acknowledge the people, no matter named or not, who have influenced me in my life. 最后,我要感谢我亲爱的爸爸妈妈, 谢谢你们多年的养育。正是你们无条件的支持和 鼓励才使我得以顺利完成学业。你们健康快乐是我最大的心愿和前进的动力。谢谢董 小林全家对我的帮助,每次经过广州都要麻烦你们。感谢亲爱的妹妹们,感谢你们一 次次去火车站接送我,更加感谢你们对家里的照顾。谢谢可爱的小外甥秦宇航,秦宇 博 给我带来的快乐,希望你们健康快乐的成长。我将在今后的工作和学习中更加努力, 不辜负大家对我的期望。 -董伟

(11)

CURRICULUM VITAE

Personal Information

Name: Wei Dong

Date and Place of birth: 21th October 1986, Hubei, China E-mail address: dongw602@163.com

Education

January 2014- December 2017 PhD, Department of Medical Microbiology, University Medical Center Groningen and Shantou University Medical college

September 2010- July 2013 MSc, Immunology, Shantou University September 2006- July 2010 BSc Biological Engineering, Hubei University

LIST OF PUBLICATIONS

1. Dong W, Bhide Y, Sicca F, Meijerhof T, Guilfoyle K. Engelhardt O G. Boon L, Haan C.A.M

De, Carnell G, Temperton N, Vries-Idema J De, Kelvin D, Huckriede A. Cross-protective immune responses induced by sequential influenza virus infection and by sequential vaccination with inactivated influenza vaccines. Front. Immunol 2018. 9:2312

2. Dong W, Bhide Y, Marsman S, Holtrop M, Meijerhof T, Vries-Idema J De, Haan A De,

Huckriede A. Monophosphoryl Lipid A-Adjuvanted Virosomes with Ni-Chelating Lipids for Attachment of Conserved Viral Proteins as Cross-Protective Influenza Vaccine. Biotechnology Journal 2018;1700645:1-9.

3. Bhide Y, Tomar J, Dong W, Vries-idema J De, Frijlink HW, Huckriede A, Hinrichs WLJ.

Pulmonary delivery of influenza vaccine formulations in cotton rats : site of deposition plays a minor role in the protective efficacy against clinical isolate of H1N1pdm virus. Drug Deliv 2018;0:533–45.

4. Dong W*, Farooqui A*, Leon AJ, Kelvin DJ. Inhibition of influenza A virus infection by

ginsenosides. PLoS One 2017;12:e0171936.

5. Zhu H, Wang D, Kelvin DJ, Li L, Zheng Z, Yoon S-W, Wong S-S, Farooqui A, Wang J,

Banner D, Chen R, Zheng R, Zhou J, Zhang Y, Hong W, Dong W, Cai Q, Roehrl MHA,

Huang SSH., Kelvin AA, Yao T, Zhou B, Chen X, Leung GM, Poon LLM., Webster RG, Webby RJ, Peiris JSM, Guan Y, Shu Y. (2013). Infectivity, Transmission, and Pathology of Human H7N9 Influenza in Ferrets and Pigs. Science 2013; 341:183–6.

6. Guan Y, Farooqui A, Zhu H., Dong W, Wang J, Kelvin DJ. H7N9 Incident, immune status,

the elderly and a warning of an influenza pandemic. The Journal of Infection in Developing Countries, 2013; 7(04), 302-307.

7. Farooqui A, Leon AJ, Lei Y, Wang P, Huang J, Tenorio R, Dong W, Rubino S, Lin J, Li

G, Zhao Z, Kelvin DJ. Heterogeneous virulence of pandemic 2009 influenza H1N1 virus in mice. Virology Journal 9.1 (2012): 1-12.

(12)

A

CURRICULUM VITAE

Personal Information

Name: Wei Dong

Date and Place of birth: 21th October 1986, Hubei, China E-mail address: dongw602@163.com

Education

January 2014- December 2017 PhD, Department of Medical Microbiology, University Medical Center Groningen and Shantou University Medical college

September 2010- July 2013 MSc, Immunology, Shantou University September 2006- July 2010 BSc Biological Engineering, Hubei University

LIST OF PUBLICATIONS

1. Dong W, Bhide Y, Sicca F, Meijerhof T, Guilfoyle K. Engelhardt O G. Boon L, Haan C.A.M

De, Carnell G, Temperton N, Vries-Idema J De, Kelvin D, Huckriede A. Cross-protective immune responses induced by sequential influenza virus infection and by sequential vaccination with inactivated influenza vaccines. Front. Immunol 2018. 9:2312

2. Dong W, Bhide Y, Marsman S, Holtrop M, Meijerhof T, Vries-Idema J De, Haan A De,

Huckriede A. Monophosphoryl Lipid A-Adjuvanted Virosomes with Ni-Chelating Lipids for Attachment of Conserved Viral Proteins as Cross-Protective Influenza Vaccine. Biotechnology Journal 2018;1700645:1-9.

3. Bhide Y, Tomar J, Dong W, Vries-idema J De, Frijlink HW, Huckriede A, Hinrichs WLJ.

Pulmonary delivery of influenza vaccine formulations in cotton rats : site of deposition plays a minor role in the protective efficacy against clinical isolate of H1N1pdm virus. Drug Deliv 2018;0:533–45.

4. Dong W*, Farooqui A*, Leon AJ, Kelvin DJ. Inhibition of influenza A virus infection by

ginsenosides. PLoS One 2017;12:e0171936.

5. Zhu H, Wang D, Kelvin DJ, Li L, Zheng Z, Yoon S-W, Wong S-S, Farooqui A, Wang J,

Banner D, Chen R, Zheng R, Zhou J, Zhang Y, Hong W, Dong W, Cai Q, Roehrl MHA,

Huang SSH., Kelvin AA, Yao T, Zhou B, Chen X, Leung GM, Poon LLM., Webster RG, Webby RJ, Peiris JSM, Guan Y, Shu Y. (2013). Infectivity, Transmission, and Pathology of Human H7N9 Influenza in Ferrets and Pigs. Science 2013; 341:183–6.

6. Guan Y, Farooqui A, Zhu H., Dong W, Wang J, Kelvin DJ. H7N9 Incident, immune status,

the elderly and a warning of an influenza pandemic. The Journal of Infection in Developing Countries, 2013; 7(04), 302-307.

7. Farooqui A, Leon AJ, Lei Y, Wang P, Huang J, Tenorio R, Dong W, Rubino S, Lin J, Li

G, Zhao Z, Kelvin DJ. Heterogeneous virulence of pandemic 2009 influenza H1N1 virus in mice. Virology Journal 9.1 (2012): 1-12.

(13)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Despite the overt effects of vaccination on lung virus titers several observations indicate that vaccination did not result in sterilizing immunity: (i) the breathing frequency

Through comparing the different cross-protective immune mechanisms induced by sequential live virus infection and immunization, we conclude that cross-reactive antibodies,

Through comparing the different cross-protective immune mechanisms induced by sequential live virus infection and immunization, we conclude that cross-reactive antibodies,

Memory immune responses generated by previous influenza virus infection are helpful for protection against infection by variant influenza virus strains. Multiple

Paving the way for pulmonary influenza vaccines: Exploring formulations, models and site of deposition.. University

a) which site of antigen deposition within the respiratory tract of different pre- clinical models (mouse, cotton rat) results in optimal immune responses. b) whether adjuvantation

Spray or spray freeze dried influenza vaccines administered by the pulmonary route have been shown to elicit local humoral and cellular immune responses providing comparable or

already shown an edge over targeting upper parts of the respiratory tract [22,23]. better immune responses were found to be elicited when liquid influenza vaccine was targeted to