• No results found

Sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden in het PO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden in het PO"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden in het PO

Veel scholen hebben in het schooljaar 2020-2021 gebruik gemaakt van de subsidie voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s (IOP) voor het primair onderwijs. Een deel van deze scholen hebben deelgenomen aan dit onderzoek naar effecten van IOPs op sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden. Van deze scholen vulden 3764 ouders bij de aanvang van het IOP (januari-maart 2021) en/of na afloop van het IOP (juni 2021) vragenlijsten in voor hun kind, over de motivatie voor school(werk), het academisch zelfconcept, het schoolwelbevinden en de sociale acceptatie in de klas. In Figuur 1 staan typerende voorbeeldvragen uit deze vragenlijsten. De volledige vragenlijsten zijn hier te vinden. In deze factsheet geven we een overzicht van de belangrijkste bevindingen.

Figuur 1: Voorbeeldvragen uit de oudervragenlijst

Leerlingen waren minder gemotiveerd tijdens en kort na de tweede lockdown Tijdens en kort na de tweede lockdown (16 december 2020 – 8 februari 2021) waren leerlingen minder gemotiveerd voor school(werk) dan aan het einde van het schooljaar 2020-2021. Het academisch zelfconcept, schoolwelbevinden en de sociale acceptatie in de klas waren vergelijkbaar in januari-maart en juni 2021, zie Figuur 2.

Figuur 2: Sociaal emotioneren en schoolwelbevinden in 2021

Scholen selecteerden voor IOPs leerlingen met lagere motivatie, academisch zelfconcept, schoolwelbevinden en sociale acceptatie

Uit de data van januari-maart (voor/aan de start van de IOPs) blijkt dat leerlingen die door hun school waren geselecteerd voor deelname aan een IOP minder gemotiveerd waren voor school(werk), minder positief dachten over hun eigen capaciteiten op school (academisch zelfconcept), minder blij waren met hun school (schoolwelbevinden) en zich minder geaccepteerd voelden in hun klas, zie Figuur 3.

Dit komt overeen met de doelen van het IOP.

3,9

3,5

4,3 4,3

3,9

3,5

4,2 4,3

0 1 2 3 4 5

Motivatie* Zelfconcept Schoolwelbevinden Sociale acceptatie Januari-Maart Juni

Motivatie voor school

Ik [mijn kind] vind de lessen op school leuk.

Waar – meestal waar – soms waar/soms niet waar – meestal niet waar – niet waar Academisch zelfconcept

Sommige kinderen vinden dat ze goed kunnen leren.

Ik [mijn kind] lijk precies/vrij veel/vrij weinig/helemaal niet op deze kinderen.

Schoolwelbevinden

Ik [mijn kind] ben blij dat ik op deze school zit.

Waar – meestal waar – soms waar/soms niet waar – meestal niet waar – niet waar Sociale acceptatie in de klas

De meeste kinderen in de klas gaan leuker met elkaar om dan met mij.

Waar – meestal waar – soms waar/soms niet waar – meestal niet waar – niet waar

dr. Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam, dr. Anne de Bruijn, prof.

dr. Martijn Meeter – LEARN! Vrije Universiteit Amsterdam contact: a.f.kortekaas-rijlaarsdam@vu.nl

(2)

Figuur 3: Geselecteerde leerlingen voor IOP

Inhaalprogramma’s

Het merendeel van de scholen (62%) waar leerlingen voor wie de vragenlijst is ingevuld op zitten, investeerde in extra ondersteuning onder schooltijd, individueel of in kleine groepjes. Onderwijsassistenten, extra leraren en ander onderwijsondersteunend personeel, zowel van de eigen school als externen, verzorgden deze extra ondersteuning. 15%

van de scholen investeerde in een verlengde schooldag, met extra lessen in taal, rekenen, zaakvakken en studievaardigheden. 19% van de scholen schafte een of meerdere nieuwe methoden aan. 9,2% van de scholen investeerde in trainingen gericht op gedrag- en communicatie in de klas. Een klein deel van de scholen (3,1%) investeerde in professionalisering van het eigen personeel. Een compleet overzicht van de door scholen aangevraagde programma’s is hier te vinden.

Geen invloed van IOP op motivatie, zelfconcept, schoolwelbevinden en sociale acceptatie

Van de 3402 ouders die de vragenlijst in januari-maart 2021 invulden,

gaf 17,2% aan dat hun kind aan een IOP deelnam. Van de 568 ouders die de vragenlijst in juni invulde, gaf 26,4% dit aan. 207 ouders vulden de vragenlijst zowel bij aanvang als na afloop van het IOP in. De kinderen van deze ouders zaten op 75 verschillende basisscholen en 20% van hen nam deel aan een IOP.

Hoewel leerlingen in juni gemiddeld gemotiveerder waren voor school (zie Figuur 1), gold dit in even grote mate voor leerlingen die niet deelnamen aan een IOP als voor leerlingen die wel deelnamen. Het academisch zelfconcept, schoolwelbevinden en sociale acceptatie in de klas bleven onveranderd in beide groepen, zie Figuur 4.

Figuur 4: Verandering in sociaal-emotioneel functioneren voor IOP/geen IOP

3,7

3,3

4,2 4,2

3,9

3,6

4,3 4,3

0 1 2 3 4 5

Motivatie* Zelfconcept* Schoolwelbevinden* Sociale acceptatie*

IOP Geen IOP

3,9 4,0

3,3 3,5

4,2 4,4 4,3 4,3

3,9 3,9

3,3 3,5

4,3 4,3 4,3 4,3

0 1 2 3 4 5

IOP Geen IOP IOP Geen IOP IOP Geen IOP IOP Geen IOP

Motivatie Zelfconcept Schoolwelbevinden Sociale acceptatie Januari-Maart Juni

41 75 207

3402 568

Jan.-Maart Juni

Noot: De technische rapportage behorende bij deze factsheet met daarin informatie over de procedure van dataverzameling en -analyse is hier [insert link] te vinden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Pietarinen, Onderzoek naar de relatie Emotionele betrokkenheid met leraren Soini & tussen emotionele en en medestudenten heeft een positief Phyältö

The direct influence of personality on adherence has already been tested and neuroticism turns out to work in a negative way in most cases (Piette, Heisler, Krein

(2014) defined theoretically, namely task division, task allocation, and reward provision, were empirically found to be actively contested by workers. By studying how

Each path through the zone graph corresponds to a path form in the state space (the concept of path forms will play a particularly important role in Section 7.5).. Section 7.3.1,

Het doel van deze longitudinale studie is om te onderzoeken in hoeverre de verschillende aspecten van welbevinden (emotioneel, sociaal, psychologisch en totaal), de verschillende

Een andere beperking van de MHC-SF is dat de items over sociale contributie en sociale coherentie niet te vergelijken zijn over bepaalde groepen (Joshanloo, Wissing, Khumalo

In Tabel 5 worden de gemiddelde scores gepresenteerd voor leerlingen op de voormeting en leerlingen op de nameting (zonder leerlingen.. waarvoor zowel op de voormeting als op

Scholen selecteerden leerlingen met verminderde motivatie, schoolwelbevinden, academisch zelfconcept en sociale acceptatie voor IOP | Uit de data van januari- maart (voor/aan de