• No results found

Medisch gebruik van cannabis en zijn psychoactieve werking: een paradox?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Medisch gebruik van cannabis en zijn psychoactieve werking: een paradox?"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Artikel

Medisch gebruik van cannabis en zijn psychoactieve werking: een paradox?

Frédérique Bawin

Samenvatting

Cannabis wordt momenteel niet langer uitsluitend gezien als een roesmiddel waar gebruikers high van worden, het wordt tevens steeds vaker erkend als een middel met medische toepassingen. Het feit dat cannabis zowel voor medische doeleinden als in de vrijetijdssfeer wordt gebruikt, zorgt ervoor dat zijn psy- choactieve werking een delicate positie inneemt binnen de medische context.

Tot op heden is de roesverwekkende werking van cannabis binnen medisch ge- bruik weinig onderzocht. Aan de hand van de literatuur bekijken de auteurs vanuit verschillende invalshoeken welke plaats de psychoactieve eigenschappen van cannabis binnen de medische context innemen. In dit artikel gaan zij na of een eenzijdige negatieve benadering van de high niet om meer nuancering vraagt. Het is van belang dat de bezorgdheid om de psychoactieve werking van cannabis geen negatieve impact heeft op de ontwikkeling van cannabis en zijn afgeleiden tot volwaardige therapeutische middelen.

The medical use of cannabis and its psychoactive activity: a para- dox?

Abstract

Today, cannabis is no longer considered solely as an intoxicating substance that gets users high. There is an increasing recognition that the plant also has therapeutic uses. Because cannabis is used for medical as well as recreational purposes, its psychoactivity is a sensitive issue in the medical context. To date, very little research is performed into the intoxicating effects of cannabis within medical cannabis use. Based on a literature review, the authors look from vari- ous perspectives to the position of cannabis’ psychoactivity within the medical

F. Bawin () Gent, België

e-mail: frederique.bawin@ugent.be

Verslaving,https://doi.org/10.1007/s12501-018-0155-0

© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018

Provided by Ghent University Academic Bibliography

(2)

context. In this article they ask themselves whether the one-sided negative ap- proach of the high does not ask for a more nuanced approach. It is important that the anxiety towards the intoxicating effects of cannabis does not impede the development of cannabis and its derivatives into full therapeutic agents.

Inleiding

Cannabis werd reeds eeuwen geleden gebruikt vanwege zijn helende werking (Zu- ardi 2006). Tegenwoordig doet het middel opnieuw zijn intrede als medicijn, na jaren van verbanning en stigmatisering. Internationaal nemen het medicinaal gebruik van cannabis en de wetenschappelijke interesse in de medische eigen- schappen van de plant toe. Tot op heden is er evenwel geen of slechts in beperkte mate onderzoek gedaan naar medicinaal cannabisgebruik in België (Nolf2004).

In dit artikel focussen we op de delicate plaats van de psychoactieve (roes- verwekkende) werking van cannabis bij medicinale toepassingen. In het verleden vormden de psychoactieve effecten gelinkt aan recreatief cannabisgebruik een hin- derpaal in de (wetenschappelijke en maatschappelijke) aanvaarding van cannabis als therapeutisch middel (Ransom1999). Tot op heden moet de specifieke psychi- sche toestand die vaak met termen als ’ high’ en ’ stoned’ wordt omschreven, bij het medisch gebruik van cannabis worden vermeden (Grinspoon 2003, zie par 3.1), terwijl een precieze inhoudelijke invulling van deze termen ontbreekt. Het lijkt erop dat bepaalde geestestoestanden ongewenst zijn, zowel voor de gebruiker van het middel als voor de maatschappij. In dit artikel gaan we na of een eenzijdige negatieve benadering van de high niet genuanceerder moet worden benaderd.

In dit artikel kijken we vanuit verschillende invalshoeken naar de rol en betekenis van de psychoactieve effecten van cannabis. We gaan in op de interpretaties van de psychoactieve effecten van cannabis door verschillende actoren. De belangen van farmaceutische bedrijven, medische experts, artsen, beleidsmakers en de patiënten zelf spelen een rol in de discussie rond de aanpak van de psychoactieve werking van cannabis binnen medische toepassingen. De roesverwekkende werking van cannabis bij medicinaal gebruik is een complexe materie die tot op heden niet volledig is onderzocht.

Als theoretisch kader hanteren we een sociologische benadering, waarbij wordt aangenomen dat de ervaren effecten van cannabis ook contextafhankelijk zijn en waarbij de ervaringen van de gebruiker een rol spelen (Becker1974). Eenzelfde drug zorgt niet per definitie voor dezelfde ervaringen bij verschillende gebruikers.

De drugservaring is mede afhankelijk van de sociale setting (zoals illegale versus legale drug), de motivatie voor het gebruik, de gebruikservaring, enzovoort (Becker 1974; Zinberg1984). Daartegenover staat de (engere) farmacologische benadering die de effecten van roesmiddelen bestudeert aan de hand van hun chemische sa- menstelling (Holt en Treloar2008). In dit artikel integreren we de uitgangspunten van de farmacologische en sociologische benadering.

Onze bijdrage kadert in een onderzoek naar medicinaal cannabisgebruik in Vlaanderen. Dit artikel is gebaseerd op een literatuurstudie. De volgende we-

(3)

tenschappelijke databases werden hiervoor geraadpleegd: Web of Science, Google Scholar en Scopus. De zoektermen ‘medicinal cannabis use’, ‘psychoactive effects’

en ‘medical cannabis’ werden in alle databases ingevoerd. Tot slot selecteerden we aan de hand van een sneeuwbalmethode literatuur uit de literatuurlijsten van relevante tijdschriftartikelen.

Medische werking

De cannabisplant kent een complexe samenstelling, waarvan men de werking tot op heden nog niet volledig ontrafeld heeft. De plant bestaat uit meer dan honderd phytocannabinoïden en andere actieve stoffen (zoals terpenen) die een rol spelen in zijn werking (Russo2011). Het menselijk lichaam bezit een endocannabinoï- densysteem met receptoren waarop deze plantaardige cannabinoïden maar ook endogene stoffen binden. Via dit endocannabinoïdensysteem, dat zich zowel in de hersenen bevindt als in andere delen van het menselijk lichaam, oefent cannabis zijn lichamelijke en psychische werking uit (Mechoulam en Parker2013).

Cannabis wordt als behandeling bij een hele reeks aandoeningen en symptomen gebruikt, zoals pijn, kanker, ADHD, MS, slaapproblemen, depressie, angst en epi- lepsie (Swift et al.2005; Ogborne et al.2000; Hazekamp et al. 2013; Lucas2012;

Reinarman et al.2011; Grotenhermen en Schnelle2003; Walsh et al. 2013; Aggar- wal et al.2009,2013; Grella et al.2014; Prentiss et al.2004). Slechts zelden wordt met cannabis de genezing van een aandoening beoogd. Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat cannabis en afgeleiden van de plant mogelijk kunnen hel- pen bij het bestrijden van symptomen als pijn, spierspasmen, en misselijkheid en braken (Kowal et al. 2016; Whiting et al. 2015). Daarnaast wordt de effectivi- teit van cannabis en derivaten momenteel wetenschappelijk verder onderzocht bij verscheidene andere aandoeningen, zoals epilepsie, bewegingsstoornissen, angst- stoornissen en kanker (Devinsky et al. 2016; Andrzejewski et al. 2016; Gandhi et al.2017; Alexander2016; Velasco et al. 2016).

Het aanbod aan cannabisproducten die voor medicinale doeleinden kunnen die- nen is in de afgelopen jaren sterk uitgebreid. Naast de klassieke joint met de gedroogde cannabisbloemtoppen zijn er nu cannabisoliën, verdampers, tincturen, farmaceutische geneesmiddelen op basis van cannabis, zalfjes, enzovoort. Ver- schillende cannabisproducten worden zowel via legale als via illegale weg ge- produceerd. Legale productiemethoden bieden de consument meer zekerheid dat de producten op kwaliteit gecontroleerd zijn en dat ze een consistente samenstel- ling hebben. Een voorbeeld hiervan is de gestandaardiseerde cannabis die via het Bureau voor Medicinale Cannabis verkrijgbaar is in Nederlandse apotheken (Ha- zekamp et al. 2005). Farmaceutische geneesmiddelen gebaseerd op cannabis en synthetische analogen zijn in een aantal landen erkende middelen (o.a. Marinol©, Sativex© en Cesamet©). Deze geneesmiddelen zijn wetenschappelijk onderzocht op hun medische effecten en nevenwerkingen.

Een uitgebreid aanbod aan cannabisproducten betekent dat de producten diverse chemische samenstellingen hebben en op diverse wijzen kunnen worden geconsu-

(4)

meerd. Dit heeft tot gevolg dat ze heel uiteenlopende effecten genereren. Zo heeft de methode van inname invloed op de effecten die een gebruiker ervaart (Bec- ker1974). De actieve stoffen die opgenomen worden door het menselijk lichaam verschillen bij inhalatie en bij sublinguale, cutane, rectale en orale inname.

Daarnaast beïnvloedt de verhouding van actieve stoffen in het cannabisproduct zijn werking (Russo 2011). Sommige producten brengen bijvoorbeeld sterkere mentale effecten teweeg dan andere (Wilsey et al. 2013; McPartland en Pruitt 1999; Morgan et al.2010).

Psychoactieve werking

De bekendste bestanddelen van cannabis zijn de cannabinoïden tetrahydrocanna- binol (THC) en cannabidiol (CBD). De wetenschappelijke interesse in de minder bekende component CBD kent de laatste jaren een opmars, omdat de stof een belangrijke rol speelt bij medische toepassingen. Zo heeft CBD bijvoorbeeld een pijnstillende werking (Izzo et al. 2009). Ook THC vertoont op medisch vlak inte- ressante eigenschappen: zo werkt THC anti-emetisch (Russo2011; Tramèr et al.

2001). Daarnaast is THC de voornaamste psychoactieve substantie in cannabis en zorgt ze voor de welbekende high waar recreatieve gebruikers veelvuldig naar op zoek gaan (Russo2011).

Deze high wordt frequent omschreven als een (onaangenaam) neveneffect bij het gebruik van cannabis om medicinale redenen (Ware et al. 2010; Wilsey et al.

2013; Pedersen en Sandberg2013; Chapkis en Webb2008). Tot op heden bestaat er onduidelijkheid over het feit of de high voor gebruikers al dan niet therapeutische waarde heeft. De psychoactieve effecten van cannabis en het daarmee geassocieerd recreatief gebruik lijken ook een belemmering te vormen voor het onderzoek naar medicinaal cannabisgebruik en de opkomst van cannabis als medicatie (Growing et al.1998).

Risico- en schadebeperking: ‘Relaxed maar niet stoned’1

Jarenlang werd cannabis door beleidsmakers geportretteerd als een gevaarlijke drug die psychoses veroorzaakt en waaraan men verslaafd kan raken. Wereldwijd werd propaganda gevoerd, waarbij de gevaren van cannabis op de werking van de geest werden benadrukt. Het bekendste voorbeeld hiervan is de Amerikaanse propagan- dafilm Reefer madness (1936) die suggereert dat cannabis ‘normale’ burgers in gewelddadige krankzinnigen verandert. Cannabis werd daarnaast aan criminali- teit en aan de lagere sociale klassen gelinkt. Dit soort ‘sensibilisering’ heeft onder meer geleid tot een negatief imago van cannabis onder de bevolking (Moran2010).

1 Vertaling van ‘Relaxed but not stoned’, ondertitel in artikel in online tijdschrift The Conversation (Grimison2016).

(5)

Het lijkt erop dat de psychoactieve werking van cannabis en de maatschappe- lijke interpretatie ervan een struikelblok vormen voor de integratie van cannabis als volwaardig therapeutisch middel (Moran2010). Omwille van de negatieve conno- tatie bij de ervaring en de consequenties van de high van cannabis voor gebruikers en voor de samenleving, trachten bedrijven en wetenschappers de psychoactieve werking van de cannabisplant van zijn medische werking te scheiden, om zodoende medicatie te ontwikkelen die geen high genereert (Crowther et al. 2010; Chapkis 2007; Malan et al. 2003).

Tegenwoordig zijn er verschillende cannabisproducten voor medisch gebruik op de markt waarin de concentraties van de cannabinoïden THC en CBD ongeveer even hoog zijn. Daarnaast winnen producten met hoge CBD-gehalten en zeer lage of zelfs geen THC-gehalten aan populariteit (zoals CBD-oliën). De reden hiervoor is dat bepaalde aandoeningen in het bijzonder wellicht gebaat zijn met de therapeutische effecten van CBD (dat is bijvoorbeeld het geval bij epilepsie, angststoornissen en inflammatoire aandoeningen; Mechoulam2017; Blessing et al.

2015; Izzo et al. 2009). Daarnaast is CBD een antagonist voor de psychoactieve werking van THC. Dat houdt in dat de psychedelische effecten van THC door CBD worden getemperd (Russo2011). Het is minder waarschijnlijk dat deze producten met hoge CBD- en lage THC-gehalten ‘onaanvaardbare’ psychoactieve effecten zullen veroorzaken.

Ethan Russo (2007), neuroloog en tevens een bekende onderzoeker van de werking van cannabis bij medicinale toepassingen, schrijft over Sativex©(een pijn- stillende spray gebaseerd op cannabisextracten): ’ No reports of abuse or diversion of this cannabis-derived spray has occurred in clinical trials, long-term extension studies, or general prescription use. Thus, while it has been effective for patients, there is little to suggest that people like it too much, or would seek it as an agent of drug abuse’ (Russo2007). Wellicht wordt in dit citaat de nadruk op de afwezige high gelegd omwille van de associaties met recreatief gebruik. Hierdoor wil men de angst bij patiënten en andere belanghebbenden (zoals beleidsmakers en artsen) wegnemen: de angst voor het onbehaaglijk gevoel dat mogelijk bij de high wordt ervaren, en de angst voor misbruik of afhankelijkheid.

De roesverwekkende werking van middelen lijkt niet altijd problematisch binnen een medische context. Wanneer we de sociale integratie van andere psychoactieve middelen bekijken, is het duidelijk dat er een discrepantie bestaat tussen recreatief gebruik en medisch gebruik van psychoactieve substanties met een zeer gelijkaar- dige chemische samenstelling. In een gereguleerde context waar psychoactieve geneesmiddelen voor medische redenen worden gebruikt onder supervisie van me- dici, is er weinig sprake van het ervaren van euforische gevoelens en de hunkering naar de drug.

Voorbeelden hiervan zijn opiaten en Rilatine© die in een institutionele setting dienen ter behandeling van onder andere pijn en ADHD. Buiten deze setting wor- den dezelfde en gelijkaardige substanties (heroïne, amfetaminen en cocaïne) recre- atief gebruikt (Holt en Treloar2008; Keane2008). Keane (2008) beargumenteert dat kinderen met ADHD die Rilatine© innemen, geen neveneffecten rapporteren die gelijken op de high van drugs (Keane2008). Dat heeft te maken met het feit

(6)

dat recreatief en medicinaal gebruik van deze middelen zich doorgaans afspeelt in verschillende contexten, waarbij allerlei factoren een rol spelen, zoals motie- ven voor het gebruik, supervisie van een arts, gebruikspatronen en verwachtingen omtrent het middel.

Er is vaak een verschil wat betreft gebruikspatronen en gebruiksmotieven tussen medisch en recreatief gebruik van cannabis. Dit houdt in dat de effecten die men er- vaart wanneer men cannabis voor medicinale redenen gebruikt, wellicht verschillen van de effecten ondervonden bij recreatief gebruik. In eerder onderzoek verklaren sommige medicinale cannabisgebruikers die voorheen recreatief gebruikten, dat ze de high niet meer (kunnen) ervaren wanneer ze cannabis medicinaal gebruiken, omwille van hun aandoening en gecontroleerd gebruik. Ze geven aan dat de dosis bij medisch gebruik lager ligt dan bij recreatief cannabisgebruik (Coomber et al.

2003; Chapkis 2007; Pedersen en Sandberg 2013). Het is echter tevens moge- lijk dat er een tolerantie ontstaat voor de bewustzijnsveranderingen veroorzaakt door cannabis, aangezien medische gebruikers frequent dagelijkse gebruikers zijn (Chapkis2007; Dahl en Frank2011). Zowel de sociologische benadering waarbij contextfactoren (zoals de stemming en de motieven van de gebruiker) (Holt en Treloar 2008) worden meegewogen, als de farmacologische benadering waarbij onder meer de chemische samenstelling van cannabis en de methode van inname aan analyse onderworpen worden (Holt en Treloar2008), kunnen bijdragen aan een antwoord op dit tot op heden onopgeloste vraagstuk.

Het feit dat gereguleerde psychoactieve medicatie gecontroleerd gebruikt wordt, houdt echter niet in dat er nooit sprake is van ‘misbruik’. Meerdere onderzoe- ken en statistieken tonen aan dat verschillende geneesmiddelen op problemati- sche wijze kunnen worden gebruikt (zoals opiaten en benzodiazepines; UNODC 2016; Schmitz 2016). Conventionele psychofarmaca worden ook recreatief ge- bruikt (Quintero2009) en de kans op misbruik van cannabis bestemd voor medisch gebruik is reëel.

Wat cannabismisbruik precies inhoudt is voor interpretatie vatbaar, aangezien het onderscheid tussen medisch gebruik en recreatief gebruik nog niet duidelijk is en afhankelijk is van de gehanteerde definities. Reinarman et al. suggereren om de begrippen ‘medisch’ en ‘niet-medisch’ eerder als een continuüm dan als wederzijds exclusieve termen te beschouwen (Reinarman et al.2011; Dahl en Frank2011). Zo kan men cannabisgebruik om psychologische redenen categoriseren als medicinaal gebruik, als misbruik of als recreatief gebruik.

Maatschappelijke en ethische overwegingen

(Illegale) psychedelische drugs worden vaak door overheden afgebeeld als ernstige bedreigingen voor de maatschappelijke orde in een samenleving (Mosher en Akins 2006). In het drugsbeleid rond illegale drugs worden steevast de risico’s ervan benadrukt, terwijl de euforische gevoelens en het ’ plezier’ doorgaans worden ont- kend (Holt en Treloar 2008). Holt en Treloar stellen dat plezier een essentieel gegeven is bij drugsgebruik en dat het tevens mogelijk voor bepaalde medische

(7)

behandelingen belangrijk is (Holt en Treloar2008). De geïntoxiceerde staat waarin mensen zich bevinden, zou echter een risico kunnen vormen voor problematisch cannabisgebruik (zoals afhankelijkheid). Wanneer cannabis om medicinale rede- nen wordt gebruikt, zou er eveneens een risico op misbruik van de drug bestaan (Bonn-Miller et al. 2014), wat een normaal maatschappelijk functioneren in de weg kan staan.

Sommige ernstig zieke mensen zijn evenwel überhaupt niet meer in staat om in onze maatschappij ‘normaal’ te functioneren. Op internationaal vlak zijn de mensen die een toelating kregen om cannabisproducten om medische redenen te gebruiken, vaker individuen die lijden aan ernstige aandoeningen (zoals MS, kanker of HIV). Een ethische kwestie is dan de vraag waarom het in deze context wél gelegitimeerd is om cannabis om medicinale redenen te gebruiken. Uit eerder onderzoek lijken artsen vaker in te stemmen met het gebruik van cannabis bij terminale patiënten met kanker en ernstige aandoeningen, dan in andere gevallen (Ebert et al. 2015; Belle-Isle et al. 2014). Bij ernstig zieke patiënten staat de levenskwaliteit vaak op de eerste plaats.

Therapeutisch potentieel

De psychoactieve werking van medicatie behoeft niet per se een probleem te vor- men, maar kan therapeutisch waardevol zijn. Heden ten dage suggereert het be- perkte wetenschappelijk onderzoek dat bepaalde bestanddelen van cannabis moge- lijk therapeutisch potentieel hebben voor de behandeling van bepaalde psychische aandoeningen (zoals depressie of posttraumatische stressstoornissen; El-Alfy et al.

2010; Bambico et al. 2007; Roitman et al. 2014).

Als roesverwekkend middel heeft cannabis invloed op de geestestoestand. Uit enquêtes met gebruikers van medicinale cannabis blijkt dat depressie of depressieve gevoelens een veelvoorkomende indicatie voor het gebruik van cannabis zijn (Swift et al.2005; Lucas2012; Grella et al.2014). Gebruikers stellen vaak dat cannabis als een antidepressivum werkt of (meer algemeen) de stemming verbetert (Gruber et al.1996; Bottorff et al.2009). Daarnaast zijn angst (zoals existentiële of sociale angsten), stress en slaapproblemen psychologische motieven waarvoor vaker naar cannabis als therapeutisch middel gegrepen wordt. Cannabis zou mogelijk tevens door patiënten met fysieke aandoeningen gebruikt worden om de levenskwaliteit te verbeteren (Lucas2012). Voor mensen met ernstige en terminale aandoeningen geeft cannabis de mogelijkheid om tevens met psychologische moeilijkheden om te gaan, naast de verlichting van fysieke symptomen (Chapkis2007).

Naast de impact van cannabis bij psychische symptomen, speelt de high van cannabis (als gevolg van de werking van THC) wellicht een rol bij de behandeling van bepaalde fysieke symptomen (zoals pijn en misselijkheid; Tramèr et al.2001).

In de studie van Norman Zinberg verminderden de misselijkheid en het braken bij respondenten wanneer zij een ‘high’ ervaarden. De klachten staken weer de kop op, wanneer de high ophield (Chapkis en Webb2008).

(8)

Interviews met gebruikers van medicinale cannabis wijzen uit dat het vaakst naar cannabis gegrepen wordt voor de bestrijding van pijn (Swift et al. 2005;

Ogborne et al. 2000; Hazekamp et al. 2013; Lucas2012; Reinarman et al. 2011;

Grotenhermen en Schnelle2003; Walsh et al. 2013; Aggarwal et al. 2009,2013;

Grella et al.2014; Prentiss et al.2004). Het symptoom pijn en de behandeling er- van is al even complex of wellicht complexer dan de werking van de cannabisplant.

Wederom rijst de vraag welke bijdrage de roesverwekkende werking van cannabis levert aan de pijnstillende werking van het middel. In de kwalitatieve studies van Chapkis (2007) en Dahl en Frank (2011) beschrijven gebruikers van medicinale cannabis hoe hun pijn draaglijker wordt, doordat hun attitude ten aanzien van pijn lijkt te veranderen en zij in staat zijn op andere dingen dan de pijn te focussen.

Gebruikerservaringen

In studies waarbij gebruikers van medicinale cannabis zijn bevraagd over hun er- varingen met het middel, wordt soms ingegaan op de percepties van de patiënten zelf over de psychoactieve effecten van cannabis. Deze bevragingen leveren ambi- valente resultaten op omtrent het belang van de high en de psychoactieve effecten van cannabis voor medicinale gebruikers.

Ten eerste blijken in meerdere bevragingen de psychoactieve effecten voor me- dicinale cannabisgebruikers niet onbelangrijk. De volgende effecten zouden onder meer deel uitmaken van de gehele therapeutische waarde: ontspanning, welzijn, creativiteit, vrolijkheid, rust, verbetering van de gemoedstoestand, enzovoort (Swift et al. 2005; Ogborne et al. 2000; Coomber et al. 2003; Dahl en Frank2011). In twee kwalitatieve studies legden de respondenten uit dat de psychoactieve effecten essentieel zijn om zich te kunnen distantiëren van gezondheidsklachten en ze op die manier te kunnen verdragen (Dahl en Frank2011; Chapkis2007).

Uit andere bevragingen blijkt dan weer dat de high een van de meest gerap- porteerde neveneffecten is in vergelijking met andere neveneffecten van cannabis (Ogborne et al.2000; Hazekamp et al.2013; Pedersen en Sandberg2013; Pedersen 2015; Clark et al. 2004; Ware et al. 2003). In de studie van Pedersen en Sandberg verklaren sommige gebruikers van medicinale cannabis dat psychoactieve effec- ten (zoals euforie) nu minder belangrijk zijn dan voorheen, toen ze nog recreatief gebruikten. Hoewel ze als voormalige recreatieve gebruikers zo stoned mogelijk wilden worden, voelen ze zich nu goed bij lagere intoxicatieniveaus (Pedersen en Sandberg2013).

De ambivalentie in de opinies van gebruikers van medicinale cannabis over de high kan te maken hebben met de verschillende interpretaties die mensen hieraan geven (o.a. Chapkis2007), maar tevens met de verwoordingen die in de onder- zoeken werden gebruikt. Uit bevragingen naar de effecten ervaren bij recreatief cannabisgebruik, bleken bij onderzoeken waarbij men gebruik maakt van open vragen de gerapporteerde psychoactieve effecten te variëren. Wellicht was deze variatie het resultaat van het gebruik van verschillende vraagverwoordingen en co- deersystemen (Green et al. 2003). De gebruikers van medicinale cannabis in de

(9)

studie van Coomber et al. (2003) hadden verschillende interpretaties over wat high zijn inhoudt. De intoxicatie die zij ondervonden, beschouwden zij meestal niet als een high, maar als een mildere sensatie (Coomber et al.2003).

Daarnaast is er wellicht een verschil tussen de persoonlijke voorkeuren van in- dividuen aangaande gewenste en ongewenste effecten van cannabis. Wat het ene individu als een ongewenst neveneffect beschouwt, is niet per se een onaangenaam effect voor het andere; het kan zelfs een effect zijn dat beoogd wordt. Slaperig- heid is bijvoorbeeld hinderlijk voor iemand die optimaal wil presteren, maar voor iemand die last heeft van slapeloosheid, is dit een welkom effect.

Bij bevragingen van cannabisgebruikers is het belangrijk dat de psychoactieve effecten duidelijk worden gedefinieerd. Problematisch in onderzoek naar medici- naal cannabisgebruik is het door elkaar gebruiken van de termen high, stoned en andere benamingen voor de roesverwekkende werking van cannabis. Het gevoel van euforie kan bijvoorbeeld erg uiteenlopend worden ervaren. Euforie wordt niet alleen beschouwd als een opgewekt gevoel, maar ook als een gevoel van algemeen welbevinden (Green et al. 2003). In de resultaten van de wetenschappelijke stu- dies waar de neveneffecten van cannabis worden bevraagd, ontbreekt veelal een definitie van de term high.

Tot op heden is er een aantal wetenschappelijke studies uitgevoerd naar de effecten ervaren bij cannabisgebruik en hoe deze door gebruikers worden geïnter- preteerd en gedefinieerd. Hieruit blijkt dat er een variatie in effecten is die ervaren worden door cannabisgebruikers (Green et al.2003; Chapkis2007; Dahl en Frank 2011). Tart deed in 1971 zeer gedetailleerd onderzoek naar de effecten van can- nabis, aan de hand van diepte-interviews. Hieruit bleek dat een individu vaak meerdere effecten ervaart, maar dat verschillende individuen niet steeds dezelfde effecten ervaren.

De gerapporteerde effecten verschillen tevens wat betreft intensiteit en ze zijn af- hankelijk van het stadium van intoxicatie. Zo ervaren sommige gebruikers sterkere bewustzijnsveranderingen dan andere (Tart1971). Ook in de studie van Pedersen en Sandberg maakten cannabisgebruikers onderscheid tussen verschillende effec- ten bij intoxicatie. De high wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door psychedelische effecten, terwijl zich stoned voelen wordt omschreven als een kalmerend en ont- spannend gevoel. Wat betreft medisch gebruik werden effecten gerapporteerd die hier behoorlijk van afwijken, namelijk vermindering van spasmen, misselijkheid en pijn, en verbetering van ontspanning en slaap (Pedersen en Sandberg2013).

Tot besluit

Het staat vast dat er meer onderzoek nodig is naar de medicinale werking van cannabis en de rol die de roesverwekkende effecten van cannabis hierin speelt.

Naast klinisch onderzoek is het belangrijk dat de gebruikers zelf hun ervaringen met medicinaal gebruik van cannabis delen.

De high van cannabis wordt bij medicinale toepassingen vaak als een negatief neveneffect geïnterpreteerd, maar dat verdient enige nuancering. Het is daarbij

(10)

essentieel dat de betekenis van de woorden stoned en high en andere benamingen voor de roesverwekkende effecten van cannabis duidelijk gedefinieerd wordt. Er is amper onderzoek waarin deze concepten helder worden omschreven en afgebakend.

Verder onderzoek naar de psychoactieve effecten die gebruikers ervaren bij het gebruik van cannabis in verschillende contexten en bij verschillende aandoeningen, is aangewezen. Hierbij is het van belang dat niet alleen problematisch gebruik en recreatief gebruik belicht worden.

Diepte-interviews maken het mogelijk om de effecten ervaren bij cannabis ge- detailleerd te bevragen. Met zowel de farmacologische als de sociologische bena- dering moet het vervolgens mogelijk zijn om deze effecten te kaderen.

‘De’ effecten geproduceerd door cannabis bestaan overigens niet. Met de uit- eenlopende gebruiksmethoden en -technieken, en met het uitgebreide aanbod aan cannabisproducten met variabele chemische samenstellingen, moet onderscheid worden gemaakt tussen de invloed van cannabis op het menselijk lichaam en op de geest.

Ook contextuele factoren, zoals de psychologische set (gedachtegang) van de gebruiker en de setting van het gebruik, spelen een belangrijke rol. Tot slot moet men in het achterhoofd houden dat neveneffecten en gewenste effecten individueel verschillend kunnen zijn, en bovendien maatschappelijk geconstrueerd zijn (Becker 1974).

Tot op de dag van vandaag laat de demonisering van de psychoactieve drug cannabis zich voelen in de benadering van cannabis als therapeutisch middel. Als men wil aantonen dat medicinaal cannabisgebruik zich van recreatief gebruik on- derscheidt, mag dit geen negatieve impact hebben op de ontwikkeling van cannabis en zijn afgeleiden tot volwaardige therapeutische middelen.

Literatuur

Aggarwal, S. K., Carter, G. T., Sullivan, M. D., ZumBrunnen, C., Morrill, R., & Mayer, J. D. (2009).

Characteristics of patients with chronic pain accessing treatment with medical cannabis in Was- hington State. Journal of Opioid Management, 5(5), 257–286.

Aggarwal, S. K., Carter, G. T., Sullivan, M. D., ZumBrunnen, C., Morrill, R., & Mayer, J. D. (2013).

Prospectively surveying health-related quality of life and symptom relief in a lot-based sample of medical cannabis-using patients in urban Washington State reveals managed chronic illness and debility. American Journal of Hospice and Palliative Medicine, 30(6), 523–531.

Alexander, S. P. (2016). Therapeutic potential of cannabis-related drugs. Progress in Neuro-Psychophar- macology and Biological Psychiatry, 64, 157–166.

Andrzejewski, K., Barbano, R., & Mink, J. (2016). Cannabinoids in the treatment of movement disor- ders: a systematic review of case series and clinical trials. Basal Ganglia, 6(3), 173–181.

Bambico, F. R., Katz, N., Debonnel, G., & Gobbi, G. (2007). Cannabinoids elicit antidepressant-like behavior and activate serotonergic neurons through the medial prefrontal cortex. Journal of Neuro- science, 27(43), 11700–11711.

Becker, H. S. (1974). Consciousness, power and drug effects. Journal of Psychedelic Drugs, 6(1), 67–76.

Belle-Isle, L., Walsh, Z., Callaway, R., Lucas, P., Capler, R., Kay, R., & Holtzman, S. (2014). Barriers to access for Canadians who use cannabis for therapeutic purposes. International Journal of Drug Policy, 25(4), 691–699.

Blessing, E. M., Steenkamp, M. M., Manzanares, J., & Marmar, C. R. (2015). Cannabidiol as a potential treatment for anxiety disorders. Neurotherapeutics, 12(4), 825.

(11)

Bonn-Miller, M. O., Boden, M. T., Bucossi, M. M., & Babson, K. A. (2014). Self-reported cannabis use characteristics, patterns and helpfulness among medical cannabis users. American Journal of Drug and Alcohol Abuse, 40(1), 23–30.

Bottorff, J. L., Johnson, J. L., Moffat, B. M., & Mulvogue, T. (2009). Relief-oriented use of marijuana by teens. Substance Abuse Treatment, Prevention, and Policy, 4(1), 1.

Chapkis, W. (2007). Cannabis, consciousness, and healing. Contemporary Justice Review, 10, 443–460.

Chapkis, W., & Webb, R. J. (2008). Dying to get high: marijuana as medicine. New York: NYU Press.

Clark, A. J., Ware, M. A., Yazer, E., Murray, T. J., & Lynch, M. E. (2004). Patterns of cannabis use among patients with multiple sclerosis. Neurology, 62(11), 2098–2100.

Coomber, R., Oliver, M., & Morris, C. (2003). Using cannabis therapeutically in the UK: a qualitative analysis. Journal of Drug Issues, 33(2), 325–356.

Crowther, S. M., Reynolds, L. A., & Tansey, E. M. (red.). (2010). The medicalization of cannabis. Trans- cript of a witness seminar held by the Wellcome Trust Centre for the History of Medicine at UCL, London, on 24 March 2009. Londen: Trustee of the Wellcome Trust.

Dahl, H., & Frank, V. A. (2011). Medical marijuana: exploring the concept in relation to small scale cannabis growers in Denmark. In T. Decorte, G. Potter & M. Bouchard (red.), World wide weed.

Global trends in cannabis cultivation and its control (pag. 116–141). Farnham: Ashgate.

Devinsky, O., Marsh, E., Friedman, D., Thiele, E., Laux, L., Sullivan, J., & Wong, M. (2016). Can- nabidiol in patients with treatment-resistant epilepsy: an open-label interventional trial. Lancet Neurology, 15(3), 270–278.

Ebert, T., Zolotov, Y., Eliav, S., Ginzburg, O., Shapira, I., & Magnezi, R. (2015). Assessment of Israeli Physicians’ knowledge, experience and attitudes towards medical cannabis: a pilot study. Israel Medical Association Journal, 17(7), 437.

El-Alfy, A. T., Ivey, K., Robinson, K., Ahmed, S., Radwan, M., Slade, D., et al. (2010). Antidepressant- like effect of9-tetrahydrocannabinol and other cannabinoids isolated from Cannabis sativa L.

Pharmacology Biochemistry and Behavior, 95(4), 434–442.

Gandhi, S., Vasisth, G., & Kapoor, A. (2017). Systematic review of the potential role of cannabinoids as antiproliferative agents for urological cancers. Canadian Urological Association Journal, 11(3), 138–142.

Green, B. O. B., Kavanagh, D., & Young, R. (2003). Being stoned: a review of self-reported cannabis effects. Drug and Alcohol Review, 22(4), 453–460.

Grella, C. E., Rodriguez, L., & Kim, T. (2014). Patterns of medical marijuana use among individuals sampled from medical marijuana dispensaries in Los Angeles. Journal of Psychoactive Drugs, 46(4), 263–272.

Grimison, P. (2016). Could a cannabis pill reduce chemotherapy-induced nausea and vomiting? Here’s how we find out. The conversation. https://theconversation.com/could-a-cannabis-pill-reduce- chemotherapy-induced-nausea-and-vomiting-heres-how-we-find-out-66774 (Gecreëerd: 5 dec 2016). Geraadpleegd op: 17 maart 2017.

Grinspoon, L. (2003). The medical marijuana problem. Journal of Cognitive Liberties, 4, 63–81.

Grotenhermen, F., & Schnelle, M. (2003). Survey on the medical use of cannabis and THC in Germany.

Journal of Cannabis Therapeutics, 3(2), 17–40.

Growing, L. R., Ali, R. L., Christie, P., & White, J. M. (1998). Therapeutic use of cannabis: clarifying the debate. Drug and Alcohol Review, 17, 445–452.

Gruber, A. J., Pope, H. G., & Brown, M. E. (1996). Do patients use marijuana as an antidepressant?

Depression, 4(2), 77–80.

Hazekamp, A., Sijrier, P., Verpoorte, R., Bender, J., & Van Bakel, N. (2005). Cannabis uit de apotheek is beter. Pharmaceutisch Weekblad, 140(12), 402–405.

Hazekamp, A., Ware, M. A., Muller-Vahl, K. R., Abrams, D., & Grotenhermen, F. (2013). The medicinal use of cannabis and cannabinoids: an international cross-sectional survey on administration forms.

Journal of Psychoactive Drugs, 45(3), 1–12.

Holt, M., & Treloar, C. (2008). Pleasure and drugs. International Journal of Drug Policy, 19(5), 349–352.

Izzo, A. A., Borrelli, F., Capasso, R., Di Marzo, V., & Mechoulam, R. (2009). Non-psychotropic plant cannabinoids: new therapeutic opportunities from an ancient herb. Trends in Pharmacological Sciences, 30(10), 515–527.

Keane, H. (2008). Pleasure and discipline in the uses of ritalin. International Journal of Drug Policy, 19(5), 401–409.

(12)

Kowal, M. A., Hazekamp, A., & Grotenhermen, F. (2016). Review on clinical studies with cannabis and cannabinoids 2010–2014. Multiple Sclerosis, 11(special issue), 1–18.

Lucas, P. (2012). It can’t hurt to ask; a patient-centered quality of service assessment of health canada’s medical cannabis policy and program. Harm Reduction Journal, 9(2), 1–11.

Malan, T. P., Ibrahim, M. M., Lai, J., Vanderah, T. W., Makriyannis, A., & Porreca, F. (2003). CB 2 cannabinoid receptor agonists: pain relief without psychoactive effects? Current Opinion in Phar- macology, 3(1), 62–67.

McPartland, J. M., & Pruitt, P. L. (1999). Side effects of pharmaceuticals not elicited by comparable herbal medicines: the case of tetrahydrocannabinol and marijuana. Alternative Therapies in Health and Medicine, 5(4), 57.

Mechoulam, R. (2017). Cannabis and epilepsy. Epilepsy and Behavior, 70(Pt B), 278–279.

Mechoulam, R., & Parker, L. A. (2013). The endocannabinoid system and the brain. Annual Review of Psychology, 64, 21–47.

Moran, T. J. (2010). Just a little bit of history repeating: the California model of marijuana legalization and how it might affect racial and ethnic minorities. Washington and Lee Journal of Civil Rights and Social Justice, 17, 557.

Morgan, C. J., Schafer, G., Freeman, T. P., & Curran, H. V. (2010). Impact of cannabidiol on the acute memory and psychotomimetic effects of smoked cannabis: naturalistic study. British Journal of Psychiatry, 197(4), 285–290.

Mosher, C. J., & Akins, S. (2006). Drugs and drug policy: the control of consciousness alteration.

Thousand Oaks: SAGE.

Nolf, M. (2004). Medisch gebruik van cannabis: exploratief empirisch onderzoek bij geneesheren. Pa- noptican, 25, 135–154.

Ogborne, A. C., Smart, R. G., Weber, T., & Birchmore-Timney, C. (2000). Who is Using cannabis as a medicine and why: an exploratory study. Journal of Psychoactive Drugs, 32(4), 435–443.

Pedersen, W. (2015). From badness to illness: medical cannabis and self-diagnosed attention deficit hyperactivity disorder. Addiction Research and Theory, 23(3), 177–186.

Pedersen, W., & Sandberg, S. (2013). The medicalisation of revolt: a sociological analysis of medical cannabis users. Sociology of Health and Illness, 35(1), 17–32.

Prentiss, D., Power, R., Balmas, G., Tzuang, G., & Isreaelski, D. M. (2004). Patterns of marijuana use among patients with hiv/aids followed in a public health care setting. Journal of Acquired Immune Deficiency Syndromes, 35(1), 38–45.

Quintero, G. (2009). Rx for a party: a qualitative analysis of recreational pharmaceutical use in a colle- giate setting. Journal of American College Health, 58(1), 64–72.

Ransom, J. (1999). ‘Anslingerian’ politics: the history of anti-marijuana sentiment in federal law and how Harry Anslinger’s anti-marijuana politics continue to prevent the FDA and other medical experts from studying marijuana’s medical utility. Harvard: DASH. Third year paper

Reinarman, C., Nunberg, H., Lanthier, F., & Heddleston, T. (2011). Who are medical marijuana patients?

Population characteristics from nine California assessment clinics. Journal of Psychoactive Drugs, 43(2), 129–135.

Roitman, P., Mechoulam, R., Cooper-Kazaz, R., & Shalev, A. (2014). Preliminary, open-label, pilot study of add-on oral9-tetrahydrocannabinol in chronic post-traumatic stress disorder. Clinical Drug Investigation, 34(8), 587–591.

Russo, E. (2007). The solution to the medicinal cannabis problem. In M. E. Schatman (red.), Ethical issues in chronic pain management (pag. 165–194). New York: Informa Healthcare.

Russo, E. B. (2011). Taming THC: potential cannabis synergy and phytocannabinoid-terpenoid entou- rage effects. British Journal of Pharmacology, 163(7), 1344–1364.

Schmitz, A. (2016). Benzodiazepine use, misuse, and abuse: a review. Mental Health Clinician, 6(3), 120–126.

Swift, W., Gates, P., & Dillon, P. (2005). Survey of Australians using cannabis for medical purposes.

Harm Reduction Journal, 2, 18.https://doi.org/10.1186/1477-7517-2-18.

Tart, C. T. (1971). On being stoned. Palo Alto: Science and Behavior Books.

Tramèr, M. R., Carroll, D., Campbell, F. A., Reynolds, D. J. M., Moore, R. A., & McQuay, H. J. (2001).

Cannabinoids for control of chemotherapy induced nausea and vomiting: quantitative systematic review. BMJ, 323(7303), 16.

United Nations Office on Drugs and Crime (2016). World drug report. Vienna: Author.

Velasco, G., Hernández-Tiedra, S., Dávila, D., & Lorente, M. (2016). The use of cannabinoids as anti- cancer agents. Progress in Neuro-Psychopharmacology and Biological Psychiatry, 64, 259–266.

(13)

Walsh, Z., Callaway, R., Belle-Isle, L., Capler, R., Kay, R., Lucas, P., & Holtzman, S. (2013). Cannabis for therapeutic purposes: patient characteristics, access, and reasons for use. International Journal of Drug Policy, 24(6), 511–516.

Ware, M. A., Rueda, S., Singer, J., & Kilby, D. (2003). Cannabis use by persons living with hiv/aids:

patterns and prevalence of use. Journal of Cannabis: Therapeutics, 3, 3–15.

Ware, M. A., Wang, T., Shapiro, S., Robinson, A., Ducruet, T., Huynh, T., & Collet, J. P. (2010). Smoked cannabis for chronic neuropathic pain: a randomized controlled trial. Canadian Medical Associa- tion Journal, 182(14), E694–E701.

Whiting, P. F., Wolff, R. F., Deshpande, S., Di Nisio, M., Duffy, S., Hernandez, A. V., & Schmidlkofer, S. (2015). Cannabinoids for medical use: a systematic review and meta-analysis. JAMA, 313(24), 2456–2473.

Wilsey, B., Marcotte, T., Deutsch, R., Gouaux, B., Sakai, S., & Donaghe, H. (2013). Low-dose vaporized cannabis significantly improves neuropathic pain. Journal of Pain, 14(2), 136–148.

Zinberg, N. E. (1984). Drug, set and setting. New Haven: Yale University.

Zuardi, A. W. (2006). History of cannabis as a medicine: a review. Revista Brasileira de Psiquiatría, 28(2), 153–157.

F. Bawin is doctoraatsstudente bij het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek van de Vakgroep Crimi- nologie, Strafrecht en Sociaal Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ondanks deze acties geniet het coffeeshopbeleid volgens een coffeeshop- houdster niet echt prioriteit bij de gemeente: “De horeca die cannabis onder de toonbank verkoopt wordt werd

Ook de patiënt laat vaak een sterke oriëntatie op de structuur van het gesprek zien en brengt deze dan ook niet in gevaar wanneer de arts niet direct een reactie geeft op

So, does a person develop a mental illness because they smoke cannabis, or do they smoke cannabis in an effort to calm anxiety which precedes full-blown symptoms.. Cannabis

Dat uitbanningsdoel blijkt uit de Preambules (drugs gelden buiten voormelde exceptie als ‘misbruik’ of zelfs een ‘kwaad’ dat moet worden be- streden, respectievelijk

Het dient gesteld te worden dat de schatting van de (productie en consumptie en) export van cannabis een ‘best guess’ betreft die voor zover mogelijk – gezien de informatie

Another reason is the openness of Israeli physicians to conduct clinical trials on cannabis, both by virtue of many years of research in the field in Israel and their

Cannabis met minder dan 0,2 pro- cent THC mag dan geen drug zijn, dat betekent nog niet dat het sowieso gaat om een product dat geschikt is voor consumptie.. “In België

Hiervoor werd gebruik gemaakt van het dynamisch çjroeimodel, Door een aantal parameters Van het model te schatten kan de gemeten groei gesimuleerd worden, RU de monocultures,