Factsheet: Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen
Stand van zaken januari 2012
In het Bestuursakkoord Water (mei 2011) zijn afspraken gemaakt over onder andere het vergroten van de doelmatigheid in de waterketen. Onderdeel van deze afspraken is de aanpak voor de afvalwaterketen door gemeenten en waterschappen.
De regionale uitwerking van de aanpak voor de afvalwaterketen is in volle gang. In het land vindt in circa 60 deelgebieden de regionale uitwerking van de afspraken van het bestuursakkoord plaats.
Doelmatigheidswinst en lastendruk
Een belangrijk doel van de afspraken in het Bestuursakkoord Water over de aanpak voor de
afvalwaterketen is het realiseren van besparingen op jaarlijkse kosten die oplopen tot € 380 miljoen in 2020. De figuren 1 en 2 geven een overzicht van de gerealiseerde en verwachte ontwikkeling van de riool- en zuiveringsheffing bij de 415 gemeenten en de 25 waterschappen. Hierbij zijn de
gerealiseerde heffingsinkomsten van de riool- en zuiveringsheffing gerelateerd aan de prognose van de ontwikkeling van beide heffingen, met (groen) en zonder (rood) de invloed van de beoogde doelmatigheidswinst.
Figuur 1: Ontwikkeling van de totale heffingsinkomsten voor de afvalwaterketen
Figuur 1 laat zien dat de kosten in het beheer van de afvalwaterketen stijgen. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:
- Nieuwe opgaven als gevolg van hevige neerslag (klimaatverandering) en milieukwaliteitseisen (o.a. EU kaderrichtlijn water)
- De eerste aanleg van de riolering is in de meeste gevallen betaald uit de grondopbrengst en is dus in een keer ten laste gebracht van de koper van het gebouw. De vervanging van de riolering wordt collectief betaald uit de rioolheffing.
- Verbreding van de gemeentelijke watertaken in 2009 van afvalwater naar afvalwater, regenwater en grondwater
De besparingen zorgen voor een beperking van de kosten stijging (minder meer) en resulteren in een gematigde lastenontwikkeling in de periode tot 2020 van gemiddeld minder dan 2% per jaar.
Figuur 2: Ontwikkeling van de rioolheffing (gemeenten) en zuiveringsheffing (waterschappen)1, 2
1de prognose van de autonome ontwikkeling (rode lijn) is gebaseerd op het landelijk feitenonderzoek (2010), de prognoses
van de waterschappen 2010-2020 en de benchmark rioleringszorg (2010). De opgave van het Bestuursakkoord Water is de groene lijn.
2 Bron: CBS StatLine 2012
De figuren 1 en 2 laten zien dat de zowel de rioolheffing als de zuiveringsheffing3 zich ontwikkelen volgens de prognoses van het Bestuursakkoord Water. De eerste besparingen op de
heffingsinkomsten zijn zichtbaar. De besparingen lopen op naar 2020.
Tabel 1 geeft de ontwikkeling van de lastendruk van een aantal maatgevende huishoudens weer. De stijging van de riool- en zuiveringsheffing ligt op of juist boven het niveau van de inflatie (2,0%). Voor de rioolheffing geldt dat de stijging de kleinste is sinds 1998.
Tabel 1: Ontwikkeling lastendruk afvalwaterketen per huishouden4
Voortgang en resultaten regionaal uitwerkingsproces
De regionale uitwerking van de aanpak voor de afvalwaterketen is in volle gang. De dialoog tussen gemeenten en waterschappen, tussen gemeenten onderling en waterschappen onderling wordt in het hele land gevoerd. Dit leidt tot concrete (bestuurlijke) afspraken over effectieve samenwerking bij de uitvoering van de beheertaken. In een jaar zijn al veel resultaten te zien. Er zijn regionale verschillen in tempo en diepgang in het uitwerkingsproces. Een aantal (koploper) regio’s ligt voor op het schema van de mijlpalen van het bestuursakkoord. Een aantal regio’s moet zich extra inspannen om tot concrete resultaten te komen.
3 Voor de zuiveringsheffing geldt dat dit voor een belangrijk deel samenhangt met de inzet van reserves.
4 Belastingdruk in € per huishouden, BRON: berekeningen COELO, maart 2012.
In de figuren 3, 4 en 5 is een overzicht opgenomen van de voortgang en concrete resultaten van het regionale uitwerkingsproces. Het landelijk beeld is gebaseerd op een inventarisatie van VNG en de Unie van Waterschappen in januari 2012. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het uitwerkingsproces voortvarend is opgepakt en de noodzaak van samenwerking algemeen wordt gedragen.
Figuur 3 richt zich op de voortgang van het samenwerkingsproces. Uit figuur 3a blijkt dat in vrijwel heel het land bestuurlijke dekking en draagvlak is voor de regionale uitwerking van het
bestuursakkoord. Dit is vastgelegd in o.a. bestuurlijke afspraken, intentieovereenkomsten en regionale bestuursovereenkomsten. Uit figuur 3b blijkt dat er in een groot deel van het land
maatregelenprogramma’s zijn uitgewerkt om de doelen in 2020 te realiseren.
Figuur 4 richt zich op de gezamenlijke beleidsvoorbereiding en investeringsprogrammering. Uit figuur 4a blijkt dat er in verschillende delen van het land in meer en mindere mate heroverweging plaats vindt van investeringsprogrammering. Het gaat hierbij o.a. om vervangingsinvesteringen voor riolering en zuivering en om verbeterinvesteringen voor waterberging, afkoppelen, bergbezinkbassin e.d. Het formeel vaststellen van deze heroverweging is nog geen gemeengoed (figuur 4b) en vindt veelal plaats in reguliere plannen die 1x per 4 of 5 jaar worden opgesteld en vastgesteld.
Figuur 5 richt zich op de gezamenlijke uitvoering van operationele taken. Uit figuur 5a blijkt dat er in verschillende delen van het land in meer en mindere mate onderzoek naar en voorbereiding van gezamenlijke uitvoering plaats vindt. Het gaat hierbij o.a. om meten, gegevensbeheer, gemalen beheer, reiniging en inspectie, beheer en onderhoud IBA’s e.d. In een kleiner deel van het land is inmiddels concreet sprake van gezamenlijke uitvoering van een aantal operationele taken (figuur 5b).
Figuur 3: Voortgang regionaal uitwerkingsproces , januari 2012 (a) bestuurlijke afspraken uitwerking en
(b) programma voor 2012-2020
Figuur 4: Gezamenlijke beleidsvoorbereiding en investeringsprogrammering, januari 2012 (a) heroverweging vindt plaats
(b) heroverweging vastgesteld
Figuur 5: Gezamenlijke uitvoering operationele taken, januari 2012 (a) onderzoek en voorbereiding
(b) uitvoering