• No results found

Van Heraclitus tot Herophilus. Een halve eeuw antieke wijsbegeerte en wetenschap in Lampas

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van Heraclitus tot Herophilus. Een halve eeuw antieke wijsbegeerte en wetenschap in Lampas"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

50e jaargang nummer 3 september 2017

A M P A S

L tijdschrift voor classici

Lampas revisited

Een halve eeuw klassieke vernieuwing

(2)

L A M P A S

Tijdschrift voor classici

Jaargang 50 nummer 3, september 2017 Redactie

dr. Rutger Allan (Grieks, Vrije Universiteit Amsterdam), dr. Bert van den Berg (Antieke Filosofie, Universiteit Leiden), dr. Jan Willem Drijvers (Oude Ge- schiedenis, Rijksuniversiteit Groningen), drs. Aniek van den Eersten (redactie- secretaris; Universiteit van Amsterdam), dr. Mark Heerink (Latijn, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam), dr. Hugo Koning (Klassieke Talen, Stanislascollege Delft), drs. Suzanne Luger (Klassieke Talen, St. Ignatius- gymnasium Amsterdam, ILO/POWL, Universiteit van Amsterdam), dr. Stephan Mols (Klassieke Archeologie, Radboud Universiteit Nijmegen), drs. Kokkie van Oeveren (Klassieke Talen, St. Ignatius-gymnasium Amsterdam, Vrije Univer- siteit Amsterdam, VCN), dr. Remco Regtuit (Grieks, Rijksuniversiteit Gro- ningen), dr. Rodie Risselada (voorzitter; Latijn, Universiteit van Amsterdam), dr. Rolf Strootman (Oude Geschiedenis, Universiteit Utrecht).

Redactieadres

Redactiesecretariaat Lampas / Aniek van den Eersten Universiteit van Amsterdam – Opleiding GLTC Turfdraagsterpad 9, 1012 XT Amsterdam e-mail: lampas@verloren.nl

websiteadres: lampas.verloren.nl

Voor reacties op of ideeën over de inhoud van Lampas: lampas@verloren.nl Uitgever, administratie en abonnementen

Uitgeverij Verloren BV

Torenlaan 25, 1211 JA Hilversum telefoon 035-6859856

e-mail: bestel@verloren.nl websiteadres: www.verloren.nl Lampas verschijnt vier keer per jaar.

Prijzen voor 2017: Jaarabonnement € 42,–; Studentenabonnement € 25,– (stuur a.u.b. een kopie van de collegekaart naar de uitgever); Abonnement voor instel- lingen en bibliotheken € 56,–; Losse nummers € 15,–

Betaling gaarne binnen 30 dagen na toezending van een rekening door de uit- gever. Abonnementen worden aangegaan voor een jaargang en automatisch verlengd, tenzij bij opgave uitdrukkelijk anders wordt aangegeven. Opzegging dient te geschieden bij de uitgever vóór ingang van de nieuwe jaargang, dus vóór 1 januari van het nieuwe jaar.

Op het omslag: Januskop, Vaticaans Museum, Rome. Bron: WikiCommons.

ISSN 0165-8204 ISBN 978-90-8704-692-7

(3)

Van Heraclitus tot Herophilus

Een halve eeuw antieke wijsbegeerte en wetenschap in Lampas

Bert van den Berg

In de hierna volgende twee bijdragen wordt teruggekeken op twee artike- len over filosofische onderwerpen, één over Socrates en Epictetus door S.R.

Slings en één over de grotvergelijking van Plato door P.A. Meijer. Hoewel in beide gevallen wordt ingegaan op de vraag hoe die artikelen zich verhouden tot meer recent onderzoek, vindt de lezer hier, anders dan in een aantal ande- re stukken in dit nummer, geen overzicht van de grote ontwikkelingen binnen de bestudering van de antieke wijsbegeerte in de afgelopen vijftig jaar. Daar- om geef ik nu eerst zo’n beknopt overzicht bij wijze van inleiding.

Bij de oprichting van Lampas leek antieke wijsbegeerte, net als klassieke ar- cheologie overigens, er aanvankelijk wat bekaaid van af te komen. Als de ‘drie wetenschapsgebieden die het belangrijkste zijn voor het V.W.O.’ worden in het ‘Ten Geleide’ van het eerste nummer Grieks, Latijn en oude geschiedenis genoemd. Deze gebieden krijgen, net als didactiek, een eigen redacteur. Pas later zullen er aparte redacteuren voor antieke wijsbegeerte en klassieke ar- cheologie komen. Dat betekende echter niet dat er geen aandacht was voor fi- losofische teksten. Al in 1973 verschijnt er een nummer dat geheel aan Plato is gewijd.1 Sterker nog, het eerste officiële themanummer (dan nog ‘thematisch nummer’ genoemd), dat twee jaar later zal verschijnen, is gewijd aan de pre- socratische filosofie.2 Gastredacteur van dat nummer is de Utrechtse hoog- leraar Jaap Mansfeld, dan al een internationaal bekende geleerde, zoals blijkt uit het feit dat hij drie klinkende namen voor dit nummer weet te strikken:

A.P.D. Mourelatos schrijft over Parmenides, C.J. Classen over de Griekse so- fistiek en G.E.R. Lloyd over de rol die de geneeskunde speelde in de ontwik- keling van de vroege Griekse wetenschap. Zoals die laatste bijdrage duidelijk maakt, liggen in de Oudheid geneeskunde en wetenschap in het verlengde van de filosofie, vandaar ook de toevoeging ‘en wetenschap’ in de titel van dit overzicht. Lloyd heeft een belangrijke aanzet gegeven tot de bestudering van antieke wetenschap en geneeskunde vanuit het perspectief van de antieke fi- losofie, een gebied waaraan, zoals we hieronder nog zullen zien, ook Neder-

1 Lampas 6.3.

2 Lampas 8.5 (1975); voor het feit dat het hier om het eerste officiële themanummer gaat, zie ‘Van de redactie’ (p. 317).

(4)

Bert van den Berg Van Heraclitus tot Herophilus 293

landse wetenschappers het nodige bijdragen. Het enige Nederlandstalige ar- tikel in dit vroege themanummer is van Mansfeld zelf over Heraclitus. Het nummer is tekenend voor de grote interesse voor presocratische filosofie die er op dat moment wereldwijd is.

In de daarop volgende jaren zal het onderwerp wat uit de mode raken en in Lampas zelf is er nog maar sporadisch aandacht voor.3 Dat is jammer, want zeker de uitspraken van Heraclitus – Mansfeld wijst er in zijn bijdrage terecht op dat we uit de fragmentarische overlevering van Heraclitus nog niet mogen concluderen dat het om een verzameling aforismen gaat – laten zich prima in de klas lezen en bediscussiëren. Overigens lijkt er op dit moment weer spra- ke te zijn van een groeiende belangstelling voor wat we tegenwoordig liever de vroege Griekse filosofie noemen. Sommige presocraten leefden immers ten tijde van Socrates, en ook Socrates zelf begon zijn carrière waarschijnlijk als natuurfilosoof van de oude stempel. Om die reden krijgt Socrates zelfs een ei- gen afdeling in de recente editie Early Greek Philosophy in de Loeb Classical Library-serie, bezorgd door André Laks en Glenn W. Most. Eerlijk gezegd komt mij dat voor als een wat al te principiële keuze, die zo’n uitgave onno- dig omvangrijk maakt.4

In tegenstelling tot de presocraten komt Plato, en in diens kielzog Socrates, regelmatig voorbij in Lampas. Dat zal ongetwijfeld veel te maken hebben met het feit dat Plato een belangrijk schoolauteur is. Wel is de manier waarop we tegen Plato aankijken in de loop van de jaren aanmerkelijk veranderd. In zijn stuk ‘Plato Nu’ in jaargang 2 (1970), een soort signalement avant la lettre, gaat G.J. de Vries in op de dan zeer actuele kwestie van Plato’s ongeschreven leer, een benadering van Plato die tegenwoordig weinig handen meer op elkaar zal krijgen. Wel dient opgemerkt te worden dat, anders dan voor Plato als Griek- se auteur, zeker in de afgelopen jaren de aandacht voor Plato (en Socrates) als filosoof in Lampas vrij beperkt is geweest, zeker in vergelijking met de niet af- latende stroom aan internationale publicaties. Er zijn natuurlijk uitzonderin- gen, zoals bijvoorbeeld, naast het artikel van Meijer over de grotvergelijking dat hierna besproken zal worden, een interessant artikel van Keimpe Algra over Plato’s psychologie (1991), een nuttige bespreking door Gerard Boter van de karakteristieke onwetendheid van Socrates (2008) en een diepgravende bijdrage van Gerd van Riel over het beruchte daimonion van Socrates (2014).

Wat voor Plato en Socrates geldt, geldt in nog grotere mate voor Aristoteles.

Terwijl de Stagiriet in lijstjes van filosofen waarover het meest gepubliceerd

3 Zo publiceert P.A. Meijer (1984) een artikel over het prooemium van Parmenides en verschijnen in Lampas 41.3 maar liefst twee artikelen over de sofist Protagoras, een Engelstalige bijdrage van Paul Woodruff (2008) en een Nederlandstalig artikel van Tazuko A. van Berkel (2008) over de beroem- de homo mensura-stelling.

4 Die nieuwe uitgave – Laks en Most (2016a) – omvat niet minder dan negen delen in de Loeb-serie;

overigens is men er in geslaagd om in de Franse uitgave – Laks en Most (2016b) – dezelfde Griekse teksten, maar dan met Franse vertaling, te presenteren in slechts één, zij het vrij volumineus, deel.

(5)

294 Lampas 50 (2017) 3

wordt steevast in de top tien staat, naast andere onvermijdelijke namen als die van Kant, Wittgenstein en Nietzsche, daar is in Lampas vooral aandacht voor de Retorica en Poëtica van Aristoteles.5 Dat is best een gemis, al was het maar omdat met name Aristoteles’ ethiek en politieke filosofie er vandaag de dag nog steeds toe doen en er op dit moment mooie Nederlandse vertalingen van die teksten beschikbaar zijn.6 Ik denk hierbij met name aan het ambitieuze project ‘Aristoteles in Nederlandse Vertaling’ van de Historische Uitgeverij uit Groningen, dat tot doel heeft de belangrijkste werken uit het oeuvre van Aristoteles voor een Nederlandstalig publiek beschikbaar te maken.7

De relatief beperkte aandacht voor de ‘Grote Drie van de Antieke Filoso- fie’ is een indicatie voor het feit dat het onderzoek op dit gebied aan Neder- landse universiteiten op andere onderwerpen gericht is. Illustratief hiervoor is het ‘Van de redactie’ bij het themanummer over filosofie uit 1998.8 Hierin merkt de toenmalige redacteur antieke wijsbegeerte, Keimpe Algra, op dat de nadruk in het internationale onderzoek ligt op ‘enkele voorsocratici (Heracli- tus, Parmenides), Plato, Aristoteles en misschien Plotinus’, met als gevolg dat wetenschappelijke tijdschriften ‘dozijnen artikelen over telkens dezelfde wer- ken, vaak zelfs over telkens dezelfde passages’ ontvangen. Weliswaar levert dat ‘van tijd tot tijd briljante nieuwe inzichten op’. Toch, zo gaat Algra verder,

kan men, het internationale speelveld overziend, zich niet aan de indruk onttrek- ken dat de belangrijkste ontwikkelingen zich de laatste jaren op andere gebieden hebben afgespeeld. Op onderwerpen als de overlevering van fragmentarisch ma- teriaal, in het bijzonder de doxografie, de relatie tussen de filosofie en de weten- schappen, en in het algemeen op het gebied van de geschiedenis van de Hellenisti- sche en laat-antieke filosofie is in het onderzoek significante vooruitgang geboekt en is veel nieuw materiaal ontsloten.9

Hellenistische en laat-antieke filosofie en de relatie tussen filosofie en weten- schap (bijvoorbeeld geneeskunst en wiskunde), zijn nog steeds de onderwer- pen die Nederlandse onderzoekers op het gebied van de antieke wijsbegeerte bezighouden en het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat juist hier- over in Lampas gepubliceerd wordt. Liefhebbers van met name hellenistische filosofie kwamen in Lampas de afgelopen jaren flink aan hun trekken. Zo

5 Marc Huys (2001), die tekende voor de Nederlandse vertaling van de Retorica in de hierna genoem- de serie van de Historische Uitgeverij, publiceerde in Lampas bijvoorbeeld een stuk over de vraag of we de Retorica eerst en vooral als een filosofisch werk moeten lezen of eerder als een handboek voor de retorische praktijk. Hij beargumenteert in zijn artikel dat filosofie en retorica elkaar niet uitsluiten. In 2007 publiceerde hij nog een stuk over zijn worstelingen als vertaler met het Griekse woord ἐλπίς in de Retorica.

6 Uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld de artikelen van P.A. Meijer (1987) over de biologie van Aristoteles, een onderwerp dat in het internationale onderzoek op dit moment erg in de belang- stelling staat, en van Chiara Robbiano (2009) over het begin van de Ethica Nicomachea.

7 Dit project werd in Lampas besproken door Jeroen Bons (1999).

8 Lampas 31.5.

9 Algra (1998: 362).

(6)

Bert van den Berg Van Heraclitus tot Herophilus 295

verscheen in 2007 een bijzonder aantrekkelijk themanummer over de zoge- naamde Oenoanda-inscriptie, een lange tekst waarin een zekere Diogenes zijn stadsgenoten probeert te overtuigen van de zegeningen van het Epicurisme.10 Het nummer gaat in op de fysieke inscriptie, de filosofische inhoud ervan, verbindt die antieke ideeën met de moderne zoektocht naar het goede leven en biedt ten slotte suggesties voor behandeling van de tekst in de klas. De relatie tussen wetenschap en filosofie komt niet alleen naar voren in het hierboven genoemde themanummer uit 1998, waarin de latere redacteur antieke wijsbe- geerte, Teun Tieleman, onder meer schrijft over Galenus van Pergamum, maar ook in het themanummer Alexandrië uit 2011, waarin hij ingaat op Hero- philus en de bloeiperiode van de Alexandrijnse geneeskunst, terwijl Frans de Haas aan datzelfde Alexandrië-nummer een bijdrage levert over de bestude- ring van wiskunde in die stad.11 Die wiskunde brengt ons al snel naar de Late Oudheid – denk bijvoorbeeld aan de neoplatoonse Hypatia, over wier jam- merlijk lot in datzelfde themanummer over Alexandrië bijna vanzelfsprekend ook een bijdrage verscheen in combinatie met een didactisch artikel12 – een ander specialisme van De Haas waarover hij ook al had gepubliceerd in het themanummer antieke filosofie uit 1998. In dat stuk bespreekt hij de Griekse commentaren uit de Late Oudheid op de werken van Aristoteles en Plato.

Het grote voordeel van die philosophy of the ancient commentators, zoals dat tegenwoordig is gaan heten, is dat het je in staat stelt om toch met de grote teksten van Plato en Aristoteles bezig te zijn, zonder gedwongen te worden weer een publicatie toe te voegen aan die ‘dozijnen artikelen over telkens de- zelfde werken’ waarnaar Algra verwees.

In zekere zin geldt hetzelfde voor de bijdrage over doxografie aan datzelfde themanummer uit 1998 van Jaap Mansfeld. Doxografie in de eigenlijke en en- gere zin van het woord heeft betrekking op een collectie van opvattingen van Griekse natuurfilosofen, de zogenaamde Placita, van een zekere Aëtius (eer- ste of tweede eeuw n.Chr.), die gereconstrueerd kan worden op basis van in- formatie uit latere auteurs. De Placita zijn een belangrijke bron van kennis over de Griekse, en in het bijzonder de presocratische, filosofie. Echter, zoals Mansfeld laat zien, wie de doxografische traditie gebruikt om de opvattingen van Griekse filosofen te reconstrueren doet er goed aan zich rekenschap te ge- ven van het feit dat de manier van presentatie die eigen is aan de antieke doxo- grafie zijn stempel op het materiaal drukt.13

10 Lampas 40.2.

11 Lampas 44.4.

12 Richard Haassen (2011) bespreekt in de didactische rubriek hoe de film Agora (over de dood van Hypatia) in de klas gebruikt kan worden. In mijn eigen bijdrage aan datzelfde themanummer (Van den Berg 2011) bespreek ik de positie van heidense neoplatonisten zoals Hypatia in de chris- telijke stad Alexandrië.

13 Samen met Douwe Runia is Mansfeld bezig met een grote studie om de methode en intellectu- ele context van Aëtius in kaart te brengen. Dit heeft tot dusver geresulteerd in drie kloeke delen (Mansfeld en Runia 1996; 2009; 2010).

(7)

296 Lampas 50 (2017) 3

Wat brengt de toekomst? Ik verwacht dat het onderzoek op het gebied van de antieke filosofie aan Nederlandse universiteiten zich voorlopig zal blijven toespitsen op de hierboven genoemde perioden en onderwerpen. Bovendien sluit de aandacht voor de filosofie van de Late Oudheid (neoplatonisme, phi- losophy of the ancient commentators) goed aan bij de snel groeiende aandacht voor de Late Oudheid in het algemeen, een ontwikkeling waarvan het belang in dit nummer terecht wordt benadrukt door bijvoorbeeld Piet Gerbrandy en Jan Willem Drijvers. Dit zal ongetwijfeld zichtbaar zijn in de artikelen die in de toekomst in Lampas zullen verschijnen. Voor de docent met een Lampas- abonnement is dit niet per se een slechte zaak. Met Cicero en Seneca als exa- menauteurs zal hellenistische filosofie voorlopig terugkerende lesstof zijn, terwijl het succesvolle projectboek Antieke Geneeskunde dat is ontwikkeld door de VCN Leerplansectie Grieks laat zien dat ook meer wetenschappelij- ke onderwerpen zich uitstekend lenen voor behandeling in de klas.14 Aan de andere kant is de beperkte aandacht voor de grote teksten van Plato en Aris- toteles naar mijn smaak toch een gemis. Hoe je het ook wendt of keert, een gymnasiale opleiding is eigenlijk niet compleet zonder, ik noem maar wat, een kennismaking met de Ideeënleer van Plato of de ethica van Aristoteles. Of die kennismaking dan weer alleen door middel van de lectuur van Griekse tek- sten moet gebeuren is de vraag. Het kan zijn, zoals door Gerard Boter is opge- merkt, dat het Grieks van Plato voor veel leerlingen Grieks in de vijfde klas te hoog gegrepen is.15 Dan nog zou je, denk ik, met een slim gebruik van vertalin- gen in combinatie met de Griekse tekst, een heel eind moeten kunnen komen.

Vandaar mijn keuze om, verderop in dit lustrumnummer, een oud Lampas- artikel over de grotvergelijking eens af te stoffen. Als, volgens de fameuze op- merking van Whitehead, de geschiedenis van de westerse filosofie een serie voetnoten bij Plato is, dan kan het geen kwaad om af en toe weer eens naar de hoofdtekst te kijken, hoe interessant die voetnoten ook mogen zijn.

14 Het projectboek is te downloaden via de site van VCN: vcnonline.nl/index.php/publicaties/vcn- publicaties/geneeskunde [voor het laatst geraadpleegd op 1 mei 2017].

15 Boter (2003: 380-381) doet die observatie in een stuk waarin hij een lans breek voor Epictetus als schoolauteur als mogelijk alternatief voor Plato.

(8)

Bert van den Berg Van Heraclitus tot Herophilus 297

Bibliografie

Algra, K.A. 1991. ‘Aspecten van Plato’s psychologie’, Lampas 24, 268-282.

Algra, K.A. 1998. ‘Van de redactie’, Lampas 31, 362-363.

Berg, R.M. van den. 2011. ‘De moord op Hypatia. Neoplatoonse filosofie in Christelijk Alexandrië’, Lampas 44, 377-392.

Bons, J.A.E. 1999. ‘Aristoteles batavus. Het project “Aristoteles in Nederlandse vertaling”’, Lampas 32, 291-298.

Boter, G. 2003. ‘Epictetus: filosoof van de vrijheid. Een pleidooi voor Epictetus als schoolauteur’, Lampas 36, 378-410.

Boter, G. 2008. ‘Hoe onwetend is Socrates?’, Lampas 41, 20-30.

Berkel, T.A. van. 2008. ‘Van mensen, meten en maten. Protagoras’ homo-mensura-stelling’, Lampas 41, 235-251.

Classen, C.J. 1975. ‘Die griechische Sophistik in der Forschung der letzten dreissig Jahre’, Lampas 8, 344-363.

Haas, F.A.J. de. 1998. ‘De fysica van de boogschutter. Proeven aan de Griekse commentaren op het oeuvre van Aristoteles (en Plato)’, Lampas 31, 395-411.

Haas, F.A.J. de. 2011. ‘Wiskunde in Alexandrië’, Lampas 44, 349-367.

Haassen, R. 2011. ‘De film Agora. Hypatia en Alexandrië in de klas’, Lampas 44, 440-447.

Huys, M. 2001. ‘De Retorica van Aristoteles. Filosofisch experiment of basis van de klassieke retorica?’, Lampas 34, 270-285.

Huys, M. 2007. ‘De “hoop” bij Aristoteles en de wanhoop van de vertaler’, Lampas 40, 196-210.

Laks, A. en G.W. Most. 2016a. Early Greek Philosophy, Cambridge MA.

Laks, A. en G.W. Most. 2016b. Les débuts de la philosophie, Parijs.

Lloyd, G.E.R. 1975. ‘The Role of Medicine in the Development of Early Greek Science’, Lampas 8, 327-333.

Mansfeld, J. 1975. ‘Heraclitus in usum delphini’, Lampas 8, 364-393.

Mansfeld, J. 1998. ‘Doxografie’, Lampas 31, 364-372.

Mansfeld, J. en D.T. Runia. 1996 (vol. 1), 2009 (vol. 2), 2010 (vol. 3). Aëtiana. The method and intel- lectual context of a doxographer, Leiden.

Meijer, P.A. 1984. ‘Parmenides’ frg. 1 of “Hoe maak ik een mythe?”’, Lampas 17, 142-161.

Meijer, P.A. 1987. ‘Aristoteles en de biologie. Zijn erfelijkheidsleer of waardoor lijken kinderen op hun ouders?’ Lampas 20, 326-339.

Riel, G. van. 2014. ‘De privé-god van Socrates’, Lampas 47, 17-29.

Robbiano, Ch. 2009. ‘Aristoteles’ geluk: “niet kennis maar handelen” (EN I.1, 1095a6)’, Lampas 42, 25-25.

Tieleman, T. 1998. ‘Galenus van Pergamon. Geneeskunde en filosofie in de tweede eeuw na Chr.’, Lampas 31, 386-394.

Tieleman, T. 2011. ‘Herophilus en de Alexandrijnse geneeskunde. De herontdekking van een weten- schappelijke bloeiperiode’, Lampas 44, 368-376.

Vries, G.J. de. 1970. ‘Plato Nu’, Lampas 2, 198-207.

Woodruff, P. 2008. ‘Euboulia. How Might Good Judgement be Taught?’, Lampas 41, 252-262.

(9)

Auteursinstructies Lampas. Tijdschrift voor classici

1 Inzending kopij

Zend uw kopij per e-mail naar: lampas@verloren.nl 2 Omvang

Een artikel in Lampas bevat maximaal 7.500 woorden inclusief voetnoten en bibliografie.

3 Stijl en opmaak

Houd de opmaak zo eenvoudig mogelijk. Gebruik geen afkortingen. Een heldere struc- tuur wordt op prijs gesteld (liefst met tussenkopjes).

4 Citaten van en verwijzingen naar Griekse en Latijnse teksten

Geef Griekse eigennamen in Latijnse vorm (Aeschylus, Thucydides). Vertaal Griekse en Latijnse citaten. Plaats vertalingen tussen enkelvoudige aanhalingstekens. Cursiveer Latijnse citaten. Zet langere citaten (meer dan 20 woorden) als bloktekst: ingesprongen en door witregels van de hoofdtekst gescheiden. Gebruik in verwijzingen alleen Arabis- che cijfers (1, 2, 3).

5 Citaten van en verwijzingen naar secundaire literatuur

Verwijs naar secundaire literatuur volgens het auteur (jaartal: pagina)-systeem. Bij voor- beeld: ‘Feeney (2007: 92-96) stelt dat ...’; ‘vergelijk Slings (1997: 107 n. 17)’. Zet lange ci- ta ten (meer dan 20 woorden) als bloktekst (zie boven), korte citaten tussen enkele aan- halingstekens.

6 Bibliografie

De literatuurlijst bevat uitsluitend de in uw artikel genoemde auteurs. Geen afkortin- gen. Opmaak:

Artikel in bundel:

Slings, S.R. 1997. ‘Figures of Speech and their Lookalikes. Two Further Exer- cises in the Pragmatics of the Greek Sentence’, in E.J. Bakker (ed.), Grammar as Interpretation. Greek Literature in its Linguistic Context, Amsterdam, 169-214.

Artikel in tijdschrift:

Hemelrijk, E.A. 2007. ‘Local Empresses. Priestesses of the Imperial Cult in the Cities of the Latin West’, Phoenix 61, 318-349.

Boek:

Jong, I.J.F. de. 2001. A Narratological Commentary on the Odyssey, Cambridge.

7 Samenvatting, correspondentieadres en auteursinformatie

Bij uw artikel levert u (1) een Engelstalige samenvatting (maximaal 200 woorden), (2) uw correspondentieadres (post en e-mail) en (3) een beknopte biografie (functie, affiliatie, onderzoeksgebied en publicaties, maximaal 70 woorden).

8 Illustraties

De redactie stelt illustraties (met bijschriften en bronvermeldingen) op prijs. Deze worden geplaatst indien van voldoende grootte en kwaliteit; uitgangspunt is een reso- lutie van 300 dpi bij een formaat van 10x15 cm. Bij vragen kunt u contact opnemen met de redactiesecretaris.

(10)

Inhoud

Lampas 50 (2017) 3

Lampas werd vijftig jaar geleden opgericht. Directe aanleiding was de invoering van de Mammoetwet.

Met een tijdschrift ‘voor alle Nederlandse classici’

wilde de redactie vwo-docenten ondersteunen bij het ontwikkelen van nieuwe vormen van onderwijs waarin de ‘onverminderde relevantie van de antieke beschaving voor de moderne tijd’ centraal zou staan.

Lampas wilde traditionele grenzen tussen disciplines en tussen universiteit en middelbaar onderwijs doorbreken, moderne wetenschappelijke inzichten op het gebied van taal- en letterkunde toetsen aan klassiek materiaal en daarnaast ook aandacht geven aan het Nachleben der Antike.

In hoeverre zijn deze ambitieuze doelstellingen gerealiseerd? In dit themanummer staan classici uit verschillende disciplines stil bij de vraag wat er sinds 1968 is veranderd in het Nederlandse klas- sieke landschap en hoe dat in Lampas tot uiting is gekomen. Daarnaast spreken ze ook hun wensen en verwachtingen uit voor de komende jaargangen. Zo kijken wij, net als Janus, terug op de afgelopen vijftig jaar, maar ook vooruit naar een volgende halve eeuw klassieke vernieuwing.

issn 0165-8204

9 789087 046927

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Temidden van de wijngaarden van Saint-Julien- en-Beaujolais (Frankrijk) vond in juni 1994 in het h u i s van de grote Franse fysioloog ( lande Bernard ( i 8 u 1878) een

Mede doordat de classici hun plicht ook deze antieke bronnen te ontsluiten verwaarloosden, wendden de historisch geïnteresseerde medici zich liever tot de bestudering van de

Het zal geen verbazing wekken dat de leeftijden aan de seizoenen worden gekoppeld: 'Wat betreft de seizoenen, in de lente en in het begin van de zomer leven kinderen en jonge mensen

(2b) Is er volgens jou na de kritiek van Searle (de Chinese kamer) en Dennett (het frame- probleem) nog ruimte voor symbolische benaderingen van menselijke intelligentie.. Zo

Geef in je eigen woorden weer welke denkbeelden kenmerkend zijn voor deze filosofie en bespreek in je eigen woorden de tekortkomingen ervan.. Leg uit hoe

Geef aan waarom wel/niet en geef hierbij aan of je een reductionistische visie, een eliminatieve visie, of juist een niet-reductionistische visie verdedigt?. Welke

Uiteraard komt een lexicon over joodse filosofen voor de vraag te staan, wat er eigenlijk 'joods' genoemd kan worden. Deze vraag is uiteindelijk niet te beantwoorden. De schrij- ver

Antieke geneeskunde is in de eerste plaats de Griekse geneeskunde, zoals deze zich sinds de aartsvader Hippo- crates (5de eeuw v.Chr.) heeft ontwik- keld, ledere moderne arts is in