Concept d.d. 23 november 2010 / Enkel voor discussiedoeleinden
Overeenkomst inzake ruimte voor ruimteontwikkelingen in de gemeente Asten en de afdracht aan de gemeente Asten van opbrengsten daaruit voor de provincie Noord-
Brabant.
De ondergetekenden:
1. De provincie Noord-Brabant, ten deze, op grond van een daartoe door de commissaris van de Koningin, prof. dr. W.B.H.J. van de Donk gegeven opdracht, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ……, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van ……, hierna te noemen: “de provincie”;
en,
2. De gemeente Asten, ten deze krachtens het bepaalde in artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door ……, burgemeester van Asten, ten deze handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van ……, hierna te noemen: “de gemeente”;
De provincie en de gemeente hierna afzonderlijk ook te noemen: “partij” en gezamenlijk ook te noemen:
“partijen”;
In aanmerking nemende dat:
- Op 1 juni 2010 de Verordening Ruimte in werking is getreden, waarin het beleid voor woningbouw buiten bestaand stedelijk gebied en zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling is vastgelegd;
- de gemeente in haar structuurvisie bebouwingsconcentraties van 14 december 2010 heeft aangegeven op daarvoor planologisch aanvaardbare locaties woningbouw buiten bestaand stedelijk gebied en zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling te willen realiseren en mogelijke opbrengsten daarvan te willen inzetten voor een kwaliteitsimpuls voor het landelijk gebied;
- er in de gemeente op 31 december 2009 60 kavels met toepassing van het ruimte voor ruimtebeleid als bedoeld in de Verordening Ruimte zijn ontwikkeld, waarvan een deel van de opbrengst is ingezet voor de financiering van de al door de provincie uitgekeerde vergoedingen voor de sanering van de intensieve veehouderij, de sanering van de glastuinbouw, de sanering van de voormalige militaire terreinen in de Ecologische Hoofdstructuur en de sloop van overige overbodige bebouwing in het buitengebied.
- partijen in deze overeenkomst afspraken over de ontwikkeling van ruimte voor ruimtekavels als bedoeld in de Verordening Ruimte, hierna te noemen: “de ruimte voor ruimtekavels”, en de afdrachten aan de gemeente uit de opbrengsten uit die ontwikkeling voor de provincie willen vastleggen.
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1
1.1 De provincie zegt toe dat de gemeente een bedrag van € 100.000 (zegge: honderdduizend euro) per verkochte ruimte voor ruimtekavel ontvangt die door de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte II CV na 31 december 2009 voor haar rekening en risico is ontwikkeld binnen de gemeente.
1.2 De provincie maakt de afdracht voor een verkochte kavel als bedoeld in lid 1 over aan de gemeente binnen een termijn van twee maanden nadat de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte II CV de vergoeding die zij voor de ontwikkeling van de betreffende ruimte voor ruimtekavel is verschuldigd aan de provincie, heeft voldaan aan de provincie.
Concept d.d. 23 november 2010 / Enkel voor discussiedoeleinden
1.3 De provincie maakt met de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte II CV de afspraak dat de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte II CV de vergoeding die zij is verschuldigd aan de provincie als bedoeld in lid 2 binnen een termijn van één maand nadat de betreffende ruimte voor ruimtekavel is verkocht en geleverd, aan de provincie overmaakt.
Artikel 2
2.1 De provincie zegt toe dat de gemeente een bedrag van € 125.000 (zegge: honderdvijfentwintigduizend euro) per ruimte voor ruimtekavel ontvangt die door een particuliere initiatiefnemer binnen de gemeente is ontwikkeld met de inbreng van de mogelijkheid om te voldoen aan de vereisten van het ruimte voor ruimtebeleid die deze initiatiefnemer na 31 december 2009 aantoonbaar heeft verworven van de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte II CV.
2.2 De provincie maakt het bedrag als bedoeld in lid 1 over aan de gemeente bij gelegenheid van een afdracht aan de gemeente overeenkomstig het bepaalde in de artikel 2. Alsdan wordt de afdracht aan de gemeente vermeerderd met het bedrag als bedoeld in lid 1 voor iedere ruimte voor ruimtekavel als bedoeld in lid 1 die tot aan het moment van de afdracht is ontwikkeld en waarvoor de gemeente niet al het bedrag als bedoeld in lid 1 heeft ontvangen.
Artikel 3
De gemeente zegt toe buiten bestaand stedelijk gebied en zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling enkel overeenkomstig de Verordening Ruimte en de afspraken die in deze overeenkomst zijn vastgelegd woningbouw mogelijk te maken.
Artikel 4
4.1 De provincie stelt het deel van de bijdrage van ten hoogste € 400.000,00 (zegge: vierhonderdduizend euro) die eenmalig op grond van de Bijdrageregeling sloop ongewenste bebouwing buitengebied Noord- Brabant, hierna te noemen: “de Bijdrageregeling”, bij beschikking van 19 december 2007 aan de gemeente is toegekend en op het moment van inwerkingtreding van deze overeenkomst nog niet betaalbaar is gesteld, betaalbaar aan de gemeente.
4.2 De betaalbaarstelling van het deel van de bijdrage als bedoeld in lid 1 vindt plaats binnen 30 (zegge:
dertig) dagen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
4.3 Het bedrag dat door de provincie overeenkomstig het bepaalde in lid 1 aan de gemeente betaalbaar wordt gesteld kan door de gemeente ook worden ingezet voor de financiering van maatregelen en/of
activiteiten die aan te merken zijn als een kwaliteitsimpuls voor het landelijk gebied anders dan de sloop van ongewenste bebouwing in het buitengebied als bedoeld in de Bijdrageregeling.
4.4 Met de betaalbaarstelling als bedoeld in dit artikel vervalt ieder beroep van de gemeente op (betaalbaarstelling van) bijdragen op grond van de Bijdrageregeling.
Artikel 5
5.1 Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat Provinciale Staten van Noord-Brabant goedkeuring verlenen aan de systematiek van afdrachten van opbrengsten voor de provincie uit ruimte voor ruimteontwikkelingen aan gemeenten in de provincie Noord-Brabant, welke systematiek aan het bepaalde in deze overeenkomst ten grondslag ligt.
5.2 Indien op enig moment vaststaat dat de opschortende voorwaarde als bedoeld in lid 1 niet wordt vervuld is ieder van partijen gerechtigd deze overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen door een eenvoudige schriftelijke mededeling aan de andere partij zonder dat partijen elkaar iets verschuldigd zijn.
Artikel 6
6.1 Deze overeenkomst treedt in werking op de dag nadat de opschortende voorwaarde als bedoeld in artikel 5 is vervuld.
Concept d.d. 23 november 2010 / Enkel voor discussiedoeleinden
6.2 Deze overeenkomst eindigt indien partijen daartoe gezamenlijk besluiten op het aldus door partijen overeengekomen tijdstip. Partijen maken daarbij afspraken over de gevolgen van de beëindiging.
Artikel 7
7.1 Indien zich omstandigheden voordoen die bij het aangaan van deze overeenkomst niet waren voorzien en die een ongewijzigde voortzetting van deze overeenkomst niet rechtvaardigen, zullen partijen in overleg treden over wijziging van deze overeenkomst.
7.2 Partijen zullen overleg plegen, gericht op het bereiken van overeenstemming, om een vervangende regeling te treffen, waaraan een zodanige wijze inhoud wordt gegeven dat de strekking van het desbetreffende voorschrift van deze overeenkomst zoveel mogelijk in stand blijft.
Artikel 8
8.1 Partijen zullen geen beroep doen op de burgerlijke rechter in geval van niet of onvoldoende nakomen van de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen of daarmee samenhangende afspraken door de andere partij.
8.2 Indien tussen partijen een verschil van inzicht over de toepassing c.q. uitvoering van deze overeenkomst ontstaat, zullen partijen in overleg treden om dit verschil van inzicht tot een oplossing te brengen.
8.3 Indien dit overleg niet leidt tot een voor beide partijen adequate oplossing van het geschil, wordt het geschil voorgelegd aan een door partijen in te stellen commissie bestaande uit 3 (zegge: drie) leden, die binnen 2 (zegge: twee) maanden een voor partijen bindend advies uitbrengt. Partijen benoemen ieder één lid in deze commissie. De aldus door partijen benoemde leden benoemen gezamenlijk het derde lid in deze commissie. De kosten van de door partijen benoemde leden van de commissie zijn voor rekening van de partij die het desbetreffende lid heeft benoemd. De kosten van het derde lid van de commissie zijn voor rekening van de in het ongelijk gestelde partij.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt op …… te ……
Gemeente Asten Provincie Noord-Brabant
, (naam),
burgemeester (functie)
