• No results found

Vraag nr. 16van 28 november 1995van de heer KRIS VAN DIJCK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 16van 28 november 1995van de heer KRIS VAN DIJCK"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 16

van 28 november 1995

van de heer KRIS VAN DIJCK Televisie zonder grenzen – Standpunt

Op 21 juni 1995 vergaderde te Luxemburg de Raad Audiovisuele Sector/Cultuur van de Europese Com-missie. Op de agenda stond het voorstel tot verstren-ging van de richtlijn "Televisie zonder grenzen". Die gaat immers niet verder dan een verplichting ( ?) "in de mate van het mogelijke".

België is zonder twijfel de Europese staat met de groot-ste openheid tegenover buitenlandse televisiezenders en anderstalige programma's. Van enige getto-houding kan in dit opzicht zeker niet worden gesproken. Dit mag nochtans niet betekenen dat een klein land als Vlaanderen, waar een taal met beperkte verspreiding wordt gesproken, geen gereserveerde houding zou mogen aannemen tegenover de toevloed van vreemde TV-produkties. De televisie oefent immers een grote invloed uit op de cultuur van een volk. Het lijkt ons maar normaal dat deze invloed mee wordt bepaald door wie hier de bevoegdheid over Cultuur bezit : de Vlaamse Raad en niet de Europese Unie of buitenland-se TV-makers met koopmansbedoelingen.

Is dergelijke gereserveerdheid reeds wenselijk over de ons omringende culturen, dan nog meer tegen-over de hoofdzakelijk door winstbejag bepaalde Ame-rikaanse produkten, die hier bovendien tegen dumping-prijzen worden afgezet.

Het is reeds verwonderlijk dat een cultureel zelfzeker land als Frankrijk een initiatief neemt om de flauwe Europese richtlijn te versterken en niet een veel kwets-baarder land als bijvoorbeeld België. Wat meer is : de minister van Buitenlandse Zaken, hierover onder-vraagd, deelde mee dat België op bovengenoemde ver-gadering het Franse standpunt niet eens heeft gesteund. "Het Belgische standpunt wil een compromis zijn tus-sen het behoud van zekere kantus-sen voor de Europese audiovisuele produktie en noodzakelijke schikkingen om tot een liberalisering in de audiovisuele markt te komen", aldus de minister. Zijn uitleg getuigt van min-der bezorgdheid voor het bevormin-deren van Europese produkties (het gaat niet eens om Belgische, laat staan Vlaamse), dan voor een liberalisering waarvan de behoefte, althans in Vlaanderen, ons niet duidelijk is. Eens te meer heeft de cultuur het moeten afleggen tegen de markt.

Naar verluidt is dit Belgische standpunt vastgesteld op de Europese coördinatievergadering van 13 juni 1995 op het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarop de gemeenschappen vertegenwoordigd waren.

1. Strookt bovenvermeld Belgisch standpunt met het standpunt ingenomen door de vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap ?

2. Waren de standpunten ter zake van de drie gemeen-schappen eensluidend ?

3. Zoniet, bestond er dan geen aanleiding om door een Vlaams veto de Belgische houding te "neutrali-seren" ?

Antwoord

De Belgische delegatie heeft op de informele Raad Cultuur/Audiovisueel beleid van 13-14 februari 1995 en op de formele Raden Cultuur/Audiovisueel beleid van 3 april 1995 en 21 juni 1995, na onderling overleg tussen de drie Gemeenschappen, gesteld dat zij het ermee eens is dat de omroepen een maximale inspanning moeten leveren om bij te dragen tot de audiovisuele produktie en tot een verrijking van het medialand-schap.

In deze context achtte de Belgische delegatie, die inge-volge de afgesproken toerbeurtregeling werd voorgeze-ten door de toenmalige Vlaamse minister van Cultuur, het goed dat gepoogd wordt af te stappen van de vage quota-formule dat "voor zover mogelijk" het grootste gedeelte van de zendtijd moet worden voorbehouden voor Europese produkties.

Tegelijkertijd hebben wij erop gewezen dat de ervaring ons leert dat uitzendquota voor jonge en thematische omroepen en voor omroepen die met een grote concur-rentie af te rekenen hebben (bv. in dicht bekabelde regio's) moeilijk haalbaar blijken te zijn. België heeft dan ook voorgesteld om aan alle omroepen de moge-lijkheid te geven de uitzendquota maximaal na te stre-ven en ze aan te vullen met quota op basis van het pro-grammabudget, zodat vanuit een pragmatische opstel-ling de produktiedoelstelopstel-ling van de richtlijn "televisie zonder grenzen" zou worden gehaald.

In de loop van de verdere bespreking van het commis-sievoorstel tot wijziging van de richtlijn "televisie zon-der grenzen" heeft België, dit wil zeggen de drie gemeenschappen in onderling overleg, naast de combi-natie van uitzendquota en programmabudgetquota ook de alternatieve toepassing van beide quota-formules vooropgesteld.

Op de Raad Cultuur/Audiovisueel beleid van 20 november 1995, heeft de Europese Commissie ver-klaard dat een van de taken van het door het bereikte politieke compromis in het vooruitzicht gestelde con-tactcomité, dat zal worden samengesteld uit vertegen-woordigers van de Commissie en de lidstaten, erin zal bestaan rekening te houden met de investeringsinspan-ningen in Europese produkties van omroepen die er moeite mee hebben om de uitzendquota te behalen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Organisatie ministerie Vlaamse Gemeenschap – Studies Op 12 juni 1995 nam de Vlaamse regering het besluit tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november

Wat het geïntegreerd onderwijs betreft, zal in de context van het gelijkekansenbeleid worden nage- gaan welke aanpassingen aan de huidige regeling kunnen gebeuren ten voordele van

De afvalstoffen die in de toekomst in de voor- behandelingsinstallaties verwerkt zullen w o r- d e n , worden op dit ogenblik verbrand in de be- staande roosterovens of worden

Nadat er vier jaar te pas en te onpas in alle discussies met deze term is geschermd, werd op deze wijze het P P S-principe eindelijk decretaal verankerd en ont- stond er

Publiek-private samenwerking – Initiatieven Op 9 juli 2003 werd het ontwerp van decreet be- treffende de publiek-private samenwerking (PPS) door het Vlaams Parlement

I n overleg met alle partijen (AW V, De Lijn, de stad Sint-Niklaas en het Koopcentrum) werd een voor- lopige oplossing uitgewerkt voor de aansluiting op de N164. Deze oplossing werd

Tijdens het laatste overleg met Nederland is over- eengekomen dat de N119 Tu r n h o u t-Weelde Station als secundaire weg zal worden aangelegd om zowel de gemeente Ravels

Deze problematiek kwam ook meer dan eens ter sprake in de Commissie voor Cultuur, Media en Sport, terwijl de gedele- geerd bestuurder en de voorzitter van de raad van