• No results found

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende

deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

Vereenight met den band des h.houwelijcken staats op den 22 februarij

bron

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden Z.p., z.j. [1609]

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_hel004hell01_01/colofon.htm

© 2005 dbnl

(2)

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

(3)

Bruylofts Ghedicht.

HOe groot is het verschil van der Poëten Schriften, 'tEen men goed duyden can, 'tander is vveert te siften Met der Schrifturen Seef, die 'tgoed van 't quade scheyd.

Daar-om hoort Redens cort, vvat datter vvord gheseyd Van 't Huwelijcks verbont, en vvien zijt gaan toe-schryven, Die tvvee Zielen te gaar in een seer vast gaat lyven.

Cupido (segghen veel) is God al vande Min, Iaaght deur der Pesen dvvangh de Pijl tot 'therte in;

Die boort daar eene vvond; een vvond niet om ghenesen, Of tvvee herten tesaam moeten vereenight vvesen:

En noemen hem alsoo een God van 't Huwelijck;

Daar dees vergode God niet is dan aard en slijck?

Als MARULLUSPoët dat selven heeft beschreven;

Die desen God, ach God! dees Tytulen gaat gheven.

Wien is dit dertel Kind? (seght hy) 'thoort Venus toe:

En zynen Koocker steect vol Schichten fel; vvel hoe?

Al is hy dom, hy can vvel schieten sonder missen De jeucht seer onbedocht, en d'oud dier niet op gissen.

Waar-om gaat hy doch naact, dat hy gheen cleed an-trect?

Om geyl te zijn elck-een; ja haat die sich bedect.

Waar-om is hy een Kind? om kindsheyd te doen blijcken aan 't oude Volck, dat haast in 't Graf sal moeten strijcken.

Van vvien ist soo ghevlerct? [met verven veelderhand?]

Van onghestadigheyd, die vvispelturigh brand.

VVie maact hem d'ooghen quijt? De vvoeste vuyl vvel-lussen.

VVie maact hem magher dan? Lust, sorgh, en drucks onrusten.

VVie gaat voor desen God? Dronckenschap, overdaad, Oncuysheyd, langhen slaap, en luyheyd, Moer van't quaad.

VVie gaat beneven hem? Krijgh, haat, vervvijt afgrysigh;

En stadigh volghen hem gheschillen vvreed en ysigh.

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

(4)

Maar vvie derf gheven hem hoogh by den Goden plaats?

Die selfs deelachtigh zijn; ja vverckers des misdaats, De menschen. Maar vvaar-om? Om dat hun doen mispresen, Devvijl't de Goden doen, te soeter soude vvesen.

Merct Bruylofts-lieden vroom, vvat dees Poët belijd, Of desen Trouwer valsch niet teghen Christum strijd?

Ach! is dees Trouwer trouvv, en mach hy zijn bestendigh, Soo sal niemand hier naar in d'afgrond zijn ellendigh:

Maar sullen allegaar (die in hem zijn ghetrout)

Verhuysen van dees aard daar-men't eeuvvigh aanschout.

Ach! vvanckelbare Trouw; ach! vvanckelbare sinnen, Die't sienlijck lieven hier, en 'tonsienlijck niet minnen;

V naact voor vveynigh vreughds, angst, bevingh, bitter smert Als ghy ten Oordeel comt, daar't al gheoordeelt vvert, V vvoorden vverck, en doen, en hoe ghy hebt ghevvandelt, Dat sal voor Godes Soon al t'saam vvorden verhandelt.

Hebt ghy Cupido dan ghevolght in al zijn vverck, Cupidoos loon ghy crijght, als een boos Godloos Clerck:

En sult dan hooren straf; gaat ghy vermaledyden In't onverterent Vuyr, ick kenn'u t'gheenen tyden.

Daar-om, ô vveerdigh paar! Buyd'gom en Bruydt eerbaar, Verlaat Cupido blind; heft u handen te gaar

Naar 't Blauw ghesterde Veld, daar d'Autheur is gheseten, Die heden u dees dagh ghesteld heeft en voor-vveten:

Bidt hem om Kennis recht; om Liefd' die Vrede croont, Op dat den Schepper trouvv ghestadigh in u vvoont.

Bidt om Tobias hert, en Saras goede vville, Op dat d'een d'ander mach sich ondervverpen stille.

Bidt om den Heyl'ghen Gheest dat die in u verschijn;

En Godes zeghen milt, dat die by u mach zijn.

Bidt (seggh' ick) bidt alsoo, dat hy in u vermeere Het Kinder-teelen soet, tot zijns Naems prijs en eere.

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

(5)

Bidt met een vast Gheloof om zijn Barmhertigheyd, Op dat naar dese Eeuw' u Ziel niet smertigh schreyt.

Bidt hem om sulcken hert dat d'Armen is ghedachtigh, Dat Weduwen vertroost, en Weesen helpt neerslachtigh, Ach! ick bid, stadigh bidt, om een alsulcken hert, Dat ghy u Naesten lieft, en niet vveer-vvrakigh vvert:

Soo sullen Deughden veel, als fyne Goude Draden, Staagh vloeyen uyt u mond tot eyghen Ziels versaden;

En sult vol-brenghen dan het spreeck-vvoord naar Goods Leer;

[Ten is gheen geyle Trouvv] Wy trouwen in den Heer.

Gheluck, gheluck, gheluck, vvenschen vvy dan u beyden Bruydegom en Vrouw Bruydt; God vvil u nu gheleyden, Dat desen Heyl'ghen staat ghedy tot uvvs Ziels rust, En dat het Hemelsch schoon daar in heeft zynen lust.

Devvijl dan d'Midder-nacht, Speelnoots, al is vervloghen, En dat 'tghepluymde Bedd'verdruckingh vvil ghedoghen, Vermaant de vveerde Bruydt naar haar rust-plaats te gaan;

Op dat 'tverlanghend' hert des Bruyd'goms mach ontfaan Dees Schat en Peerel schoon, daar zyne Ziel aan hanghet;

Met sachte Cuskens soet, met vreughde sonder pijn;

En vvat ick hier vergeet, dat het volbracht mach zijn.

Een boven hondert.

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

(6)

Bruylofts-Lied, Op de Voys:

Schoon Iongh Heertgen heus en trouwe.

1

LAet ons t'samen vreught voort-bringhen Dit ghewenste paar ter eer;

En een Bruylofts-Lied gaan singhen Eerlijcken naar Godes-Leer:

Gh'luck sy u dan over-luydt Bruyd'gom met u lieve Bruydt.

God die gheeft, Dat ghy leeft Sonderlinghen,

Dat elck een ghenoeghen heeft.

2

Wilt dees staat hier soo aanvaarden Datse in den Heer gheschied:

Laat u zaat nu op der aarden Vermeeren soo God ghebied;

Voed het op in ware Deughd, Soo werd ghy hier naar verheughd, Als ghy oudt

Ende coudt Op der aarden

Om u Graf denckt menighfout.

3

Christus wil u Leyts-man wesen Dat ghy hier ter handen slaat:

Soeckt u Schepper recht te vresen;

Bidt altijd om zijn Ghenaad, Soo sal 't Huys gheseghent zijn;

Water sal dan worden Wijn.

Met accoort Werd Goods Woord Dan ghepresen,

Dan die gaan in Liefde voort.

4

Liefde sal het bol-maken Soo-der vet moght resten// an:

Eyghen wil sult ghy versaken, Dinden rust ten lesten// dan Met u Ziel in Godes Soon, Die by u blijf metter woon, Op dat ghy

Beyde bly

Recht mooght smaken Wie u Salighmaker sy.

5 Prince.

Opper Prins en Heere goedigh

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

(7)

Dats u altijd volghen naar:

Soo moghen sy roemen wis, Ons Trouvv inden Heere is.

O mijn God!

Gheeft in 't slot Elck een spoedigh Datse soecken 'tbeste Lot.

Een boven hondert.

Epithalamivm, ofte bruylofts-ghedicht: ter eeren d'eersamen ende voorsienigen jongman Iohannes Hellinx, met d'eerbare ende deughd-rijcke jonghe dochter Geertrvyt Hvdden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als een goet Visscher hebt haer int net ghecreghen, Niet teghen haren danck, gelijck de visschen pleghen, Maer met haer eyghen vvil: vvilt u dan verblijden, Want nu verkeert in soet

2 Maer dese opinie is alreede hier vooren onwaerachtigh ghebleken: int bewijs dat Godt niet om zijn selfs eere wille den Mensche heeft gheschapen: maer op dat hy Godes

Meeft al beleefde luy: men noden my te gast, Spyt Bachus en syn Moer soo heb ik daar gebraft, Eens opeen seker tydt in sulken schyn geseten, Sey mynen goeden vrient daar ik by was

Wat de komische intermezzi betreft komt Bredero daar rond voor uit als hij in zijn voorrede zegt dat ‘de Ghemeente en 't slechte (= eenvoudige) Volck ... meer met boefachtige

Neemt Caneel-Water of Calmus-Water ofte alle beyde van elck een half Pint, + doet daer in Siroop van Ysop en Altheae elck onderhalf once, ofte dry loot Balsum Sulphuris die met

Anton van Bourgoingne en Petrus Gheschier, Des wereldts proef-steen ofte de ydelheydt door de waerheyd beschuldight ende overtuyght van valsheydt.. niet en achten dan hen-selven)

Oft sal den onnutten knecht een ander beclaghen Diens schult vergheuen wert, zijn broeder met flagen Af eysschen, hy siet dat hem zijn heer niet en verrast Want Godt coemt

Wanner hem eenich ramp of onheil komt bestryen, Sy weet hem vriendelijck te troosten in zyn lyen, Ick swijgh noch vande vreugt, waar med'sy onder 't laken Zyn droevihg herre