Vraag nr. 155 van 6 april 2005
van mevrouw VEERLE HEEREN
Onbewoonbaarverklaringen – Stand van zaken Reeds sinds 1998 is, via het luik van kwaliteitsbe-waking, de zorg om een kwaliteitsvolle woonmarkt één van de beleidsprioriteiten van de Vlaamse over-heid. Een behoorlijke huisvesting is immers een basisbehoefte en een grondrecht voor iedereen. Bij de procedure met toepassing van de Nieuwe Gemeentewet beslist de burgemeester autonoom om een woning onbewoonbaar te verklaren. Hij kan een woning onbewoonbaar verklaren indien ze een gevaar oplevert voor de openbare gezondheid of de openbare veiligheid.
Overeenkomstig de Vlaamse Wooncode moet er steeds een voorafgaand advies zijn van de geweste-lijke ambtenaar van de afdeling Rohm van de pro-vincie waar de woning gelegen is.
1. Hoeveel woningen kregen in 2004 vanuit de diensten van het Vlaams Gewest een onge-schikt- en/of onbewoonbaaradvies ?
2. Heeft men er zicht op hoeveel van deze advie-zen door de burgemeesters ook daadwerkelijk werden omgezet in een onbewoonbaarverkla-ring ?
3. Welke maatregelen heeft de minister genomen of zal de minister nog nemen ter bevordering van de herhuisvesting van mensen die in zulke situatie terechtkomen ?
4. Heeft men er zicht op hoeveel onbewoonbaar-verklaringen er in 2004 zijn geweest die direct aanleiding gaven tot voorrang bij de toewijzing van een sociale woning ?
Antwoord
1. Hoeveel woningen kregen in 2004 vanuit de dien-sten van het Vlaams Gewest een ongeschikt en/of onbewoonbaaradvies?
Op basis van de cijfers in het centrale databeheer (dat bij de administratie AROHM wordt bijge-houden) is berekend dat afgelopen jaar in het volledige Vlaamse gewest ongeveer 2.400
woning-onderzoeken hebben plaatsgevonden waarvoor de burgemeester geadviseerd werd de woning ongeschikt of onbewoonbaar te verklaren. 2. Heeft men er zicht op hoeveel van deze adviezen
door de burgemeesters ook daadwerkelijk werden omgezet in een onbewoonbaarverklaring?
Het aantal woningen dat door de burgemeesters effectief ongeschikt of onbewoonbaar is ver-klaard, schommelt de laatste jaren rond de 1.2 00 op jaarbasis. Ook voor het jaar 2004 is dit het geval. Dit betekent dat in quasi de helft van de gevallen het advies noch leidt tot een besluit, noch tot een definitieve opname op de inventa-ris van de verkrotte woningen. De reden hiertoe is dat heel wat verhuurders tijdens de lopende procedure overgaan tot herstel, zowel tijdens de procedure voor de burgemeester als tijdens de beroepsprocedure. Dit betekent dat het opstarten van de procedure voor de verhuurder doorgaans een voldoende signaal inhoudt om daadwerkelijk de woning te herstellen. Vanuit beleidsmatig oogpunt is dit effect van de proce-dure belangrijk.
3. Welke maatregelen heeft de minister genomen of zal de minister nog nemen ter bevordering van de herhuisvesting van mensen die in zulke situaties terechtkomen?
4. Heeft men er zicht op hoeveel onbewoonbaarverkl ar ingen er in 2004 zijn geweest die direct aanlei-ding gaven tot voorrang bij de toewijzing van een sociale woning?
Wanneer een woning onbewoonbaar is ver-klaard op basis van artikel 13 5 van de nieuwe gemeentewet heeft de huurder altijd voorrang bij de toe-wijz-ing van een sociale woning. Het gaat dan om een woning die een acuut gevaar betekent voor de openbare veiligheid en gezondheid. Huurders van woningen die op basis van de Vlaamse wooncode onbewoonbaar of ongeschikt zijn verklaard, hebben niet altijd prioriteit in de