Vraag nr. 12 van 19 juli 1995
van de heer W. KUIJPERS Zie :
Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw en Media
Vraag nr. 9 van 19 juli 1995
van de heer W. Kuijpers Blz. 36.
Antwoord
Ook in Vlaanderen is bodemerosie een natuurlijk ver-schijnsel. De niet-permanent begroeide hellingsgron-den op de leemen de zandleembodems zijn erosiege-voelig overeenkomstig de bodemkenmerken en het bo-demgebruik.
Gelet op de voor de landbouwteelten noodzakelijke grondbewerkingen zijn voornamelijk landbouwgronden onderhevig aan erosie. Om enerzijds de bodemkwali-teit en de produktiecapacibodemkwali-teit van landbouwgronden en de kwaliteit van alle gronden in het algemeen te beschermen, en om anderzijds het slibtransport en de -sedimentatie in en via de waterlopen te voorkomen, is bestrijding van de erosie een noodzaak, als onderdeel van een goed milieubeleid.
In het kader van de landinrichting, met name in recente ruilverkavelingsprojecten, worden concrete anti-erosie-ve maatregelen genomen, door o.a. taludherstel, het aanbrengen van permanente begroeiing – begrassing of bebossing – van tertiaire koppen en van sterke hel-lingsgronden, het onder natuurbeheer brengen van kleine dalvormige valleien, het aanleggen van kleine wachtbekkens, gerichte herverkaveling waarbij weide-gebruik op hellingen wordt gelegd.
Dit zijn structurele maatregelen die ik via mijn beleid zal intensifiëren.