Vraag nr. 150 van 18 mei 2000
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Vlaamse Rand – Ta a l v o o r w a a rden bij erkenning en subsidiëring
In het kader van het actieplan V l a a m s-B r a b a n t kreeg de interdepartementale werkgroep V l a a m s e Rand tijdens de vorige legislatuur de opdracht om het geheel van de regelgeving te screenen op mo-gelijke leemtes inzake taalbepalingen in de erken-nings- en subsidiëringsvoorwaarden.
Aan het college van secretarissen-generaal werd gevraagd dat elk departement van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dat voor de eigen bevoegdheidsdomeinen zou doen, waarna zou wor-den onderzocht of deze regelgeving al dan niet moest worden aangepast om het Vlaams karakter van de erkende en/of gesubsidieerde initiatieven te vrijwaren.
Welke initiatieven werden ingevolge dit onderzoek reeds genomen en welke maatregelen moeten nog worden genomen ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan alle ministers.
Gecoördineerd antwoord
Het opleggen van taalvoorwaarden bij erkenning en subsidiëring is noch een eenvoudige, noch een evidente aangelegenheid.
Het taalgebruik kan in ons land enkel bij wet wor-den geregeld, en dan nog enkel voorzover het gaat over bestuurs- en/of gerechtszaken.
Niettemin heeft de Vlaamse overheid de bekom-mernis er zorg voor te dragen dat alle initiatieven die zij zelf neemt of ondersteunt, steeds openstaan en toegankelijk zijn voor alle burgers in V l a a n d e-ren in het algemeen, doch zeker voor de Neder-landstaligen in het bijzonder. Vandaar de opdracht om steeds waakzaam te zijn om bij het opstel-len/aanpassen van regelgeving het Vlaams karakter ervan te vrijwaren.
Dit is in het verleden nog niet zo vaak gebeurd ge-zien de onduidelijkheid die juridisch bleef bestaan over de grondslag en de wijze waarop dit kon ge-b e u r e n . De juridische diensten van de verschillen-de verschillen-departementen van verschillen-de Vlaamse Gemeenschap hebben zich hier meermaals over gebogen. De ad-ministratie heeft dan een advies gevraagd aan
pro-fessor Boes. De conclusie van dit advies is dat het opleggen van taalvoorwaarden bij erkenning en subsidiëring inderdaad niet evident is. Het is welis-waar mogelijk, doch slechts in beperkte mate en dan nog voorzover het de relatie betreft tussen particulieren en de overheid.