Vraag nr. 67 van 8 februari 2001
van de heer ROLAND VAN GOETHEM VIZO-opleidingen – Aantal cursisten
Uit het activiteitenverslag 1999 van het V I Z O (Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Onderne-men) blijkt een lichte maar gestage daling van het aantal cursisten. Deze daling doet zich zowel bij de cursus Maatschappijgerichte Vo r m i n g, als bij de cursus Beroepsvorming voor.
Terwijl in het cursusjaar 1996-1997 nog een totaal van 17.673 cursisten werd geregistreerd, daalde dit tot 16.573 in het jaar 1998-1 9 9 9 . Voor de cursussen Maatschappijgerichte Vorming was er een daling van 541 eenheden en in de Beroepsgerichte Vo r-ming een van 595 eenheden.
Een gelijkaardige evolutie moet worden vastge-steld bij het aantal leerovereenkomsten en -v e r b i n-t e n i s s e n . Daar werd een daling van 9.480 in 1995 naar 8.314 in 1999 genoteerd.
Uit het activiteitenverslag is niet op te maken of deze daling evenredig over alle centra is gespreid, dan wel of zij slechts enkele specifieke centra treft. 1. Hoe is het aantal cursisten
Maatschappijgerich-te Vorming in de diverse centra geëvolueerd ? 2. Hoe is het aantal cursisten Beroepsgerichte
Vorming in de diverse centra geëvolueerd ? 3. Welke cursussen Beroepsgerichte Vorming
no-teren een dalende trend in de diverse centra ? 4. Voor welke cursussen Beroepsgerichte Vo r m i n g
is er een stijgende trend te noteren in de diverse centra ?
5. Hoe is de evolutie van de verschillende leer-overeenkomsten en -verbintenissen in de diver-se centra ?
Ook kreeg ik graag een nadere toelichting over het aantal allochtonen in de cursussen, dit in het kader van het protocol dat minister Landuyt met de werkgeversorganisaties VEV (Vlaams Economisch Verbond) en VKW (Vlaams Ve r-bond van Kristelijke Werkgevers en Kaderle-den) afsloot in verband met het terugdringen van de werkloosheidsgraad bij allochtonen.
6. Hoeveel cursisten van allochtone afkomst, m e t name etnisch niet-E u r o p e a n e n , volgden een cursus Maatschappijgerichte Vorming en hoe-veel een cursus Beroepsgerichte Vorming in de diverse centra ?
Met de omschrijving "etnisch niet-E u r o p e a n e n" verwijs ik naar dezelfde omschrijving die de V DAB (Vlaamse Dienst voor A r b e i d s b e m i d d e-ling en Beroepsopleiding) gebruikt bij het vast-stellen van zijn werkloosheidsstatistieken naar etniciteit.
Antwoord
Antwerpen Acebe 928 802 - 14 % CMO Antwerpen 442 334 - 24 % CMO Mechelen 490 473 - 3 % CMO Kempen 536 527 - 2 % Brabant Havimo 241 263 9 % Brucemo 14 5 - 64 % Infobo 84 98 17 % CMO Leuven 210 249 19 % Limburg LV Genk 562 548 - 2 % VC Hasselt 698 650 - 7 % CMO Neerpelt 146 155 6 % VC Tongeren 202 183 - 9 % Oost-Vlaanderen Cemov 487 520 7 % Imov 754 716 - 5 % CMO Waasland 766 695 - 9 % West-Vlaanderen VI Brugge 514 484 - 6 % VI Ieper 227 205 - 10 % VI Kortrijk 421 373 - 11 % VI Oostende 275 233 - 15 % VI Roeselare 249 215 - 14 % VI Veurne 147 156 6 % Totaal 8.393 7.884 - 6 %
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de daling van het aantal cursisten Maatschappijgerichte Vorming in het algemeen gemiddeld 6 % is in het cursusjaar 98/99 ten opzichte van het cursusjaar 95/96.
Daarentegen stijgt het aantal cursisten in het cur-susjaar 98/99 ten opzichte van het curcur-susjaar 95/96 in bepaalde centra, in verhouding het meest in CMO Leuven, Infobo en Havimo, met respectieve-lijk 19 %, 17 % en 9 %.
Dalen meer dan het gemiddelde : B r u c e m o, C M O Antwerpen en VI Oostende, met respectievelijk 64, %, 24 % en 15 %.
1.2. Ondernemersopleiding
1995-1996 1998-1999 Procentuele
Centra Cursisten Cursisten evolutie
Antwerpen Acebe 797 687 - 14 % CMO Antwerpen 835 920 10 % CMO Mechelen 457 588 29 % CMO Kempen 687 620 - 10 % Brabant Havimo 733 568 - 23 % Brucemo 181 131 - 28 % Infobo 106 109 3 % CMO Leuven 810 795 - 2 % Limburg LV Genk 893 1.114 25 % VC Hasselt 1.166 1.116 - 4 % CMO Neerpelt 216 224 4 % VC Tongeren 686 636 - 7 % Oost-Vlaanderen Cemov 472 616 31 % Imov 1.162 1.136 - 2 % CMO Waasland 1.137 1.020 - 10 % West-Vlaanderen VI Brugge 1.335 1.300 - 3 % VI Ieper 472 256 - 46 % VI Kortrijk 1.408 1.303 - 7 % VI Oostende 713 523 - 27 % VI Roeselare 641 690 8 % VI Veurne 589 310 - 47 % Totaal 15.496 14.664 - 5 %
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de daling in het cursusjaar 98/99 voor Bedrijfsbeheer globaal geno-men 5 % bedraagt ten opzichte van het cursusjaar 95/96.
Daarentegen stijgen in het cursusjaar 1998/99 ten opzichte van het cursusjaar 1995/96 Cemov, C M O Mechelen en LV Genk procentueel, met respectie-velijk 31 %, 29 % en 25 %.
Dalen meer dan het gemiddelde : VI Ve u r n e, V I Ieper en Brucemo, met respectievelijk 47 %, 46 % en 28 %.
Antwerpen Acebe 1.013 932 - 8 % CMO Antwerpen 427 375 - 12 % CMO Mechelen 520 509 - 2 % CMO Kempen 568 561 - 1 % Brabant Havimo 262 293 12 % Brucemo 67 67 0 % Infobo 96 101 5 % CMO Leuven 234 268 15 % Limburg LV Genk 590 577 - 2 % VC Hasselt 767 739 - 4 % CMO Neerpelt 156 187 20 % VC Tongeren 218 211 - 3 % Oost-Vlaanderen Cemov 531 536 1 % Imov 816 808 - 1 % CMO Waasland 806 721 - 11 % West-Vlaanderen VI Brugge 549 500 - 9 % VI Ieper 222 201 - 9 % VI Kortrijk 439 391 - 11 % VI Oostende 310 281 - 9 % VI Roeselare 254 234 - 8 % VI Veurne 156 161 3 % Totaal 9.001 8.653 - 4 %
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemiddelde da-ling van het aantal cursisten Beroepskennis in het cursusjaar 1998/99 ten opzichte van het cursusjaar 1995/96 voor de leertijd 4 % bedraagt.
De centra die procentueel in het cursusjaar 1998/99 ten opzichte van het cursusjaar 1995/96 meer dan het gemiddelde dalen, zijn CMO A n t w e r p e n , C M O Waasland en VI Ko r t r i j k , met respectievelijk 12 %, 11 % en 11 %.
Dalen minder dan het gemiddelde : CMO Ke m p e n , I M OV, LV Genk en CMO Mechelen, met respectie-velijk 1 %, 1 %, 2 % en 2 %.
2.2. Ondernemersopleiding
1995-1996 1998-1999 Procentuele
Centra Cursisten Cursisten evolutie
Antwerpen Acebe 894 656 - 27 % CMO Antwerpen 829 724 - 13 % CMO Mechelen 617 706 14 % CMO Kempen 663 659 - 1 % Vlaams-Brabant Havimo 1.141 877 - 23 % Brucemo 390 382 - 2 % Infobo 145 106 - 27 % CMO Leuven 811 722 - 11 % Limburg LV Genk 1.156 1.124 - 3 % VC Hasselt 1.851 1.627 - 12 % CMO Neerpelt 421 284 - 33 % VC Tongeren 1.209 1.099 - 9 % Oost-Vlaanderen Cemov 830 874 5 % Imov 1.465 1.318 - 10 % CMO Waasland 1.558 1.275 - 18 % West-Vlaanderen VI Brugge 2.239 2.141 - 4 % VI Ieper 524 237 - 55 % VI Kortrijk 2.229 2.058 - 8 % VI Oostende 968 786 - 19 % VI Roeselare 1.139 965 - 15 % VI Veurne 618 326 - 47 % Algemeen totaal 21.697 18.946 - 13 %
Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat het gemiddeld aantal cursisten Beroepskennis in de on-dernemersopleiding in het cursusjaar 1998/99 ten opzichte van het cursusjaar 1995/96 procentueel daalt met 13 %.
Het sterkst is de daling procentueel in VI Ieper (55 %), VI Veurne (47 %) en CMO Neerpelt (33 %). Dalen minder dan het gemiddelde : CMO Ke m p e n , Brucemo en LV Genk, met respectievelijk 1 %, 2 % en 3 %.
In CMO Mechelen en Cemov daarentegen stijgt het aantal cursisten met 14 % en 5 %.
N.v.d.r.
Acebe : Antwerps Centrum voor Beroepsopleiding, Be-drijfsbeleid en Beroepsvervolmaking
CMO : Centrum voor Middenstandsopleiding
Havimo : Arrondissementeel Centrum voor Midden-standsopleiding Halle - Vilvoorde
Brucemo: Brussels Centrum voor Middenstandsop-leiding
Imov : Instituut voor Middenstandsopleiding en Volma-king
VI : Vormingsinstituut
3. Dalende evolutie van de cursussen Beroepsge-richte Vorming
Het gaat hierbij om de evolutie van de leerover-eenkomsten en leerverbintenissen onder toezicht per beroep op respectievelijk 31 december 1994 en 31 december 1999. Het gaat hierbij niet om het aantal leerlingen in de cursus Beroepsgerichte Vo r-ming van de leertijd. Deze worden op de vierde lesdag geteld, terwijl de leerovereenkomsten op het einde van het jaar worden geteld.
Beroep 31/12/94 31/12/1999 Procentuele evolutie Voeding 2.010 1.716 - 15 % Textiel 26 16 -38 % Hout 568 488 - 14 % Leder 14 12 - 14 % Onedelmetalen 1.071 955 - 11 % Edelmetalen 25 20 - 20 % Werktuigkunde 919 767 - 17 % Elektriciteit 289 356 23 % Bouwbedrijf-steen-beton 1.089 1.044 - 4 % Schilderwerken 202 204 1 % Drukwerk-boekbinderij 22 10 - 55 % Glas 19 15 - 21 % Fotografie-grafisch werk 105 86 - 18 % Personenverzorging 1.020 973 - 5 % Tuin- en bosbouw 447 351 - 21 % Synthetische stoffen 20 19 - 5 % Muziek 7 4 - 43 % Allerlei 22 32 45 % Dieren 161 108 - 33 % Kleinhandel 1.312 1.011 - 23 % Intellectuele beroepen 38 67 76 % Groothandel 94 64 - 32 % Totaal 9.480 8.318 - 12 %
3.2. Ondernemersopleiding Beroep 1995-1996 1998-1999 Procentuele evolutie Voeding 3.536 2.563 - 28 Textiel 400 389 - 3 Hout 522 384 - 26 Leder 55 40 - 27 Onedelmetalen 1.568 1.251 - 20 Edelmetalen 141 100 - 29 Werktuigkunde 1.181 920 - 22 Elektriciteit 1.538 1.640 7 Precisiemechanica 16 20 25 Bouwbedrijf-steen-beton 1.300 1.140 - 12 Schilderwerken 702 589 - 16 Drukwerk-boekbinderij 152 173 14 Glas 57 65 14 Fotografie-grafisch werk 265 238 - 10 Personenverzorging 1.688 1.683 0 Tuin- en bosbouw 775 921 19 Synthetische stoffen 7 0 - 100 Muziek 12 6 - 50 Allerlei 732 709 - 3 Dieren 505 543 8 Kleinhandel 431 155 - 64 Intellectuele beroepen 6.036 5.409 - 10 Groothandel 78 8 - 90 Totaal 21.697 18.946 - 13.
De globale gemiddelde daling van het aantal cursis-ten bedraagt 13 % . De grootste procentuele daling in het cursusjaar 1998/99 ten opzichte van het cur-susjaar 1995/96 is vast te stellen bij de beroepen Synthetische stoffen, Groothandel en Kleinhandel, met respectievelijk 100 %, 90 % en 64 %.
4. Stijgende evolutie van de cursussen Beroepsge-richte Vorming
4.1. Leertijd
Uit de tabel onder punt 3.1. blijkt dat de sterkste procentuele stijging van het aantal cursisten van het jaar 1999 ten opzichte van het jaar 1994 te situeren is bij de Intellectuele beroepen, Allerlei (waaronder e t a l e u r, r o l l u i k m a k e r, plaatser van ingerichte keu-k e n s, enz.) en Elekeu-ktriciteit, met respectievelijkeu-k 76 %, 45 % en 23 %.
4.2. Ondernemersopleiding
Uit de tabel onder punt 3.2. is de sterkste procentu-ele stijging van het cursusjaar 1998/99 ten opzichte van het cursusjaar 1995/96 waar te nemen bij Preci-s i e m e c h a n i c a , Tuin- en boPreci-sbouw, D r u k w e r k - b o e k-binderij en Glas, met respectievelijk 25 %, 19 %, 1 4 % en 14 %.
5. Evolutie van de verschillende leerovereenkom-sten en verbintenissen
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 3.1. en 4.1. 6. Cursisten van allochtone afkomst