• No results found

Twents Carmel College, locatie Lyceumstraat Toets Biologie 5 HAVO SE januari 2021 Thema 3, Vertering Thema 4, Transport

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twents Carmel College, locatie Lyceumstraat Toets Biologie 5 HAVO SE januari 2021 Thema 3, Vertering Thema 4, Transport"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Twents Carmel College, locatie Lyceumstraat Toets Biologie

5 HAVO

SE januari 2021 Thema 3, Vertering Thema 4, Transport

 Maak voor het beantwoorden van de vragen gebruik van het omslagblad.

 Gebruik van Binas en van een gewone rekenmachine is toegestaan

 30 vragen

 Tenzij anders vermeld, handelen de vragen over normale situaties en gezonde organismen.

 Schrijf duidelijk, werk netjes en sla een regel over tussen de vragen.

 Kies bij de meerkeuzevragen voor het meest juiste antwoord.

 Sta niet te lang stil bij één vraag, kijk hier later nog eens naar wanneer je er niet direct uitkomt.

 Op het eind wordt alles ingeleverd, ook het eventueel gebruikte kladblad.

 Toets mag beschreven worden SUCCES!!!

(2)

EPO

Naast infusie met eigen bloed bestaat bij bloeddoping ook transfusie met donorbloed.

Zelfs als het donorbloed tot dezelfde bloedgroep behoort, kan deze vorm van bloeddoping eenvoudig worden opgespoord met DNA-technieken.

1(2p) Welke bloedbestanddelen uit het bloed van de sporter kunnen voor de opsporing

gebruikt worden?

A alleen bloedplaatjes B alleen rode bloedcellen C alleen witte bloedcellen

D zowel rode bloedcellen als bloedplaatjes E zowel rode als witte bloedcellen

F zowel witte bloedcellen als bloedplaatjes

2(3p) Onder natuurlijke omstandigheden kan ook bij ijzergebrek een verandering in de concentratie EPO in het bloed worden gemeten.

Leg in drie stappen uit hoe ijzergebrek een verandering in de EPO-

concentratie veroorzaakt en geef aan of de EPO- concentratie daardoor hoger of lager wordt.

EPO stimuleert in het beenmerg de aanmaak van rode bloedcellen. Men heeft vastgesteld dat spiercellen, in tegenstelling tot andere celtypen, stukjes DNA, zoals het EPO-gen, kunnen opnemen en tot expressie brengen. In afbeelding 1 wordt schematisch

weergegeven hoe via gendoping een atleet uiteindelijk meer rode bloedcellen gaat maken.

Hoewel een toename van het EPO-gehalte van het bloed leidt tot de aanmaak van rode bloedcellen, is dit voor de mens niet altijd gunstig. Een hoge concentratie rode bloedcellen verhoogt de viscositeit en heeft dus ook nadelen.

3(2p) Wat is het gevolg van een te hoge concentratie rode bloedcellen?

A een lage bloeddruk B een hoge bloeddruk

C een afname van het stollingsvermogen D een toename van het stollingsvermogen

Afbeelding 1

(3)

WEEFSELVLOEISTOF

De samenstelling van bloedplasma en die van weefselvloeistof worden met elkaar vergeleken. Drie stoffen die in beide voorkomen, zijn: opgeloste eiwitten, keukenzout en zuurstof.

4(2p)Van welke van deze stoffen is het verschil in concentratie tussen bloedplasma en weefselvloeistof het grootst? Verklaar dit verschil.

In de weefsels verlaten water en opgeloste stoffen het bloed dat in de haarvaten aanwezig is. Vanuit de weefsels keert ook weer vocht terug in het bloed.

5(2p)Via welke weg kan vocht vanuit de weefsels terugkeren in het bloed?

A. alleen door de wanden van de haarvaten heen B. alleen via vervoer door lymfevaten

C. zowel door de wanden van de haarvaten heen als via vervoer door lymfevaten Bolletjesslikkers

”Iedere week”, vertelt chirurg F.van der Heijden van het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, ”komt op de afdeling spoedeisende hulp wel een patiënt binnen die niet van zijn ingeslikte cocaïnebolletjes afkomt”. Op hun tocht door het verteringskanaal komen de bolletjes twee belangrijke obstakels tegen. Tussen de maag en de twaalfvingerige darm bevindt zich een kringspier, de maagportier, die voedsel doorlaat naar de dunne darm.

Een tweede barrière is een klep, de klep van Bauhin, op de plaats waar de dunne darm overgaat in de dikke darm. Vorig jaar overleed één smokkelaar in het Gasthuis aan een overdosis en onlangs werd een patiënt blind nadat een bolletje was geknapt. Als dat gebeurt, komt zo’n 100-500 milligram cocaïne in het bloed, waardoor vaten verkrampen en de bloeddruk snel stijgt. Dat kan weer leiden tot

een hersen- of hartinfarct. Andere symptomen zijn epileptische aanvallen en hallucinaties. Voor de meeste mensen, die gemiddeld 5 liter bloed hebben, is 200 milligram fataal.

6(2p) Beschrijf hoe het openen en sluiten van de maagportier wordt geregeld in een normale situatie.

7(1p) Er wordt met een röntgenfoto vastgesteld, waar de bolletjes zich bevinden. Bekijk afbeelding 2.

Waar bevinden zich de meeste bolletjes?

(4)

Afb. 2

8(1p) De klep van Bauhin heeft eenzelfde functie als de kleppen in een ader.

Om welke functie gaat het bij de klep van Bauhin?

Eenmaal op de plek van bestemming slikt de bolletjeslikker laxeermiddelen die ervoor zorgen dat de met cocaïne gevulde bolletjes zo snel mogelijk het lichaam verlaten.

Voorbeelden van laxerende producten zijn pruimen en volkorenbrood; vezelrijke producten.

9(1p) Wat bevorderen deze producten precies zodat de bolletjes heel snel het

spijsverteringskanaal verlaten?

HET HART

In de werking van het hart kan men twee fasen onderscheiden, namelijk de systole en de diastole.

Tijdens de systole trekken de kamers zich samen en tijdens de diastole ontspannen ze zich. In afbeelding 3 zijn verschillende kleppen met letters aangegeven.

10(1p) Welke kleppen zijn tijdens de diastole van de kamers gesloten?

11(2p) Als je de bouw van de linker- en rechterkamer met elkaar vergelijkt dan zie je dat daar

verschil in zit. Verklaar dit verschil

BLOEDSOMLOOP

Enkele organen van een man zijn: kuitspieren, dunne darm, hart en nieren. De man gaat hardlopen.

12(2p) Door welk(e) van deze organen stroomt dan per minuut de grootste hoeveelheid bloed?

A. door de beide kuitspieren samen B. door de dunne darm

C. door het hart

D. door de beide nieren samen

Om het moe worden te vertragen had de man vooraf oefeningen kunnen uitvoeren.

Drie types bloedvaten in zijn benen zijn-. aders, haarvaten en slagaders.

13(2p) In welke van deze bloedvaten zou de hoeveelheid bloed die er per minuut doorstroomt, tijdens de oefeningen zijn toegenomen?

A. alleen in de aders B. alleen in de haarvaten C. alleen in de slagaders

Afbeelding 3

(5)

D. in alle genoemde bloedvaten

14(2p) In een levende zonnebloem vindt transport plaats van zouten uit een houtvat naar de

vacuole van een aangrenzende parenchymcel.

Door welk proces gaan deze zouten door het celmembraan van de parenchymcel?

ADoor actief transport BDoor capillaire werking CDoor osmose

DDoor diffusie

15(2p) Endocarditis wordt veroorzaakt door bolvormige bacteriën. Vaak raakt één of raken beide hartkleppen ontstoken met als mogelijk gevolg dat zo'n hartklep verschrompelt.

Indien de hartklep tussen linkerboezem en linkerkamer te veel is verschrompeld, kan dat leiden tot bewusteloosheid. Leg dit uit.

Esdoorn

Paardenbezitters moeten altijd alert zijn dat hun dieren niet kunnen knabbelen van de zogenaamde helikoptertjes van de esdoorn. Deze helikoptertjes zijn de zaden van de esdoorn (afbeelding 4a) en hierin zit de stof hypoglycine-A (afbeelding 4b). Deze stof remt een belangrijk enzym bij paarden, waardoor ze ziek worden.

Om hypoglycine-A te kunnen maken, moet de esdoorn verschillende stoffen opnemen uit zijn omgeving. In afbeelding 5 staan twee delen van de plant. Twee routes

waarlangs esdoorns stoffen opnemen uit de omgeving en verder transporteren, zijn met genummerde pijlen aangegeven.

Afbeelding 4a Afbeelding 4b

(6)

16(2p)De plant neemt water op via route 1. Naast water zijn er nog andere stoffen nodig die de esdoorn moet opnemen als bouwstof voor hypoglycine-A.

 Noteer een van die andere stoffen die de plant opneemt via route 1.

 Noteer een van die andere stoffen die de plant opneemt via route 2.

JAPANS ZUIVELPRODUCT

Een zuivelproduct dat in Japan ontwikkeld is, bestaat uit koemelk en is door toevoeging van de micro-organismen Lactobacillus helveticus en Saccharomyces cerevisiae bewerkt. Hierdoor vindt er een bepaalde omzetting plaats waarbij stoffen ontstaan die een bloeddrukverlagende werking hebben.

Dergelijke producten die een gezondheidsbevorderend effect hebben noemen we probiotica.

17(1p) Bij het meten van de bloeddruk wordt zowel de bovendruk als ook de onderdruk gemeten. Bij het meten van de boven- en onderdruk, meet men indirect de werking van het hart.

Met welke fase uit de hartwerking komt de bovendruk overeen?

Maak hierbij gebruik van onderstaande termen en maak een combinatie van 2 termen:

linker boezem – linker kamer – rechter boezem – rechter kamer – systole – diastole

Afbeelding 5

(7)

In onderstaande grafieken van afbeelding 6 wordt de verandering in boven- en onderdruk weergegeven na inname van het zuivelproduct. In elke grafiek staan twee lijnen. De ene lijn geeft aan welke verandering er gemeten is na het gebruik van het Japanse zuivelproduct, de andere lijn laat zien welke verandering er gemeten is bij de proefpersonen die een placebo

(een nepmiddel, bestaande uit aangezuurde melk)

gebruikten.

18(2p) Welke lijnen geven de resultaten weer van de

proefpersonen die het Japanse zuivelproduct gebruikten?

A Lijnen P en R B Lijnen P en S C Lijnen Q en R D Lijnen Q en S

Voedingsstoffen

‘De resorptie van voedingsstoffen vanuit de dunne darm is voornamelijk een actief proces’.

Voor deze stelling worden de volgende feiten aangevoerd:

1. In de darmvlokken bevinden zich veel lymfevaten.

2. Van de stoffen die worden opgenomen is de concentratie in de darmholte lager dan in het bloed.

3. Via dood darmepitheel worden nauwelijks stoffen opgenomen.

19(2p) Welke feiten ondersteunen de stelling?

A. Alleen 1 en 2.

B. Alleen 2 en 3.

Afbeelding 6

(8)

C. Alleen 1 en 3.

D. 1, 2 en 3.

20(2p) Welke stoffen worden onverteerd opgenomen in het spijsverteringskanaal?

A. Vitamines B. Vetten

C. Koolhydraten December-kilo’s

Henk en Annie hebben last van de zogenaamde December-kilo’s. Beide hebben volop genoten van al het lekkers dat Sinterklaas meebracht uit Spanje. Toen deze beste man net vertrokken was waren de kerstdagen alweer in aantocht:

gourmetten, kerstkransjes, een wijntje, uitgebreid brunchen…..

Als klap op de vuurpijl nog flink uitgepakt met Oud&Nieuw met champagne, oliebollen en knieperkes met slagroom.

Beide zijn zo’n 4,5 kg in gewicht toegenomen. Tja, en die kilo’s moeten er toch weer af. Afgelopen maandag besloten Henk en Annie dat ze wat meer op hun gewicht moeten letten. Ze kijken nu wel goed uit wat ze eten en daarnaast loopt het stel iedere avond een half uur samen.

Vandaag hebben Henk en Annie een afspraak bij de diëtist om wat advies in te winnen over hun voedingspatroon.

Jij bent toevallig de desbetreffende diëtist en je krijgt Henk en Annie op consult.

Over hun beweging ben je erg tevreden maar over hun voedselinname iets minder.

Wat raad jij het stel aan als je enkel let op wat ze eten en drinken?

21(2p) A. meer koolhydraten en minder vet en eiwitten B. meer eiwitten en minder koolhydraten en vetten C. meer vetten en minder koolhydraten en eiwitten D. meer eiwitten en koolhydraten en minder vetten

Vertering

22(2p) Bekijk afbeelding 7 en geef de namen van de volgende onderdelen:

3 =

6 =

9 =

13 =

23(2p) In welk onderdeel van afbeelding 1 (geef nummer én naam) wordt gal gemaakt?

24(2p) Leg uit wat de functie van gal is

(9)

25(2p) Plantaardige producten kunnen we moeilijk verteren, vooral als het om rauwe producten gaat.

- Leg uit waardoor we als mens toch goed in staat zijn om rauwe plantaardige producten te verteren.

- Waar vindt dit proces voornamelijk plaats?

26(1p) De meeste eiwitten uit de voeding worden in het verteringsstelsel volledig verteerd. Drie organen waar de eiwitvertering plaatsvindt zijn; de maag, de twaalfvingerige darm en de dunne darm.

Waarom vindt de eiwitvertering op meerdere plaatsen in het verteringsstelsel plaats?

27(2p) Op een bepaalde plaats in het verteringsstelsel wordt een monster genomen van de daar aanwezige (deels) verteerde voedingsstoffen. Na analyse blijkt dat het hier vooral om kortere polypeptiden gaat.

Uit welk deel van het verteringsstelsel is het monster naar alle waarschijnlijkheid afkomstig?

A. Uit de slokdarm B. Uit de maag

C. Uit de twaalfvingerige darm D. Uit de dunne darm

Cholesterol

De lever maakt per etmaal ongeveer 1 gram cholesterol. Daarnaast wordt

cholesterol opgenomen met het voedsel. Cholesterol is een vetachtige stof die een belangrijke rol speelt bij de opbouw van celmembranen en die dient als grondstof voor de productie van bepaalde hormonen. Onder normale omstandigheden bestaat er een evenwicht tussen de hoeveelheden vet en cholesterol die door de lever wordt opgenomen en die wordt afgegeven aan het bloed. Het hormoon insuline heeft invloed op dit evenwicht. Het evenwicht kan verstoord raken, bijvoorbeeld wanneer de voeding een te grote hoeveelheid verzadigde vetten bevat, of wanneer iemand een aandoening heeft, zoals suikerziekte. Cholesterol wordt in het bloed getransporteerd, gebonden in LDL of in HDL. Het

LDLcholesterol kan zich in de wand van bloedvaten ophopen en heet daarom ook wel het ’slechte’ cholesterol. HDL kan cholesterol uit de vaatwand opnemen en naar de lever terug vervoeren. HDL-cholesterol heet het ’goede’ cholesterol.

28(2p) LDL-cholesterol kan zich in de wand van een bloedvat ophopen.

Welke gevolgen heeft dit voor de zuurstofvoorziening van de weefsels die door dat bloedvat worden voorzien?

- Deze neemt toe / deze neemt af

Welke gevolgen heeft dit voor de bloeddruk vóór de plaats van ophoping?

(10)

- Deze stijgt / deze daalt

Mensen met een verhoogd cholesterolgehalte wordt geadviseerd om hun eet- en leefgewoonten aan te passen: minder cholesterolbevattende voedingsmiddelen eten, voedingsmiddelen gebruiken die cholesterolverlagend zijn (voedingsmiddelen met meervoudig onverzadigde vetzuren), meer bewegen en niet roken.

Bekijk tabel 1 en beantwoord daarna vraag 28

Tabel 1; deel van de Nederlandse voedingsmiddelentabel

29(2p) Geef twee redenen waarom een boterham met pindakaas beter past in een cholesterolverlagend dieet dan een boterham met Edammer kaas

30(2p) Twee routes van het bloed, vanuit de aorta naar de rechter kamer, worden met elkaar vergeleken.

Route A blijkt qua lengte 3x langer te zijn dan route B.

Toch wil dit niet zeggen dat de omlooptijd via route A qua tijd ook 3x langer is dan via route B.

De omlooptijd van een rode bloedcel is de tijd die verstrijkt tussen vertrek uit de linker kamer en terugkomst in die kamer

Leg uit waarom een rode bloedcel die route A volgt er niet persé 3x langer over doet dan wanneer deze rode bloedcel route B had genomen.

(11)

EINDE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Noteer voor jezelf eventuele vragen over de lesstof die je tijdens de les wilt stellen.. Gebruik eventuele tussenuren voor het maken

Periode PTA Tentamen Leerstof Eindtermen Tijdsduur Soort toets Herkansbaar Weging/ beoordeling Resultaat?.

verscheidenheid van ondernemingen en ondernemingsvormen de aanwezige macht is gespreid en verantwoording aflegt. In dat kader nu is het niet alleen de vraag of de overheid wel

Toets thema 3 Familie en Vrienden Pagina 1 Toets thema 3: Familie en vrienden... Kiezen

Toets thema 4 Eten en Drinken Pagina 1 Toets thema 4: Eten en drinken.. Vul de

De jongen gaat sporten, hij trekt zijn zomerkleding aan. Het meisje gaat zwemmen, zij trekt haar

Als de zon schijnt is het niet koud, maar… (warm) Het geitje loopt niet onder het hok, maar… (boven) Als ik een cadeautje krijg ben ik niet boos, maar… (blij) De staart van

Dat kan de school niet alleen, alle partners; de pester, de gepeste, de ouders en personeelsleden zullen de handen ineen moeten slaan om het pesten een halt toe te roepen..