• No results found

Bijlage-BEA-Papiermolentunnel-ARZ.pdf PDF, 1.99 mb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage-BEA-Papiermolentunnel-ARZ.pdf PDF, 1.99 mb"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bomen Effect Analyse zuidelijke ingang Papiermolentunnel

In verband met de realisatie van de nieuwe Papiermolentunnel, KW15 zijn er werkzaamheden beoogd binnen de kwetsbare zone van diverse bomen en houtopstanden.

Voorliggende Bomen Effect Analyse (BEA) is opgesteld om de gevolgen van het ontwerp ten aanzien van de bomen en houtopstanden inzichtelijk te maken.

(2)

Inhoudsopgave

1. Voorstudie... 4

1.1. Bouwsteen 1: Uitgangspunten project ... 4

1.2. Bouwsteen 2: Toetsing uitvraag ... 7

1.3. Bouwsteen 3: Functie of waarde boom ... 8

2. Werkwijze ... 9

3. Veldonderzoek ... 11

3.1. Bouwsteen 4: Kwaliteit bomen ... 11

3.2. Bouwsteen 5: Ruimtestudie ... 12

3.3. Bouwsteen 6: Kansen en knelpunten ... 13

4. Analyse ... 14

4.1. Bouwsteen 7: Impact bovengronds ruimtegebruik ... 14

4.2. Bouwsteen 8: Impact ondergronds ruimtegebruik ... 16

4.3. Bouwsteen 9: Impact uitvoering ... 16

5. Conclusie en Advies ... 17

5.1.1. Bouwsteen 10: Eindoordeel effecten... 17

5.1.2. Bouwsteen 10: Eindoordeel effecten versus gemeentelijke randvoorwaarden ... 18

5.2. Bouwsteen 11: Randvoorwaarden boombescherming ... 19

5.3. Bouwsteen 12: Alternatieven ... 20

6. Bijlagen ... 21

Bijlage 1 Bomenposter werken rond bomen... 21

Bijlage 2 Inventarisatietabel ... 22

(3)
(4)

1. Voorstudie

Bomen Effect Analyse (BEA)

Een BEA beantwoordt de vraag of een boom/bomen in de huidige verschijningsvorm en huidige

standplaats duurzaam behouden kan/kunnen blijven in relatie tot de voorgenomen werkzaamheden en welke maatregelen en randvoorwaarden hiervoor nodig zijn.

De locatiebezoeken voor deze BEA zijn op 15 juni en 15 juli 2021 uitgevoerd door Bart van Tilburg, European Treetechnician (ETT) > 5 jaar, werkzaam voor Combinatie Herepoort (CHP).

1.1. Bouwsteen 1: Uitgangspunten project

Locatie

Het ontwerp van de tunnel onder de A7 waarmee de wegen Maaslaan en Papiermolenlaan voor fietsers worden verbonden heeft raakvlakken met enkele bomen en een houtopstand aan de zijde van Openluchtbad de Papiermolen, afbeelding 1-1. Om de gevolgen voor de bomen en houtopstand van het ontwerp inzichtelijk te maken is voorliggende Bomen Effect Analyse (BEA) opgesteld.

Afbeelding 1-1 Locatie Bomen Effect Analyse

Projectfase

Het project bevindt zich in de ontwerpfase. Er is inzicht in de te verwachten ingrepen en deze zijn op het voorlopig ontwerp aangegeven. Aan de hand van deze BEA is beoordeeld wat de invloed van de

werkzaamheden op de bomen zal zijn en welke maatregelen (indien nodig) getroffen moeten worden om

(5)

Planologisch kader

Onderstaand citaat betreft de Nadere motivatie vervallen voetgangersbrug en aanleg fietstunnel zoals opgenomen in het document Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2, Wijziging 2019.

Dit geeft aan dat, hoewel bovenstaand aangegeven, de projectfase zich in de ontwerpfase bevindt de locatie vastligt en het ontwerp enkel op detail kan worden aangepast. Lees op het niveau van maaiveldinrichting.

Een van de uitgangspunten voor het oorspronkelijk ontwerp van de infrastructuur in het ‘Tracébesluit 2014’ is dat een fietstunnel niet inpasbaar bleek binnen de beschikbare ruimte met als gevolg dat de bestaande fietstunnel ter hoogte van de Merwedestraat in het ‘Tracébesluit 2014’ zou komen te vervallen.

Om de verbinding voor het langzaam verkeer in stand te houden is daarom de voetgangersbrug tussen Merwedestraat en Papiermolenlaan als vervangende verbinding voor het langzaam verkeer opgenomen in het ‘Tracébesluit 2014’.

Later is gebleken dat er wel mogelijkheid is om een fietstunnel te realiseren. Een fietstunnel is in vergelijking met een voetgangersbrug makkelijker toegankelijk voor passerend langzaam verkeer. De voetgangersbrug vereiste een flinke klim voor zowel voetgangers als fietsers die de weg willen passeren.

Daarnaast was de voetgangersbrug op een minder logische locatie gelegen dan de (huidige) fietstunnel als wordt gekeken naar routekeuze en verbindingen in de wijk.

Ook de stedenbouwkundige en visuele impact van een fietstunnel is kleiner dan van een voetgangersbrug.

De mogelijkheid hiervoor is gevonden door ontwerpaanpassingen. Door het verhogen van de wegas van de verbindingsweg ontstaat voldoende ontwerpruimte om een fietstunnel in te kunnen passen. De fietstunnel kan daardoor op de huidige plaats gehandhaafd blijven. De hoogteligging van de Maaslaan en de Merwedestraat wordt ter hoogte van de aansluiting op de fietstunnel aangepast (verlaagd) om ruimte te maken.

Dat betekent voor de omwonenden dat de fietstunnel gehandhaafd blijft op dezelfde locatie als in de huidige situatie: de bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers blijft daardoor in stand. De privacy van de woningen in de omgeving is gewaarborgd, doordat langs de verbindingsweg een (niet doorzichtig)

geluidsscherm wordt geplaatst en er daardoor geen zicht is vanuit het verkeer in de woningen.

Daarom is het ‘Tracébesluit 2014’ op dit punt gewijzigd met betrekking tot de aanleg van een fietstunnel op de locatie van de huidige fietstunnel.

(6)

Beschikbare informatie

Voor deze BEA zijn de volgende bronnen en uitgangspunten gebruikt:

Beschikbare informatie / kenmerk Omschrijving

ARZ-TD-KW15.10-1038-TE-DO--03-DO – CL2 KW15.10, Fiets- en voetgangersverbinding Papiermolen, Locatiespecifiek kunstwerk – Overzichtstekening en locatie kabels en leidingen.pdf ARZ-TD-KW15.10-1039-TE-DO--03-DO – CL2 KW15.10, Fiets en voetgangersverbinding Papiermolen, Locatiespecifiek

kunstwerk – Tunneldeel, Bovenaanzicht, lengteprofiel en doorsneden.pdf ARZ-TD-KW15.10-1040-TE-DO—03-DO – CL2

KW15.10, Fiets en voetgangersverbinding Papiermolen, Locatiespecifiek kunstwerk – Toerit Noord, Bovenaanzicht, lengteprofielen en

doorsneden.pdf

ARZ-TD-KW15.10-2733-TE-VO--03-VO – CL2 KW15.10, Merwedetunnel.pdf

ARZ-TD-KW15.10-13269-TE-DO-00-03-DO – CL2 KW15.10, Onderdoorgang Fiets- en voetpad Papiermolen, Toerit zuid, Bovenaanzicht, lengteprofielen en doorsneden.pdf

ARZ-TD-KW15.10-13270-TE-DO-00-03-DO – CL2 KW15.10, Onderdoorgang Fiets- en voetpad Papiermolen, Tunneldeel, Details.pdf

ARZ-TD-KW15.10-13271-TE-DO-00-03-DO – CL2 KW15.10, Onderdoorgang Fiets- en voetpad Papiermolen, Toerit en Tunnelmonden, Details.pdf

ARZ-TD-KW15.10-15306-TE-VO-00-05-VO - CL2 KW15.10 Merwedetunnel, blad 2.pdf ARZ-TD-KW15.10-15307-TE-VO-00-04-VO - CL2 KW15.10 Merwedetunnel, blad 3 (1).pdf ARZ-TD-SYS-7565 Boom Effect Analyse optimalisaties 2018.pdf [ondertekend] ARZ-OM-SYS-0754-01 Boom Effect Analyse (BEA) compleet.pdf

bijlagecdeelrapportnatuur-ontwerptracbesluita7n7zuidelijkeringweggroningenfase2wijziging2019.pdf 1-i-besluit-tracbesluita7n7zrgwijziging2019.pdf

5-iii-toelichting-tracbesluita7n7wijziging2019.pdf

7-bijlageb-actualisatierapportmilieueffecten-tracbesluita7n7wijziging2019.pdf Beleidsregels APVG Behoud van groen:kap en herplant 2021

Tabel 1-1 Beschikbare informatie

(7)

Voorgenomen werkzaamheden

Het ontwerp van de tunnel onder de A7 waarmee de wegen Maaslaan en Papiermolenlaan voor fietsers worden verbonden heeft raakvlakken met enkele bomen en een houtopstand aan de zijde van

Openluchtbad de Papiermolen, afbeelding 1-2. Om de gevolgen voor de bomen en houtopstand van het ontwerp inzichtelijk te maken is voorliggende Bomen Effect Analyse (BEA) opgesteld.

Afbeelding 1-2 ; Voorgenomen werkzaamheden

Bomen die worden geveld worden volgens het bomencompensatieplan uit het Tracébesluit

gecompenseerd (artikel 8, tabel 7). Dit bomencompensatieplan is tevens opgenomen in voorgaande BEA’s, opgenomen in de paragraaf “Beschikbare informatie”. De bomen worden gecompenseerd door middel van de aanplant van 855 bomen en 78.473m2 houtopstanden in verschillende

compensatiegebieden.

1.2. Bouwsteen 2: Toetsing uitvraag

De volgende onderdelen worden in deze BEA nader uitgewerkt:

Wat is de grootte, conditie, vitaliteit en mechanische kwaliteit van de bomen?

Wat is de toekomstverwachting van de bomen bij ongewijzigde omstandigheden?

Wat zijn de (mogelijke) negatieve effecten van de geplande werkzaamheden?

Welke maatregelen zijn nodig om mogelijk negatieve effecten te voorkomen dan wel te beperken?

Welke bomen zijn onderdeel van een hoofdstructuur of hebben een monumentale status?

(8)

1.3. Bouwsteen 3: Functie of waarde boom

Het plangebied behoort tot de Stedelijke Ecologische Structuur (SES) welke deel uit maakt van de basisgroenstructuur, afbeelding 1-3. De bomen die in de houtopstand staan behoren hier aan toe.

De houtopstand is geen monumentale c.q. cultuurhistorisch waardevolle houtopstand zoals bepaald in de

“Beleidsregels APVG Behoud van groen: kap en herplant 2021”. Enkele bomen in het projectgebied voldoen wel aan de minimumleeftijd van 35 jaar.

Afbeelding 1-3 Uitsnede Stedelijke Ecologische Structuur (SES)

(9)

2. Werkwijze

Werkwijze bovengrondse beoordeling

Alle bomen in het gebied zijn uitgebreid visueel beoordeeld op veiligheid, conditie, mechanische kwaliteit en toekomstverwachting bij ongewijzigde omstandigheden. Hierbij is gebruik gemaakt van de VTA-methode.

VTA-methode

Met de VTA-methode (Mattheck & Breloer, The Body Language Of Trees, 1995) worden de visueel zichtbare gebreken van de boom beoordeeld. Er wordt gekeken naar afwijkingen aan stam, kroon en wortelaanlopen. Sommige van deze afwijkingen geven een indicatie van verminderde stabiliteit (gevaar voor windworp of stambreuk). Andere afwijkingen, bijvoorbeeld zwaar dood hout in de kroon, hebben een verhoogd risico op takbreuk tot gevolg. Tevens wordt aandacht besteed aan de conditie van de bomen.

Bepalend voor de conditie is de scheutlengte en knopbezetting in de winter en in de zomer bladzetting.

Conditiebepaling

De conditiebepaling geeft een oordeel over de gezondheidstoestand van een boom op een bepaald moment. Bij de conditie worden, afhankelijk van het seizoen, de volgende conditiekenmerken beoordeeld:

Blad/ knopbezetting

Bladgrootte

Transparantie van de kroon

Kroonstructuur

Takscheutlengte

Hoeveelheid dode takken/ twijgen

Aanwezigheid van groeistrepen op de bast

Afhankelijk van de boomsoort, de leeftijd en de beschikbare hoeveelheid licht rond de boomkroon kan de aanwezigheid van enig dood hout als normaal worden beoordeeld. De conditiebepaling is conform Stadsbomen Vademecum deel 3A opgesteld, hierbij is de volgende indeling gehanteerd: goed, redelijk, matig, slecht & zeer slecht/dood. Deze classificatie kan worden gerelateerd aan de visuele beoordeling van Andreas Roloff. (Baumkronen, 2001).

Op basis van de conditiebepaling en aanwezigheid van eventuele gebreken wordt bepaald wat de toekomstverwachting van de boom is. Voor toekomstverwachting wordt de volgende indeling gehanteerd;

meer dan 15 jaar, 10 tot 15 jaar, 5 tot 10 jaar, 1 tot 5 jaar en < 1 jaar. Onderstaand worden de toekomstverwachting op basis van de conditie weergegeven. Op basis van aangetroffen gebreken kan deze toekomstverwachting negatief worden bijgesteld. Met toekomstverwachting wordt niet de levensverwachting bedoeld, dit is de theoretische eindleeftijd op basis van boomsoort en standplaats. De levensverwachting wordt voor een BEA niet bepaald. Bomen met een toekomstverwachting van meer dan 15 jaar kunnen in de praktijk vaak zonder belemmeringen hun theoretische eindleeftijd bereiken.

(10)

Conditiebepaling Omschrijving Klasse Roloff Klasse Roloff Toekomstverwachting Goed De boom vertoont het beeld dat van de

soort verwacht mag worden onder goede groeiomstandigheden en op een goede groeiplaats

0 Goed > 15 jaar

Redelijk Niet-optimale groei, maar de minder optimale omstandigheden hebben nog geen duidelijk negatieve gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de boom

1 Voldoende > 15 jaar

10 tot 15 jaar

Matig Er is duidelijk sprake van negatieve gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de boom, zoals beginnende scheutsterfte in de buitenkroon. Het proces is echter nog omkeerbaar

2 Matig 10 tot 15 jaar

5 tot 10 jaar

Slecht Duidelijk aftakelende boom, waarbij veelal sprake is van een ijle kroon met zware scheutsterfte resulterend in veel en soms zwaar dood hout

3 Slecht < 5 jaar

Zeer slecht/dood De boom is op sterven na dood, danwel de boom is reeds afgestorven

- - < 1 jaar

Tabel 2-1 Classificatie conditie in relatie tot toekomstverwachting

De conditiebeoordeling doet geen uitspraak over de vitaliteit van de boom. De vitaliteit is de

gezondheidstoestand van de boom over langere termijn en bepaalt het vermogen van een boom om stresssituaties te overleven. Dit kunnen bijvoorbeeld perioden van droogte of ernstige wortelbeschadiging zijn. Om de vitaliteit van een boom te kunnen bepalen dienen in de loop der jaren meerdere

conditiebepalingen te worden gedaan. Wanneer een boom een toekomstverwachting heeft van minder dan 10 jaar dan wordt geadviseerd de boom niet in te passen op basis van de kwaliteit.

Gebreken bomen

Naast de conditiebepaling zijn tevens de gebreken van de bomen beoordeeld. In de meeste gevallen is er geen relatie tussen gebreken en conditie. Gebreken kunnen wel invloed hebben op de

toekomstverwachting van bomen met een goede conditie. Gebreken kunnen bijvoorbeeld zijn:

Slechte takaanhechtingen (plakoksels)

Parasitaire schimmelaantastingen

Scheuren in stam en/ of takken

Holtes

Dode takken

Mechanische gebreken kunnen van invloed zijn op de stabiliteit van de gehele boom of breukvastheid van de kroon, stam en/ of takken. Zo kan een boom die is aangetast door een parasitaire schimmel omvallen of afbreken. Wanneer gebreken invloed hebben op de stabiliteit en/ of breukvastheid dan worden beheermaatregelen geadviseerd. Wanneer visueel de veiligheidstoestand niet goed is vast te stellen dan wordt nader stabiliteitsonderzoek geadviseerd.

(11)

3. Veldonderzoek

Dit hoofdstuk bestaat uit de bovengrondse beoordeling en het ondergronds onderzoek. Daarnaast worden de knelpunten benoemd die invloed hebben op het duurzaam behoud van de bomen.

3.1. Bouwsteen 4: Kwaliteit bomen

In de hiernavolgende sub-paragrafen worden de resultaten van de bovengrondse beoordeling weergegeven. De resultaten geven inzicht in de huidige situatie. In bijlage 2 is de uitgebreide

inventarisatietabel met een overzicht weergegeven van de conditie, gebreken en toekomstverwachting per boom. Tijdens het veldwerk is geconstateerd dat niet alle bomen een gemeentelijknummer hebben.

De ongenummerde bomen hebben omwille van duidelijkheid in deze BEA de nummers 1 t/m 4 toegekend gekregen.

Conditie en toekomstverwachting

Van de 14 beoordeelde bomen zijn er 10 visueel beoordeeld als goed, met een daarbij horende toekomstverwachting van meer dan 15 jaar. In tabel 3-1 is een overzicht weergegeven van de conditie van alle bomen, met de daarbij behorende toekomstverwachting. Op afbeelding 3-1 is een overzicht weergegeven van de locatie en conditie van de bomen.

Conditie Toekomstverwachting Aantal bomen

Goed > 15 jaar 6

Redelijk > 15 jaar 4

Matig 10 tot 15 jaar 3

Slecht <1 jaar + 1 tot 5 jaar 1

Zeer slecht/dood n.v.t. 0

Totaal beoordeelde bomen 14

Tabel 3-1 Resultaten conditie en toekomstverwachting

(12)

Mechanische gebreken

In totaal zijn er bij 3 bomen invloedrijke mechanische gebreken geconstateerd. Afhankelijk van het gebrek kan deze de veiligheid van de omgeving of de toekomstverwachting van de bomen beïnvloeden. In tabel 3-2 zijn de gebreken bij de individuele bomen weergegeven, die binnen 3 jaar een risico kunnen

veroorzaken.

Gebrek Boomnummer Aantal voorkomende gebreken

(Grof) dood hout 45062, 45063, 45064 3

Tabel 3-2 Resultaten mechanische gebreken

3.2. Bouwsteen 5: Ruimtestudie

Bij deze BEA is geen ondergronds onderzoek verricht naar de bodemopbouw en de beworteling. Wel zijn de bomen ingemeten ten opzichte van huidige veldkenmerken ter bepaling van de plaats van de boom. In onderstaande tabel, tabel 3-3, is de positie van de bomen ten opzichte van de straat en het hek van het zwembad te zien. De afstanden in de tabel zijn gemeten vanaf de stamvoet van de bomen. Daarbij is in afbeelding 3-2 de huidige kroonprojectie, inclusief kwetsbare zone van de bomen weergeven.

Boomnummer Afstand Tot aan de/het:

1 1.00 meter Trottoirband

2 1.15 meter Trottoirband

3 0.70 meter Trottoirband

4 2.75 meter Hekwerk

045062 2.00 meter Trottoirband 045063 0.80 meter Trottoirband 045064 0.80 meter Trottoirband 045065 2.20 meter Hekwerk 045066 3.65 meter Hekwerk 045067 2.40 meter Hekwerk 045068 2.45 meter Hekwerk 045069 2.35 meter Hekwerk 045070 2.55 meter Hekwerk 045071 2.30 meter Hekwerk Tabel 3-3 Positie bomen

(13)

3.3. Bouwsteen 6: Kansen en knelpunten

In het plangebied gaan boven- ondergrondse herinrichtingen plaatsvinden. Op basis van de

werkomschrijving zijn de gevolgen voor de houtopstand in beeld gebracht. Het onderzoek is erop gericht om deze knelpunten te onderzoeken. Op basis van de resultaten wordt een analyse gemaakt om de effecten van de voorgenomen werkzaamheden te bepalen. De rijbaan en het trottoir worden op veel plekken gedeeltelijk verlegd en/of vernieuwd. Voor de meeste bomen geldt dat de boomspiegel verkleind wordt.

De impact van de voorgenomen werkzaamheden op de bovengrondse en ondergrondse situatie van de bomen wordt toegelicht aan de hand van de knelpunten, daarnaast worden waar mogelijk kansen benoemd om de situatie en kwaliteit van de bomen te verbeteren.

Aanpassingen rijbaan en trottoir

Voor de aanpassingen aan de rijbaan en het trottoir zullen graafwerkzaamheden moeten plaatsvinden.

Daarnaast zullen de werkzaamheden dicht bij de bomen plaatsvinden. Daarom is er een verhoogd risico op (wortel)schade tijdens de werkzaamheden.

(14)

4. Analyse

4.1. Bouwsteen 7: Impact bovengronds ruimtegebruik

Deze analyse maakt duidelijk of en in welke mate er verlies van bovengrondse groeiruimte te verwachten is. Er wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijk verlies van ruimte, door bijvoorbeeld opslag van

bouwmateriaal, plaatsing van een bouwkeet of ruimte voor bouw- en hijswerkzaamheden, en structureel verlies zoals bij een gebouw onder de boomkroon.

Een aantal van deze bomen staat op de grens van de te ontgraven zone. Enkel van deze bomen heeft laaghangende takken, wat betekend dat ze niet zonder inpasbaar zijn. De gegevens van deze bomen zijn in tabel 4--1 te vinden. Afbeeldingen 4-1 t/m 4-9 corresponderen met de bomen genoemd in

onderstaande tabel. Overige gegevens van de bomen zijn te vinden in bijlage 2.

boom-

nummer boomsoort stamdiameter conditie opmerking afbeelding 045062 Pinus nigra 41 centimeter goed klimop op stam 3.2 045063 Pinus nigra 39 centimeter sterk verminderd

topsterfte klimop

op stam 3.3 - 3.4 045064 Pinus nigra 60 centimeter goed klimop op stam 3.5

Taxus baccata 17 centimeter goed

3-stammig bruidssluier in

kroon 3.6 - 3.7

Taxus baccata 19 centimeter goed 3.8

Taxus baccata 20 centimeter iets verminderd 2-stammig 3.9 - 3.10 45065 Acer negundo 44 centimeter goed

2-stammig klimop

in kroon 3.11 – 3.12

Tabel 4-1 Inventarisatiegegevens 1 Geen gemeentelijk nummer bekend

(15)

Afbeelding 4-4 Boom 045063 Afbeelding 4-5 Boom 1 1 met klimplant Afbeelding 4-6 Boom 1

meerstammig

Afbeelding 4-7 Boom 2 Afbeelding 4-8 Boom 3 Afbeelding 4-9 Boom 3 meerstammig

(16)

4.2. Bouwsteen 8: Impact ondergronds ruimtegebruik

Deze analyse maakt duidelijk of en in welke mate er verlies van ondergrondse groeiruimte te verwachten is. Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijk verlies van ruimte, zoals het graven van een kabelsleuf door de bewortelde zone en structureel verlies bij bijvoorbeeld de aanleg van een weg of fundering in de bewortelde zone.

Fiets- en voetgangersverbinding

De beoogde werkzaamheden vinden plaats buiten het hekwerk van de Papiermolen, maar hebben potentieel gevolgen voor ondergrondse groeiruimte van bomen staand aan de andere zijde van het hekwerk. De fysieke constructie wordt gerealiseerd aan de buitenzijde van het hekwerk van de Papiermolen, de afwerking van het terrein vind tevens gedeeltelijk plaats binnen het hekwerk van de Papiermolen. Dit zal in de toekomstige situatie negatieve effecten voor de bomen opleveren, en er bestaat de kans dat de bomen, zowel bovengronds als ondergronds, tijdens de werkzaamheden beschadigd raken. Het ontwerp aangaande de afwerking van het terrein wordt opgesteld met als uitgangspunt handhaven van de bomen en houtopstand op het terrein van de Papiermolen.

4.3. Bouwsteen 9: Impact uitvoering

Op basis van de voorgenomen werkzaamheden wordt er tijdens de uitvoering gewerkt binnen de kwetsbare boomzone, dit betreft de kroonprojectie plus 2,0 meter. Bij het werken binnen de kroonprojectie zijn risico’s aanwezig. In paragraaf 5.2 worden de randvoorwaarden voor boombescherming opgenomen om deze risico’s te beperken.

Draaibereik van materieel

Wanneer onder de boomkroon gewerkt wordt vanaf een wegcunet of op rijplaten kan de boom

beschadigd raken door het draaien van de machine of bewegingen met de arm van een kraan. Door bast- en kroonschade kunnen invalspoorten ontstaan voor parasitaire houtaantasters en kan de sapstroom onderbroken worden, dit kan de dood van de boomt tot gevolg hebben of het langzaam afsterven van de boom inleiden.

Transportbewegingen materieel en opslag materiaal onder de kroon

Bij de uitvoering van de werkzaamheden wordt er mogelijk met materieel onder de boomkronen gereden en kan er materiaal onder de kroon worden opgeslagen. Dit heeft impact op de groeiplaats van de boom door druk op de ondergrond, dit kan ertoe leiden dat de ondergrond wordt verdicht. Door de verdichting is wortelgroei niet meer mogelijk en sterven haarwortels af. Deze processen zijn niet altijd direct zichtbaar en kunnen tot wel 5 jaar later leiden tot het afsterven van de boom.

(17)

5. Conclusie en Advies

In het projectgebied gaan diverse werkzaamheden plaatsvinden die (mogelijk) invloed hebben op de bomen. Per onderdeel geven wij randvoorwaarden voor ontwerp en boombescherming. Er worden indien mogelijk alternatieven geboden voor het behoud van de bomen en een verbetering van de conditie en toekomstverwachting.

5.1.1. Bouwsteen 10: Eindoordeel effecten

Op basis van de voorgenomen werkzaamheden en de veranderende toekomstverwachting zijn de effecten op de bomen inzichtelijk gemaakt en wordt een conclusie gegeven of de bomen in de nieuwe situatie ingepast kunnen worden.

Afbeelding 5-1 Eindoordeel inpasbaarheid bomen conform huidig ontwerp

Inpasbaarheid Boomnummers Aantal bomen

Ja 045066 t/m 045071, 4 7

Ja met aanpassing ontwerp 045065 1

Nee, op basis van ontwerp 1, 2, 3, 045062, 045063, 045064 6

Nee, op basis van kwaliteit Geen -

Tabel 5-1 Eindoordeel effecten

(18)

Niet duurzaam te behouden bomen, op basis van het ontwerp

Op basis van het ontwerp kunnen 6 bomen niet behouden blijven, dit betreft bomen waarvoor het niet mogelijk is om het ontwerp aan te passen om deze te behouden. Deze bomen zijn bij de inpasbaarheid gekenmerkt als: Nee, op basis van ontwerp.

Beperkt te behouden bomen, met aanpassing van het ontwerp

Op basis van het ontwerp kan boom 045065 niet worden ingepast omdat het risico op onomkeerbare schade door de uit te voeren werkzaamheden rond deze boom, bijvoorbeeld door beschadiging van stabiliteitswortels of het verlies van wortelvolume, groot is. De boom is wel nog van voldoende kwaliteit om te worden ingepast in het nieuwe ontwerp.

Door het ontwerp aan te passen kan deze boom toch behouden blijven. Hier kan gedacht worden aan het verplaatsen van het beoogde talud waardoor de graafwerkzaamheden verder van de boom af zullen plaatsvinden. Dit kan betekenen dat de wortelschade beperkt blijft en de boom behouden kan blijven.

Wanneer het ontwerp wordt aangepast om de boom te behouden dient de boom dient wel gesnoeid te worden aan de zijde van de openbare ruimte om een werkbare en veilige omgeving te creëren.

Hierdoor is deze boom bij de inpasbaarheid gekenmerkt als: beperkt/ja, met aanpassing ontwerp.

Duurzaam te behouden

7 inpasbare bomen hebben een toekomstverwachting van meer dan 10 jaar en kunnen zonder aanpassing van het ontwerp behouden blijven, mits de randvoorwaarden worden opgevolgd. Deze bomen zijn bij de inpasbaarheid gekenmerkt als: Ja.

5.1.2. Bouwsteen 10: Eindoordeel effecten versus gemeentelijke randvoorwaarden

Het eindoordeel zoals opgenomen in § 5.1.1. is afgezet tegen de gemeentelijke randvoorwaarden zoals verwoord in Beleidsregels APVG Behoud van groen:kap en herplant 2021. Betreffende de

vergunningsaanvraag ten behoeve van de kap zijn afbeelding 5-2 en tabel 5-2 van toepassing.

Door de beperkte restlevensverwachting van boom 045063 voldoet deze niet aan de voorwaarden betreffende potentieel monumentale boom.

(19)

Te kappen oppervlakte / aantal boomnummer kiemjaar

Potentieel monumentale boom 1 stuk 045062 1980

Potentieel monumentale boom 1 stuk 045064 1980

houtopstand 173 m² niet van toepassing

Tabel 5-2 Tabel eindoordeel effecten conform APVG

5.2. Bouwsteen 11: Randvoorwaarden boombescherming

Bij de uitvoering van de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de volgende randvoorwaarden. Ter voorkoming van schade aan de boom of het wortelgestel.

• Aanstellen onafhankelijk boomtoezichthouder die ETT (European Tree Technician) is

gecertificeerd, met de volmacht tot nader order van de directie om de werkzaamheden stil te leggen.

• Een Boombeschermingsplan wordt opgesteld en ter goedkeuring aangeboden aan het bevoegd gezag voorafgaand uitvoering. Het BBP moet goedgekeurd zijn 3 weken voor deze start

• Wortels dikker dan 5 cm alleen haaks op de groeirichting afzagen, waarbij rafelige wonden dienen te worden voorkomen en onder toezicht van een door OG aangewezen ETT (European Tree Technician) gecertificeerde boomtoezichthouder.

Aan de uitvoerende partijen wordt de poster “Werken rond Bomen” van Stadswerk (zie Bijlage 1) verstrekt en van toepassing verklaard in het bestek.

• De kwetsbare boomzone mag niet gebruikt worden voor opslag van materialen (ook geen depositie van vrijkomend grond).

• Binnen de kwetsbare boomzone mag niet gereden worden met zwaar materieel zoals rupskranen en minigravers.

• Is betreding van de kwetsbare boomzone met zwaar materiaal onvermijdelijk, dan alleen met gebruik van druk verdelende platen voor de duur van max. 2 weken.

• De bomen staan binnen het draaibereik van graafmachines, hiervoor adviseren wij ter

voorkoming van schade om de stam te ommantelen met planken met daartussen een drainbuis.

• Voorafgaand aan de werkzaamheden dient een toolbox te worden georganiseerd voor alle leidinggevende en operationele medewerkers inclusief inhuur op het project, waarbij het werken binnen de kroonprojectie wordt behandeld door een ETT’er.

• Snoeien aan bomen mag alleen na goedkeuring van de boomeigenaar/-beheerder worden uitgevoerd door een gecertificeerd ETW (European Tree Worker) boomverzorger. Dit geldt ook wanneer er sprake is van een minimale snoei-ingreep zoals een gebroken of beschadigde tak.

• Bodembewerkingen binnen de kwetsbare zone mogen niet onder (te) natte (verzadigde) of bevroren bodemomstandigheden worden uitgevoerd.

(20)

5.3. Bouwsteen 12: Alternatieven

In document 5-iii-toelichting-tracbesluita7n7wijziging2019 is te herleiden dat:

In en grenzend aan het kunstwerkvlak voor de fietstunnel Papiermolen staan enkele bomen en houtopstanden. Voor de uitvoering van het Tracébesluit moeten bomen en houtopstanden worden verwijderd die zich bevinden in het kunstwerkvlak van de aan te leggen fietstunnel:

• Ten zuiden van de N7 is het kunstwerkvlak geprojecteerd tot het hek van het Papiermolenterrein.

Buiten het hek van het Papiermolenterrein bevindt zich een houtopstand (met daarin enkele bomen) van 132 m2. Deze houtopstand wordt verwijderd en maakt plaats voor een nieuw voetpad.

Conclusie alternatieven

Door aanpassingen in het ontwerp is het gelukt om het aantal te vellen bomen en houtopstand tot een minimum te beperken. Desondanks is het noodzakelijk om 2 bomen en circa 173 m2 te vellen. Vanwege de kap van ongeveer 173 m2 houtopstand, vindt aanplant van nieuwe houtopstanden plaats. In het Tracébesluit is daarom ruimte opgenomen voor de aanplant van nieuwe houtopstanden.

De 2 te kappen bomen worden gecompenseerd middels de herplant van dikkere bomen, tabel 5-3 en 5-4.

Conform de gestelde voorwaarden in de kapvergunning worden de te vellen bomen en houtopstand gecompenseerd. In totaal is 280 m2 beschikbaar voor aanplant van nieuwe houtopstanden (verdeeld over meerdere locaties). Binnen deze locaties vindt compensatie plaats van de te kappen 173 m2 houtopstand.

Tabel 5-3 betreft de relevante vertaling van Tabel 1: omrekentabel herplant aantal bomen op basis van leeftijd van de gekapte bomen zoals te opgenomen in de Beleidsregels APVG Behoud van groen: kap en herplant 2021.

leeftijd in jaren aantal te herplanten ‘standaardbomen’(stamomtrek 18-10 cm op 1 meter hoogte)

kiemjaar 1980 is 41 jaar 40-47

5 Tabel 5-3; omrekentabel herplant aantal bomen

Tabel 5-3 betreft Tabel 2: omrekentabel van ‘standaardboom’ naar dunnere of dikkere bomen (omtrek gemeten op 1 meter hoogte) zoals te opgenomen in de Beleidsregels APVG Behoud van groen: kap en herplant 2021.

herplant met een stamomtrek van 14 – 17 cm

‘standaardboom’

Stamomtrek van 18 -20 cm

herplant met een stamomtrek van 21 –35 cm

herplant met een stamomtrek van 36 - 45 cm

herplant met een stamomtrek van 46 - 55 cm

Factor 2,0 Factor 1,0 Factor 0,5 Factor 0,25 Factor 0,1

Tabel 5-4; omrekentabel standaardboom

Combinatie Herepoort zal ter compensatie van de 2 bomen herplanten met dikkere bomen dan de standaardboom.

(21)

6. Bijlagen

Bijlage 1 Bomenposter werken rond bomen

(22)

Bijlage 2 Inventarisatietabel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• De waterstructuur en waterkwaliteit in het gebied te verbeteren. • Ruimte te realiseren om water uit de stad te bergen en dit water zo lang mogelijk vast te houden. • Zoveel

In dit hoofdstuk wordt per deelgebied en per kaartblad weergegeven hoeveel bomen en houtopstanden er aanwezig zijn, of ze de status monumentaal of potentieel monumentaal hebben,

[r]

[r]

Kaartblad Deelgebied Boomnummer Soort_Ned Soort_Wetenschappelijk Conditie Toekomstverwachting Verplantbaarheid Aktie Kiemjaar Boomhoogte Stamdiameter Kroondiameter Monumentaal.. 1

[r]

Esri Nederland &amp; Community Maps Contributors.

Nevengroenstructuur = Overige openbare ruimte, vooral op het niveau van buurt en straat, waar nadruk- kelijk gestreefd wordt naar medeverantwoordelijkheid en participatie