• No results found

G. Gierding, Hans de zeeman · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "G. Gierding, Hans de zeeman · dbnl"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hans de zeeman

G. Gierding

bron

G. Gierding, Hans de zeeman. J. Vlieger, Amsterdam 1920-1930

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/gier006hans01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

Hans de Zeeman.

Vele jaren geleden stond op een afgelegen strand een eenzame hut. In die hut woonde Hans met vader, moeder en zijn zusje Else. Van den morgen tot den avond speelde Hans aan het strand. Hij keek uit naar de visscherspinken en naar de groote stoomers, welke voorbij voeren. Zijn liefste wensch was later zeeman te worden.

Met hulp van zijn vader had hij een kleine zeilboot gemaakt. Toen deze gereed was liet hij het bootje varen. De wind blies in de zeilen en daar ging de boot. Hans liep er naast en verbeeldde zich op het schip te zijn. Het schip ging naar Afrika, een verre reis dus en Hans was de kapitein. Met zijn hand stuurde hij het scheepje langs het strand tot aan het huisje van zijn ouders. Daar was Afrika en liet hij het anker vallen. Het schip werd gelost en nieuwe lading ingenomen. Nu keerde hij het scheepje, heesch de zeilen en zong daarbij vroolijk met zijn frissche jongensstem:

De kabels los, de zeilen op Dat gaat er op een varen Al waren wij sinjeurs aan wal Ons hart leit in de baren.

G. Gierding, Hans de zeeman

(3)

3

G. Gierding, Hans de zeeman

(4)

Toen Hans zestien jaar oud was, werd zijn wensch vervuld en ging hij naar zee. Als scheepsjongen zou hij zijn eerste reis maken op een groot schip dat naar Hamburg voer. Moeder kocht nu voor hem een zeemans uitrusting en vader kocht een flinke kist waarin alles netjes werd gepakt. Wat was onze Hans blij toen hij dat alles zag en wat verlangde hij naar den dag van zijn afreis. Moeder was niet zoo verheugd en had haar jongen liever bij zich gehouden, maar om Hans geen verdriet te doen, liet zij niets merken. Vader, die vroeger ook had gevaren, gaf onzen zeeman menig goeden raad. Hij moest vooral gehoorzaam zijn, beleefd tegen zijn meerderen en hulpvaardig voor de matrozen, dan zou het hem zeker goed gaan. Hans beloofde zijn best te zullen doen en ook zou hij vader en moeder trouw schrijven, om hen op de hoogte te houden van al het nieuwe dat hij zou ondervinden. Eindelijk brak de groote dag aan en zouden vader, moeder en zijn zusje hem tot aan boord brengen. Maar eerst moesten zij van hun dorpje naar de groote stad loopen waar het schip in de haven lag. s'Morgens om vijf uur gingen zij op het pad en waren twee uur later bij het schip waarop Hans zou gaan dienen. De voerman uit het dorp had op zijn wagen de kist medegenomen en zoo kwam onze zeeman met zijn bagage aan boord. Het duurde niet lang of de stoomfluit klonk, de kabels werden losgeworpen en langzaam ging het op weg. Moeder wuifde met haar zakdoek, Hans met zijn pet, terwijl vader, de handen in den zak, ernstig zijn jongen nakeek. Ja. Hans was een flinke jonge, maar er kwamen nu toch tranen in zijn oogen. Toen het schip uit het gezicht van de kust was, werd hij bij den stuurman geroepen en begon zijn nieuwe taak.

G. Gierding, Hans de zeeman

(5)

5

G. Gierding, Hans de zeeman

(6)

Allereerst ging Hans naar het ‘logies’ van de matrozen waar zijn kist stond. Hij verkleedde zich vlug en kwam nu aan dek als een echte scheepsjongen. Een gestreept boezeroen, een gele broek, op bloote voeten en blootschoofds. Heel in de verte zag hij nog de kust van het vaderland, maar menschen of hulzen onderscheiden kon hij natuurlijk niet. Hans was nu niet meer bedroefd maar vroolijk door al het nieuwe om hem heen en zacht maar opgewekt zong hij:

Vader ik wil reizen Geef mij geld en goed Ik ga naar verre landen En vertrek met spoed.

Zoo kwam Hans bij den stuurman die den aardigen jongen met genoegen aankeek.

Deze stuurman was nog een kennis van Hans' vader en had vroeger met dezen gevaren.

Hans trof het dus wel gelukkig want de stuurman ging met hem over het geheele schip en noemde er de verschillende deelen van. Het was een echt prettig begin van de reis en Hans prentte alle namen goed in zijn geheugen. Daarna mocht hij met een der matrozen meegaan en meehelpen om het dek te schrobben. Dat was een gewasch en geplas, putsen water werden aangedragen en over het dek uitgegooid. Hans stond met een grooten zwabber het dek schoon en droog te maken. Terwijl hij daar zoo druk mee bezig was kwam een groot, mooi stoomschip voorbij gevaren. Een oogenblik staakte hij den arbeid en leunende op den zwabber, keek hij het voorbijvarende schip na.

Hè, dacht hij, als ik nog eens kapitein zou kunnen worden van zoo'n groot stoomschip, wat zou dat heerlijk zijn. En vervuld van die prettige gedachte greep hij opnieuw den zwabber en ging aan het werk terwijl hij zong:

In een blauw geruite kiel Draaide hij aan 't groote wiel Den ganschen dag.

G. Gierding, Hans de zeeman

(7)

7

G. Gierding, Hans de zeeman

(8)

De vroolijke scheepsjongen maakte zich spoedig bij iedereen bemind en daar hij niet alleen vroolijk en hulpvaardig was maar ook leergierig maakte hij goede vorderingen.

Zijn vriend en beschermer, de stuurman, onderwees hem in vele zaken, noemde hem de namen van de verschillende zeilen, masten en raa's. Toen de stuurman Hans eens naar de namen der verschillende scheepsdeelen vroeg gaf Hans zoo vlot en juist antwoord dat de stuurman verrast uitriep: ‘Als je zoo doorgaat jongen breng je het nog eens tot kapitein.’ Ik behoef niet te zeggen of dit Hans ook genoegen deed en dat hij van nu af aan met verdubbelden ijver leerde en zijn plicht deed. De dekken door Hans gezwabberd ware de schoonste, het koperwerk door hem gepoetst blonk als goud en de trossen touw door hem opgerold lagen onberispelijk, zoodat de kapitein, wanneer deze de ronde deed, nooit ook maar de minste aanmerking had.

Tot nu toe was de reis zeer voorspoedig geweest en was men voor ruw weer gespaard gebleven. Hans vond het altijd heel prettig vanneer hij het want in moest. Daar hoog in de lucht voelde hij zich echt in zijn element, alleen beviel het hem niet dat de zee zoo kalm was. Hij zou echter zijn zin krijgen want op den 10en dag van hun reis hoorde hij den eersten stuurman tot den tweeden zegeen: ‘Wij konden wel eens vuil weer krijgen.’ Die donkere wolken daar in de verte bevallen mij maar half en bovendien loopt de barometer erg terug. Hans hoorde dat en dacht: ‘Ziezoo nu zal het er eens van langs gaan, zoo'n klein stormpje is nog zoo onaardig niet.’

G. Gierding, Hans de zeeman

(9)

9

G. Gierding, Hans de zeeman

(10)

Weldra moesten de matrozen in het want om de zeilen te reven, terwijl op het dek alles wat los stond, stevig vast gesjord werd. Het was een drukte van belang, iedereen was bezig, want elk oogenblik kon de storm losbreken. Hans bleef echter onbezorgd en zong onder zijn werk zelfs vroolijk:

Heb je wel gehoord van de zilveren vloot De zilveren vloot van Spanje

Daar hadden ze spaansche matten aan boord En appeltjes van Oranje

Piet Hein. Piet Hein Piet Hein zijn naam is klein.

Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot Hij heeft gewonnen de zilveren vloot

Plotseling kwam de eerste windstoot. Het schip kraakte en een der masten brak en viel overboord een deel van het want met zich medesleepende. Neen, zoo had Hans zich de storm niet gedacht, hij had dikwijle bij stormweer aan het strand gestaan en naar de bruisende, schuimende golven gekeken, doe ze de een al grooter dan de ander met donderend geweld op het strand braken of soms ook wel tegen het huisje van zijn ouders sloegen. Hij had eens gezien hoe de reddingboot was uitgegaan om hulp te verleenen aan een schip dat in nood zat. Maar zelf was hij, gedurende een storm, nooit op een schip geweest. Veel tijd om na te denken werd onzen Hans niet gegeven want een reusachtige golf kwam aangerold, sloeg over het dek, en zou Hans stellig mee naar de diepte hebben gesleept, als deze zich niet aan een eind touw had vastgehouden.

G. Gierding, Hans de zeeman

(11)

11

G. Gierding, Hans de zeeman

(12)

De kapitein, die de groote golf had zien aankomen, riep verschrikt: ‘Daar gaat Hans overboord’ en reeds wilde hij trachten om hem nog te redden, toen hij Hans, die gevallen was, tegen de verschansing aan zag liggen. Wel wat verschrikt en druipnat begaf Hans zich naar het achterschip en was verder, gedurende den storm den stuurman behulpzaam het verbazend zware stuurrad te hanteeren. O wat spande hij zich in en wat vond hij het prettig zich zoo verdienstelijk te kunnen maken En toen doe storm eindelijk uitgewoed had en Hans naar beneden kon gaan, toen smaakten hem de boterhammen met spek en de kom warme koffie overheerlijk.

Den volgenden dag moest Hans bij den kapitein komen, die hem prees om zijn flink gedrag gedurende den storm en hem tevens geluk wenschte met zijn behoud. Ja het was ‘een stuivertje op zijn kant’ geweest en als Hans het stuk touw niet had kunnen grijpen dan was hij stellig verdronken.

De reis verliep verder zonder ernstige voorvallen, de schade welke het schip had bekomen werd in de eerstvolgende haven hersteld en dus kon de reis ongemoeid voortgezet worden. Ook de terugreis was zeer voorspoedig en binnen het jaar was Hans weer thuis.

Vader en moeder waren niet uitgekeken aan hun jongen: wat was hij groot geworden en wat zag hij er flink en blozen uit. Zijn oogen straalden toen hij vertelde van zijn leven aan boord en moeder greep angstig zijn hand toen hij vertelde van den storm en dat hij bijna verdronken was. Wel had Hands steeds naar huis geschreven, maar van het ongeluk dat bijna was gebeurd had hij maar niets gemeld, om moeder en vader niet noodeloos bezorgd te maken. 't Waren gezellige dagen die Hans thuis mocht doorbrengen. Ook

G. Gierding, Hans de zeeman

(13)

13

G. Gierding, Hans de zeeman

(14)

bezocht hij familieleden en kennissen en werd overal vriendelijk en gul ontvangen.

Maar hoe verwonderd was Hans toen hij den vierden dag van zijn verlof zijn kapitein op de eenvoudige woning van zijn ouders zag afgaan. Wat zou die hier komen doen?

Lang bleef Hans niet in het onzekere want toen de kapitein met zijn ouders in gesprek kwam hoorde hij al spoedig dat het over hem ging.

De kapitein roemde zeer zijn ijver en gedrag, maar gaf den raad om hem naar een zeevaartschool te sturen. Ja, sprak de kapitein, wanneer Hans blijft varen kan hij het nooit verder dan tot bootsman brengen. Gaat hij naar school, dan brengt hij het misschien eenmaal tot eersten stuurman en kapitein. Hans hart sprong op van vreugde toen hij dat hoorde en hij hoopte maar dat zijn vader geen bezwaren zou hebben. Na nog eenig heen en weer gepraat en nadat de kapitein had toegezegd en goed woordje te zullen doen voor Hans bij den directeur der school, ging hij heen. Het was dus besloten: Hans ging voorloopig niet naar zee, maar naar school.

Reeds spoedig werd hij geplaatst en hij deed goed zijn best. De leeraren waren tevreden over hem en zoo kon het niet uitblijven of hij kwam vlug vooruit. Na twee jaar ging Hand wèèr een reis maken, maar nu als leerlingstuurman. Wat was moeder trotsch op hem, toen hij afscheid van haar nam, gekleed in nette blauwe jas met vergulde knoopen, wit flanellen broek en met witte pet. Vader bracht hem naar de havenplaats en kon nu meteen het schip zien, waarop Hans de reis zou doen. Het was een prachtig groot stoomschip, dat een reis naar Indië zou maken. Vader en zoon drukten elkaar de hand en Hans ging aan boord en toen vader s'middags het trotsche zeekasteel langzaam zag wegstoomen en hij zijn zoon op de brug zag staan, wist hij niet wat hij meer bewonderen zou, de boot of Hans.

G. Gierding, Hans de zeeman

(15)

15

G. Gierding, Hans de zeeman

(16)

Maar hoe groot was de vreugde van de ouders toen Hans terugkwam na volbrachte reis, als derde stuurman.

Lang konden zij echter niet van zijn gezelschap genieten, want Hans ging al weer spoedig het zeegat uit. En zoo maakte hij vele reizen naar Oost en West tot

tevredenheid van zijn meerderen. Eens, toen hij weer van een lange reis was

teruggekeerd, zat hij kalm bij zijn vader en moeder thuis. Hij keek door het raam en zag de brievenbesteller aankomen, die een groote envelop aan zijn moeder gaf. De brief was voor Hans, en kwam van de reederij en bevatte zijn benoeming tot kapitein.

Toen hij den brief aan zijn ouders had voorgelezen, waren deze zeer verheugd en wenschten kapitein Hans weel geluk. Zoo was de droom van den kleinen Hans werkelijkheid geworden. En weet je wat aardig was? Het eerste schip, waarop hij voer als kapitein, was het zelfde waarmede hij zij eerste reis maakte als scheepsjongen.

G. Gierding, Hans de zeeman

(17)

17

G. Gierding, Hans de zeeman

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De opbrengst komt ten goede aan OIG-IHD die de opbrengst inzet voor het bekostigen van haar ac- tiviteiten en evenementen Zeker nu door bouwwerk- zaamheden aan het

Ja/nee Indien ja, naam schip Bedrijf floating armory Datum en tijdstip debarkering wapens. Plaats of locatie debarkering

Hoewel Verberne al in 1937 voorspelde dat een Duitse aanval het karakter zou hebben van een ‘strategische motorische overval’ bleef hij van mening dat Nederland zich moest richten

De parade trok weer op gang en de twee ministers namen weer de sleep vast die er helemaal niet was. Tussen het volk stonden twee kleermakers, die er helemaal geen waren, te

Maar nu hij zich zo lang onderweg heeft opgehouden op zijn verschillende pleisterplaatsen tussen Brussel en Aken, schijnt die vrouw maar weer teruggekeerd te zijn naar haar eigen

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika.. Deze morgen ging hoofdzakelijk voorbij met spoorzoeken en met schieten. Een dikke dauw

Na het avondeten zaten we nog een tijdje in het duister voor we licht durfden maken en als de lamp uitging (want aanvankelijk hadden we geen cilinder en dan kon dat makkelijk

Bespreek met de leerlingen welke personages zijn het leukste vonden en