• No results found

Ed Buitenhek schetst scenario van toekomst peuterspeelzalen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ed Buitenhek schetst scenario van toekomst peuterspeelzalen"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Update toekomstscenario integratie peuterwerk en dagopvang

Aanleiding

In vervolg op de hoorzitting over de toekomst van de voorschoolse voorzieningen op 3 juni 2013 wordt binnenkort de uitwerking van minister Asscher (SZW) over de toekomst van de voorschoolse voorzieningen - dagopvang en peuterspeelzaalwerk – verwacht. In deze nieuwsbrief een

inventarisatie van verwachtingen en dilemma’s.

Ontwikkeling: van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang naar dagopvang

In onderstaande figuur het onderscheid tussen kinderopvang en peuterwerk op de meest relevante kenmerken:

Traditionele reguliere peuterwerk verdwijnt

1

In 2012 is ongeveer 10% van het traditionele peuterspeelzaalwerk in Nederland omgevormd tot peuteropvang. Het gaat dan om ca. 12.000 peuters en ca. 7.500 peuterspeelzaalplaatsen in Nederland

2

.

Door deze trend zien we steeds minder reguliere peuterspeelzalen. De peuterspeelzalen die

overblijven zijn de peuteropvang en de voorscholen (peuterspeelzalen met een VVE aanbod op

ambitieniveau 2) die grotendeels met Rijks gefinancierde VVE middelen door gemeenten in stand

gehouden worden. Het grootste deel van de VVE doelgroepen zit inmiddels in een voorschool of

(2)

peuteropvang. Op de reguliere (niet VVE) peuterspeelzalen met 1 beroepskracht per groep wordt door veel gemeenten gekort waardoor deze steeds vaker moeten sluiten. Samenvattend: het reguliere peuterwerk verdwijnt enerzijds door omvorming naar peuteropvang (zalen op ambitieniveau 2) en gemeentelijke bezuinigingen (zalen op ambitieniveau 1).

Dilemma’s in de uitwerking van Asscher Asscher versus VNG

Het is niet waarschijnlijk dat Asscher het pleidooi van de VNG

3

zal volgen om de financiering voor alle voorschoolse voorzieningen voor peuters vanaf 2,5 jaar (later vanaf 0 jarigen) bij gemeenten onder te brengen. Ouders die nu gebruik maken van dagopvang (42% van de 0-4 jarigen in 2012) zouden dan van loket moeten wisselen: eerst naar het toeslagenloket van de Belastingdienst van 0 tot 2,5 jaar, vervolgens vanaf 2,5 tot 4 jaar financiering via een gemeentelijk loket en vanaf 4 jaar voor buitenschoolse opvang weer terug naar het toeslagenloket. Ook het pleidooi voor - deels - gratis toegankelijke voorzieningen voor alle kinderen kan in deze crisistijden op weinig steun van het Kabinet rekenen.

___________________________

1

http://www.mogroep.nl/actueel/nieuws/1663-wachtlijsten-peuterspeelzalen-door-bezuinigingen

2

http://www.kinderopvangtotaal.nl/Peuterspeelzalen/Actueel/2013/3/Massale-omzet-naar- peuteropvang-bepaalt-groei-1193440W/

3

http://www.vng.nl/files/vng/brieven/2013/20130425_brief-kabinet_voornemen-regeerakkoord- kinderopvang-peuterspeelzalen-en-vve.pdf

Brede basisvoorziening met kwaliteitsimpuls

Meer voor de hand ligt een regeling voor alle voorschoolse voorzieningen via de

kinderopvangtoeslag-regeling aangevuld met een rol voor gemeenten - net als nu al - voor maatwerk financiering op het gebied van achterstandenbestrijding via voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

Ook kostwinnersgezinnen - die nu geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag - krijgen in die uitwerking aanspraak op kinderopvangtoeslag voor 2 korte dagdelen (maximaal 3 uur per dagdeel) voor 40 weken per jaar. Daarmee verdwijnt het onderscheid in financiering en toegankelijkheid van de voorschoolse voorzieningen en resteert er nog maar 1 van de 408 (!) gemeentelijke

ouderbijdragetabellen voor het peuterwerk in Nederland. Het is verder waarschijnlijk dat de kwaliteitseisen voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen worden versterkt om de aansluiting met het basisonderwijs te verbeteren. Daarmee ontstaat er één landelijk kwaliteitsniveau waar alle voorschoolse voorzieningen minimaal aan moeten voldoen. Juist op dat laatste punt is in de uitwerking door Asscher nog wel een dilemma op te lossen.

Dilemma: toekomst aanbod peuterspeelzaalwerk met 1 beroepskracht per groep

Belangrijke vraag voor zowel ondernemers als gemeenten is de toekomstvisie van Asscher op het

peuterspeelzaalwerk met 1 beroepskracht. Zou Asscher in zijn uitwerking een eind maken aan het

onderscheid in kwaliteitseisen tussen het peuterspeelzaalwerk - met minimaal 1 beroepskracht per

groep - en de dagopvang - met minimaal 2 beroepskrachten per groep? Of zou hij toch ruimte laten

voor Rijks gefinancierde peuterspeelzalen op ambitieniveau 1 met 1 enkele beroepskracht en 1

vrijwilliger? Als Asscher het onderscheid met de eisen aan dagopvang handhaaft en het aanbod

peuterspeelzalen met 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger ook opneemt in de nieuwe toeslagregeling

(3)

kan dat onbedoelde bijwerkingen hebben. Als hij echter peuterspeelzaalwerk met 1 beroepskracht uitsluit van de toeslagregeling krijgt moet hij de sluiting van de resterende reguliere

peuterspeelzalen voor zijn verantwoording nemen.

Lokale bezuinigingen overheidsuitgaven vervangen door extra uitgaven Rijk

Het opnemen van de financiering van peuterspeelzalen op ambitieniveau 1 in de regeling betekent dat voorzieningen - die nu door bezuinigingen van gemeenten worden gesloten - door het Rijk straks weer gefinancierd kunnen worden zonder de grens van het gemeentelijk subsidieplafond. Dat kan betekenen dat er ook lokaal nieuwe afwegingen gemaakt moeten worden om op termijn een sluitende begroting te realiseren.

Risico voor level playing field …

Door het maximumuurtarief in de toeslagregeling kan er bij exploitanten een financiële prikkel ontstaan om peuteropvang of dagopvang met 2 beroepskrachten na de stelselwijziging weer om te vormen naar peuterspeelzaalwerk met 1 beroepskracht. Dat is immers goedkoper voor zowel de exploitanten als voor de ouders die ervan gebruik maken. Dat betekent echter wel dat er minder locaties overblijven waar een VVE programma uitgevoerd kan worden tenzij gemeenten uit de VVE middelen niet alleen het VVE deel maar ook de 2

e

beroepskracht op peuterspeelzalen financieren.

Het stimuleren van peuterspeelzaalwerk op ambitieniveau 1 vergt nieuwe regels om marktverstoring met de dagopvang te beperken. De dagopvang is wettelijk gebonden aan 2 beroepskrachten per groep en als ouders die gebruik maken van een peuterspeelzaal met 1 beroepskracht onder dezelfde voorwaarden ook een beroep kunnen doen op de toeslagregeling is er geen sprake meer van een level playing field.

Als dat zo blijft is er een prikkel om de omvormingstrend naar peuteropvang met 2 beroepskrachten op de groep onder de kwaliteitseisen van de dagopvang te keren en weer terug te draaien en met grotere groepen en minder professionele inzet.

… en infrastructuur VVE

Los van marktverstoring met dagopvang dreigt er ook een risico dat de infrastructuur voor het bestrijden van ontwikkelingsachterstanden wordt aangetast. In de peuteropvang worden immers veel VVE programma´s uitgevoerd. Indien er 1 maximumuurtarief komt voor dagopvang,

peuteropvang en peuterspeelzaalwerk ambitieniveau 1 dan zal een deel van het peuteropvang

aanbod met 2 beroepskrachten verdwijnen waardoor minder capaciteit overblijft voor het uitvoeren

van VVE programma’s die tenminste 2 beroepskrachten vergen.

(4)

Conclusie

Het handhaven van peuterwerk met 1 beroepskracht heeft als voordeel dat reguliere

peuterspeelzalen met 1 beroepskracht die nu door gemeentelijke bezuinigingen gesloten worden straks - met de bekostiging van het Rijk via de toeslagregeling - weer open kunnen. Het nadeel van deze compromisuitwerking is echter dat - om marktverstoring te voorkomen - in de regelgeving een duidelijk onderscheid in stand moet blijven tussen dagopvang en peuterwerk. De doelstelling om te komen tot 1 ongedeelde voorschoolse voorziening Nederland wordt daarmee niet bereikt. Verder sluit het faciliteren van voorschoolse voorzieningen met 1 beroepskracht niet aan op de ambitie in de rest van de uitwerking om de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen een extra impuls te geven.

Het alternatief voor Asscher is om peuterspeelzalen op ambitieniveau 1 niet onder de Rijksgefinancierde toeslagregeling te brengen. Dat betekent echter de nekslag voor de nog resterende peuterspeelzalen van dat type en zal door exploitanten en de gebruikers niet erg gewaardeerd worden.

Voor de resterende peuterspeelzalen op ambitieniveau 1, maar ook voor ouders, gemeenten en dagopvang aanbieders worden het (nog) spannende(r) tijden.

Reageren?

Deze nieuwsbrief wordt samengesteld door medewerkers van Buitenhek Management & Consult. Op www.buitenhek.nl - contact kunt u zich hiervoor aanmelden. Reacties op de inhoud van deze

nieuwsbrief kunt u richten aan info@buitenhek.nl .

Buitenhek Management & Consult - Winthontlaan 200 - 3508 AD Utrecht - T 030 287 59 59 - E info@buitenhek.nl

Alle rechten voorbehouden - Copyright 2012 Buitenhek Management & Consult - Design: Greative Nieuwsbrief

E-mail

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat land heeft het blad van deze boom op zijn vlag, kijk maar naar plaatje B?. • Welk land

Ik stuur u hierbij een afschrift van de brief aan de Tweede Kamer waarin ik inga op de uitkomst van de heroriëntatie Directe

In lijn met de intentie van de Wet versterking positie ouders kinderopvang en peuterspeelzalen zijn vanaf 1 januari 2017 ook alle peuterspeelzalen wettelijk verplicht

Redenen die door beide typen respondenten vooral naar voren worden gebracht als mogelijke verkiaringen voor de aanwezigheid van de oudercommissie, hebben betrekking op de interesse

Dans un environnement générant de l’électricité statique, l’appareil peut mal fonctionner Pour redémarrer, retirer les piles de l’appareil ou débrancher l’adaptateur

De opvoedingswinkels, die naar aanleiding van het Decreet Opvoedingsondersteuning (2007) voor de centrumsteden gesubsidieerd worden door de Vlaamse Overheid, zijn

Als een speler alle vier de speelstukken plaatst zoals aangegeven op de kaart wordt het spel gewonnen per Knock Out.. Op de kaart staat een afbeelding van

De jongste leden van de keuzegeneratie lijken in het keuzedomein omnivoren: ze benadrukken meer dan hun oudere tegenvoeters en veelal ook meer dan oudere generaties dat ze hun