• No results found

I I 6-2-20

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "I I 6-2-20"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

%o Radboudumc Health

Academy

BILS2-1 Longitudinaletoets (Semester2-Q

3

-toets

1)

Datum :

2 maaft2016

Toetsafname :

09:00

-

11:30 uur

Deze toetsset kunt u na afloop meenemen.

Het gebruik van een standaardrekenmachine (type casio fx-82MS) is toegestaan ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:

.

Deze toets bestaat uit 1 10 meerkeuzevragen.

.

De vragen 1

-

25 gaan over Kwartaal 1 en 2.

.

De vragen 26

-

95 gaan over Kwartaal 3 en CSl.

.

De vragen 96

-

110 gaan over Kwartaal4

-

6.

.

De beschikbare tijd voor de gehele toets is 2,5 uur.

.

Controleer of uw toetsset compleet is.

'

Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer.

.

Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste.

.

U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het ctJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen in uw toetsset.

.

Wanneer u alle vragen heeft beantwoord dient u uw antwoorden zorgvuldig over te brengen op hel antwoordformulier. Gebruik daarvoor een zwarte of blauwe pen. Corrigeer fouten door een kruisje door het foutieve antwoord te zetten.

.

Als u een vraag open wilt laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in.

.

De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen in uw toetsset.

.

Meer dan één ingevuld antwoord per vraag wordt als blanco geïnterpreteerd.

.

Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier.

.

Het gebruik van andere audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toeoestaan Mocht u

dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt.

.

Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etuis moeten van tafel.

.

Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan de toets niet correct verwerkt worden. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier.

De vragen worden als volgt gescoord:

antwoorden Goed Fout

Lever na afloop het antwoordformulier in. lndien u commentaar heeft op de vragen, veruvijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het

d ig itaal studentcom mentaarform u I ier voor deze toets.

2 3 4 5

keuze-vraag keuze-vraag keuze-vraag

1 1 1 1

-1 - 1t2 - 1t3 - 1t4

0 0 0 0

Punten Punten Punten Punten

(2)

81LS2-1 2maarl2016 09:00- 11:30 uur

Vraag

I

Mevrouw Harkink heeft al

uit dat het toch wel weer ze. Bij mevrouw is sprake

,

negat¡eve affectiviteit.

I

secundaire appraisal.

selectieve aandacht.

vaak geprobee niks zal worden

van...

k

,/r,

rd af te vallen, maar meestal gaat ze er van . "Bij mij werkt het toch meestal niet", denkt

4

I

)-

Vraag 2

De alvleesklier bestaat uit een groot aantal kliercellen, die in ronde groepjes bij elkaar liggen.

Hoe wordt een klier

genoemd

als de

kliercellen

in ronde

groepjes bijeenliggen, rondom een klein lumen?

Acineuze klier Alveolaire klier Tubulaire klier Tubulo-acinaire klier

Vraag 3

Een 20-jarige vrouw met een blanco voorgeschiedenis ontwikkelt algehele malaise

klachten met koorts, flink hoesten en

sputumproductie.

Haar bloeddruk

is

100/60mmHg en haar pols

is

100. De huisarts denkt aan een longontsteking. Deze mevrouw krijgt amoxicilline voorgeschreven in tabletvorm en wordt thuis behandeld.

Een 85-jarige vrouw met ernstig hartfalen en ernstig COPD in de voorgeschiedenis ontwikkelt dezelfde klachten als de vorige mevrouw. Ook de bloeddruk is hetzelfde.

Wel is zij net

ontslagen

uit het

ziekenhuis

waar ze twee weken

opgenomen is

geweest. Deze mevrouw wordt opgenomen en krijgt piperacilline-tazobactam via een infuus.

o

basis waarvan verschilt de behandeling bij deze patiënten?

Op basis van individuele patiënt kenmerken.

Op basis van ziektekenmerken.

L

(3)

B1LS2-1 2 maart.2016 09:00

-

1 1:30 uur

Vraag 6

Hieronder

zietu

een transmissie EM opname van een eukaryote cel

D

c

1,..'

¡.i. . -' .', ' j i.i i .Ì!

..i ;' :

A

Welk organel wordt met de letter C aangeduid?

endoplasmatisch ret¡culum Golgi apparaat

lysosoom

mitochondrion

q),

L

(4)

81LS2-1 2 maarl2016 09:00

-

1'1:30 uur

Vraag 10

Er bestaan gendefecten die tot de vorming van een niet-functioneel eiwit leiden. Door tijdens splicing van het pre-mRNA het exon met de mutatie te verwijderen kan soms toch een functioneel eiwit worden gevormd.

Welke

van de

onderstaande mogelijkheden

leidt het

meest waarschijnlijk

tot

een functioneel eiwit? In de nieuwe splicevariant...

moeten de exonen zo worden gecombineerd dat het reading frame bewaard blijft moet het nabijgelegen intron het exon met de mutatie vervangen.

moet zo dicht mogelijk bij de mutatie een stopcodon worden gevonden.

Vraag 11

Het derde exon van een gen met vier exonen wordt alternatief

gespliced

(geÏllustreerd in bovenstaande figuur). Het gen produceert daardoor

twee verschillende mRNA's die coderen voor twee verschillende isovormen van het eiwit.

Het startcodon is gelokaliseerd in het eerste exon, het stopcodon in het vierde exon.

Op basis van welke eigenschap zou

je

de twee eiwit-isovormen hoogstwaarschijnlijk het best kunnen onderscheiden?

grootte

herkenning door een antilichaam netto lading

oplosbaarheid in water

^7

A(

Vraag 12

Een

scholiere

komt bij de

bestudering

van

literatuur

voor het maken van

een werkstuk over stamcellen het begrip 'stamcel-niche' tegen. Ze begrijpt deze term niet en vraagt jou om uitleg. Wat is de correcte definitie van de term 'stamcel-niche'?

Cocktail

aan

groeifactoren

die de

stamcel produceert

en

waarmee

hij

andere cellen aanzet tot differentiatie.

Micro-omgeving

waarin de

stamcel

zich

bevindt

en

waardoor

zijn

stamcel-lot wordt gereguleerd.

Uniek celorganel dat alleen in stamcellen gevonden wordt en vermoedelijk zorgt voor de pluripotente staat van deze cellen.

(5)

t

81LS2-1 2 maarl2016 09:00

-

11:30 uur

Vraag 17

Tijdens de vroege ontwikkeling wordt eerst een kraakbeen-skelet aangelegd, gevolgd door een zestal veranderingen rondom en in dit weefsel, met uiteindelijk de vorming van een bot-skelet.

Wat is de "geografische" benaming voor de eerste stap in de botvorming?

Enchondrale botvorming Endesmale botvorming Perichondrale botvorming

Vraag 18

De frequentie van rs671 in een Europese (CEU), Afrikaanse (YRl) en twee Aziatische

(HCB en JPT) populaties is

hieronder weergegeven

(snapshot

1Oo0Genomes browser):

Hieruit volgt dat de frequentie van allel A (afgerond op twee decimalen) voor de CHB populatie moet zijn:

,/?

,06

24 28

11

0,35

Vraag 19

Emoties kunnen

een rol spelen bij het

opnemen

en

onthouden

van

informatie Emotioneel beladen informatie wordt ...

beter onthouden.

slechter onthouden 0

0 0 0

Hapììlep (rl) :-

FognHoar

TSHL HÂPÀrAP HûpLlap.ÇEU CSllL.t{AP[lAP HåpMapCEU CSIi L.HAPÀIAP ITAPI.I,AP.CHS CSllt*tAPt'lAP :lrAHíAP-CH D CSHL-l.lAPÌ\r4P HÐpLlapH CB CSl[-flAPttGP H+lrla¡JPT CSHL-HAFIìIAP t{r\PLlAP-MLX CSt iiL+{APf&{P HÐpMsÊYRl

Grotfn¡cA¡A C*¡otypüAIG c.mlyp.ûclc

1 C{0

rofi

0 B,i5

0:{E

0 69É 0 å11 0 $80

1(m

0 014 0 07r

0 171 0 ¡2¡

Û 311 0 36t 0 020 0 058

X

(6)

\

)

81LS2-1 2 maarl2016 09:00

-

1 1:30 uur

Vraag 25

Welke relatie bestaat er tussen laaggeletterdheid en gezondheidsvaardigheden?

1.

Geletterdheid is een voorwaarde voor functionele gezondheidsvaardigheden.

2. Laaggeletterdheid komt alleen voor bij personen met

beperkte

gezondheidsvaardigheden die de Nederlandse taal niet goed beheersen.

3.

Laaggeletterdheid

en

beperkte gezondheidsvaardigheden hangen rechtstreeks samen met het lQ.

Vraag 26

Hoe bereken je de 'Mean Arterial Pressure' (MAP)?

Cardiac output * slagvolume

Cardiac output * totale perifere weerstand Hartfrequentie * totale perifere weerstand Slagvolume " hartfrequentie

(7)

\

81LS2-1 2 maart2016 09:00

-

11:30 uur

Vraag 29

Een

persoon

heeft een

ademminuutvolume

van 4,0 L/min, terwijl de

alveolaire ventilatie

2,9

ml/min bedraagt.

Als de

ademhalingsfrequentie 1O

maal per

minuut bedraagt, wat is dan het volume van de anatomische dode ruimte van deze persoon?

1. 110m|

2.

150 ml

3. 210 ml

4.

400 ml

Vraag 30

Êen 44-iarige patiënte ligt op de SEH in verband met pijnaanvallen rechts boven in

de

buik gepaard gaande

met

misselijkheid

en

braken.

Ze veftelt dat ze al

eerder aanvalsgewijze

pijn had in de

rechterbovenbuik

na het eten van frites

met mayonaise. Patiënte vertoont

geen

tekenen

van

icterus.

De

SEH-arts

denkt

aan koliekpijn op basis van een galsteen die in de galwegen beklemd zit.

Bij deze patiënte zit de galsteen zeer waarschijnlijk in ...

1.

De ductus choledochus.

2.

De ductus cysticus

3.

De ductus hepaticus communis

4.

De ductus hepaticus dexter

Vraag 31

Op

de

SEH ziet

de arts

een 77-jarige ernstig zieke patient met sinds enkele uren bestaande buikpijn.

De

patiënt

is

bekend wegens atriumfibrilleren.

Op

verdenking

van

ischemie

van de darm door een

embolie

vanuit het hart wordt de

patiënt

geopereerd. Bij inspectie tijdens de operatie wordt necrose van het

ileum vastgesteld.

ln het

stroomgebied

van welk bloedvat bevindt zich dit darmdeel? ln

het

stroomgebied van de ...

1.

arteria mesenterica inferior.

2.

arteria mesenterica superior.

3.

truncus coeliacus.

(8)

81LS2-1 2 maarl2016 09:00

-

'11:30 uur

Vraag 35

Een onderzoeker in het diagnostisch laboratorium krijgt een biopt binnen dat bij een gezond persoon is afgenomen. Het label

is

helaas verloren gegaan. Na het snijden

en

een kleuring moet de onderzoeker met behulp van een lichtmicroscoop en een digitale foto bepalen wat voor soort type cellen het zijn.

Het zijn zeer waarschijnlijk ...

1.

cellen met collagene fibrillen.

2.

dwarsgestreepte hartspiercellen.

3.

dwarsgestreepte skeletspiercellen.

(9)

BILS2-1 2maart2016 09:00-11:30 uur

Vraag 38

Zodra zuur voedsel vanuit de maag in het duodenum terecht komt, reageren entero- endocriene cellen in de wand van het duodenum met de productie van secretine.

Dit hormoon bevo amylase bicarbonaat lipase

trypsinogeen

rded in de exocriene pancreas de uitscheiding van:

4 -L

Vraag 39

Een 28-jarige man wordt opgenomen in het ziekenhuis ter observatie omdat hij al zes maanden diarree heeft, De diarree verdwijnt als hij nuchter gehouden wordt.

Dit pleit

voor...

1.

osmotische diarree.

2.

secretoire diarree.

Vraag 40

ln de

USA lijden bijna

40

miljoen obese volwassenen aan 'non-alcoholic fatty liver disease' (NAFLD). Bij

de

meerderheid van

de

patiënten met NAFLD

is

sprake van een veranderde gevoeligheid van de levercellen voor insuline.

Deze gevoeligheid is ...

verhoogd.

vertaasd. 2 1_

Vraag 41

Onder bepaalde omstandigheden wordt pyruvaat naar lactaat omgezet, in plaats van r acetyl-CoA. Dat is als er sprake is van een

te hoge pH.

tekort aan zuurstof.

te weinis

glucose.

å 4

(10)

81LS2-1 2 maaft 2016 09:00

-

1 1:30 uur

Vraag 44

Bij een tekod aan glucose kan het lichaamzelf glucose maken. Een belangrijke stap

in deze

gluconeogenese

is de vorming van

oxaalacetaat

uit pyruvaat.

Deze omzetting gebeurt niet in rode bloedcellen. Waarom niet? Dat is vanwege

de afwezigheid van mitochondria de hoge zu urstofconcentratie het gebrek aan vetzuren.

AL

Vraag 45

Regulatie van de activiteit van de citroenzuurcyclus is een belangrijke manier om de energiehuishouding van de cel

te

reguleren. Wat gebeurt er met de snelheid van de

oncentratie van NAD+? Deze zal ...

Vraag 46

(Uit: Cypess et al., CellMetabolism 2015;21:33-38).

Bovenstaande afbeelding laat het effect zien van mirabegron, een adrenerge agonist, op de activiteit van bruin vetweefsel, zoals waargenomen met behulp van een PET- scan.

Activatie van bruin vetweefsel leidt tot een verhoogde activiteit van

het ontkoppelingseiwit

UCPl

en daardoor tot een

ATP productie.

glycogeenvorming temperatuur.

-1 t 26 kcal/d Placebo

U

x1

verhoogde

(11)

81LS2-1 2maart2016 09:00-1'1:30uur

Vraag

5l

Een

47larige

vrouw wordt met spoed opgenomen

in

het ziekenhuis.

Ze

voelt zich onwel

en

heeft een hoge bloeddruk.

Ze

heeft de ziekte

van

Liddle, waarbij

er

een verhoogde activiteit van het epitheliaal natriumkanaal bestaat met als gevolg onder andere hypertensie en hypokaliëmie. Ze krijgt het diureticum spironalacton. Dit is een antagonist van aldosteron.

Welk effect zal spironalacton hebben op de hypertensie en hypokaliëmie?

,

Geen effect op hypertensie, kaliumspiegel normaliseert.

f

\

Hypertensie daalt, geen effect op

kaliumspiegel. r

..

,

fJypertensie daalt, kaliumspiegel

normalir""ñl' V l/Z

Vraag 52

Een

9O-jarige

man wordt thuis

aangetroffen

in

ven¡yarde

toestand en met

een versnelde ademhaling. H¡j gebruikt alleen een thiazide diureticum vanwege eerder vastgestelde hypertensie.

Arteriële

bloedgasanalyse

geeft de volgende verlaagde waarden: pH

7,31, bicarbonaat 8 mmol/L en pCO2 2,9 kPa.

wat

is de primaire stoornis in het zuur-base-evenwicht in deze patiënt?

1.

metabole acidose

2.

metabole alkalose

3.

respiratoireacidose

4.

respiratoire alkalose

Vraag 53

Bij het zeer zeldzame notenkrakerfenomeen krijgen patiënten pijn in de flank. Deze klachten berusten op een beknelling van de vena renalis sinistra. De twee structuren waartussen deze bekneld is, zijn dorsaal de aorta abdominalis en ventraal de ...

1.

arteria mesenterica inferior.

2.

arteria mesenterica superior.

3.

arteria renalis sinistra.

4.

arteria suprarenalis media.

Vraag 54

De brush border

of

borstelzoom bestaat uit een laag dicht opeengepakte microvilli, die zorgt voor de oppervlaktevergroting van het apicale celmembraan.

Men vindt deze brush border in het nefron in de ...

d 1.

(12)

81 LS2-1 2 maart 2016 09:00

-

1 1 :30 uur

Vraag 60

Bij

een

langdurig jodiumtekort ontstaat hypothyreoÏdie. Welk effect heeft langdurig jodiumtekort op de schildkliergrootte? De schildkliergrootte ...

Vraag

6l

Door een hypofyse-infarct ontstaat bij een patiënt uitval van ACTH-producerende cellen.

Tot welke klinische diagnose leidt dit? Dit leidt tot de diagnose ...

primai re bijn ierschorsinsufficiëntie.

secu ndaire bij n ierschorsi nsufficiëntie tertiaire bijn ierschorsinsufficiëntie.

I 4

Vraag 62

Deze foto staat in het boekje "Medische macht en medische ethiek" uit 196g van prof.

J.H. Van den Berg. Amerikaanse chirurgen vonden de operatie aan deze jongeman geslaagd. Van den Berg vindt dit discutabel en schrijft:

"Laat

de

patiënt

de

vrijmoedigheid vinden

om te

zeggen

wat hij wil. Hij vindt,

bij

volharding,

de

arts

toch aan zijn

zijde. Want

de arts is er voor

hem

[...] en

voor

niemand of niets anders."

welke opvatting van Van den Berg

over

autonomie spreekt hieruit?

->

1.

Empathie

.+2.

Maakbaarheid

(13)

81LS2-1 2 maarl2016 09:00

-

I 1:30 uur

Vraag 67

Door

gebruik

te

maken

van

randomisatie

om de

patiënten

te

verdelen

over

de interventie- en controlegroep in klinische trials voorkomt men ...

g

@

confounding by indication effect modificatie.

informatiebias.

selectiebias.

,/s

Vraag 68

Stel dat er een nieuwe behandeling is voor een ziekte waardoor de ziekteduur veel rter wordt, Wat gebeurt er met de incidentie en de prevalentie?

De incidentie blijft gelijk en de prevalentie daalt.

De incidentie blijft gelijk en de prevalentie stijgt.

De incidentie daalt en de prevalentie blijft gelijk.

De incidentie stijgt en de prevalentie blijft gelijk.

n1

Vraag 69

ln

Nederland werd volgens

de

Kankerregistratie

in 2008 bij

mannen

623

keer de diagnose hersentumor gesteld.

Om welke epidemiologische frequentiemaat gaat het hier?

ç1.

Correlatie

*2.

Cumulatieve incidentie

43.

lncidentiedichtheid

.

Prevalentie

Vraag 70

welke van de onderstaande onderzoeken is observationeel van opzet?

1.

Gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek.

2.

Humaan interventie onderzoek.

3.

Patiënt-controle onderzoek.

Vraag 71

ln een

studie

wordt de

waarde

van een

diagnostische

test

onderzocht.

Voor

de validiteit van dit onderzoek is het belangrijk dat ...

1.

er blindering van de onderzoekspersonen is.

2.

er een onafhankelijke referentietest wordt toegepast.

(14)

B1LS2-1 2 maarl2016 09:00

-

'11:30 uur

Vraag 75

ln 40ml Stroh rum z¡t net zo veel alcohol als in 640m1 bier. Toch kan het drinken van

40ml rum een

sterker

effect

hebben

dan het

drinken

van

640m1

bier: na rum

is iemand meer dronken en is de piekalcoholspiegel hoger.

Wat is de farmacokinetische verklaring van dit verschil?

De

biologische beschikbaarheid

van

alcohol neemt

toe

doordat

het

firsilpass effect toeneemt bij kleinere volumes.

Door

de

relatief hoge concentratie alcohol

in korle tijd raakt het

metabolisme eerder gesatureerd en treedt er sneller Ode orde kinetiek op

Door het grotere volume is de alcoholspiegel verdund.

Å1

Vraag 76

Theofylline

kan

epileptische aanvallen uitlokken

als er sprake is van een

hoge bloedspiegel. Theofylline wordt afgebroken door het enzym CYP1A2. Ciprofloxacin is

een krachtige remmer van het enzym CYP1A2.

Een patiënt die theofylline gebruikt krijgt een kuur

ciprofloxacin

vanwege

een luchtweginfectie. Na een paar dagen wordt hij opgenomen vanwege een epileptische aanval. Wat is hier aan de hand? Hier is sprake van een ...

allergische reactie interactie.

rechallenge.

type A bijwerking.

VraagTT

Het verdelingsvolume

van het

kalmeringsmiddel diazepam

wordt

bepaald door de hoeveelheid vetweefsel (diazepam

is

lipofiel). Bij oudere mensen is

de

hoeveelheid lichaamsvet relatief toegenomen

ten

opzichte

van de

hoeveelheid lichaamswater.

Wat

betekent

dit

voor

de

maximale concentratie

(Cr.r) en

eliminatiehalfwaardetijd (tuz)

van

diazepam

na

inname

van één tablet bij

ouderen

in

vergelijking

tot

jong volwassenen? Bij ouderen is de

Cr*

lager en de t1z korter

Cr""

hoger en de tr¡z korter

Cr.*

lager en de

tlz

langer

C.""

hoger en de t1¡2 langer

^1

(15)

81LS2-1 2 maaft2016 09:00

-

1 1:30 uur

Vraag 82

Een 4S-jarige man krijgt voor een pneumonie een antibioticum voorgeschreven. De huisarts twijfelt tussen doxycycline met een Tmax van 3 uur en een Vd van 1,6L/Kg en amoxicilline met een Tmax van 1 uur en een Vd 0,3L/Kg.

Van welk middel moet een oplaaddosering worden gegeven?

Amoxicilline

Doxycyctine

A 4

Vraag 83

Bij een patiënt op

de

lntensive

Care

wordt gentamycine intraveneus 480m9124 uur gegeven. Er wordt na drie dagen een top/dal spiegel bepaald. De topspiegel blijkt goed maar de dalspiegel te hoog.

Wat is het beste advies ten aanzien van de dosering?

240 mgl12 uur

32}mst24

uur. 0 /

480 m9/36 uur

' I '!

Vraag 84

Van een nieuw geneesmiddel tegen hoge bloeddruk zijn in een studie met gezonde vrijwilligers

de

volgende farmacokinetische parameters gevonden: F=0.5,

Vd

240 Liter, CL 8 liter/uur.

Er wordt

een

dosering

van

200m9 per

dag

gebruikt. Na ongeveer hoeveel dagen y state bereikt?

/l

Vraag 85

Een 45-jarige man

(A)

krijgt

2

maal daags 100m9 metoprolol toegediend. Zijn 65- jarige buurman (B) krijgt 1 maal daags 200m9 van hetzelfde middel.

De steady state concentratie van A is in vergelijking met die van B ...

(16)

81LS2-1 2maaft2016 09:00-1'1:30 uur

man snuift

regelmatig cocaïne.

Op een keer krijgt hij na

inname

en

heftige

pijn op de borst. Er is een

tachycardie

van

160/min.

ook een zeer hoge bloeddruk (200l120mmHg).

de effecten van cocaïne te vergelijken zijn met die van ...

Vraag 88

Een

S5-jarige hartkloppingen Daarnaast is er Dit komt omdat

Ë

Fenylefrine, een alfa-receptor agonist.

lsoprenaline, een bèta-receptor agonist.

Noradrenaline, een alfa en bèta-receptor agonist

t

Vraag 89

Een proefpersoon doet mee aan een onderzoek naar een nieuw geneesmiddel. Eerst

krijgt de proefpersoon adrenaline toegediend. Meteen daarna het

nieuwe

geneesmiddel.

Na

inname

van het

nieuwe geneesmiddel

daalt de

hadfrequentie maar niet de bloeddruk.

Het nieuwe geneesmiddel is het meest waarschijnlijk een ...

1.

Alfa-receptor agonist

2.

Alfa-receptor antagonist.

3.

Bèta-receptor agonist

4.

Bèta-receptor antagonist

Vraag 90

Een jonge man wordt

binnengebracht

op de

spoedeisende

hulp. Zijn

vrienden melden u dat hij enkele capsules met plantaardig materiaal heeft ingenomen die ze samen bij een smartshop hebben gekocht. De man is geagiteerd, delirant, heeft een snelle pols en een rode huid.

Welke

van

onderstaande plantaardige stoffen

is

verantwoordelijk

voor het

klinisch beeld?

1.

Atropine

2.

Heroïne

3.

Muscarine

Vraag 91

Een oudere vrouw wordt in verband met een depressie behandeld met

het antidepressivum amitriptyline. Amitriptyline heeft anticholinerge effecten.

Met welke van onderstaande bijwerkingen krijgt zij waarschijnlijk te maken?

1.

Bradycardie

2.

Obstipatie

3.

Speekselvloed

4.

Urine incontinentie

(17)

B1LS2-'t 2 maart2016 09:00

-

1 1:30 uur

Vraag 97

Wat zijn tumor-geassocieerd antigenen?

Structuren op de afiryeercel die betrokken zijn bij de afweer tegen tumorcellen.

Structuren op de tumorcel die in staat zijn een reactie van het afweersysteem op te wekken.

Structuren op

de

afiueersysteem.

tumorcel die niet herkend kunnen worden door

het

Vraag 98

Een 221arige student gaat naar de huisarts met klachten van koorts, nadat hij drie dagen terug

is

uit Tanzania. De huisarts neemt bloed

af

om

te

onderzoeken

of

de koorts veroorzaakt wordt door malaria.

Welke test dient te worden uitgevoerd om in dit bloedmonster malaria aan te tonen?

1.

Een ELISA voor het aantonen van antistoffen

2.

Een gramkleuring en kweek op agarplaten.

3.

Giemsa-kleuring en microscopische beoordeling van het preparaat.

4.

Ziehl-Neelsen-kleuring en microscopische beoordeling van het preparaat.

Vraag 99

Bij een 42-jarige man is een Staphylococcus aureus geïsoleerd uit een bloedkweek.

Na een

resistentiebepaling

blijkt het te gaan om een

methicilline-resistente stam (MRSA).

Welk type antibioticum dient er voorgeschreven te worden?

1.

Cephalosporine

2.

Glycopeptide

3.

Penicilline

Vraag 100

Het immuunsysteem van een patiënt speelt een belangrijke rol bij het bestrijden van kanker. Een belangrijk celtype daarbij is de CD8+ T cel.

Hoe kan een tumorcel ontsnappen aan herkenning door een tumor specifieke CD8+

T cel?

1.

Verlaagde expressie van co-inhibitoire moleculen.

2.

Verlaagde expressie van co-stimulatoire moleculen.

3.

Verlaagde expressie van HLA klasse L

4.

Verlaagde expressie van HLA klasse ll.

(18)

81LS2-1 2 maar12016 09:00

-

1 1:30 uur

Vraag 105

Wanneer is de kans op het ontwikkelen van een mammacarcinoom het grootst?

ln

de...

1.

late menarche.

2.

late menopauze.

3.

vroege eerste zwangerschap.

Vraag 106

Onderstaande

figuur is

een

microscopisch beeld van een myocard

infarct

Welk pathofysiologisch proces is hier afgebeeld?

1.

acute inflammatie

2.

chronische inflammatie

3.

regeneratie

4.

vorming van granulatieweefsel

Vraag 107

Welke van de volgende maten geeft de fitheid van een persoon weer?

Y '/s

De maximale ademfrequentie De maximale CO2-uitstoot.

De maximale O2-opname.

Het maximale teugvolume.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

lpilimumab is een monoklonaal antilichaam gericht tegen CTLA4 dat wordt gebruikt bij de behandeling van melanoom. CTLA4 komt tot expressie op .... Het hormoon dat door het

Op basis van de bovenstaande figuur kan gesteld worden dat d e gemiddelde ingeschatte pijnscore van de vaders .... duidelijk kleiner is dan de mediane ingeschatte

U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen in uw toetsset.. Wanneer u alle vragen heeft beantwoord dient u

• Dit tentamen beslaat uil 5 open vragen. • Controleer of uw tentamenset compleet Is. • Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. • Beantwoord

• Dit tentamen bestaat uit 10 open vragen. • Controleer of uw tentamenset compleet is. • Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. • Beantwoord

In de conclusies wordt antwoord gegeven op de vraagstelling van dit onderzoek: waarover waren kappers ontevreden, wat zijn de motieven geweest om te switchen en over te stappen

The construction, use and renovation of buildings require significant amounts of energy and resources, such as sand, gravel and cement.

Het aantal ogen dat we bij deze manier van dobbelen bereiken, wordt door de stochast X aangegeven.. Bepaal de kansverdeling voor de stochast X en de