• No results found

Stand van zaken Procedureoverzicht Slobeendweg 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Stand van zaken Procedureoverzicht Slobeendweg 5"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Op verzoek van het presidium is onderstaand overzicht Vragen en Antwoorden inzake Slobeendweg 5 gemaakt tbv de commissie Ruimte van 8 oktober a.s.

Ph: T. Martens

info: f.ricken@asten.nl, jorimeulendijks@asten.nl, j.hermus@asten.nl d.d.: 3 oktober 2019

Vragen over ontwikkeling Slobeendweg 5:

1. Wat is er qua vergunningen nodig om het melkveebedrijf met 1.344 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar te beginnen?

Om de ontwikkeling aan te Slobeendweg 5 te kunnen realiseren zijn er 3 onderdelen nodig:

- omgevingsvergunning voor het onderdeel ‘milieu’ (bevoegd gezag gemeente)  dit is de ‘fase 1-vergunning’, dit onderdeel is

onherroepelijk;

- vergunning Wet natuurbescherming (bevoegd gezag provincie)  deze is ook onherroepelijk, nu er geen hoger beroep is ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank;

- omgevingsvergunning voor het onderdeel ‘bouwen’ (bevoegd gezag gemeente)  de eerdere weigering van de gevraagde ‘fase 2- aanvraag’ voor het onderdeel bouwen is bij de Raad van State

overeind gebleven. De wet (Wabo) biedt de mogelijkheid om dan een nieuwe aanvraag fase 2 in te dienen. Daarvan is gebruik gemaakt. Dit betekent dat we een besluit moeten nemen op de aanvraag fase 2.

Deze nieuwe aanvraag fase 2 is conform het gemeentelijke Bibob- beleid beoordeeld aan de Wet Bibob (Wet bevordering integriteits- beoordelingen door het openbaar bestuur). Doel daarvan is dat een gemeente de integriteit van een aanvrager van een vergunning toetst om misbruik van de vergunning te voorkomen. Maar ook bijvoorbeeld de financieringsconstructie of -structuur van een onderneming kan worden onderzocht.

Er zijn geen weigeringsgronden voor de vergunningaanvraag, dit hebben we gecheckt bij onze huisadvocaat.

Vanaf 21 augustus 2019 tot en met 30 september 2019 heeft het ontwerpbesluit tot verlening van de gevraagde omgevingsvergunning ter inzage gelegen. Er zijn 19 zienswijzen ontvangen over dit

ontwerpbesluit.

2. Hoe realistisch is het dat het dat het bedrijf ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd in geval de vergunning wordt verleend?

Naast de hierboven genoemde vergunningen is er nog een erg forse investering nodig qua bouwkosten en het aankopen van fosfaatrechten om de gevraagde ontwikkeling te realiseren. Fosfaatrechten zijn nodig voor het houden van melk- en kalfkoeien en het meeste jongvee. Bovendien moet er aan de ‘Wet verantwoorde groei melkveehouderij’ worden voldaan.

(2)

3. Kan nog worden voorkomen dat het bedrijf wordt gerealiseerd?

Het milieudeel is onherroepelijk, dit is de verleende omgevingsvergunning eerste fase en de vergunning Wet natuurbescherming.

Op de gevraagde omgevingsvergunning voor de onderdelen bouwen en RO moet nog een besluit worden genomen, met inachtneming van de

ingediende zienswijzen tegen het ontwerpbesluit. De zienswijzen gaan voornamelijk in op milieuaspecten, die niet relevant zijn voor de toetsing van de gevraagde vergunning tweede fase.

Tegen het definitieve besluit op de aanvraag tweede fase staat vervolgens beroep en daarna hoger beroep open.

Op 19 augustus 2019, zaaknummer SHE 19/899, heeft de rechtbank Oost- Brabant geoordeeld dat het intrekken van een onherroepelijke vergunning Wnb / Nbwet vergunning – gelet op de dwingende formulering van artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn en artikel 5.4 lid 2 van de Wnb – in bepaalde gevallen als een passende maatregel gezien kan worden. Als niet is

gewaarborgd dat er geen verslechtering of verstoring van Natura 2000- gebied plaats kan vinden als gevolg van de vergunde activiteit, moeten de belangen van vergunninghouder om zijn bestaande rechten te respecteren in bepaalde gevallen wijken.

De Slobeendweg 5 is vergelijkbaar met de casus uit de uitspraak van de rechtbank, in die zin dat ook ten aanzien van de Slobeendweg niet is onderbouwd welke effecten dit initiatief heeft op het Natura 2000-gebied.

Er is alleen getalsmatig gesaldeerd.

Als er een verzoek wordt ingediend bij de provincie om de op grond van de Wet natuurbescherming verleende vergunning in te trekken, zal de

provincie aan vergunninghouder (de curator dus) eerst vragen om de effecten van het initiatief op het Natura 2000-gebied alsnog onderbouwd aan te tonen. Dit wordt dan beoordeeld door de provincie. Afhankelijk van de uitkomst van de beoordeling zal de provincie een besluit nemen op het verzoek om de eerder verleende vergunning Wet natuurbescherming in te trekken.

4. Moeten er ook fosfaatrechten aangekocht worden als er sprake is van een proefstalstatus?

Ja, ook in dat geval moeten er fosfaatrechten worden aangekocht.

5. Heeft het faillissement invloed op de lopende vergunningaanvraag tweede fase?

Nee, de curator treedt in de positie van aanvrager. De taak van de curator is om de belangen van de schuldeisers zo goed mogelijk te behartigen.

Bijlage tijdlijn

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel het effect tijdelijk is (na voltooiing van het project treedt volledig herstel op in het kribvak) kan als gevolg van de beperkte uitwijkmogelijkheden een significant

Zolang voor de afzonderlijke gebieden geen beheerplan geldt of in deze beheerplannen geen ruimte wordt geboden om handelingen, zoals het vangen of doden van dieren, vergunningvrij

Voor wat betreft de klacht rond de zorgplicht van de school jegens de zoon van klaagster heeft de school verklaard dat er ondanks de ondersteuningsbehoefte van klaagster rondom

Hoewel een lokaal (tijdelijk) negatief effect op de betrokken populaties vleermuizen niet kan worden uitgesloten, en de trend voor de meervleermuis in het Natura 2000-gebied

Geef in een bijlage (Passende beoordeling/ Verslechteringstoets) bij de aanvraag aan welke mogelijke effecten het project heeft voor het gebied/de gebieden, en bij welke

Deze elementen komen niet terug in het dossier bevoegd gezag, omdat deze in de aanvraag van de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit

3.17 Het bevoegd gezag deelt de ouders van de BAS op 18 juni 2020 mee dat het niet van beide MR-en instemming voor de fusie heeft gekregen, dat het geen reëel perspectief ziet

ten minste één vak met een normatieve studielast van tenminste 320 uur van het vrije deel van elk profiel, genoemd in artikel 26c, zesde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O.,