• No results found

UITSPRAAK. 2.2 Het bevoegd gezag heeft op 2 december 2020 een verweerschrift ingediend.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "UITSPRAAK. 2.2 Het bevoegd gezag heeft op 2 december 2020 een verweerschrift ingediend."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

109550

UITSPRAAK

in het geding tussen:

de medezeggenschapsraad van de Burgemeester Amersfoordtschool, gevestigd te Badhoevedorp, verzoeker, hierna te noemen de MR

gemachtigde: de heer drs. F.J. Peters en

Stichting Openbaar Primair Onderwijs Haarlemmermeer, gevestigd te Hoofddorp, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

gemachtigde: de heer mr. F.J.J.M. Janssen

1. KERN VAN DE UITSPRAAK

Het bevoegd gezag heeft de adviesprocedure correct doorlopen. De door de MR aangevoerde feiten en omstandigheden kunnen niet leiden tot het oordeel dat het bevoegd gezag in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen om de school op te heffen.

2. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

2.1 Bij verzoekschrift van 9 november 2020, ingekomen op 11 november 2020, heeft de MR een adviesgeschil aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot de opheffing van de Burgemeester Amersfoordtschool (hierna: BAS).

2.2 Het bevoegd gezag heeft op 2 december 2020 een verweerschrift ingediend.

2.3 De hoorzitting ter behandeling van het geschil vond vanwege de maatregelen rond Covid-19 via video-conferentie plaats op 17 december 2020.

2.4 De MR werd vertegenwoordigd door de [voorzitter MR] en [MR-lid], bijgestaan door de gemachtigde.

2.5 Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door de [voorzitter College van Bestuur], bijgestaan door de gemachtigde.

(2)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

3. FEITEN

3.1 Het bevoegd gezag verzorgt basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en internationaal basisonderwijs op twintig scholen in de gemeente Haarlemmermeer.

3.2 Een van de scholen is de BAS, een openbare basisschool. Het leerlingenaantal van de school vertoont al enige tijd een dalende trend. In 2016 had de school nog 251 leerlingen;

op 1 oktober 2019 was het leerlingenaantal 108. De onderwijsinspectie geeft de BAS in 2017 het predicaat “zeer zwak”, en in 2018 en 2019 het predicaat “onvoldoende”.

3.3 In het koersplan 2018-2020 schetst het bevoegd gezag de manier waarop het wil werken aan verbetering en versteviging van het onderwijs en formuleert daarvoor vier pijlers. Een van de pijlers is ontwikkeling naar ‘Robuuste scholen’. Robuuste scholen worden in het koersplan gedefinieerd als scholen van minimaal 200 leerlingen die tegen een stootje kunnen, goede kwaliteit kunnen leveren en groeimogelijkheden bieden.

3.4 In het voorjaar van 2019 concludeert het bevoegd gezag dat het zelfstandig voortbestaan van de BAS in het geding is. Tijdens een ouderavond op 14 april 2019 deelt het bevoegd gezag zijn zorgen over de BAS met de MR, ouders en werknemers.

3.5 In de periode april – oktober 2019 wordt een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van het zelfstandig voortbestaan van de BAS en mogelijke alternatieve scenario’s, waaronder fusie met een andere school.

3.6 Het bevoegd gezag neemt op 20 november 2019 een intentiebesluit om te komen tot een fusie tussen de BAS en de Rietveldschool met ingang van 1 augustus 2020.

3.7 Op 19 maart 2020 verzoekt het bevoegd gezag de instemming van de MR-en van beide scholen met het voorgenomen besluit tot fusie van de BAS en de Rietveldschool per 1 augustus 2020.

3.8 De MR van de BAS deelt het bevoegd gezag op 29 april 2020 mee niet in te stemmen met de fusie. Als reden noemt hij dat het bevoegd gezag de procedure van artikel 159 Wet op het primair onderwijs niet heeft doorlopen en dat het daarom niet mogelijk is de scholen per 1 augustus 2020 te fuseren.

3.9 De MR van de Rietveldschool deelt het bevoegd gezag op 30 april 2020 mee in te stemmen met de fusie.

3.10 Op 12 mei 2020 vindt een gesprek plaats tussen het bevoegd gezag en de MR van de BAS.

Na afstemming met de MR en directie van de Rietveldschool legt het bevoegd gezag op 16 mei 2020 een aangepast voorstel tot fusie en aanvullende afspraken voor aan beide MR-en. Een van de aanpassingen is de ingangsdatum; dat wordt 1 augustus 2021.

(3)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

3.11 De MR van de BAS stemt op 20 mei 2020 in met de voorgenomen fusie per 1 augustus 2021.

3.12 De MR van de Rietveldschool geeft op 25 mei 2020 aan vooralsnog niet in te stemmen, omdat eerst overeenstemming bereikt zou moeten worden over een aantal punten.

3.13 Op 27 mei 2020 vindt een gesprek plaats tussen de voorzitters van beide MR-en, het bevoegd gezag en de fusiebegeleider.

3.14 Het bevoegd gezag reageert op 3 juni 2020 schriftelijk op de punten die de MR van de Rietveldschool in zijn brief van 25 mei 2020 naar voren heeft gebracht.

3.15 Per e-mail van 11 juni 2020 deelt de MR van de Rietveldschool het bevoegd gezag mee niet in te stemmen met de fusie met de BAS. Hij merkt op dat de winst van een fusie voor beide scholen steeds kleiner is geworden en dat geen sprake is van een gelijkwaardige fusie.

3.16 Op 17 juni 2020 vindt een overleg plaats tussen het bevoegd gezag en de voorzitter van de MR van de BAS over de gevolgen van het besluit van de MR van de Rietveldschool, waarbij het bevoegd gezag het voornemen meedeelt de BAS op te heffen.

3.17 Het bevoegd gezag deelt de ouders van de BAS op 18 juni 2020 mee dat het niet van beide MR-en instemming voor de fusie heeft gekregen, dat het geen reëel perspectief ziet voor een zelfstandig voortbestaan van de BAS en dat het daarom het besluit genomen heeft de BAS per 1 augustus 2021 op te heffen. Het bevoegd gezag deelt daarbij mee: “De geldende procedures voor de opheffing zullen wij uiteraard in acht nemen.”

3.18 Op 19 juni 2020 deelt het bevoegd gezag aan de gemeenteraad mee: “Wij hebben gezien het feit dat we geen reëel perspectief zien in het zelfstandig voortbestaan van de Bas, daarom het voorgenomen besluit genomen de Bas per 1 augustus 2021 op te heffen. (…) De geldende procedures voor de opheffing zullen wij uiteraard in acht nemen.”

3.19 Per brief van 26 juni 2020 deelt de MR van de BAS het bevoegd gezag mee dat de MR nog geen adviesverzoek heeft ontvangen naar aanleiding van het voornemen de BAS op te heffen, terwijl ouders daarover al zijn geïnformeerd.

3.20 Het bevoegd gezag deelt daarop per brief van 29 juni 2020 aan de MR mee dat met de voorzitter besproken is om ouders zo snel mogelijk op de hoogte te stellen van het voornemen tot opheffing van de BAS. Dat is op 19 juni 2020 gebeurd. Verder stuurt het bevoegd gezag het document “Onderbouwing voorgenomen besluit opheffing OBS Burgemeester Amersfoordtschool per 1 augustus 2021” mee en geeft het te kennen dat de MR conform artikel 11 lid 1 sub c Wms een adviesbevoegdheid heeft ten aanzien van het besluit tot opheffing.

(4)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

3.21 Op 11 september 2020 deelt de MR van de BAS het bevoegd gezag mee dat hij een negatief advies uitbrengt op het voorgenomen besluit.

3.22 Het bevoegd gezag stuurt daar per brief van 18 september 2020 een inhoudelijk reactie op.

3.23 Partijen voeren op 30 september 2020 nader overleg.

3.24 Op 1 oktober 2020 deelt het bevoegd gezag aan de MR mee zijn advies niet op te volgen en het besluit tot opheffing van de BAS te hebben genomen.

4. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN MR

4.1 De MR stelt voorop dat het bevoegd gezag onzorgvuldig is omgegaan met de rechten van de MR. Het bevoegd gezag heeft eerst de ouders en de gemeenteraad op de hoogte gesteld van het besluit om de BAS op te heffen en daarna pas de MR geïnformeerd. De MR voelde zich daardoor geconfronteerd met een voldongen feit.

4.2 De MR erkent dat zijn voormalig voorzitter niet verrast was door de mededeling van het bevoegd gezag dat het voornemens was over te gaan tot opheffing, maar stelt dat het besluit desondanks wel erg snel na het mislukken van de fusie is genomen. Het hele fusieproces heeft dertien maanden geduurd en het besluit tot opheffing is binnen twee weken genomen.

4.3 De BAS moet niet worden opgeheven maar moet fuseren met de Rietveldschool, zoals in eerste instantie door het bevoegd gezag is voorgesteld. Daar heeft de MR ook mee ingestemd. Het bevoegd gezag heeft onvoldoende gedaan om de MR van de

Rietveldschool te overtuigen van de noodzaak van de fusie, waardoor die niet met de fusie heeft ingestemd. Zo zijn er geen gezamenlijke overleggen met beide MR-en geweest en heeft het bevoegd gezag geen aangepast voorstel voorgelegd naar aanleiding van de bezwaren van de MR van de Rietveldschool. De MR had graag gezien dat het bevoegd gezag nog één ultieme poging had gedaan om de MR van de Rietveldschool op andere gedachten te brengen.

4.4 Het bevoegd gezag heeft de onthouding van de instemming door de MR van de Rietveldschool misbruikt om de BAS op te heffen. Door dit besluit zijn de belangen van ouders/leerlingen en het personeel ernstig geschaad.

(5)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

4.5 Door geplande nieuwbouw zal Badhoevedorp de komende jaren aanzienlijk groeien. Het bevoegd gezag dient zich in te zetten voor de groei van openbaar onderwijs. Het gebouw van de Rietveldschool heeft onvoldoende ruimte voor leerlingen die naar het openbaar onderwijs willen. Daarom moet de BAS zelfstandig of als dependance van de

Rietveldschool in stand worden gehouden. Dat het leerlingenaantal (op termijn) niet past in het gebouw van de Rietveldschool blijkt ook uit de fusie-effectrapportage. Bovendien blijkt uit het (nieuwe) aanmeldbeleid van de Rietveldschool dat niet alle leerlingen van de BAS op die school kunnen worden toegelaten.

4.6 De MR verzoekt de Commissie te bepalen dat het bevoegd gezag niet in redelijkheid tot het besluit tot opheffing van de BAS heeft kunnen komen en de gevolgen van het besluit ongedaan te maken.

Bevoegd gezag

4.7 Het bevoegd gezag betoogt dat het de rechten van de MR wel degelijk in acht heeft genomen. Nadat duidelijk was dat de MR van de Rietveldschool geen instemming

verleende aan de fusie, heeft het bevoegd gezag met de toenmalige voorzitter van de MR van de BAS gesproken over de voorgenomen opheffing van de BAS. Zij was daar niet door verrast. In overleg met haar is afgesproken dat het bevoegd gezag ouders, mede gelet op de naderende zomervakantie, zo snel mogelijk zou informeren over de toekomst van de BAS. Ouders wisten immers al geruime tijd dat er zorgen waren over het zelfstandig voortbestaan van de BAS en dat het (fusie)traject speelde. Zij hebben in het proces steeds te kennen gegeven duidelijkheid te willen. Het bevoegd gezag heeft in de brief aan ouders te kennen gegeven dat de bevoegdheden van de MR in acht genomen zouden worden.

Ook heeft het bevoegd gezag de MR uitgebreid in de gelegenheid gesteld te reageren op het voorgenomen besluit; langer dan de wettelijke termijn. Bovendien heeft het bevoegd gezag na het negatief advies van de MR nog overleg met de MR gevoerd en zijn tot op heden (nog) geen uitvoeringshandelingen verricht. De formaliteiten zijn derhalve in acht genomen.

4.8 In tegenstelling tot hetgeen de MR beweert, heeft het bevoegd gezag wel degelijk de nodige inspanningen gepleegd om een fusie mogelijk te maken. Nadat de MR van de BAS geen instemming had verleend met het eerste fusievoorstel heeft het bevoegd gezag met beide MR-en gesproken en is naar aanleiding daarvan met een aangepast voorstel gekomen, waarbij het bevoegd gezag heeft geluisterd naar de wensen van de MR-en. De MR van de Rietveldschool heeft uiteindelijk niet ingestemd omdat hij de voordelen van de fusie niet meer zag. Het bevoegd gezag heeft vervolgens alsnog contact opgenomen met de MR van de Rietveldschool om te onderzoeken of instemming alsnog kon worden verkregen. Dat bleek niet het geval.

(6)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

4.9 De MR heeft niet beargumenteerd dat het bevoegd gezag op een andere manier, bijvoorbeeld door wijziging van het besluit, alsnog de instemming van de MR van de Rietveldschool had kunnen krijgen. Verder is het verwijt van de MR dat het bevoegd gezag het niet instemmen van de MR van de Rietveldschool heeft misbruikt om de BAS op te heffen volledig onterecht en een ongefundeerde beschuldiging.

4.10 Als de Commissie zou besluiten dat het besluit tot opheffing van de school niet in stand kan blijven, is het gevolg daarvan niet dat de BAS fuseert met de Rietveldschool. De BAS zou dan als zelfstandige school blijven voortbestaan. Dat is echter niet langer

verantwoord, vanwege de zorgen over de onderwijskwaliteit en het leerlingenaantal dat inmiddels gedaald is tot 41. Er is geen perspectief op groei, waardoor de school in

schooljaar 2021-2022 voor het derde jaar onder de opheffingsnorm zit. Gelet hierop is het niet mogelijk tot een sluitende exploitatie te komen.

4.11 In 2021 wordt gestart met de nieuwbouw van de Rietveldschool, waarbij rekening is gehouden met de leerlingenprognoses en de vraag naar openbaar onderwijs. Het gebouw zal geschikt zijn voor 650 leerlingen en het wordt zodanig geconstrueerd dat dit indien nodig uitgebreid kan worden voor nog zo’n 70 leerlingen. Voor de leerlingen van de BAS is in de huidige gebouwen, maar ook na realisatie van de nieuwbouw, voldoende ruimte beschikbaar. Een besluit tot opheffing, fusie dan wel het laten voortbestaan van de BAS heeft geen gevolgen voor de beschikbare ruimte voor het openbaar onderwijs in Badhoevedorp.

4.12 De MR heeft niet beargumenteerd welke belangen zijn geschaad als gevolg van het niet fuseren van de scholen. Bovendien is het bevoegd gezag van mening dat de gevolgen van ouders, leerlingen en het personeel door de opheffing van de school niet anders zijn dan wanneer de scholen waren gefuseerd. De MR heeft ook niet beargumenteerd op grond waarvan moet worden geoordeeld dat het beter is dat de BAS niet wordt opgeheven maar zelfstandig blijft bestaan.

4.13 Gelet hierop verzoekt het bevoegd gezag het verzoek van de MR af te wijzen.

5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid

5.1 Op grond van artikel 31 lid 1 juncto artikel 34 Wms is de Commissie bevoegd van het geschil kennis te nemen indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij hij het advies van de MR, vereist ingevolge artikel 11 Wms dan wel ingevolge het

medezeggenschapsreglement, niet of niet geheel volgt en de MR daarover een adviesgeschil aan de Commissie voorlegt.

(7)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

5.2 Het bevoegd gezag heeft op 29 juni 2020 een voorgenomen besluit tot opheffing van de BAS aan de MR meegedeeld. De MR heeft op grond van artikel 11 aanhef en onder c Wms adviesrecht ten aanzien van (onder andere) de beëindiging van de werkzaamheden van de school.

5.3 Op 11 september 2020 heeft de MR negatief advies uitgebracht. Vervolgens heeft het bevoegd gezag op 1 oktober 2020 meegedeeld in afwijking van dit advies te besluiten de BAS op te heffen.

5.4 De MR heeft het geschil op 9 november 2020, en dus binnen de in artikel 34 lid 2 Wms voorgeschreven termijn van zes weken, aan de Commissie voorgelegd.

5.5 Aldus is de Commissie bevoegd om van het geschil kennis te nemen en is de MR ontvankelijk in zijn verzoek.

Besluit tot opheffing van de school

5.6 Artikel 17 aanhef en onder a Wms schrijft voor dat het bevoegd gezag de MR advies moet vragen op een zodanig tijdstip, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. Hoewel in de brief van het bevoegd gezag aan de ouders wordt gesproken over “het besluit tot opheffing”, kan uit de mededeling in die brief, dat de geldende procedures voor opheffing in acht genomen zullen worden, worden afgeleid dat het gaat om een voorgenomen besluit. In de brief aan de gemeenteraad heeft het

bevoegd gezag (wel) expliciet vermeld dat het gaat om een voorgenomen besluit tot opheffing van de BAS. Van een voldongen feit is aldus geen sprake.

5.7 Over het tijdstip van meedelen aan de ouders overweegt de Commissie dat het bevoegd gezag onweersproken heeft gesteld dat in overleg met de toenmalig voorzitter van de MR afgesproken was om de ouders, mede vanwege de naderende zomervakantie, zo snel mogelijk te informeren over het voorgenomen besluit. Daar komt bij dat de MR heeft erkend dat het besluit tot opheffing niet uit de lucht kwam vallen.

5.8 Ook overigens heeft de Commissie niet kunnen vaststellen dat sprake is van een schending van wezenlijke, in de Wms gewaarborgde belangen van de MR. Zij wijst er in dat verband op dat het bevoegd gezag inhoudelijk heeft gereageerd op het negatieve advies van de MR en daarover met de raad in gesprek is gegaan. Niet gebleken is dat het bevoegd gezag op dat moment niet langer openstond voor alternatieven voor de opheffing van de BAS. De Commissie wijst er in dat verband op dat de MR in het

adviestraject zelf ook geen concreet alternatief heeft aangedragen dat het bevoegd gezag had kunnen onderzoeken.

(8)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

5.9 Onder deze omstandigheden is de Commissie van oordeel dat het bevoegd gezag niet in strijd met artikel 17 aanhef en onder a Wms heeft gehandeld.

5.10 Meer inhoudelijk overweegt de Commissie dat het bevoegd gezag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit tot opheffing van de BAS heeft kunnen komen. Zij motiveert dat als volgt.

5.11 Het bevoegd gezag heeft in zijn koersplan 2018-2020 uiteengezet dat het wil werken aan verdere verbetering en versteviging van het onderwijs. Een van pijlers hiervan, de ontwikkeling naar robuuste, duurzame scholen, heeft het bevoegd gezag in december 2018 nader uitgewerkt en na overleg met de GMR en de Raad van Toezicht vastgelegd in een beleidskader.

5.12 Vaststaat dat het aantal leerlingen van de BAS de afgelopen jaren is gedaald: van 251 in 2016-2017 naar 108 op 1 oktober 2019. Op dit moment zijn er nog slechts 41 leerlingen.

Daar komt bij dat de kwaliteit van de school door de inspectie de laatste jaren als

onvoldoende is aangemerkt. Daarmee voldoet de BAS niet aan de door het bevoegd gezag ontwikkelde robuustheidsnormen. Gelet op deze omstandigheden, acht de Commissie het begrijpelijk dat het bevoegd gezag heeft geconcludeerd dat het (zelfstandig) voortbestaan van de BAS in het geding was en dat het, nadat een fusietraject op niets was uitgelopen, de intentie heeft uitgesproken om de BAS op te heffen.

5.13 Over de door de MR naar voren gebrachte argumenten om negatief te adviseren op het voorgenomen besluit overweegt de Commissie dat het bevoegd gezag voldoende inspanningen heeft verricht om te komen tot een fusie tussen de BAS en de

Rietveldschool. Het argument van de MR dat het bevoegd gezag nog een ultieme poging had moeten doen om de MR van de Rietveldschool te overtuigen om alsnog in te stemmen met de fusie, heeft de MR pas ter zitting kenbaar gemaakt. Om die reden kan het bevoegd gezag niet verweten worden dat niet te hebben gedaan.

5.14 Verder overweegt de Commissie dat het bevoegd gezag genoegzaam heeft gemotiveerd dat er, ook met de sluiting van de BAS, voldoende ruimte is voor het openbaar onderwijs in Badhoevedorp. Als er op de Rietveldschol in de toekomst te weinig ruimte zou zijn, kan het bevoegd gezag bij de gemeente een aanvraag doen voor een voorziening in de huisvesting en kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van leegstand in andere schoolgebouwen.

5.15 Tot slot merkt de Commissie op dat ter zitting is gebleken dat het de MR zich vooral zorgen maakt over de gevolgen van het besluit tot opheffing. De Commissie merkt op dat de Wms voorziet in een instemmingsrecht van de personeelsgeleding en de

oudergeleding inzake de gevolgen van de sluiting. Ten tijde van de behandeling van het geschil moest deze procedure nog doorlopen worden.

(9)

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

6. BESLISSING

Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat de door de MR

aangevoerde feiten en omstandigheden niet kunnen leiden tot het oordeel dat het bevoegd gezag in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen om de Burgemeester Amersfoordtschool per 1 augustus 2021 op te heffen. De verzoeken worden daarom afgewezen.

Vastgesteld te Utrecht op 10 februari 2021 door prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, voorzitter, mr. C.J.H.G. Bronzwaer en drs. H.J. van Rooijen, leden, in aanwezigheid van mr. L. Verhoeven, secretaris.

prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens mr. L. Verhoeven

voorzitter secretaris

Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 36 lid 1 Wms beroep open bij de

Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Het beroep wordt ingediend bij verzoekschrift binnen een maand nadat de verzoeker in beroep van de uitspraak op de hoogte is gesteld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Commissie oordeelt dan ook dat verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om [de leerling] niet te bevorderen met als gevolg dat [de leerling] van school

tief is wel de MvT omdat daar een aantal begrippen uit de wet opnieuw zijn toege- licht (zie ook hieronder). Zo wordt over het begrip school opgemerkt dat onder het begrip school

Voor wat betreft de klacht rond de zorgplicht van de school jegens de zoon van klaagster heeft de school verklaard dat er ondanks de ondersteuningsbehoefte van klaagster rondom

De externe vertrouwenspersoon begeleidt en ondersteunt ouders/verzorgers en leerlingen van de school bij de behandeling van klachten waarbij er sprake is van machtsmisbruik en

Datum aanvraag: 10 december 2014 Aanvraagnummer: 1571761 Bevoegd gezag: Gemeente Steenbergen Pagina 1 van

november 2020, schriftelijk vragen gesteld op grond van artikel 44 van het Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Arnhem 2018 over Goede metingen

De Commissie stelt vast dat de school in het verleden getracht heeft aan de behoefte van klager tegemoet te komen door hem wekelijks een mogelijkheid te bieden voor een

Deze elementen komen niet terug in het dossier bevoegd gezag, omdat deze in de aanvraag van de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit