• No results found

Kosten innovatieproject "ledereen aan de slag'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kosten innovatieproject "ledereen aan de slag'"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kosten innovatieproject "ledereen aan de slag'

Bedrag

Toelichting

Lasten

85.000

110.000

40.000

25.000

50.000

30.000

20.000 40.000

50.000 20.000

150.000

620.000

Beleid/proces:

• Tijdelijke extra externe beleidscapaciteit Uitstroom & activering gedurende drie dagen per week voor 5 maanden. Niveau projectleider

• Interimmanagement/verandertraject specifiek voor Uitstroom &

activering

Regionale samenwerking

Regionale afstemming in het kader van de WWB Juridisch

• Juridische ondersteuning in het kader van de afbouw van de WIW en ID-banen en de opheffing van de SAAD. Gedurende drie maanden 2,5 dag per week inhuren

• Extra ondersteuning van P&O (senior adviseur) in reorganisatieproces Opleiding/training

• Scholing/training van casemanagers in veranderende rolopvatting/optredenn funktie/optreden

• Ontwikkeling/begeleiding leidinggevenden (middenkader/MT)

• Kosten diverse personeelsbijeenkomsten Communicatie

• Inhuur extra capaciteit tbv strategische agenda en WWB

• Voorlichtingsmateriaal Specifiek WWB-implementatie:

• Scholingsprogramma alle medewerkers (WWB kennis)

• Vervanging van medewerkers in verband met produktieverlies (andere inzet, bv als docent, volgen cursussen, trekaandebel.nl)

• aanpassing automatisering

• aanpassing brieven/rapporten/beschikkingen Totale kosten

Baten 250.000

20.000

270.000 0

Implementatiebudget WWB; middelen die ten behoeve van de

implementatie van de WWB zijn toegevoegd aan de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Het college heeft besloten de middelen toe te kennen aan de sociale dienst.

Bijdrage regiogemeenten (scholing en produkten in het kader van de WWB)

Totale baten

350.000 Bijdrage uit innovatiefonds?

(2)

"De kortste weg naar werk!"

Strategische agenda 2004 - 2006, een nieuwe visie en aanpak voor Werk en Bijstand

Sociale Dienst Dordrecht

maart 2004

(3)

01 Inhoudsopgave

11 In- en aanleiding ., 3 21 Waar staan we voor? 4 31 Wat gaan we doen en hoe? 7 3.1 Reïntegratie 7 Werk staat voorop! 7 Arbeidsmarktbeleid 8 De werkplaats 9 Instrumenten na de werkplaats 9 Aanvullend instrumentarium 10 Pilot werkplaats: aanpak Jeugdwerkeloosheid: Route 23 11 Reïntegratie en de WWB 11 3.2 Inkomensverstrekking . 12 Inkomen en de WWB 12 Postbank model 12 Armoedebeleid 12 3.3. Handhaving 13 Handhavingkader volgens de WWB 13 Hoogwaardig handhaven 13 3.4. Maatschappelijke zorg- en dienstverlening 15 Infrastructuur hulp- en zorginstellingen 15 Schuldhulpverlening 15 Wet voorzieningen gehandicapten 15 Wet Maatschappelijke Ondersteuning 16 41 Hoe organiseren we het 17 4.1 Implementatie van de WWB 17 4.2. Samenwerking en regionalisering 17 4.3. Cliëntenparticipatie 18 4.4. Doorontwikkeling van de organisatie van de Sociale Dienst 18 4.5. Cultuurverandering .'. 19 4.6. Communicatie 19 51 Wat kost het: financiën en verantwoording 20 6I Planning 23

De kortste weg naar werk

(4)

11 In- en aanleiding

De verzorgingsstaat komt steeds meer onder druk te staan. De zorg en verantwoordelijkheid van de individuele burger voor het eigen leven wordt door de overheid steeds sterker benadrukt. Veel regelingen in de sociale zekerheid, inclusief de sociale dienst als schakel in het stelsel, zijn enorm in beweging. De WAO en de WW worden aanzienlijk gewijzigd en verscherpt, waardoor de aanspraken op bijstand gaan toenemen. Per 1 januari 2004 is de nieuwe Wet Werk en Bijstand (WWB) ingevoerd en zijn zowel de WIW als de I/D banen regeling ingetrokken.

Gemeenten krijgen een steeds grotere rol op de arbeidsmarkt. Gemeenten vervullen in de nieuwe verhoudingen de rol van 'regievoerder'. In ruil voor een groter financieel risico bepalen ze in toenemende mate vorm en inhoud van de sociale zekerheid op lokaal niveau.

De veranderingen voor de gemeenten zijn ingrijpend. In vroegere jaren hielden zij zich, via de sociale dienst, voornamelijk bezig met het beoordelen van het recht op een uitkering. Nu gaat het erom afhankelijkheid van een uitkering te voorkomen, dan wel tot een minimum te beperken.

Door de invoering van de WWB is de kerntaak van de sociale dienst nog duidelijker vastgelegd:

mensen (weer) aan het werk helpen!

De implementatie van de nieuwe Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) heeft dat proces versneld. De Centra voor Werk en Inkomen (CWI's) zijn verantwoordelijk voor de toegang tot de sociale zekerheid. Gemeenten geven het sociale vangnet vorm, in een regisserende rol. Binnen het raamwerk van wet- en regelgeving kiezen zij welke activiteiten zij zelf ter hand nemen en welke worden uitbesteed aan private reïntegratiebedrijven. Met het CWI aan de 'voorkant' en het reïntegratiebedrijf aan de 'achterkant' moet de gemeente nadrukkelijk aan de slag om te

bevorderen dat mensen kunnen deelnemen aan de maatschappij. Werk voor wie werken kan en een goed sociaal, activerend vangnet voor wie dat (nog) niet kan.

De WWB heeft een grote impact op het werk van de sociale dienst. We hebben veel meer ruimte voor eigen beleid en een grotere eigen verantwoordelijkheid. De WWB maakt ook duidelijk dat het denken over de bijstand verandert: werk en eigen verantwoordelijkheid komt nog centraler te staan, categoriale uitzonderingen verdwijnen en het begrip passende arbeid wordt vervangen door algemeen geaccepteerde arbeid.

De WWB brengt voor ons echter ook grote financiële risico's met zich mee. Er wordt bezuinigd en wij voelen dat in ons budget voor het inkomensdeel, in het werkdeel en in ons budget voor de bijzondere bijstand. We krijgen financieel een zware tijd en zullen efficiënt beleid moeten maken voor de inzet van onze middelen voor werk en inkomen!

De bezuinigingen die breed op de gemeente afkomen worden op innovatieve wijze aangepakt. Wij pakken deze veranderingen in aansluiting daarop eveneens op innovatieve wijze aan. De

uitdagingen voor de Sociale Dienst zijn van dien aard, dat het werken aan verbeteringen alleen niet genoeg is. Wij willen onze werkwijzen fundamenteel aanpassen: door het introduceren van nieuwe instrumenten en daaraan gekoppeld een nieuwe werkwijze. Alleen zo kunnen wij onze resultaten substantieel verbeteren. Ons belangrijkste resultaat is de verdere daling van ons klantenbestand met tenminste 100 klanten per jaar t.o.v. het landelijke gemiddelde.

Om deze innovatieve ambitie te kunnen waarmaken hebben we een plan gemaakt voor de toekomst, een strategische agenda voor de periode 2004 - 2006. In deze strategische agenda presenteren we in paragraaf 2 onze visie op hoofdlijnen en onze doelen. In paragraaf 3

beschrijven we wat we nieuw gaan doen en in paragraaf 4 hoe we dit organiseren. In paragraaf 5 gaan we in op de financiën die de komende jaren met ons beleid gemoeid zijn. Tot slot laten we in paragraaf 6 zien hoe de planning voor de komende periode is.

De strategische agenda met onze nieuwe visie, aanpak en organisatie heeft als motto: de kortste weg naar werk!

(5)

21 Waar staan we voor?

1. Wij werken samen met anderen aan een leefbare stad. Een stad die schoon, heel en veilig is, met aandacht voor versterking van de sociale kwaliteit, voor actieve, verantwoordelijke burgers en voor een goede dienstverlening. We willen bijdragen aan de versterking van de sociale kwaliteit van de Dordtse samenleving door de kwaliteit van het leven van onze inwoners te bevorderen. De drie elementen uit de missie van het lokaal sociaal beleid zijn ook uitgangspunten voor het werk van de Sociale Dienst:

- bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer - streven naar samenhang in de samenleving

- het nemen van verantwoordelijkheid

2. We willen werken aan Dordrecht door inwoners te ondersteunen bij het vinden van werk.

Indien dit niet meteen lukt, willen we tijdelijke financiële ondersteuning bieden, en ondersteunen bij het wegnemen van drempels die de deelname aan de samenleving belemmeren (o.a. uitvoering Wvg, bijzondere bijstand, schuldhulpverlening).

3. We staan voor de kortste weg naar werk!

We hebben in 2000 al het uitgangspunt vastgesteld dat de sociale dienst een organisatie is, die meer gericht moet zijn op uitstroom van werkzoekenden om het motto 'werk boven inkomen' waar te maken. Ondanks de redelijk goede uitstroomresultaten van onze dienst in de afgelopen jaren zijn we van mening dat het nog beter kan en anders moet. We moeten ons in hoofdzaak

richten op de zo snel mogelijke uitstroom van werkzoekenden naar werk in plaats van een uitkering.

We ondersteunen mensen om hen zo snel mogelijk aan het werk te krijgen. Werk voor wie werken kan! En wij geloven dat er maar heel weinig mensen zijn die niet kunnen werken.

Iedereen kan iets! Essentieel in deze benadering is dat we uitgaan van de kansen en mogelijkheden van de mensen, en niet van hun belemmeringen en onmogelijkheden.

We kiezen via de 'Work first'-aanpak voor de kortste weg naar werk: zodra een werkzoekende bij ons een uitkering aanvraagt, vragen we hem/haar er alles aan te doen zo snel mogelijk dichter bij werk te komen! We laten onze klanten hierbij hun eigen verantwoordelijkheid nemen, en

ondersteunen een ieder die dat nodig heeft. Ondersteuning in de vorm van betere kwalificaties voor de arbeidsmarkt en eventueel met een tijdelijke financiële ondersteuning.

4. We staan voor samenwerking met anderen!

We willen meer investeren in samenwerken met elkaar en met anderen. Voor het realiseren van onze doelen en het verbeteren van de aansluiting tussen werkzoekende en arbeidsmarkt moeten we nog veel meer investeren in de samenwerking met andere partijen, intern en extern.

Intern willen we de afdelingen 'ontkokeren', door een goede afstemming van werkprocessen en - afspraken.

We zullen ons meer op de buitenwereld moeten oriënteren en in gesprek moeten gaan met alle partijen die kunnen bijdragen aan onze doelstellingen. De relatie met onze directe ketenpartners in de sociale zekerheid, het CWI, het UWV, en werkgevers is cruciaal en we zullen tot goede samenwerkingsafspraken met hen moeten komen om onze nieuwe visie te laten slagen!

5. We staan voor signalering en doorverwijzing!

We kunnen niet alle problemen in Dordrecht oplossen. We zijn geen zorg- of

hulpverleningsinstelling en willen dat ook niet zijn. We signaleren soms wel behoeften aan zorg bij de werkzoekenden en verwijzen indien nodig en mogelijk door naar zorg- en

hulpverleningsinstanties. Vanuit deze rol willen we investeren in samenwerking met andere organisaties om tot een goede zorginfrastructuur in de stad te komen.

De kortste weg naar werk

(6)

6. We staan voor tijdelijke financiële ondersteuning!

Werkzoekenden die hun best doen om hun verantwoordelijkheid te nemen en de kortste weg naar werk zoeken, maar geen of onvoldoende middelen hebben om te kunnen leven, bieden we

tijdelijk financiële ondersteuning in de vorm van een periodieke uitkering voor levensonderhoud.

Daarnaast leert de dagelijkse praktijk dat er kwetsbare groepen mensen in de stad zijn die niet of onvoldoende in staat zijn om het hoofd boven water te houden en het eigen leven adequaat te organiseren. We ondersteunen deze mensen met bijzondere bijstand en - indien nodig- met schuldhulpverlening. Bovendien verwijzen we deze mensen naar de hulp en zorg die zij nodig hebben om te werken aan hun zelfredzaamheid. Wij vinden dat zij een eigen verantwoordelijkheid hebben om niet langer dan nodig is gebruik te maken van de tijdelijke financiële ondersteuning van de sociale dienst.

7. We staan voor hoogwaardig handhaven!

We willen misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsuitkeringen zoveel mogelijk voorkomen én bestrijden. We willen dat alleen mensen die er recht op hebben een uitkering ontvangen.

Misbruik en oneigenlijk gebruik willen we voorkomen door:

werkzoekenden vroegtijdig en volledig te informeren over hun rechten en plichten optimale dienstverlening: duidelijke regels en klantvriendelijke procedures

Misbruik en oneigenlijk gebruik willen we bestrijden door:

overtredingen en fraude vroegtijdig te constateren en af te handelen

geconstateerde overtredingen en fraude daadwerkelijk en snel te bestraffen: lik-op-stuk!

8. We staan voor resultaten en kwaliteitsverbetering!

We staan voor resultaten! Wij willen niet meer werkzoekenden (klanten) hebben dan op grond van objectieve criteria in een stad als Dordrecht verwacht kan worden. We vinden dat ons bijstandsvolume te hoog is, ondanks de goede uitstroomresultaten van de laatste jaren. De uitstroomresultaten moeten verbeteren om meer mensen deel te laten nemen aan de Dordtse samenleving en om de financiële risico's voor onze gemeente vanwege het nadelige WWB- verdeelmodel te beheersen.

We staan voor voortdurende verbetering van onze organisatie en willen daardoor betere resultaten halen. Met behulp van het INK-model willen we onze kwaliteit en resultaten blijven meten en verbeteren.

Wat zijn onze doelen ofwel wat willen we bereiken?

Hierboven hebben we in 8 punten kort aangegeven wat onze visie is. Hieronder geven we aan wat onze doelen daarbij zijn. Ofwel wat we met onze visie willen bereiken.

Activering en eigen verantwoordelijkheid

We willen bereiken dat werkzoekenden hun verantwoordelijkheid nemen om alles te doen om in hun eigen levensonderhoud voorzien. Dit betekent dat werkzoekenden meedoen in de Dordtse samenleving en zo snel mogelijk aan de slag gaan met het maximaal benutten van hun

mogelijkheden en kansen. Wij geloven dat het hebben van werk of het op andere wijze actief blijven de beste methode is om deel te kunnen nemen aan onze samenleving. Voor kwetsbare werkzoekenden zullen wij in samenwerking met andere organisaties hulp- en zorgprogramma's bieden om te werken aan de oplossing of beheersing van hun problemen. De werkzoekenden die geen of onvoldoende middelen hebben om te kunnen leven, krijgen van ons tijdelijk financiële ondersteuning. Dat wil zeggen: voor de periode dat zij er zelf niet in slagen om in hun

levensonderhoud te voorzien.

Misbruik tegengaan

ledereen die recht heeft op een bijstandsuitkering of ondersteuning krijgt deze. Maar we willen misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsuitkeringen voorkomen. Dit doen we door

werkzoekenden vroegtijdig en volledig te informeren over hun rechten en plichten, en een optimale dienstverlening. Daarnaast zullen we misbruik en oneigenlijk gebruik van

bijstandsuitkeringen bestrijden, door overtredingen en fraude vroegtijdig te constateren en af te handelen. Geconstateerde fraude zullen we daadwerkelijk en snel te bestraffen.

(7)

Ons klantenbestand verder naar beneden

Gelet op het grote financiële risico dat de gemeente krijgt met de WWB, willen wij bereiken dat ons klantenbestand verder daalt ten opzichte van het landelijk gemiddelde en dat we meer in de pas gaan lopen met andere gemeenten van vergelijkbare grootte. Bovengenoemde doelstellingen vormen hier de basis voor. We willen bereiken dat het aantal bijstandsgerechtigden in Dordrecht met ten minste 100 per jaar extra omlaag gaat ten opzichte van het landelijke gemiddelde.

Met een professionele organisatie

We willen een op resultaat en kwaliteit gerichte organisatie worden. Dit betekent dat we een professionele, dienstverlenende organisatie zijn met hoge uitstroomresultaten en met tevreden medewerkers, samenwerkingspartners en werkzoekenden. De Dordtse samenleving waardeert ons. Daarnaast hebben we de ambitie om tot de top van de sociale diensten van Nederland te behoren.

De kortste weg naar werk

(8)

31 Wat gaan we doen en hoe?

Wat gaan en moeten we doen om de bovengenoemde visie en doelstellingen te bereiken, en hoe doen we dat?

3.1 Reïntegratie

Werk staat voorop!

Veel werkzoekenden raken bij langdurige werkloosheid vroeg of laat in een sociaal isolement en krijgen psychische en/of sociale problemen. Door het vinden van een reguliere baan doen mensen weer mee en vinden weer aansluiting in hun sociale omgeving, de maatschappij en op de

arbeidsmarkt. Mensen krijgen met een betaalde baan een groter gevoel van eigenwaarde en zijn trots dat zij zelf in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Wij zijn ervan overtuigd dat het hebben van werk dan ook de beste methode is om te reïntegreren.

Mensen in een werksituatie beschikken over startkwalificaties, zijn gemotiveerder en beschikken over noodzakelijke basisvaardigheden. Het hebben van werk is dus een belangrijke eerste stap.

Wij bieden alle werkzoekenden dit perspectief! Op deze manier zorgen we dat iedereen direct aan de slag kan. Zodra werkzoekenden aankloppen voor een uitkering bij de sociale dienst, spreken we hen aan op hun eigen verantwoordelijkheid om in hun levensonderhoud te voorzien. Dit betekent dat wij er samen met hen alles aan doen om zo snel mogelijk een reguliere baan te vinden: de kortste weg naar werk! Wij ondersteunen werkzoekenden dan ook bij het solliciteren, het organiseren van kinderopvang of het volgen van taallessen.

Om werkzoekenden te ondersteunen in deze kortste weg naar werk, kiezen we voor de in de VS ontwikkelde 'Work first' aanpak. Het begrip 'Work first' is bekend geworden door de

baanbrekende aanpak van het Wisconsin Works (W-2) programma voor bijstandsklanten in de Amerikaanse staat Wisconsin. In Nederland is dit concept inmiddels succesvol ingevoerd door de gemeenten Helmond en 's Hertogenbosch.

Bij Work first staat de terugkeer naar regulier werk altijd voorop - óók bij werkzoekenden met een ernstige of meervoudige problematiek. Het reïntegratieproces is erop gericht werkzoekenden via de kortste weg terug te brengen naar waar ze moeten zijn: de reguliere arbeidsmarkt.

Naarmate

het beleid succesvoller is, wordt deze klus zwaarder. Want het overgebleven bestand is moeilijker te bemiddelen, waardoor in veel gevallen een intensieve (en ook relatief kostbare) benadering is vereist. Maar ook voor deze moeilijke groep - de zogeheten fase 4-werkzoekenden - geldt binnen de 'Work first' aanpak dat we niet te snel terugvallen op langdurige vormen van

gesubsidieerd werk of sociale activering. Alles wordt in het werk gesteld om werkzoekenden - desnoods stapsgewijs- naar regulier werk te bemiddelen.

We geloven in de 'Work first' aanpak en willen deze in een Dordtse variant - Werk staat voorop!

- ontwikkelen en toepassen. Dit zullen we doen in nauwe samenwerking met onze directe ketenpartners en de reïntegratiebedrijven.

We sluiten niemand uit en bieden al onze klanten de 'Werk staat voorop' aanpak. We accepteren niet meer dat mensen er voor kiezen om van een uitkering te leven. Dit geldt zowel voor de nieuwe instroom van werkzoekenden als voor het 'zittende' bestand.

De nieuwe aanpak kunnen we echter onmogelijk in één keer op alle werkzoekenden loslaten. We kiezen er daarom voor te starten met de nieuwe instroom van werkzoekenden die bij ons een uitkering aanvragen. Het voordeel is dat zij nieuw bij ons aankloppen en de nieuwe aanpak makkelijker zullen accepteren. Intussen gaan we echter door met de reïntegratie van kansrijke werkzoekenden uit het zittende bestand. We vragen dus van iedereen om de kortste weg naar werk te vinden.

Bij de vormgeving van de 'Werk staat voorop' aanpak gaan we na in welke mate gebruik gemaakt kan worden van de bestaande infrastructuur. Waar mogelijk zoeken we naar synergie, echter binnen de beperkingen die het aanbestedingsregime ons oplegt.

(9)

'Werk staat voorop' voor iedereen?

Ja, 'Werk staat voorop' geldt voor Iedereen. We erkennen wel dat niet voor iedere klant werk direct mogelijk is, maar we schrijven niemand bij voorbaat af. De beslissing of we iemand tijdelijk niet actief benaderen, bepalen we individueel. Hier geldt dat wij ook een verantwoordelijkheid hebben om eventuele belemmeringen weg te nemen. We helpen mensen hun eigen

verantwoordelijkheid te laten nemen. Dit betekent onder meer dat wij moeten zorgen voor voldoende kinderopvang voor alleenstaande ouders met jonge kinderen en eventuele andere belemmeringen moeten wegnemen. Als op basis van medische en/ of psychische gronden door een externe partij is vastgesteld dat een werkzoekende niet in staat is te werken, zorgen wij voor inkomensondersteuning. Voor ouderen boven de 57,5 jaar geldt in principe dat zij aan het werk kunnen, maar wij beseffen ook dat er personen zijn voor wie dat niet meer geldt. Wanneer wij tijdens een eerste gesprek inschatten dat iemand geen kans maakt op de arbeidsmarkt, zullen wij een ontheffing van de arbeidsplicht verlenen. In dat geval is vrijwilligerswerk een goed alternatief.

Voor de oudkomers geldt geen apart regime, we nemen hen mee in de reguliere 'Werk staat voorop' aanpak.

Bij het bepalen van onze prioriteiten voor het naar werk bemiddelen van werkzoekenden kiezen we voor een doelgroepenbenadering. We geven de hoogste prioriteit aan jongeren, die we met de pilot Werkplaats Route 23 (zie hierna) zo snel mogelijk aan het werk willen helpen. Daarna liggen onze prioriteiten bij de nieuwe instroom en pas dan op het zittend bestand.

Arbeidsmarktbeleid

Een ander pijler van het reïntegratiebeleid is een goed arbeidsmarktbeleid. Juist op dit terrein wil de gemeente zich de komende jaren nadrukkelijker presenteren. In lijn met het Strategisch Economisch Profiel (SEP) van de Drechtsteden streeft Dordrecht naar een goed vestigingmilieu, zowel voor wonen als voor werk. Dordrecht zal zich bij de uitvoering van regionaal economisch beleid als voortrekker opstellen en daarbij met veel partners samenwerken. Een speerpunt in het SEP en onderdeel van het regionale grote steden beleid is versterking van het Shipping Valley complex. Het complex bestaat uit grote delen van de metalectro sector, de groothandel en transportsector, de baggersector en de aan dit alles gelieerde zakelijke dienstverlening.

De gemeente wil ruimte bieden aan het eigen organiserend vermogen van werkgevers. De gemeente verwacht van hen een goede samenwerking met het onderwijs en met organisaties die zich bezig houden met toeleiding tot de arbeidsmarkt. De gemeente is zelf gestart met het Ondernemersloket om bedrijven die zich willen vestigen in Dordrecht of hier al gevestigd zijn te helpen. Wij willen als sociale dienst nadrukkelijker samenwerkingsrelaties aangaan met

werkgevers.

Nu de scheidingen binnen het reïntegratiebudget weg zijn gevallen, willen we deze vrijheid gebruiken om alle reïntegratie-instrumenten nog meer arbeidsmarktgericht in te zetten. Dat wil zeggen dat we bij elk traject voor een werkzoekende voor op stellen dat dit hem of haar dichter bij een baan op de reguliere arbeidsmarkt moet brengen. Hiervoor is het nodig dat wij meer inzicht ontwikkelen in de vraagkant van de arbeidsmarkt. Op grond daarvan willen we arrangementen met werkgevers maken om het voor hen aantrekkelijk te maken onze werkzoekenden een kans te geven. Daarbij denken wij aan loonkostensubsidies, scholing, begeleiding op de werkplek etc.

Voor een goede invulling van deze taak zullen wij speciaal enkele accountmanagers benoemen die de contacten met de arbeidsmarkt gaan onderhouden. Het gaat hier vooralsnog om een experiment waarbij wordt nagaan of dit de gewenste resultaten oplevert. Belangrijk hierbij is ook dat zij werken aan een goede afstemming en coördinatie met andere partners die zich richten op de arbeidsmarkt zoals het CWI, de reïntegratiebedrijven die voor ons werken,

opleidingsinstellingen en brancheorganisaties.

Instrumenten

Om de Dordtse variant van de 'Work first' aanpak - Werk staat voorop - vorm te geven hebben we de volgende instrumenten bedacht:

De werkplaats

Arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten De kweekvijver

De kortste weg naar werk

(10)

De werkplaats

Voor het (weer) aan werk helpen van mensen kiezen we via de 'Werk staat voorop'-aanpak voor de kortste weg naar werk. Als nieuw instrument in het kader van 'Werk staat voorop' kiezen we in Dordrecht voor 'de werkplaats'.

Met de werkplaats richten we ons eerst op de nieuwe instroom van werkzoekenden (ca. 2000 per jaar, waarvan de inschatting is dat circa 400 werkzoekenden vóór deelname aan de werkplaats werk vinden - al of niet door bemiddeling via het CWI - dan wel bij nader inzien bedanken voor een uitkering) en pas in een later stadium op het 'zittende' bestand. De reden hiervoor is dat we tijd nodig hebben om samen met reïntegratiebedrijven de nieuwe aanpak vorm te geven. Als we de nieuwe instromers aan de slag krijgen, komt er vanzelf meer ruimte om het huidige bestand van werkzoekenden aan te pakken.

Hoe ziet de werkplaats er in globale zin uit?

De werkplaats zal worden uitbesteed en vormgegeven door 2 a 3 reïntegratiebedrijven (rib's).

Daarbij gaan we uit van een benodigde capaciteit van ca. 1200 trajecten per jaar, met een gemiddelde verblijfsduur in de werkplaats van 4 maanden.

Alle nieuwe instroom gaat in principe uiterlijk 2 dagen na melding bij de sociale dienst 20 uur per week aan de slag op een plek binnen de werkplaats; we denken bijv. aan sectoren zoals Groen, Zorg, Bouw, Administratief etc. Bedoeling is dat op deze wijze de daadwerkelijke reïntegratie snel start en dat de werkzoekende meteen aan de slag gaat. Centraal in de werkplaats staat:

de diagnose (laten zien wat je kunt, geen woorden maat daden),

wegnemen van belemmeringen die het krijgen of hebben van een baan in de weg staan naast het leveren van productie kan, waar mogelijk, en soms tegelijkertijd, begonnen worden rnet ondersteuning bij het vinden van werk (sollicitatietraining)

vanuit de werkplaats kan besloten worden tot het beste vervolgtraject voor de

werkzoekende, d.w.z. aanmelding bij een bemiddelingsbureau voor werk, een traject van werken en leren, een arbeidsplek met (tijdelijke) subsidie, sociale activering etc.

De werkzaamheden zullen gedurende 3 maanden (met een eventuele verlenging van 3 maanden) met behoud van uitkering plaatsvinden. Voor alle duidelijkheid: de werkzoekenden komen in deze fase NIET in dienst bij de gemeente of de werkplaats.

Instrumenten na de werkplaats

Niet iedere werkzoekende zal aan het werk worden geholpen via de werkplaats binnen 3 maanden, eventueel 6 maanden. Op de werkplaats wordt het beste vervolgtraject gekozen. We onderscheiden hierbij de^ arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten en de kweekvijver. De

arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten zijn bedoeld voor personen die binnen 2 jaar kunnen uitstromen. Indien er geen uitstroomperspectief blijkt te zijn, worden cliënten doorgestuurd naar de kweekvijver.

Arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten

Zoals eerder gezegd willen we alle reïntegratie-instrumenten nog meer arbeidsmarktgericht inzetten. Deze arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten zijn sterk vraaggericht, het gaat om leer- werkplekken en functies waarvan de branches hebben aangegeven er behoefte aan te hebben.

Dit maakt de kans op succesvolle reïntegratie groter. Het betreffen geïntegreerde trajecten waarin werk wordt gecombineerd met aanbodversterkende producten.

Mogelijke arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten zijn:

• Directe bemiddelingstrajecten, deze zijn gericht op de reguliere arbeidsmarkt en kennen een duur van maximaal 6 maanden.

• Rekruteringstrajecten, deze zijn gericht op een concrete werkgeversvraag en kennen een duur van maximaal 6-12 maanden.

• Leerwerkstages, dit zijn arbeidsmarktrelevante stages met een duur van maximaal 6 maanden.

• Gesubsidieerde arbeid, dit zijn branche- en vraaggerichte trajecten met een duur van maximaal 2 jaar.

Wanneer een cliënt uitvalt uit een gesubsidieerd traject, gaat hij/zij terug naar de poort, en als de uitval verwijtbaar is, dan volgt bovendien een afstemming (zie handhavingsbeleid).

(11)

De gesubsidieerde banen in de l/D-regeling en de WIW zijn met de komst van de WWB komen te vervallen. We zullen de komende jaren gebruiken de bestaande plekken af te bouwen. Hiervoor hebben we vier uitgangspunten geformuleerd:

• Geen nieuwe invulling van WIW en l/D-banen.

• Op 1 januari 2005 daalt de loonkostensubsidie voor de werkgever naar 75% van de loonkosten. Daarna wordt nagegaan of een verdere daling gerealiseerd kan worden.

• Geen gedwongen ontslagen ID-ers vanwege de bezuinigingen

• Waar nodig ombouw van ID-banen vóór 1 januari 2006.

Wij realiseren ons dat deze uitgangspunten grote consequenties hebben, niet alleen voor de WIW en l/D-ers zelf, maar zeker ook voor de werkgevers die WlW-ers en l/D-ers in dienst hebben. Om tot een goed overgangsbeleid te komen is de hulp van Kliqmatch ingeroepen. Kliqmatch maakt een gedegen analyse van de doorstroommogelijkheden van de personen evenals van de banen.

Op basis hiervan zullen met de werkgevers arrangementen worden gesloten waarin ten eerste afspraken worden neergelegd voor de doorstroom van de I/D en WlW-ers. De Sociale Dienst zet extra middelen in om de doorstroomkansen van de deelnemers te vergroten. Ten tweede zullen afspraken gemaakt worden over de arbeidsplaatsen. Bezien zal worden of de functies bij deze werkgevers kunnen worden ingezet in de nieuwe arbeidsmarktgerichte trajecten of in de Kweekvijver.

We bieden het voorstel over de Arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten, met bijbehorend bestek, en het Plan van aanpak over de afbouw I/D en WIW dit voorjaar aan College en Raad aan.

De kweekvijver

De kweekvijver is bedoeld voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt waarvan we niet verwachten dat ze binnen 2 jaar kunnen uitstromen naar regulier werk. In de kweekvijver worden klanten actief gemaakt en gehouden en wordt het herstel van de klant bevorderd/Het uiteindelijke doel is kwalificatie voor deelname aan een arbeidsmarktgericht traject. De kweekvijver is een schakel tussen de hulp- en zorgverlening en de

arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten. Periodiek zal de casemanager onderzoeken of de betrokkene via het aangeboden instrumentarium in de kweekvijver voldoende kwalificaties heeft opgedaan voor deelname aan een arbeidsmarktgericht traject. Mogelijke instrumenten in de kweekvijver zijn sociale activering en vrijwilligerswerk.

(Nog) niet actief

De verwachting is dat circa 400 mensen na aanmelding bij het CWI nog niet actief bemiddelbaar zijn, omdat er een zo zware zorgvraag is, dat van werk (nog) geen sprake kan zijn. Dit betekent dat deze groep is aangewezen op het zorgcircuit. Hierbij is feitelijk geen sprake van een

instrument dat door de sociale dienst wordt ingezet: de sociale dienst wil vooraf stimuleren dat op dit punt een goede infrastructuur beschikbaar is.

Raakvlakken met de Wet sociale werkvoorziening

Een deel van de werkzoekenden zal - na onafhankelijke indicatiestelling - blijken te zijn aangewezen op de voorzieningen die in de sociale werkvoorziening biedt. In die zin maakt de sociale werkvoorziening deel uit van het integraal gemeentelijk arbeidsmarkt beleid dat de gemeente voor ogen staat. Bij de verdere vormgeving wordt hier mee rekening gehouden.

Aanvullend instrumentarium

Afstemming en premies

Het afstemmingsbeleid is in lijn met de eigen verantwoordelijkheid van de klant. Dit betekent dat wanneer iemand zich niet aan de afspraken houdt, hij dit ook direct merkt: lik-op-stuk. Wij willen ons afstemmingsbeleid dan ook zo vormgeven dat wij snel kunnen reageren op een overtreding.

Tevens betekent het dat we een sanctie niet uitsmeren over meerdere maanden, omdat daarmee de relatie tussen gedraging en sanctie verdwijnt.

Tegenover deze afstemming bij verkeerd gedrag zetten we het middel in van de premie om een snelle duurzame uistroom naar regulier werk te belonen. De premie is hoger bij een snelle duurzame uitstroom naar regulier werk. Ook werkzoekenden die slechts gedeeltelijk kunnen

De kortste weg naar werk 10

(12)

uitstromen vanwege bijvoorbeeld een arbeidshandicap of zorgplicht, komen in aanmerking voor een premie, wanneer ze voor het deel dat ze wél kunnen werken dat ook doen. Wanneer een klant een premie ontvangt en binnen zes maanden verwijtbaar terugvalt in de uitkering, wordt deze teruggevorderd. Deze premie moet tevens dienen om de armoedeval bij werkaanvaarding te verminderen, waardoor het voor werkzoekenden aantrekkelijker wordt daadwerkelijk aan het werk te gaan.

Losse producten

Naast het instrumentarium in de werkplaats, arbeidsmarktgerichte trajecten en kweekvijver, zullen we ook losse ondersteuningsproducten inkopen. Deze hebben ook altijd als doel om de klant dichter bij de arbeidsmarkt te brengen. Deze instrumenten worden steeds in combinatie met de werkplaats, de arbeidsmarkt gerichte trajecten of de kweekvijver aangeboden en in principe niet gescheiden. De instrumenten dienen om eventuele belemmeringen van de klant weg te nemen, bijvoorbeeld door het bieden van kinderopvang.

Pilot werkplaats: aanpak Jeugdwerkeloosheid: met Route 23

In Dordrecht is de ontwikkeling van de Jeugdwerkeloosheid zorgelijk: bij het CWI staan meer dan 1100 jongeren ingeschreven als werkzoekende. Daarnaast vormen jongeren een relatief groot aandeel van onze bijstandspopulatie. Gestimuleerd door het Platform Arbeidsmarkt Rijnmond hebben we daarom in nauwe samenwerking met de ketenpartners uit de stad een Taskforce Werk en Scholing opgezet. Uitkomst van deze Taskforce is een plan van aanpak bestrijding Jeugdwerkeloosheid: Route 23. Binnen route 23 werken het CWI, het RMC (bureau Leerplicht), het Da Vinci-college (ROC), Bureau Jeugdzorg en de sociale dienst samen aan een sluitende aanpak. Route 23 is primair een samenwerkingsvorm waar zowel jongeren die een baan zoeken, als werkgevers die vacatures hebben zich kunnen melden en informatie kunnen krijgen. De sluitende aanpak hierachter wordt langs drie sporen vormgegeven:

1. Preventie: voorkomen van voortijdig schoolverlaten

2. Multidisciplinaire Intake voor jongeren die extra aandacht nodig hebben bij het zoeken naar een baan.

3. Gecoördineerde werkgeversbenadering.

Voor jongeren die een beroep zullen doen op een uitkering wordt bovendien gebruik gemaakt van de pilot Werkplaats die wordt vormgegeven door de Dordtmij. In de werkplaats worden jongeren gedurende 32 uur per week 'begeleid' naar de arbeidsmarkt, waarbij de basis wordt gevormd doordat hij/zij meedraait in het voorhanden zijnde werk. Door de werkplaats ontstaat zo goed inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van de jongere en wordt tegelijkertijd ondersteuning geboden bij bijv. sollicitaties, sociale vaardigheden of beroepenoriëntatie. In de werkplaats kan een jongere op deze wijze worden klaargestoomd voor de reguliere arbeidsmarkt, voor een leerwerkplaats of voor een van de andere arbeidsmarktgerichte uitstroomtrajecten.

Reïntegratie en de WWB

De gemeenten hebben in het kader van de WWB de verantwoordelijkheid voor de reïntegratie ( = het (weer) aan het werk helpen) van werkzoekenden met een bijstandsuitkering, Anw-

gerechtigden en niet-uitkerings-gerechtigde werkzoekenden. Deze doelgroepen moeten evenwichtig worden benaderd.

Verder schrijft de WWB voor dat de gemeente in een verordening haar reïntegratiebeleid vastlegt.

We gaan dit beleid vastleggen in onze WWB-verordening.

In plaats van afzonderlijke budgetten voor de verschillende reïntegratie-instrumenten, krijgen de gemeenten in de WWB een flexibel en vrij te besteden budget om werkzoekenden te begeleiden naar een baan. Door het ontstaan van een vrij te besteden reïntegratiebudget kunnen gemeenten zelf bepalen welk middel zij inzetten om mensen aan de slag te helpen. Aldus ontstaat voor de gemeente op het vlak van de reïntegratie een grote beleidsvrijheid.

Echter gemeenten hebben wel de verplichting om het reïntegratiebudget uit te besteden, waarvan in elk geval 70 % via aanbesteding op de private markt van reïntegratiebedrijven. Voor het uit- en aanbesteden gelden specifieke regels uit het Besluit SUWI en Europese voorschriften voor

aanbestedingen.

We willen voor uit- en aanbesteding van reïntegratieactiviteiten ook bureau Inkoop en Aanbesteding van onze gemeente inschakelen.

(13)

Het succes van reïntegratie wordt dus wel mede afhankelijk van de resultaten van de

reïntegratiebedrijven. Om een optimaal resultaat te behalen leggen we de 'Werk staat voorop' benadering ook vast in onze contracten met reïntegratiebedrijven en zullen ze daarop ook afrekenen.

3.2 Inkomensverstrekking

Inkomen en de WWB

In de WWB blijft gelden dat wie onvoldoende geld heeft om in het levensonderhoud te voorzien, recht heeft op een bijstandsuitkering. Door de focus in de WWB op 'werk boven een uitkering' is de uitkering bedoeld om de periode te overbruggen totdat de werkzoekende een baan heeft gevonden. Daarom heeft de uitkering het karakter van een tijdelijke financiële ondersteuning met de verplichting om zo snel mogelijk aan het werk te komen.

In de WWB wordt de systematiek van uitkeringsnormen gehandhaafd zoals deze gold in de Abw.

Er zijn wel een aantal belangrijke wijzigingen in de WWB:

De bijzondere bijstand voor groepen bijstandsgerechtigden ('categoriale bijzondere bijstand') is afgeschaft. Gemeenten mogen alleen individuele bijzondere bijstand verlenen.

Uitzonderingen voor: 65-plussers, chronisch zieken en gehandicapten.

De mogelijkheid voor mensen die al lange tijd een uitkering ontvangen onder voorwaarden een langdurigheidtoeslag te ontvangen

De vrijlating van inkomsten komt grotendeels te vervallen. De gemeente kan nog wel besluiten om inkomsten voor een deel (in het kader van een traject naar werk) voor zes maanden vrij te laten

De inkomensverstrekking en de mogelijke toeslagen, verlagingen en vrijlatingen gaan we vastleggen in de WWB-verordening.

Postbank model

Om de kortste weg naar werk in onze aanpak tot zijn recht te laten komen is het ook nodig dat de inkomensfunctie terugtreedt en op de achtergrond blijft. Tijdelijke inkomensverstrekking is een dienst ten behoeve van de uitstroom van de werkzoekende. Om dit te bereiken moeten we er voor zorgen dat de dienstverlening aan de werkzoekende op het gebied van de

inkomensverstrekking optimaal is.

We willen dit bereiken met het doorontwikkelen van het zogenoemde 'Postbank model'. Het model staat voor een zoveel-als-mogelijk- administratieve afhandeling van uitkeringsaanvragen.

Bij de vorige reorganisatie is al gekozen om dit model in te voeren. In de praktijk bleek echter dat het tijd vraagt om dit concept te ontwikkelen.

Het doorontwikkelen van het Postbank model doen we door te zorgen voor efficiënte en effectieve werkprocessen en producten. Op weg naar een optimale administratieve

dienstverlening hebben we de vaste contactpersoon voor de inkomensverstrekking al eerder losgelaten. Door te zorgen voor kwalitatief gemiddeld betere, snelle, administratieve en

objectieve dienstverlening wordt hiervoor compensatie gevonden. Deze adequate administratieve dienstverlening willen we ondersteunen door de invoering van een zogenoemd 'kennis

ondersteunend systeem'. Met dit geautomatiseerde systeem wordt snel, efficiënt en zo objectief mogelijk het recht op uitkering vastgesteld. Samen met een adequate kwaliteitscontrole kunnen we zo bereiken dat we op een snelle, goede manier rechtmatig uitkeringen verstrekken.

Door efficiënter te werken en goede afspraken te maken met het CWI willen we tevens de doorlooptijd van de aanvragen voor levensonderhoud bekorten. Als we erin slagen de doorlooptijd terug te brengen tot 4 weken, zullen we in principe geen voorschotten meer verlenen. Dit is van belang voor de cliënt en voor de organisatie.

Armoedebeleid

We willen ons blijven inzetten voor de bestrijding van armoede onder de Dordtse burgers.

Het armoedebeleid van de gemeente wordt op dit moment gestalte gegeven met de

kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen, de Dordtpas, de schuldhulpverlening, en de bijzondere bijstand.

De kortste weg naar werk 12

(14)

Per 1 januari 2004 is Dordrecht geconfronteerd met een rijksbezuiniging op het budget voor armoedebeleid van € 2,2 miljoen. De gemeente heeft echter de bezuinigingen op het

armoedebudget nader vastgesteld op € 852.000. We hebben deze bezuiniging intussen ingevuld, waarbij een groot deel van de financiële regelingen voor individuele burgers overeind is gebleven.

We blijven de komende jaren een bijdrage leveren om armoede te voorkomen en te bestrijden via de uitvoering van de schuldhulpverlening en de bijzondere bijstand.

De bijzondere bijstand zetten we in als instrument om maatwerk te bieden aan Dordtse burgers die individueel financiële steun nodig hebben vanwege bijzondere kosten van het bestaan. We willen voorkomen dat iemand beneden het voor hem/haar geldende sociale minimum terecht komt. We gaan het initiatief nemen om meer samenhang te brengen in het gemeentelijke armoedebeleid door samen te gaan werken met de sectoren Onderwijs & Welzijn (Dordtpas) en Publieksdiensten (Belastingen).

3.3. Handhaving

Handhavingkader volgens de WWB

De invoering van de WWB leidt tot veranderingen in het handhavingsbeleid. De belangrijkste wijzigingen zijn:

Gemeenten worden zelf verantwoordelijk voor boeten- en maatregelenbeleid: we moeten dit regelen in een afstemmingsverordening

Het systeem van boeten en maatregelen vervalt. De WWB kent slechts één soort sanctie:

verlaging van de uitkering ( = af stemming). De gemeente moet in elk individueel geval bepalen welke verplichtingen van toepassing zijn en wat de verlaging is als die niet (voldoende) worden nagekomen.

De WWB verbindt aan het recht op een bijstandsuitkering zes soorten verplichtingen:

- Het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan

- Plicht tot arbeidsinschakeling - Informatieplicht

- Medewerkingplicht

- Aanvullende verplichtingen - Identificatieplicht.

We moeten vastleggen welk soort gedragingen we beschouwen als het niet nakomen van een verplichting. Dat doen we in de afstemmingsverordening of in beleidsregels die een nadere uitwerking vormen van de verordening.

Geen verplicht beleidsplan en beleidsverslag, maar wel een handhavingverordening In de WWB vervalt de verplichting voor gemeenten om jaarlijks een beleidsplan en beleidsverslag op te stellen (met o.a. plannen voor en verslag over handhaving). In plaats daarvan moet de gemeente in een handhavingverordening regels stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand evenals van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Terugvordering en verhaal is een bevoegdheid

Terugvordering van te veel of ten onrechte betaalde bijstand en verhaal van bijstand wordt in de WWB een bevoegdheid van het college. In de Abw was dit een verplichting.

De RAU (Regeling Administratieve Uitvoeringsvoorschriften) vervalt (uitgezonderd voor de loaw, loaz en Bbz).

De RAU maakt plaats voor eigen beleid met verantwoording aan gemeenteraad en Ministerie SZW. Vanaf 1 januari 2004 dient de gemeente zelf beleid te ontwikkelen voor

heronderzoeken, debiteurenonderzbeken en beëindigingonderzoeken.

Hoogwaardig handhaven

Zoals gezegd willen we misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsuitkeringen zoveel mogelijk voorkomen én bestrijden.

In onze visie op handhaving sluiten we aan op het landelijk ontwikkelde concept van

hoogwaardig handhaven, zoals we dat ook gedaan hebben in notitie 'Nieuwe Fraudeaanpak' in februari 2002. Bij hoogwaardig handhaven streven we naar een evenwichtige aandacht voor vier visieaspecten:

(15)

a. Vroegtijdig informeren

Door de communicatie over rechten, plichten en handhaving te verbeteren, willen we dat werkzoekenden beter op de hoogte zijn van hun rechten en plichten en de gevolgen van het niet naleven van regels en afspraken. Voorlichting is een essentiële voorwaarde voor het totale beleid van de Sociale Dienst en tevens van belang als legitimatie voor een repressieve aanpak bij handhaving. De informatie en de overdracht van informatie moet goed aansluiten bij de situatie van de werkzoekende en wordt daarom op de verschillende doelgroepen afgestemd. De

medewerkers vervullen bij het vroegtijdig informeren een belangrijke rol en moeten allemaal dezelfde boodschap uitstralen.

b. Dienstverlening op maat

We willen onnodige drempels en belemmeringen in de dienstverlening voorkomen. Denk

bijvoorbeeld aan: voorkomen dat dezelfde informatie twee keer wordt gevraagd of dat onnodige informatie wordt gevraagd (informatie over inkomen uit werk bijvoorbeeld, die via

bestandsvergelijking ook verkrijgbaar is en bovendien betrouwbaarder), het voorkomen van onnodig ingewikkelde vragen op formulieren, slechte telefonische bereikbaarheid, slechte communicatie tussen Sociale Dienst en ketenpartners, moeilijk leesbare brochures.

Klantvriendelijke dienstverlening bevordert de bereidheid tot (spontane) naleving van regels.

c. Vroegtijdige detectie

We willen een meer efficiënte en effectieve controlesystematiek invoeren dan de huidige systematiek van heronderzoeken en inkomstenverklaringen. We willen dit doen door middel van signaal- en risicosturing, via themaonderzoeken en het gebruik van statusformulieren. We willen in minder tijd méér fraude detecteren.

Door vernieuwing van de aanpak willen we bereiken dat de hoogte van de

terugvorderingsbedragen omlaag gaat. Ook willen we voorkomen dat klanten terecht komen in strafrechttrajecten (waardoor het justitiële apparaat wordt belast en bedragen vaak niet inbaar blijken) en/of langdurende terugvorderingstrajecten.

d. Daadwerkelijk sanctioneren

De geloofwaardigheid van het handhavingsbeleid moet hoog zijn. Sanctioneren moet ook een afschrikkingseffect en daarmee een preventief effect hebben. Wie fraudeert moet boeten, personen die braaf de regels naleven en twijfelaars moeten zich niet aangemoedigd voelen om (incidenteel) over de schreef te gaan. Daartoe willen we een zichtbaar 'lik op stuk' beleid voeren.

Daarnaast zal het handhavingsbeleid het reïntegratiebeleid ondersteunen: aan de poort, om te voorkomen dat mensen ten onrechte een beroep doen op een uitkering of (dure)

reïntegratievoorzieningen. Ondersteunend als stok achter de deur om resultaten op gemaakte afspraken te realiseren en ook ondersteunend in de afspraken met ketenpartners, omdat het gebruik van reïntegratievoorzieningen niet vrijblijvend is. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat gedetecteerde fraudeurs niet hun zwarte werk opgeven, maar dat wij hun uitkering opzeggen.

Terugvordering is het sluitstuk van een effectief handhavingsbeleid. Bij geconstateerde fraude wordt een haalbaar incassotraject ingezet. Het aantal af te schrijven fraudevorderingen zal tot een minimum beperkt moeten worden. We gaan voorstellen maken voor een systematischer uitvoering van het invorderingsbeleid.

In het kader van hoogwaardig handhaven stellen we de volgende prioriteiten:

1. Inrichting 'handhaving aan de poort', omdat daar op korte termijn, vooral voor instroom t/m 23 jaar, al veel gaat veranderen als gevolg van de Pilot werkplaats: route 23, én vanwege het grote (financiële) belang van het voorkomen van onnodige en onrechtmatige instroom.

2. Verdere optimalisering van de dienstverlening, in casu verdere ontwikkeling van het Postbank model

3. Ontwikkeling en implementatie van een optimaal systeem van signaal- en risicosturing in de controle en bij opsporing van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen, uit een oogpunt van maximalisering van effecten van alle hoogwaardige handhavingactiviteiten, tegen zo laag

mogelijke kosten.

De kortste weg naar werk 14

(16)

We leggen het handhavingsbeleid vast in twee notities: het beleidsplan 'Beleidskader Handhaving WWB 2004 - 2006' en het 'Controleplan' (= de operationalisatie van het beleid) die dit voorjaar aan College en Raad aangeboden worden.

3.4. Maatschappelijke zorg- en dienstverlening

In onze visie willen we werkzoekenden ondersteunen bij het wegnemen van drempels die hun deelname aan de samenleving belemmeren. Deze drempels kunnen van allerlei aard zijn. Aan het wegnemen van sommige drempels kunnen we zelf een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door schuldhulpverlening en de Wvg.

Infrastructuur hulp- en zorginstellingen

We kunnen zelf geen specifieke hulp- en zorg aanbieden. We zijn nu eenmaal geen zorg- of hulpverleningsinstelling.

We vinden een goede infrastructuur met hulp- en zorginstellingen wel een voorwaarde om de behoefte aan hulp en zorg bij onze werkzoekenden te ondersteunen. We gaan investeren in duidelijke samenwerkingsafspraken, korte lijnen met de juiste contactpersonen, informatie over wachttijden en -lijsten, om onze werkzoekenden goed te kunnen verwijzen naar de hulp- en zorg, waar zij behoefte aan hebben.

We gaan deze infrastructuur met hulp- en zorginstellingen ontwikkelen en vastleggen in een convenant.

Schuldhulpverlening

Een toenemend aantal inwoners van Dordrecht kampt met schulden. Het verzoek om hulp bij het oplossen van schuldsituaties stijgt navenant. Alle Dordtenaren in een problematische

schuldsituatie kunnen zich bij ons bureau Schuldhulpverlening (BSHV) aanmelden voor informatie, advies, hulp en begeleiding bij het oplossen van schulden. Mensen die door schulden in een uitzichtloze situatie terecht zijn gekomen, worden ondersteund om daar in drie jaar uit te komen.

BSHV maakt daarnaast veel werk van preventie en samenwerking. BSHV heeft een structureel aanbod van preventieve activiteiten en werkt samen met Dordtse instellingen om schulden vroegtijdig te signaleren en te voorkomen.

In veel gevallen hebben Dordtenaren die bij BSHV aankloppen geen werk, maar een uitkering of een laag inkomen. We gebruiken schuldhulpverlening ook als instrument in het kader van

reïntegratie. Door het aanvaarden van werk verbetert over het algemeen de inkomenspositie van mensen en wordt tegelijkertijd gewerkt aan de oplossing van een schuldsituatie. Dit sluit mooi aan bij de WWB en onze nieuwe aanpak.

De samenwerking met de woningcorporaties heeft voor ons de hoogste prioriteit. We willen het aantal Dordtenaren met een problematische huurschuld, samen met de corporaties, omlaag brengen, waardoor ook het aantal huisuitzettingen af moet nemen. Met de corporaties willen we sluitende afspraken maken over vroegtijdige signalering en doorverwijzing van huurschulden naar BSHV.

Wet voorzieningen gehandicapten

Sinds 1994 voeren we de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) namens de gemeente uit.

Voor gehandicapte inwoners van Dordrecht nemen we daadwerkelijk drempels weg die hun deelname aan de samenleving belemmeren. Mensen kunnen met Wvg- voorzieningen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en blijven deelnemen aan de samenleving in Dordrecht. We verstrekken rolstoelen, vervoers- en woonvoorzieningen. Bureau Wvg staat in Dordrecht bekend om de klantgerichte en snelle dienstverlening en wil deze blijven verbeteren.

In 2004 is het vervoerssysteem de Drechthopper in de regio Drechtsteden gestart en zijn de vervoersmogelijkheden voor Wvg-ers aanzienlijk toegenomen. Bovendien wordt geëxperimenteerd met een Persoons gebonden budget (meer keuzevrijheid) en met het preventief uitvoeren van woningaanpassingen in het kader van renovatieprojecten in de stad.

(17)

Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Naast de sociale zekerheid worden er in het zorgstelsel ook wijzigingen doorgevoerd. De modernisering van de AWBZ en de vermaatschappelijking van de zorg hebben raakvlakken met ons werk.

Het Rijk wil de AWBZ gaan beperken tot een volksverzekering voor langdurige, intensieve zorg.

Het plan is om de overige AWBZ-zorg (lees thuishulp e.d.) samen met de Welzijnswet en de Wvg onder te brengen in een nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), waarvoor de gemeenten verantwoordelijk worden.

Met de invoering van WMO zal de gemeente op lokaal niveau een belangrijke regierol krijgen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Voor de uitvoering van de WMO wordt gedacht aan het op lokaal niveau ontwikkelen van loketten (informatie, advies, ondersteuning en bemiddeling op het gebied van wonen, welzijn en zorg). De planning is dat de WMO in het najaar van 2004 gereed komt en in 2006 wordt ingevoerd.

We willen de plannen voor de WMO samen met de sector Onderwijs & Welzijn volgen en een actieve bijdrage leveren aan de voorbereiding van de invoering van de wet, vooral vanwege de Wvg. We hebben ons bij het ministerie van VWS al aangemeld om mee te doen als pilot- gemeente voor het ontwikkelen van instrumenten in het kader van de WMO.

De kortste weg naar werk 16

(18)

41 Hoe organiseren we het

4.1 Implementatie van de WWB

Zoals eerder aangegeven is vanaf 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand (WWB) van kracht.

Deze wet regelt alle zaken rondom de bijstand en de terugkeer op de arbeidsmarkt van mensen met een uitkering. De WWB vervangt de Algemene bijstandswet (Abw) en een aantal andere regelingen op het gebied van bijstand en gesubsidieerd werk.

Voortaan zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de bijstandsuitkeringen en voor

de begeleiding van werkzoekenden naar werk. Gemeenten mogen bovendien zelf bepalen hoe zij dat aanpakken, binnen de kaders van de wet. Op basis daarvan maakt elke gemeente eigen beleid.

In Dordrecht voeren we de WWB gefaseerd in. De 1e fase is op 1 januari 2004 ingegaan. Dit betrof wijzigingen in beleid en uitvoering die direct per 1 januari 2004 aangepast moesten worden.

De 2e fase betreft het opstellen van de WWB-verordening en nieuw beleid. Deze strategische agenda verwoordt het nieuwe beleid dat de basis is voor de WWB-verordeningen en de verdere implementatie. De uiterste termijn voor invoering van de WWB-verordening en nieuw beleid is 1 januari 2005. We willen echter tempo maken en kiezen voor een snellere overgang naar een

nieuw beleid, met bijbehorende invoering van nieuwe functies en werkprocessen, training en scholing, automatisering, en communicatie. Wij streven er naar de verordeningen dit voorjaar aan te bieden aan de Raad. Dat zou betekenen dat invoering van de verordeningen per 1 oktober 2004 haalbaar is.

4.2. Samenwerking en regionalisering

Zoals eerder gezegd gaan we, om onze visie te laten slagen, flink investeren in het organiseren van een goede samenwerking met onze directe ketenpartners het CWI, het UWV, en de werkgevers. De samenwerking met onze ketenpartners zal in 2005 ook sterker gestalte krijgen door de invoering van een Bedrijfsverzamelgebouw (BVG). We zijn nauw betrokken bij de voorbereiding en geloven dat het BVG een meerwaarde heeft in de samenwerking met onze ketenpartners in de sociale zekerheid.

Om de samenwerking en de bedrijfsprocessen goed op elkaar af te stemmen willen we onderzoek doen onder onze ketenpartners in de stad. Met deze 'stakeholders'-analyse willen we onze organisatie, en de samenwerking met anderen, verbeteren.

Daarnaast vinden we ook samenwerking in de regio van belang. De afgelopen periode is er op verschillende onderdelen vergaande samenwerking met omliggende gemeenten tot stand gekomen. Denk bijv. aan de Drechthopper of de samenwerking van de Sociale Recherche of de uitvoering van de WWB die we doen voor gemeente Nieuw-Lekkerland. Door de uitbreiding van de verantwoordelijkheden van de gemeente met de WWB neemt de behoefte aan samenwerking met andere gemeenten binnen de regio nog verder toe.

In de eerste plaats omdat bepaalde onderdelen van de taakuitoefening van de gemeente zoals inkoop van reïntegratietrajecten of applicatiebeheer snel kwetsbaar blijken te zijn.

Daarbij vraagt de implementatie van de WWB veel van de beleidscapaciteit van elke gemeente, waardoor naar efficiency wordt gezocht. Bovendien willen we met de uitvoering van de WWB voorkomen dat er grote beleidsverschillen ontstaan binnen de regio. Dat kan namelijk gemakkelijk tot problemen leiden bij klanten of bij andere partners in de regio.

Een tweede belangrijke drijfveer om meer samen te werken in de regio, is dat de gemeente op veel fronten de enige partij is die niet regionaal georganiseerd is. Denk bijv. aan het

arbeidsmarktbeleid, het CWI en het UWV, het ROC en de inburgering en de AWBZ-partners. Het zal de slagvaardigheid en de invloed van de gemeente sterk verbeteren als veel meer echt samen wordt opgetrokken.

Binnen de Drechtsteden is daarom reeds het initiatief genomen om de komende periode te werken aan het afstemmen van de visies op de WWB en de verordeningen die de gemeenten in dat kader moeten opstellen. Daarnaast ligt er een bestuursopdracht vanuit de besturen van

(19)

Papendrecht, Zwijndrecht en Dordrecht om de meerwaarde te onderzoeken van verdergaande samenwerking. Naar verwachting zal deze regionale samenwerking het werk en de positie van de Sociale Dienst Dordrecht de komende jaren sterk beïnvloeden.

4.3. Cliëntenparticipatie

We gaan de samenwerking en communicatie met onze werkzoekenden duidelijker een plaats geven. In Dordrecht hebben we al ruim 10 jaar een actieve cliëntenraad. De cliëntenraad houdt spreekuren op het eigen kantoor en daarnaast bemenst zij meerdere keren per maand een stand in de hal van de Sociale Dienst. Een keer per twee maanden heeft de directeur van de Sociale Dienst overleg met de cliëntenraad en twee keer per jaar vindt er op bestuurlijk overleg plaats.

Het is goed dat in de WWB een vorm van cliëntenparticipatie verplicht wordt gesteld. De gemeente dient regels voor de cliëntenparticipatie vast te stellen en deze op te nemen in een verordening. Ons doel is met deze verordening het overleg en de samenwerking tussen de cliëntenraad en de dienst te verbeteren, vooral door heldere afspraken over inspraak bij

beleidsvoorstellen. In goede samenwerking met de cliëntenraad houden we onze werkzoekenden vanaf januari 2004 periodiek op de hoogte van de nieuwe aanpak en de WWB via een nieuwe klantenkrant: 'Werk in Uitvoering'.

4.4. Doorontwikkeling van de organisatie van de Sociale Dienst

Om de nieuwe visie en werkwijze goed uit te kunnen voeren moeten we onderdelen van de sociale dienst aanpassen of zelfs reorganiseren. We bouwen daarbij voort op de reoganisatie van het jaar 2000, want de hoofdlijnen van de huidige organisatie - zoals de drie afdelingen Uitstroom en Activering, Inkomen en Zorg - blijven intact. We spreken daarom ook wel van het

doorontwikkelen van de organisatie.

Voor de afdeling Uitstroom & Activering heeft de nieuwe visie en werkwijze de grootste impact.

Door de nieuwe werkwijze zal het bureau Intake verdwijnen en door de WWB zal ook het werk van bureau WIW op andere wijze georganiseerd moeten worden. De afdeling Uitstroom en Activering wordt daarom gereorganiseerd tot de afdeling WERK. De kerntaak van deze nieuwe afdeling is het bieden van ondersteuning van werkzoekenden bij het vinden van werk en daarbij onze klanten te wijzen op zijn/haar rechten en plichten (ook handhaving!). De afdeling WERK vormt de spil in de organisatie van de Sociale Dienst. In de afdeling WERK zijn casemanagers 'nieuwe stijl' werkzaam, die de regie krijgen en houden op de werkzoekenden die zich bij ons melden. De casemanager is een resultaatgerichte medewerker, die werkzoekenden zo snel mogelijk aan het werk probeert te krijgen en hen verwijst naar de werkplaats. De casemanager zet -indien nodig- het beste vervolgtraject voor de werkzoekend in na de werkplaats.

De afdeling INKOMEN is belast met het behandelen van bijstandsaanvragen voor

levensonderhoud, de handhaving (= ook een taak van iedereen!, bijv. signalering en doorgeven van fraude), de beoordeling, de betaling, afstemming, controle en eventuele terugvorderingen van bijstandsuitkeringen. De afdeling INKOMEN werkt ondersteunend ten behoeve van het (weer) aan het werk helpen van de werkzoekenden. Ook voor de afdeling INKOMEN zal het een en ander veranderen vanwege de nieuwe werkwijzen. Zo gaat zij zorgdragen voor een groter deel van de administratieve verwerking van de aanvragen levensonderhoud. Daarnaast gaat zij verder met doorontwikkelen van de organisatie zoals het verder het toepassen van het 'Postbank model' en verbeteren van de werkwijze ten behoeve van 'hoogwaardig handhaven'.

Binnen de afdeling ZORG wordt de Wet Voorziening Gehandicapten uitgevoerd en de Schuldhulpverlening. De afdeling ZORG zal de nieuwe werkwijze ondersteunen met het

ontwikkelen van een adequate infrastructuur met hulp- en zorginstellingen t.b.v. goede afspraken en een sluitende aanpak voor onze werkzoekenden.

Ter voorbereiding van onze nieuwe werkwijze wordt momenteel gewerkt aan het nieuwe organisatieplan van de sociale dienst. Naar verwachting zal dit in de maand april in het reguliere besluitvormingtraject gebracht worden. Naar verwachting zal de start van de nieuwe organisatie kort na de zomer zijn. Behalve aandacht voor de structuur zal er ter voorbereiding van de nieuwe werkwijze ook voldoende aandacht zijn voor training en scholing, informatisering en

automatisering (I&A), communicatie en cultuurverandering.

De kortste weg naar werk 18

(20)

4.5. Cultuurverandering

De WWB eist van ons dat we de werkzoekende die zich meldt anders benaderen. Niet langer staat het recht op een uitkering voorop maar juist het recht en de plicht algemeen aanvaarde arbeid te accepteren. We gaan onze werkzoekenden meer aanspreken op de eigen

verantwoordelijkheid, snel aan de slag op de werkplaats, etc. Dit betekent dat onze klanten maar ook wijzelf anders moeten gaan denken over ons werk, onze relatie met de werkzoekenden en het resultaat waarvoor we staan: De werkzoekende via de kortste weg naar werk leiden!

Niet omdat het voorheen allemaal fout of onvoldoende is geweest maar omdat de Sociale Dienst meer dan ooit wordt afgerekend op resultaten. Onvoldoende uitstroom resultaten leiden immers tot minder geld, minder geld leidt tot minder mogelijkheden om uitstroom instrumenten in te zetten, minder instrumenten tot minder kansen voor onze doelgroepen etc.

Het is van belang dat we zelf geloven in de boodschap die we uitdragen, en deze op de juiste manier weten te 'communiceren'. Niet alleen naar de werkzoekende maar ook naar elkaar en onze partners in het veld. We realiseren ons dat zeggen dat het anders moet onvoldoende is, daarom werken we aan een plan dat ons kan helpen met het werken volgens de eisen van de WWB. In het plan benoemen we duidelijk wat de werkzoekende, de samenleving en niet te vergeten wijzelf (als werknemer) van de sociale dienst mogen en kunnen verwachten. We zullen uitleggen wat we verstaan onder kernbegrippen als resultaat gericht werken,

verantwoordelijkheid nemen, elkaar aanspreken en ondernemerschap. Een gedegen opleiding- en trainingsplan en voldoende tijd en ruimte om hier aandacht aan te besteden moeten

vanzelfsprekend onderdeel uit maken van het plan.

De omslag waar de dienst voor staat is er één die alleen door gezamenlijke inzet bereikt kan worden. Het is dus belangrijk dat elke medewerker ongeacht zijn functie of plek in de organisatie dezelfde eenduidige boodschap uitstraalt. Daarom willen we ook daar waar mogelijk afdelingen en bureau's mixen gedurende de te volgen opleiding en trainingen. Niet alleen om van en met elkaar te leren maar ook om de sociale dienst te 'ontkokeren'.

Vanwege het belang van dit onderdeel van de organisatieverandering stellen we voor om een externe procesbegeleider aan te trekken. De procesbegeleider moet de zorgvuldigheid bewaken, ons bij de les houden en er mede voor zorgen dat de nieuwe aanpak in de harten en hoofden van alle medewerkers komt te zitten.

4.6. Communicatie

De nieuwe aanpak zit niet alleen in ons hoofd en hart, die moet zichtbaar zijn in ons gedrag. Van iedereen, in elke situatie, zowel intern als extern. Communicatie maakt dat zichtbaar, voor ons zelf en vooral voor al die anderen waar we mee te maken hebben: de werkzoekenden, onze ketenpartners, de intermediaire organisaties en de politiek.

In alles wat we doen, communiceren we eenduidig de centrale boodschap: de Sociale Dienst staat voor de kortste weg naar werk. Dat moeten werkzoekenden in de eerste plaats zien en ervaren in de persoonlijke contacten met onze medewerkers. De informatie die ze 'aan de poort' krijgen moet volledig zijn en toegesneden op hun situatie. Daarom komt er ook een werkmap voor onze klanten, waar ondermeer hun rechten en plichten helder in staan.

In 2004 zijn we gestart met 'Werk in uitvoering', de tweemaandelijkse krant die onze klanten informeert over de WWB. Mensen kunnen ook bellen naar een speciaal WWB-informatienummer, waar ze direct terecht kunnen met hun inhoudelijke vragen naar aanleiding van de Klantenkrant.

In alle gevallen geven we aandacht aan het helder en éénduidig formuleren van zaken die voor onze klanten van belang zijn. Daarom werken we ook aan het voorkomen van zogeheten 'ambtelijk taalgebruik'. Want de brieven die we sturen, moeten vragen beantwoorden, niet oproepen.

Voor maatschappelijke organisaties waar we veel mee te maken hebben, organiseren we

bijeenkomsten. Niet alleen om informatie uit te wisselen, maar vooral om de samenwerking vorm te geven. En die is noodzakelijk om in Dordrecht onze ambities te realiseren. Aan de basis van die gewenste samenwerking staat een optimale externe informatievoorziening, in eerste instantie via het informatienummer en de website. Ook de stakeholdersanalyse is een belangrijke test voor de kwaliteit van onze externe communicatie.

(21)

51 Wat kost het: financiën en verantwoording

In aansluiting op de beleidsmatige verantwoordelijkheid die bij de gemeente wordt gelegd, stelt de WWB de gemeente ook veel sterker financieel verantwoordelijk. De gemeente ontvangt twee budgetten om de WWB uit te voeren: een Werkbudget en een bijstandsbudget. In tegenstelling tot de Abw is nauwelijks meer sprake van declaratie: de gemeente wordt zelf met de financiële effecten van haar beleid geconfronteerd.

Naast de WWB budgetten heeft de sociale dienst twee aan de WWB gelieerde budgetten die gefinancierd worden uit algemene middelen van de gemeente (algemene uitkering): de bijzondere bijstand en uitvoeringskosten.

Bedragen x € 1 miljoen

1 . WWB, Werkbudget 2. WWB, Bijstandsbudget 3. Bijzondere bijstand

4. Budget voor uitvoeringskosten Totaal

2004 24,7 68,0 2,4 15,7 110,8

2005 21,0 66,7

2,4 15,6 105,7

2006 21,0 65,4

2,4 15,4 104,2

2007 21,0 64,1 2,4 15,3 102,8 Bedragen op prijspeil 2004

De WWB en WWB-gelieerde budgetten bedragen samen € 110 miljoen in 2004; ofwel 25% van de gemeentebegroting. Op alle budgetten worden bezuinigingen doorgevoerd.

Het WWB-Werkbudget

Hieruit dienen alle kosten in het kader van reïntegratie betaald te worden: de "werkplaats", loonkostensubsidies, activeringstrajecten etc. Het budget is door het rijk niet helemaal vrij gegeven. In principe moeten alle activiteiten uitbesteed worden, waarvan 70% via openbare aanbesteding. De gemeente mag niet zelf uitvoeren. Overschotten in het W-deel mogen worden doorgeschoven naar het budget van het volgende jaar tot 75% van het toegekende budget. Het meerdere gaat terug naar het Rijk. De financiële risico's zijn beheersbaar; de beleidsmatige implicaties zijn groot. Op het Werkbudget wordt structureel € 5 miljoen bezuinigd. Het beslag dat de 'oude' WlW-dienstverbanden en ID-banen leggen op het besteedbare budget is groot: in 2004 70% (€ 17 miljoen) waarbij al rekening gehouden is met inkrimping van het aantal ID banen onder andere via de 'witwas'-operatie. De mogelijkheden voor nieuw beleid (werkplaats,

loonkostensubsidies) worden mede bepaald door afbouw van WIW en ID. Bij de afbouw gaan we uit van 900 WIW en ID banen in 2004 via 660 banen in 2005 naar 490 banen in 2006. De kosten dalen naar € 9 miljoen in 2006. Dit betekent dat de financiële ruimte voor nieuw beleid toeneemt. In de begroting hebben we hiermee rekening gehouden. In 2004 geven we aan nieuw beleid (pilot werkplaats Route 23, start werkplaats en AGU's) ongeveer € 1,5 miljoen uit. Vanaf 2005 schatten we de kosten voor de werkplaats op € 3,6 miljoen per jaar. Daarnaast zullen we een steeds groter aantal AGU's en andere trajecten inkopen, in 2005 voor ongeveer €4,6 miljoen en in 2006 voor zo'n € 7,3 miljoen.

Het WWB-Bïjstandsbudget

Het Bijstandsbudget is bedoeld voor de verstrekking van bijstandsuitkeringen en de

langdurigheidstoeslag. Ook voor de bijstand wordt de gemeente bijna volledig gebudgetteerd;

alleen de IOAW, IOAZ en BBZ-uitkeringen blijven voor 75% gedeclareerd worden maar dit zijn, ten opzichte van de WWB, 'kleine' regelingen. Het Rijk verwacht dat gemeenten door invoering van de WWB er beter in slagen het aantal bijstandsklanten te verlagen en heeft daarom het landelijke macrobudget met € 150 miljoen verlaagd in 2004 en € 250 miljoen vanaf 2005.

De financiële risico's in het Bijstandsbudget zijn zeer groot. Overschotten mag de gemeente houden, maar tekorten komen ook ten laste van de gemeente. Aangezien het landelijke

macrobudget in principe toereikend is voor alle uitkeringen op nationaal niveau zullen, indien er gemeenten zijn die geld over houden, altijd gemeenten zijn die tekort komen. Dit kan al snel gaan

De kortste weg naar werk 20

(22)

over aanzienlijke bedragen tot, voor Dordrecht, ver in de miljoenen per jaar! Bepalend voor de financiële resultaten van Dordrecht in de komende jaren zijn:

Verdeelmodel

Het objectieve verdeelmodel dat in 2004 gebruikt wordt, pakt, evenals modellen in de voorgaande jaren, slecht uit voor Dordrecht. Het is in principe de bedoeling van het Rijk om binnen enkele jaren het gemeentelijke budget volledig vast te stellen op basis van het objectieve verdeelmodel. Volledige toepassing en zonder beperking van herverdeeleffecten levert een tekort op van jaarlijks € 9 miljoen. In 2004 evalueert de Tweede Kamer de financiering en het verdeelmodel. Bepalend voor verdere toepassing van het objectieve verdeelmodel zal zijn de beperking van herverdeeleffecten en vooral de verklaarbaarheid van verschillen op grond van prestaties en het op orde zijn van de bedrijfsvoering van

gemeenten.

Ontwikkeling klantenbestand

Als de ontwikkeling van het aantal bijstandsklanten in Dordrecht gunstiger is dan landelijk gemiddeld dan heeft de gemeente financieel voordeel dan wel minder nadeel (mede afhankelijk van objectief verdeelmodel). Bij een slechtere ontwikkeling van het klantenbestand dan landelijk gemiddeld gebeurt het omgekeerde. De sturing op het bijstandsvolume, dat wil zeggen de ontwikkeling in Dordrecht ten opzichte van het landelijke gemiddelde, is de belangrijkste indicator voor de ontwikkeling van het budget in de komende jaren. Beleidsresultaten van de sociale dienst werken dus direct door in de financiële uitkomsten! Op het innovatieproject "ledereen aan de slag", waarvan

onderliggende notitie een belangrijke schakel vormt, is reeds € 6 ton in 2004 en € 1,3 miljoen vanaf 2005 ingeboekt als besparing op de kosten van bijstandsverlening (WWB- Bijstandsbudget). Cruciale factor is of de sociale dienst er in slaagt een gunstiger klantenontwikkeling te realiseren dan landelijk gemiddeld (100 klanten meer).

Bijzondere bijstand

Het Rijk heeft met ingang van 2004 ingrijpend bezuinigd op de middelen voor het armoedebeleid:

€ 2,2 miljoen voor Dordrecht waarvan € 8 ton bespaard wordt op de bijzondere bijstand. Hieraan is op een aantal manieren invulling gegeven:

• Invoering van een eigen bijdrage (drempelbedrag)

• Verlaging van jongerennormen

• Aanscherping criteria voor de noodzakelijkheid van uitwonend zijn van jongeren

• Schrappen van de witgoedregeling

• Efficiencywinst

• Invoeren van een vergoeding voor bemiddelingskosten bij schuldhulpverlening

Belangrijk risico blijft de afwenteling van bezuinigingen op andere voorzieningen als de WAO, ziektekosten, huursubsidie etc. Over de doorwerking naar bijstandsverlening of armoedebeleid is nog weinig bekend.

Uitvoeringskosten

Ook de gemeente moet bezuinigen en de sociale dienst zal daaraan een bijdrage moeten leveren.

De sociale dienst zal ook efficiënter moeten werken. Gemeentelijke besparingen op P-kosten, inkoop en actiegerichte organisatie dienen voor een deel bij de sociale dienst gerealiseerd te worden. De taakstelling op P-kosten is in financiële zin de belangrijkste besparing en zal als randvoorwaarde worden meegenomen in het herinrichtingsplan en het daaraan gekoppelde formatieplan.

Verantwoording aan de gemeenteraad

Het is vanzelfsprekend dat we onze visie, aanpak, organisatie, en niet te vergeten resultaten, voorleggen en verantwoorden aan het college en de gemeenteraad. Met de invoering van de WWB heeft de gemeente veel ruimte gekregen om zelf het reïntegratie- en bijstandsbeleid in te vullen en daarvoor de financiële verantwoordelijkheid te dragen. In het verlengde van deze beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheid heeft het Rijk de toezichtsrol bij de gemeente

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

In Nederland zorgt de werkgroep ervoor dat de missie en doelstelling van Stichting Congo bekend wordt onder het Nederlandse publiek.. Alle functies worden vervuld naast banen en

Een aantal bewoners heeft gevraagd of de bomen (soort: Valse Christusdoorn) vervangen kunnen worden, omdat ze voor overlast zorgen.. Nu is overlast in algemene zin niet perse een

Hij bekijkt samen met jou of de schade hersteld of vergoed kan worden en of het consequenties heeft voor het eventuele eigen risico.. Wat mag je van je

We onderscheiden hierbij drie aandachtsgebieden die van belang zijn voor het onderwijs aan deze leerlingen: schoolcultuur en een aangepast aanbod, differentiëren en doelen stellen,

Kies welke van de drie opties ongeveer hetzelfde betekent als het andere woord.. Collectie verbetering /verandering/ verzameling

A beef patty from Double Dutch™ with tartar sauce, bacon and onions supplement: cheddar kaas / optional: cheddar cheese. supplement: cheddar kaas / optional:

Indien wij er samen niet uitkomen en uw klacht heeft betrekking op onze financiële diensten dan kunt u zich altijd wenden tot het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening