• No results found

PROJECTPLAN BIJ ONTHEFFINGSAANVRAAG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PROJECTPLAN BIJ ONTHEFFINGSAANVRAAG"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In opdracht van: Gemeente Ede

Opgesteld door: B. Aarts Projectnummer: 19-211 Datum: 3-9-2020

PROJECTPLAN BIJ ONTHEFFINGSAANVRAAG WET NATUURBESCHERMING,

ONDERDEEL SOORTENBESCHERMING

Realisatie Parklaan in Ede

(2)

Rapporttitel

PROJECTPLAN bij ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming, onderdeel soortenbescherming.

REALISATIE PARKLAAN IN EDE.

Getekend voor akkoord

Naam en functie van

vertegenwoordigingsbevoegde R.F.M. Krekels, DGA

Handtekening

Datum 3 september 2020

Colofon

© 2020 Natuurbalans - Limes Divergens BV / Gemeente Ede

Tekst en samenstelling: drs. B.G.W. Aarts Projectleiding: drs. B.G.W. Aarts Eindverantwoordelijk: drs. R.F.M. Krekels

Projectnummer: 19-211

In opdracht van: Gemeente Ede

Wijze van citeren: Aarts, B.G.W., 2020. Projectplan bij ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming, onderdeel soortenbescherming. Realisatie Parklaan in Ede. Projectnummer 19-211.

Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen.

Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van scanning, internet, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van gemeente Ede en Natuurbalans - Limes Divergens BV noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

Natuurbalans - Limes Divergens BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Natuurbalans - Limes Divergens BV. Gemeente Ede vrijwaart Natuurbalans - Limes Divergens BV voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

Natuurbalans - Limes Divergens BV is lid van het Netwerk Groene Bureaus, brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging.

(3)

INHOUD

1 INLEIDING ... 5

1.1 Aanleiding ... 5

1.2 Opdrachtformulering ... 5

1.3 Algemene informatie voor de aanvraag ... 5

2 BESCHRIJVING VOORGENOMEN INGREEP ... 6

2.1 Ingreeplocatie en onderzoeksgebied ... 6

2.2 Werkzaamheden en toekomstig gebruik ... 6

2.3 Werkwijze geplande werkzaamheden ... 6

2.4 Planning werkzaamheden ... 6

2.5 Wettelijk belang ... 9

3 ECOLOGISCHE INVENTARISATIE: ONDERZOEKSMETHODEN EN RESULTATEN ... 11

3.1 Bronnenonderzoek ... 11

3.2 Methoden veldonderzoek ... 11

3.3 Resultaten veldonderzoek ... 11

4 SPERWER ... 12

4.1 Resultaten ecologische inventarisatie ... 12

4.2 Effecten ... 13

4.2.1 Tijdelijke effecten ... 13

4.2.2 Permanente effecten ... 13

4.2.3 Cumulatieve effecten ... 13

4.2.4 Monitoren effecten ... 13

4.2.5 Verbodsbepalingen ... 13

4.3 Mitigerende maatregelen ... 14

4.3.1 Mitigerende maatregelen ... 14

4.3.2 Doel maatregelen ... 15

4.3.3 Effectiviteit maatregelen ... 15

4.4 Alternatieven ... 16

4.4.1 Alternatieve locatie ... 16

4.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting ... 16

4.4.3 Alternatieve planning ... 16

4.5 Gunstige staat van instandhouding ... 16

4.5.1 Staat van instandhouding ... 16

4.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding ... 16

5 DAS 17 5.1 Resultaten ecologische inventarisatie ... 17

5.2 Effecten ... 18

5.2.1 Tijdelijke effecten ... 18

5.2.2 Permanente effecten ... 18

5.2.3 Cumulatieve effecten ... 18

5.2.4 Monitoren effecten ... 18

5.2.5 Verbodsbepalingen ... 18

5.3 Mitigerende maatregelen ... 18

5.3.1 Mitigerende maatregelen ... 18

5.3.1 Doel maatregelen ... 19

(4)

5.1.1 Alternatieve locatie ... 19

5.1.2 Alternatieve werkwijze en inrichting ... 19

5.1.3 Alternatieve planning ... 19

5.2 Gunstige staat van instandhouding ... 22

5.2.1 Staat van instandhouding ... 22

5.2.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding ... 22

6 EEKHOORN ... 23

6.1 Resultaten ecologische inventarisatie ... 23

6.2 Effecten ... 23

6.2.1 Tijdelijke effecten ... 23

6.2.2 Permanente effecten ... 23

6.2.3 Cumulatieve effecten ... 23

6.2.4 Monitoren effecten ... 24

6.2.5 Verbodsbepalingen ... 24

6.3 Mitigerende maatregelen ... 24

6.3.1 Mitigerende maatregelen ... 24

6.3.2 Doel maatregelen ... 27

6.3.3 Effectiviteit maatregelen ... 27

6.4 Alternatieven ... 28

6.4.1 Alternatieve locatie ... 28

6.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting ... 28

6.4.3 Alternatieve planning ... 28

6.5 Gunstige staat van instandhouding ... 28

6.5.1 Staat van instandhouding ... 28

6.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding ... 28

7 BOOMMARTER EN STEENMARTER ... 29

7.1 Resultaten ecologische inventarisatie ... 29

7.2 Effecten ... 29

7.2.1 Tijdelijke effecten ... 29

7.2.2 Permanente effecten ... 30

7.2.3 Cumulatieve effecten ... 30

7.2.4 Monitoren effecten ... 30

7.2.5 Verbodsbepalingen ... 30

7.3 Mitigerende maatregelen ... 31

7.3.1 Mitigerende maatregelen ... 31

7.3.2 Doel maatregelen ... 31

7.3.3 Effectiviteit maatregelen ... 31

7.4 Alternatieven ... 32

7.4.1 Alternatieve locatie ... 32

7.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting ... 32

7.4.3 Alternatieve planning ... 32

7.5 Gunstige staat van instandhouding ... 32

7.5.1 Staat van instandhouding ... 32

7.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding ... 32

8 VLEERMUIZEN... 33

(5)

8.2.3 Cumulatieve effecten ... 35

8.2.4 Monitoren effecten ... 35

8.2.5 Verbodsbepalingen ... 35

8.3 Mitigerende maatregelen ... 35

8.3.1 Mitigerende maatregelen ... 35

8.3.1 Doel maatregelen ... 36

8.3.1 Effectiviteit maatregelen ... 36

8.4 Alternatieven ... 40

8.4.1 Alternatieve locatie ... 40

8.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting ... 40

8.4.3 Alternatieve planning ... 40

8.5 Gunstige staat van instandhouding ... 40

8.5.1 Staat van instandhouding ... 40

8.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding ... 40

9 LITERATUUR... 41

(6)
(7)

1 INLEIDING

1.1 AANLEIDING

De gemeente Ede werkt aan de herontwikkeling van de kazerneterreinen in Ede-Oost en de aanleg van de Parklaan als nieuwe ontsluitingsweg. Beide ontwikkelingen kennen raakvlakken maar zijn separate projecten. De Parklaan wordt een belangrijke ontsluitingsweg en verbinding tussen de A12 en de N224.

Ontwikkeling van de Parklaan leidt tot overtreding van verbodsbepalingen van de Wnb ten aan- zien van een aantal beschermde diersoorten. Een ontheffing van de Wet natuurbescherming (Wnb) is daarmee aan de orde voor de Parklaan.

Voor werkzaamheden in het kader van de Parklaan is eens een separate ontheffing verleend voor de kap van een bosje met daarin een buizerdnest (Zaaknummer 2019-010196, d.d. 8-1- 2020).

1.2 OPDRACHTFORMULERING

Voor de ontwikkeling van Parklaan te Ede is een ontheffingsaanvraag van de Wnb (onderdeel soortenbescherming) van toepassing. In opdracht van gemeente Ede heeft Natuurbalans – Limes Divergens BV de ontheffingsaanvraag voorbereid door het opstellen van voorliggend projectplan. In dit projectplan zijn alle verplichte onderdelen uit het aanvraagformulier van de provincie Gelderland (in voorliggend geval het bevoegd gezag) opgenomen.

1.3 ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE AANVRAAG

• Projectnaam: Realisatie Parklaan in Ede.

• Aanvrager: Gemeente Ede.

(8)

2 BESCHRIJVING VOORGENOMEN INGREEP

2.1 INGREEPLOCATIE EN ONDERZOEKSGEBIED

De Parklaan wordt een nieuwe ontsluitingsweg voor Ede-Oost en vormt een verbinding tussen de deelprojecten Enka, kazerneterreinen en het station en ontsluit de Veluwse Poort naar de provinciale weg N224 en de rijksweg A12 (figuur 1 en figuur 2). Voor alle groepen beschermde soorten geldt dat ecologisch onderzoek is uitgevoerd binnen een zone van minimaal 15 meter aan weerszijden van de weg. Voor specifieke soort(groep)en is deze zone verbreed tot minimaal de verstoringsafstand van de betreffende soorten.

Het huidige grondgebruik ter plaatse van de toekomstige Parklaan bestaat grotendeels uit de bestaande Edese- en Bennekomseweg, de Nieuwe Kazernelaan en de daarnaast gelegen weg- bermen. Tevens liggen er op en langs grote delen van het onderzoeksgebied lanen en bosjes.

2.2 WERKZAAMHEDEN EN TOEKOMSTIG GEBRUIK

De Parklaan komt voor een groot deel over de bestaande Edeseweg en Bennekomseweg te liggen. Met name parallel aan de A12 en op de kazerneterreinen wordt de weg aangelegd op terrein waar in de huidige situatie nog geen weg aanwezig is; hier zijn nu grasland, bosjes en struwelen aanwezig.

Bij de aanleg van de nieuwe bermen van de Parklaan zal zo veel mogelijk rekening gehouden worden met de potenties voor bijzondere planten- en diersoorten die van voedselarme bodems afhankelijk zijn. Er zal daarom zo min mogelijk met voedselrijke grond gewerkt worden en er zal bovendien locatiespecifiek rekening gehouden worden met bijzondere en beschermde soorten.

2.3 WERKWIJZE GEPLANDE WERKZAAMHEDEN

De gemeente Ede heeft de planvoorbereiding voor haar rekening genomen. Hiertoe behoren onder andere het bestemmingsplan en voorlopig ontwerp voor de Parklaan, hierin is rekening gehouden met de aanwezigheid van beschermde dieren en de te treffen mitigerende maatregelen. Ook onderhavige aanvraag van een ontheffing Wnb behoort tot de planvoor- bereiding.

De uitvoering van de werkzaamheden zal geschieden door een aannemer. De maatregelen en voorwaarden uit de te verkrijgen ontheffing zullen conditionerend zijn voor de uitvoeringswijze van de aannemer.

2.4 PLANNING WERKZAAMHEDEN

De realisatie van de Parklaan duurt enkele jaren en zal naar verwachting in 2021 aanvangen.

(9)
(10)

Figuur 2. Impressie Parklaan.

(11)

2.5 WETTELIJK BELANG

Onderhavige ontheffingsaanvraag heeft betrekking op diverse soorten beschermde dieren (tabel 1). De realisatie van de Parklaan heeft meerdere wettelijke belangen.

Tabel 1. Wettelijke belangen van de ingreep.

Soort Beschermingsregime Belang

Sperwer (Accipiter nisus) Vogelrichtlijn

In het belang van de

volksgezondheid of de openbare veiligheid.

Das (Meles meles), Eekhoorn (Sciurus vulgaris), Boommarter (Martes martes), Steenmarter (Martes foina).

Andere soorten

De volksgezondheid, openbare veiligheid of dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten.

In het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling, incl.

gebruik.

Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipstrellus), Laatvlieger (Eptesicus serotinus)

Habitatrichtlijn

De volksgezondheid, openbare veiligheid of dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten.

In het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid.

De realisatie van de Parklaan is van groot belang voor de volksgezondheid en openbare veiligheid in Ede.

De Parklaan wordt een 5,5 kilometer lange gebiedsontsluitingsweg aan de oostzijde van Ede. De Parklaan loopt voor een groot deel over nieuwe infrastructuur en deels over bestaande infrastructuur.

De Parklaan loopt vanaf de Poortwachter (A12, Afrit 24; Wageningen), parallel langs de A12 en via de Edeseweg, Bennekomseweg, Klinkenbergerweg over de Kazerneterreinen naar de N224.

Het tracé van de Parklaan is bepaald naar een zorgvuldige afweging van diverse tracés.

Het doel van de Parklaan is een goede ontsluiting van Ede-Oost en daarnaast het verbeteren c.q. behoud van leefklimaat langs bestaande wegen. In Ede-Oost is een start gemaakt met de herontwikkeling van het Enkaterrein en de kazerneterreinen wat nu al tot een toename van verkeer op de bestaande wegen (o.a. Eikenlaan en Nieuwe Kazernelaan) leidt. Om de nieuw ontwikkelde gebieden en de nog te ontwikkelen gebieden goed te kunnen ontsluiten en de leefbaarheid langs bestaande wegen te behouden is de realisatie van de Parklaan noodzakelijk.

De Parklaan gaat de A12 met de N224 verbinden. Door deze weg zijn woningen op de kazerneterreinen en het Enka-terrein straks beter bereikbaar. Ook ontstaat er hierdoor een

(12)

betere verdeling van het verkeer in Ede. De Parklaan moet ervoor zorgen dat Ede-Oost met de A12 wordt verbonden, zodat er een einde komt aan het fileleed.

In Ede-Oost wordt het steeds drukker op de weg. Zeker nu er steeds meer woningen klaar zijn op het Enka-terrein en de kazerneterreinen. In totaal komen hier zo’n drieduizend woningen.

De Parklaan is bedoeld om de kazerneterreinen en het Enka-terrein goed bereikbaar te maken.

Maar ook om verkeersproblemen in deze omgeving in de toekomst te voorkomen.

Daarnaast zorgt de Parklaan voor een betere verdeling van verkeer op bestaande wegen. Als de Parklaan niet wordt aangelegd, neemt het verkeer op de Klinkenbergerweg, de Tooroplaan en de Zandlaan flink toe. En dat is niet het enige. Op wegen als de Nieuwe Kazernelaan en de Eikenlaan verdubbelt het verkeer zelfs. Ook ontstaan er files op de Bennekomseweg en de Edeseweg. Het gaat dus niet alleen om een toename van het verkeer, maar ook om leefbaarheid van omwonenden.

Toelichting volksgezondheid

Er is te veel (en toenemend) autoverkeer in het centrum van Ede, een betere doorstroming is dringend nodig. Het drukke verkeer heeft negatieve effecten op de volksgezondheid, door de uitstoot van uitlaatgassen, fijnstof en lawaai en door verkeersongevallen.

Toelichting openbare veiligheid

De verstopping van de verkeerswegen in de stad Ede leidt tot meer ongevallen en is gevaarlijk bij calamiteiten. De Parklaan wordt een belangrijke rijroute voor hulpdiensten.

De huidige smalle wegen zijn niet geschikt voor de te verwachten groei in verkeersaantallen hetgeen leidt tot verkeersonveilige situaties en een groot risico van verkeersongevallen.

De volksgezondheid, openbare veiligheid of dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten.

De uitbreiding van Ede-Oost met ruim drieduizend woningen en bedrijven zal een grote toename van verkeersbewegingen met zich meebrengen. Het huidige wegennet is al overbelast. Voor een goede geleiding van het te verwachten verkeer zijn de aanpassingen nodig. Er is sprake van dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale en economische aard.

In het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling, incl. gebruik.

Bij de realisatie van de Parklaan is sprake van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling, inclusief gebruik.

(13)

3 ECOLOGISCHE INVENTARISATIE: ONDERZOEKSMETHODEN EN RESULTATEN

In het plangebied voor de Parklaan zijn de natuurwaarden sinds 2006 diverse malen onderzocht: de meest recente onderzoeken zijn uitgevoerd in 2015, 2016 en 2018.

Het meest actuele ecologische onderzoek is beschreven in een separate rapportage (Natuurtoets 2018 (Van de Koppel & Van Hoof 2019)). Voorliggend projectplan is gebaseerd op de resultaten van de Natuurtoets 2018.

3.1 BRONNENONDERZOEK

Voor het onderzoek zijn archiefgegevens verzameld van beschermde planten en dieren op de locatie en in de omgeving van de ingreeplocatie. De eerder door Natuurbalans uitgevoerde inventarisaties golden als uitgangspunt voor het veldonderzoek in 2018. Deze zijn opgesomd in het overzicht van de bronnen in de literatuurlijst.

Tevens is de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) geraadpleegd. Deze databank bevat waarnemingen van beschermde en zeldzame planten en dieren in Nederland. De NDFF- aanvraag is gedaan op 11 oktober 2018 en bevat alle waarnemingen van beschermde soorten over de afgelopen 10 jaar.

3.2 METHODEN VELDONDERZOEK

Het veldonderzoek naar beschermde soorten in het onderzoeksgebied is in 2018 uitgevoerd conform de soortinventarisatieprotocollen van het Netwerk Groene Bureaus, de Kennisdocu- menten van BIJ12 en het Vleermuisprotocol.

3.3 RESULTATEN VELDONDERZOEK

In de Natuurtoets 2018 zijn alle resultaten van het veldonderzoek beschreven. In onderhavig projectplan worden alleen de resultaten besproken van de beschermde soorten waarop het plan Parklaan negatieve effecten heeft.

(14)

4 SPERWER

4.1 RESULTATEN ECOLOGISCHE INVENTARISATIE

In een smalle, dichte bosstrook met sparren ten noordwesten van bouwvelden 5a op het SSK- terrein is in 2018 een sperwernest aangetroffen (figuur 3). In de voorjaarsronden (april en mei) zijn hier geen waarnemingen gedaan. Bij de controleronde op 6 augustus 2018 werden echter twee roepende en recent uitgevlogen jongen van de sperwer waargenomen. Op basis van deze waarnemingen en sporen (uitwerpselen en veren) werd vervolgens het daadwerkelijke nest aangetroffen. Het gaat hier om een nieuwe vestiging van sperwer, waarschijnlijk pas laat in het seizoen. Normaliter vliegen jongen al in juni uit. In dit geval was dat pas begin augustus.

Bovendien werden in april en mei nog geen sporen van de soort aangetroffen op deze locatie.

In 2019 is door Veldbiologische Werken vastgesteld dat hetzelfde nest wederom door de sperwer in gebruik was.

Figuur 3. Locatie sperwernest (geel vierkantje) en tracé Parklaan (rode lijnen) en plangebied kazerneterreinen (donkerblauwe lijnen).

(15)

4.2 EFFECTEN

4.2.1 Tijdelijke effecten

De coniferenhaag moet gerooid worden om plaats te maken voor de Parklaan. De nestlocatie van de sperwer zal verdwijnen.

4.2.2 Permanente effecten

Ontwikkeling van de Parklaan zal leiden tot het verloren gaan van het leefgebied van de sperwer. Het is gezien de plannen niet mogelijk het leefgebied op dezelfde locatie te behouden.

Voor de sperwer zijn er in de directe omgeving veel geschikte bosgebieden aanwezig om in te nestelen (rand Veluwe). In het project Parklaan worden mitigerende maatregelen getroffen voor de sperwer. Er zijn dus geen permanente negatieve effecten voor de sperwer.

4.2.3 Cumulatieve effecten

Het project Parklaan veroorzaakt zelf netto geen negatieve effecten op sperwers. Er is geen sprake van cumulatieve negatieve effecten op de lokale populatie sperwers.

4.2.4 Monitoren effecten

Er zal een ecoloog worden ingeschakeld voor de ecologische begeleiding gedurende de werkzaamheden op het Parklaan-tracé en voor de maatregelen ten behoeve van de sperwer.

Mochten tijdens bouwwerkzaamheden onverhoopt nog sperwers worden aangetroffen, dan wordt terstond een ecoloog ingeschakeld om te bepalen hoe verder te handelen.

4.2.5 Verbodsbepalingen

Er wordt ontheffing aangevraagd voor de volgende verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming:

Tabel 2. Verbodsbepalingen sperwer (Vogelrichtlijnsoort).

ARTIKEL VERBOD

3.1 lid 2 Nesten, rustplaatsen of eieren vernielen of wegnemen 3.5 lid 4 Verstoren

(16)

4.3 MITIGERENDE MAATREGELEN

4.3.1 Mitigerende maatregelen

1. Om de kans op (her)vestiging elders te vergroten, worden in de omgeving van het plangebied drie nestmanden opgehangen. Geschikte locaties bevinden zich in de directe omgeving van het ingreepgebied en bestaan bijvoorbeeld uit dichte bosjes van naald- bomen. In figuur 4 is een geschikt zoekgebied op kaart aangegeven.

2. De bomenkap vindt bij voorkeur plaats buiten het broedseizoen van vogels en buiten de kwetsbare periode van de sperwer. De kwetsbare periode van de sperwer is de voort- plantingsperiode. De kwetsbare periode van de voortplanting loopt van 1 april tot en met 31 augustus. Indien de nestboom in het broedseizoen moet worden gekapt, dient van tevoren door een vogeldeskundige te worden vastgesteld dat de boom niet in gebruik is door vogels (waaronder sperwer) om in te broeden.

3. De maatregelen dienen uitgevoerd te worden onder begeleiding van een ter zake kundige met betrekking tot de sperwer.

4. In het plangebied voor de Parklaan wordt extra leef- en broedgebied voor de sperwer gerealiseerd door de aanleg van bos op de Hoekelumse Eng (figuur 5). Ook voor dassen, eekhoorns en andere dieren wordt dit geschikt leefgebied.

Figuur 4. Zoekgebied voor het plaatsen van nestmanden voor sperwer als vervangende broedlocatie. De oude nestlocatie van de sperwer langs de Nieuwe Kazernelaan is aangegeven met een rode ster.

(17)

4.3.2 Doel maatregelen

De maatregelen hebben tot doel om overtreding van de verbodsbepalingen voor de sperwer te voorkomen en de effecten te mitigeren. Door het uitvoeren van de mitigerende maatregelen heeft de sperwer te allen tijde voldoende geschikte nestlocaties ter beschikking.

4.3.3 Effectiviteit maatregelen

De huidige nestlocatie bevindt zich aan de oostrand van Ede in een zeer bosrijke omgeving (Veluwe). Er zijn voor de sperwer in de onmiddellijke omgeving veel geschikte nestlocaties aanwezig, in de vorm van dichte bosjes naaldbomen. Het is te verwachten dat de sperwer uit zichzelf een andere geschikte nestlocatie vindt. De soort bouwt jaarlijks een nieuw nest. Als extra maatregel worden drie nestmanden opgehangen op geschikte locaties in de directe omgeving. Verwacht wordt dat de sperwers met succes een nieuwe nestlocatie in de directe omgeving zullen betrekken.

De effectiviteit van de maatregelen wordt geborgd door de ecologische begeleiding door ervaren en gespecialiseerde ecologen.

Figuur 5. Hoekelumse Eng. De bestaande bosstrook (paarse lijn) wordt aangevuld met nieuw bos (rode streeplijn). Hier ontstaat geschikt leef- en broedgebied voor sperwers.

(18)

4.4 ALTERNATIEVEN

4.4.1 Alternatieve locatie

De ontwikkeling van de Parklaan is locatiespecifiek. Voorafgaand aan de definitieve keuze voor de ontwikkelingsvariant is een uitgebreide alternatievenafweging uitgevoerd. Vanwege de nabijgelegen bebouwing en natuurgebieden is gekozen voor de minst ingrijpende variant.

4.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting

De werkzaamheden zijn locatiespecifiek en kunnen niet worden uitgevoerd op een manier die minder verstoring veroorzaakt voor de sperwer.

4.4.3 Alternatieve planning

De gekozen planning is goed verenigbaar met de jaarcyclus van de sperwer, doordat rekening wordt gehouden met het broedseizoen van deze vogelsoort. De werkzaamheden starten voor aanvang van het broedseizoen van de sperwer. Alternatieve planning van de werkzaamheden levert geen voordelen op voor de sperwer. De benodigde werkzaamheden duren langer dan een jaar, het broedseizoen kan niet ontzien worden.

4.5 GUNSTIGE STAAT VAN INSTANDHOUDING

4.5.1 Staat van instandhouding

De staat van instandhouding van de sperwer als broedvogel in Nederland is gunstig (bron:

Sovon Vogelonderzoek Nederland).

Voor de provincie Gelderland geldt:

• 1990-2017: significante afname van <5% per jaar

• laatste 10 jaren: geen trend aantoonbaar

Lokaal niveau

Ede ligt op de westrand van de Veluwe. Op de Veluwe is de sperwer een algemene soort. Ook nabij Ede komt de sperwer talrijk voor in bossen en in toenemende mate ook in de stad.

4.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding

De ingreep heeft geen invloed op de staat van instandhouding van de sperwer op lokaal, regionaal of landelijk niveau. In de directe omgeving is zeer veel geschikt broedbiotoop aanwezig. Bovendien worden mitigerende maatregelen getroffen om extra nestgelegenheden te realiseren.

(19)

5 DAS

5.1 RESULTATEN ECOLOGISCHE INVENTARISATIE

Stormbaan PMZ

Op het terrein van de voormalige kazerne Prins Maurits Zuid (PMZ) zijn in 2018 enkele dassensporen aangetroffen (Van de Koppel & Van Hoof 2019), zie figuur 6. Op de stormbaan tussen PMZ en PMN, op korte afstand van het tracé van de Parklaan, werden enkele wroetsporen van dassen aangetroffen. Waarschijnlijk zijn deze dieren afkomstig van burchten op de Veluwe, mogelijk de Sysselt. Locaties hiervan zijn niet bekend.

Hoekelumse Eng

In de omgeving van het zuidelijke deel van het Parklaantracé is in 2018 tussen de hier aanwezige sportvelden en de rijksweg A12 een latrine van een das gevonden. Direct ten oosten van de onderdoorgang van de Parklaan onder de A12 ligt op de Hoekelumse Eng een dassentunnel onder de A12. Hier werden in 2015 dassensporen gevonden, wat duidde op het gebruik van de tunnel door dassen (Van de Koppel & Van Hoof, 2015). In 2018 kon dit gebruik niet met zekerheid bevestigd worden. Door de droogte konden geen duidelijke dassensporen gevonden worden. Wel werd de tunnel door dieren gebruikt, wat te zien was aan platgelopen begroeiing. Gezien de activiteit van dassen in de omgeving, is het wel te verwachten dat ze, net als in 2015, gebruik maken van de tunnel.

Conclusie

Er liggen geen burchten op het tracé van de Parklaan of daar vlakbij. Dassen lijken het plangebied van de Parklaan incidenteel te doorkruisen, bij bosgebied De Sysselt en bij de Hoekelumse Eng (dassentunnel onder de A12). Er is geen sprake van vaste foerageergebieden in het plangebied.

(20)

5.2 EFFECTEN

5.2.1 Tijdelijke effecten

In de aanlegfase kunnen de werkzaamheden eventueel leiden tot hindering van dassen die het tracé willen doorkruisen.

5.2.2 Permanente effecten

Ontwikkeling van de Parklaan kan leiden tot versnippering van het leefgebied van dassen, doordat migratie bemoeilijkt wordt door de weg. Door het toenemende verkeer kunnen verkeersslachtoffers vallen.

In het project Parklaan worden mitigerende maatregelen getroffen voor dassen. Er zijn dus geen permanente negatieve effecten voor dassen.

5.2.3 Cumulatieve effecten

Het project Parklaan veroorzaakt zelf netto geen negatieve effecten op dassen. Er is geen sprake van cumulatieve negatieve effecten op de lokale populatie dassen.

5.2.4 Monitoren effecten

Er zal een ecoloog worden ingeschakeld voor de ecologische begeleiding gedurende de werkzaamheden op het Parklaan-tracé en voor de maatregelen ten behoeve van dassen.

Mochten tijdens bouwwerkzaamheden onverhoopt nog dassen worden aangetroffen, dan wordt terstond een ecoloog ingeschakeld om te bepalen hoe verder te handelen.

5.2.5 Verbodsbepalingen

Er wordt ontheffing aangevraagd voor de volgende verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming:

Tabel 3. Verbodsbepalingen das (andere soorten).

ARTIKEL VERBOD

3.10 lid 1 onderdeel a. in het wild levende zoogdieren (...) opzettelijk doden of vangen;

onderdeel b. de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk beschadigen of vernielen.

5.3 MITIGERENDE MAATREGELEN

5.3.1 Mitigerende maatregelen

(21)

volgende figuren worden de belangrijkste maatregelen weergegeven. Er zijn nog meer locaties waar dassenrasters worden geplaatst, deze zijn opgenomen in de ontwerptekeningen voor de Parklaan.

Bij de Hoekelumse Eng worden bos en fruitbomen aangeplant, die kunnen fungeren als foerageergebied voor dassen (figuur 5).

5.3.1 Doel maatregelen

De maatregelen hebben tot doel om overtreding van de verbodsbepalingen voor de das te voorkomen en de effecten te mitigeren. Door het uitvoeren van de mitigerende maatregelen heeft de das te allen tijde voldoende geschikte mogelijkheden om het plangebied van de Parklaan te doorkruisen.

5.3.2 Effectiviteit maatregelen

Het plaatsen van dassentunnels en dassenrasters is een bewezen effectieve ontsnipperende maatregel voor de das. De maatregelen zullen worden uitgevoerd conform het Kennis- document ‘Das’ van BIJ12 (BIJ12, 2017a). De Parklaan ligt niet vlakbij burchten of druk belopen wissels van dassen.

De effectiviteit van de maatregelen wordt geborgd door de ecologische begeleiding door ervaren en gespecialiseerde ecologen.

5.1 ALTERNATIEVEN

5.1.1 Alternatieve locatie

De ontwikkeling van de Parklaan is locatiespecifiek. Voorafgaand aan de definitieve keuze voor de ontwikkelingsvariant is een uitgebreide alternatievenafweging uitgevoerd. Vanwege de nabijgelegen bebouwing en natuurgebieden is gekozen voor de minst ingrijpende variant.

5.1.2 Alternatieve werkwijze en inrichting

De werkzaamheden zijn locatiespecifiek en kunnen niet worden uitgevoerd op een manier die minder verstoring veroorzaakt voor dassen.

5.1.3 Alternatieve planning

Dassen doorkruisen het plangebied van de Parklaan slechts incidenteel. Er is geen sprake van dagelijks belopen wissels of nabijgelegen burchten. Er hoeft daarom in de planning geen rekening gehouden te worden met de kwetsbare perioden van dassen. Alternatieve planning van de werkzaamheden levert geen voordelen op voor de das.

(22)
(23)

Figuur 8. Edeseweg en Groene Laantje. Onderdoorgang voor dassen via duiker, dassenrasters en wildrooster.

(24)

5.2 GUNSTIGE STAAT VAN INSTANDHOUDING

5.2.1 Staat van instandhouding

De staat van instandhouding van de das in Nederland en in Gelderland is gunstig (Logemann 2018).

Lokaal niveau

Ede ligt op de westrand van de Veluwe. Op de Veluwe is de das een algemene soort. Ook nabij Ede komt de das talrijk voor in bossen, in het agrarische gebied en in toenemende mate ook aan de randen van de stad.

5.2.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding

De ingreep heeft geen invloed op de staat van instandhouding van de das op lokaal, regionaal Figuur 9. Hoekelumse Eng. Door de aanleg van dassentunnels, dassenrasters en wildroosters kunnen dassen dit knooppunt veilig passeren. Onder de snelweg A12 ligt reeds een dassentunnel (blauw gestreept op de kaart).

(25)

6 EEKHOORN

6.1 RESULTATEN ECOLOGISCHE INVENTARISATIE

Eekhoorns komen voor in de omgeving van het plangebied van de Parklaan. Het gaat om twee deelgebieden: bij bosgebied De Sysselt/Stormbaanbos en bij Landgoed Hoekelum.

Stormbaanbos PMZ

Op het terrein van de voormalige kazerne Prins Maurits Zuid (PMZ) zijn in 2018 enkele vraatsporen van eekhoorns aangetroffen in het stormbaanbos (Van de Koppel & Van Hoof 2019), zie figuur 6. Er zijn echter geen voortplantings- of rustplaatsen van de soort aangetroffen in de vorm van nesten.

Hoekelumse Eng

Van de eekhoorn is één nestlocatie in het zuidelijke deel van de Parklaan aangetroffen. Deze locatie bevindt zich in het bosje tussen de sportvelden in het westen en Landgoed Hoekelum in het oosten, zie figuur 6. De nestlocatie bevindt zich in een boom direct langs de huidige Edeseweg. Overige sporen van eekhoorn zijn niet aangetroffen bij het onderzoek.

6.2 EFFECTEN

6.2.1 Tijdelijke effecten

De Parklaan doorsnijdt het bos bij de stormbaan PMZ. Hierdoor treedt versnippering op van het leefgebied van de eekhoorn en kunnen verkeersslachtoffers vallen.

In het deelgebied Hoekelum is een nest van een eekhoorn aangetroffen vlak langs de Edeseweg. Hoogstwaarschijnlijk hoeft de boom waarin het nest zich bevindt, niet gekapt te worden. Wel wordt de weg drukker, met een groter verstorend effect op het nest. Door de toegenomen verkeersdrukte zal er ook sprake zijn van een grotere mate van versnippering van het leefgebied van de eekhoorn (barrièrewerking) en mogelijk verkeersslachtoffers.

6.2.2 Permanente effecten

Ontwikkeling van de Parklaan kan leiden tot versnippering van het leefgebied van eekhoorns, doordat migratie bemoeilijkt wordt door de weg. Door het toenemende verkeer kunnen verkeersslachtoffers vallen. Het eekhoornnest langs de Edeseweg ondervindt verstoring door het toenemende verkeer.

In het project Parklaan worden mitigerende maatregelen getroffen voor eekhoorns. Er zijn dus geen permanente negatieve effecten voor eekhoorns.

6.2.3 Cumulatieve effecten

Het project Parklaan veroorzaakt zelf netto geen negatieve effecten op eekhoorns. Er is geen sprake van cumulatieve negatieve effecten op de lokale populatie eekhoorns.

(26)

6.2.4 Monitoren effecten

Er zal een ecoloog worden ingeschakeld voor de ecologische begeleiding gedurende de werkzaamheden op het Parklaan-tracé en voor de maatregelen ten behoeve van eekhoorns.

Mochten tijdens bouwwerkzaamheden onverhoopt nog eekhoorns worden aangetroffen op nieuwe locaties, dan wordt terstond een ecoloog ingeschakeld om te bepalen hoe verder te handelen.

6.2.5 Verbodsbepalingen

Er wordt ontheffing aangevraagd voor de volgende verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming:

Tabel 4. Verbodsbepalingen eekhoorn (andere soorten).

ARTIKEL VERBOD

3.10 lid 1 onderdeel a. in het wild levende zoogdieren (...) opzettelijk doden of vangen;

onderdeel b. de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk beschadigen of vernielen.

6.3 MITIGERENDE MAATREGELEN

6.3.1 Mitigerende maatregelen

Ontsnippering

Om verkeersslachtoffers en versnippering van leefgebieden van eekhoorns te voorkomen worden bij de Parklaan op diverse plekken eekhoornbruggen aangelegd. Het gaat om twee deelgebieden: bij bosgebied De Sysselt/Stormbaanbos en bij Landgoed Hoekelum. Ook worden dassenrasters geplaatst, die een gunstig effect kunnen hebben om eekhoorns van de weg te weren en te geleiden naar de eekhoornbruggen.

Bij de Hoekelumse Eng worden bos en fruitbomen aangeplant, die kunnen fungeren als foerageer- en leefgebied voor eekhoorns.

Vervangende verblijfplaatsen

In het bos tussen de Edeseweg en het Groene Laantje waarin zich een nest van een eekhoorn bevindt, zullen drie nestkasten voor eekhoorns worden geplaatst, buiten de verstoringsafstand van de Parklaan. Deze kasten worden geplaatst ruim voor aanvang van de werkzaamheden, zodat de eekhoorns te allen tijde een verstoringsvrije verblijfplaats hebben.

(27)

Figuur 10. Kruispunt Kazernelaan en Parklaan, nabij bosgebied De Sysselt. Door de aanleg van een boombrug (blauwe pijl), dassentunnels, dassenrasters en wildroosters kunnen eekhoorns dit knooppunt veilig passeren.

(28)

Figuur 11. Edeseweg en Groene Laantje. Door de aanleg van een boombrug (blauwe pijl) met extra bomen (hop-over),

(29)

6.3.2 Doel maatregelen

De maatregelen hebben tot doel om overtreding van de verbodsbepalingen voor de eekhoorn te voorkomen en de effecten te mitigeren. Door het uitvoeren van de mitigerende maatregelen hebben eekhoorns te allen tijde voldoende geschikte mogelijkheden om het plangebied van de Parklaan te doorkruisen. Ook worden vervangende verblijfplaatsen aangeboden voor een nest dat verstoord kan worden.

6.3.3 Effectiviteit maatregelen

Het plaatsen van eekhoornbruggen (en rasters) is een veel toegepaste ontsnipperende maatregel door de eekhoorn, zie bijvoorbeeld de Leidraad Faunavoorzieningen bij Infrastructuur (Rijkswaterstaat, 2013). Er zijn geen effectievere maatregelen bekend. Ook het plaatsen van eekhoornkasten is een thans gangbare mitigerende maatregel bij verstoring van nestplaatsen. De eekhoorn is in Ede een algemeen voorkomende soort. Door het treffen van mitigerende maatregelen zal de lokale populatie geen negatieve effecten ondervinden en niet Figuur 12. Hoekelumse Eng. Door de aanleg van een boombrug (blauwe pijl), dassentunnels, dassenrasters en wildroosters kunnen eekhoorns dit knooppunt veilig passeren.

(30)

De effectiviteit van de maatregelen wordt geborgd door de ecologische begeleiding door ervaren en gespecialiseerde ecologen.

6.4 ALTERNATIEVEN

6.4.1 Alternatieve locatie

De ontwikkeling van de Parklaan is locatiespecifiek. Voorafgaand aan de definitieve keuze voor de ontwikkelingsvariant is een uitgebreide alternatievenafweging uitgevoerd. Vanwege de nabijgelegen bebouwing en natuurgebieden is gekozen voor de minst ingrijpende variant.

6.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting

De werkzaamheden zijn locatiespecifiek en kunnen niet worden uitgevoerd op een manier die minder verstoring veroorzaakt voor eekhoorns.

6.4.3 Alternatieve planning

Alternatieve planning van de werkzaamheden levert geen voordelen op voor eekhoorns.

In het bos van het eekhoornnest langs de Edeseweg worden ruim voor aanvang van de werkzaamheden vervangende eekhoornkasten opgehangen. Hierdoor zijn te allen tijde verstoringsvrije verblijfplaatsen beschikbaar.

6.5 GUNSTIGE STAAT VAN INSTANDHOUDING

6.5.1 Staat van instandhouding

De staat van instandhouding van de eekhoorn in Nederland en in Gelderland is gunstig. Op de Rode Lijst 2009 heeft de eekhoorn de status ‘thans niet bedreigd’. Het is een algemene soort, waarvan de populatie sinds 1950 stabiel is gebleven of is toegenomen (bron: NDFF Verspreidingsatlas Zoogdieren).

Lokaal niveau

Ede ligt op de westrand van de Veluwe. Op de Veluwe is de eekhoorn een algemene soort. Ook nabij Ede komt de eekhoorn talrijk voor in bossen en in toenemende mate ook aan de randen van de stad.

6.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding

De ingreep heeft geen invloed op de staat van instandhouding van de eekhoorn op lokaal, regionaal of landelijk niveau. In de directe omgeving is zeer veel geschikt leefgebied aanwezig.

Bovendien worden mitigerende maatregelen getroffen om versnippering en verlies van

(31)

7 BOOMMARTER EN STEENMARTER

7.1 RESULTATEN ECOLOGISCHE INVENTARISATIE

De boommarter en de steenmarter komen incidenteel voor in het plangebied van de Parklaan.

Het gaat daarbij om rondzwervende dieren, de Parklaan doorsnijdt geen permanente leefgebieden van beide soorten.

Boommarter

Uit de omgeving van de kazerneterreinen en noordelijke deel Parklaan is de boommarter bekend. Waarnemingen komen zowel van de bosgebieden van de Veluwe, als enkele uit de bebouwde kom van Ede. Op de kazerneterreinen en in het plangebied van de Parklaan zijn geen bomen aangetroffen met geschikte holtes en ook zijn er geen verse sporen of uitwerpselen van de soort gevonden. Vaste voortplantings- of rustplaatsen zijn dan ook afwezig in het ingreepgebied. Ook zijn er geen overige, essentiële onderdelen van het leefgebied van boommarter aangetroffen.

Van boommarter zijn in de NDFF enkele verkeersslachtoffers bekend op de Edeseweg en op de rijksweg A12 ter hoogte van Landgoed Hoekelum. Het leefgebied van deze soort bestaat met name uit de aaneengesloten bossen van de Veluwe ten oosten van het Parklaantracé (Bennekomse- en Edeseweg). Echter, ook de bosjes, parken en lanen in de bebouwde kom kunnen onderdeel van het leefgebied zijn, zoals de NDFF-waarnemingen uit deze terreinen doen vermoeden.

Op het Parklaantracé zijn geen bomen aangetroffen met geschikte holtes en ook zijn er geen verse sporen of uitwerpselen van de soort gevonden. Vaste voortplantings- of rustplaatsen zijn dan ook afwezig in het ingreepgebied.

Steenmarter

Van steenmarter is in de NDFF één waarneming van een dood exemplaar op de Edeseweg ter hoogte van Landgoed Hoekelum bekend. Daarnaast zijn op de Willem Dreeslaan tussen Ede en Wageningen, ten zuiden van het ingreepgebied, enkele waarnemingen van verkeersslachtoffers bekend. Verwacht wordt dat de soort verspreid over het open agrarische gebied in het zuidelijke deel van het ingreepgebied voorkomt. Binnen de invloedssfeer van de voorgenomen ingreep zijn geen gebouwen aanwezig waarin zich mogelijke voortplantings- of rustplaatsen bevinden.

7.2 EFFECTEN

7.2.1 Tijdelijke effecten

Boommarter en steenmarter: barrièrewerking en verkeersslachtoffers

Ontwikkeling van de Parklaan kan leiden tot het opwerpen van een extra barrière voor soorten die aan beide zijden van het tracé leefgebied hebben. Op basis van de onderzoeksresultaten en de NDFF-gegevens blijkt dat het hierbij ook gaat om boommarter en steenmarter. Door aanleg van nieuwe weggedeelten, opwaarderen en/of verbreden van bestaande wegen en een

(32)

toename van de verkeersintensiteit ontstaat een extra barrière voor de genoemde soorten in de migratie tussen delen van het leefgebied.

Daarnaast kan een toename van de verkeersintensiteit leiden tot een toename van het aantal verkeersslachtoffers onder de betreffende soorten. Uit de NDFF komen reeds meldingen van verkeersslachtoffers van boommarter en steenmarter op de Edeseweg ter hoogte van Landgoed Hoekelum.

7.2.2 Permanente effecten

Ontwikkeling van de Parklaan kan leiden tot versnippering van het leefgebied van boom- en steenmarter, doordat migratie bemoeilijkt wordt door de weg. Door het toenemende verkeer kunnen verkeersslachtoffers vallen.

In het project Parklaan worden mitigerende maatregelen getroffen voor dassen en eekhoorns.

Deze faunavoorzieningen zijn ook geschikt voor boom- en steenmarter. Barrièrewerking en verkeersslachtoffers worden hiermee voorkomen. Er zijn dus geen permanente negatieve effecten voor boom- en steenmarters.

7.2.3 Cumulatieve effecten

Het project Parklaan veroorzaakt zelf netto geen negatieve effecten op boom- en steenmarters.

Er is geen sprake van cumulatieve negatieve effecten op de lokale populaties van deze soorten.

7.2.4 Monitoren effecten

Er zal een ecoloog worden ingeschakeld voor de ecologische begeleiding gedurende de werkzaamheden op het Parklaan-tracé en voor de maatregelen ten behoeve van grondgebonden zoogdieren.

Mochten tijdens bouwwerkzaamheden onverhoopt (sporen van) boom- of steenmarters worden aangetroffen op locaties waar geen faunapassages voorzien zijn, dan wordt terstond een ecoloog ingeschakeld om te bepalen hoe verder te handelen.

7.2.5 Verbodsbepalingen

Er wordt ontheffing aangevraagd voor de volgende verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming:

Tabel 5. Verbodsbepalingen boommarter en steenmarter (andere soorten).

ARTIKEL VERBOD

3.10 lid 1 onderdeel a. in het wild levende zoogdieren (...) opzettelijk doden of vangen;

onderdeel b. de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk beschadigen of vernielen.

(33)

7.3 MITIGERENDE MAATREGELEN

7.3.1 Mitigerende maatregelen

Om barrièrewerking en verkeersslachtoffers onder grondgebonden zoogdieren (waaronder boom- en steenmarter) te voorkomen, worden op strategische locaties faunapassages en rasters aangelegd. De precieze inrichting wordt in een later stadium uitgewerkt. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

• Faunatunnels zijn het meest geschikt voor das en steenmarter, maar ook boommarter kan hier gebruik van maken. Voor de vereisten voor aanleg wordt gebruik gemaakt van de Leidraad Faunavoorzieningen bij Infrastructuur (Rijkswaterstaat, 2013);

• Boombruggen vormen een geschikte verbinding voor boommarter en eekhoorn. Voor de vereisten voor aanleg wordt gebruik gemaakt van de Leidraad Faunavoorzieningen bij Infrastructuur (Rijkswaterstaat, 2013). Bij een juiste inrichting kunnen boombruggen ook door vleermuizen als geleidend element gebruikt worden. Deze kunnen dan ook onderdeel zijn van hop-overs op locaties van vliegroutes;

• Ter voorkoming van verkeersslachtoffers is het van belang delen van het wegtracé aan beide zijden in te rasteren. Uitgangspunt is een dassenkerend raster;

• De locaties van de faunavoorzieningen worden afgestemd op aanwezigheid van leefgebied en migratiecorridors van de betreffende soorten. Zoekgebieden voor locaties zijn onder andere het zuidelijke deel van het Parklaantracé in de omgeving van Landgoed Hoekelum en delen van de kazerneterreinen waar natuurlijke elementen in de vorm van bosjes en lanen aanwezig zijn en blijven;

• Geleiding naar de faunavoorzieningen is essentieel voor het functioneren ervan. Ze dienen aan te sluiten op bestaande of nieuw aan te leggen natuurlijke elementen, zoals houtwallen, lanen, bosranden en hagen.

7.3.2 Doel maatregelen

De maatregelen hebben tot doel om overtreding van de verbodsbepalingen voor boom- en steenmarter te voorkomen en de effecten te mitigeren. Door het uitvoeren van de mitigerende maatregelen hebben deze soorten te allen tijde voldoende geschikte mogelijkheden om het plangebied van de Parklaan te doorkruisen.

7.3.3 Effectiviteit maatregelen

Het plaatsen van faunapassages zoals boombruggen, tunnels en rasters is een veel toegepaste ontsnipperende maatregel door grondgebonden zoogdieren, waaronder boom- en steenmarter. Er zijn geen effectievere maatregelen bekend. Beide martersoorten zijn in Ede en omgeving niet zeldzaam. Door het treffen van mitigerende maatregelen zullen de lokale populaties geen negatieve effecten ondervinden en niet in hun uitbreidingsmogelijkheden worden beperkt.

De effectiviteit van de maatregelen wordt geborgd door de ecologische begeleiding door ervaren en gespecialiseerde ecologen.

(34)

7.4 ALTERNATIEVEN

7.4.1 Alternatieve locatie

De ontwikkeling van de Parklaan is locatiespecifiek. Voorafgaand aan de definitieve keuze voor de ontwikkelingsvariant is een uitgebreide alternatievenafweging uitgevoerd. Vanwege de nabijgelegen bebouwing en natuurgebieden is gekozen voor de minst ingrijpende variant.

7.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting

De werkzaamheden zijn locatiespecifiek en kunnen niet worden uitgevoerd op een manier die minder verstoring veroorzaakt voor boom- en steenmarter.

7.4.3 Alternatieve planning

Boom- en steenmarters doorkruisen het plangebied van de Parklaan slechts incidenteel, het gaat om zwervende individuen. Er is geen sprake van permanent bezette leefgebieden of nabijgelegen verblijfplaatsen. Er hoeft daarom in de planning geen rekening gehouden te worden met de kwetsbare perioden van beide soorten. Alternatieve planning van de werkzaamheden levert geen voordelen op.

7.5 GUNSTIGE STAAT VAN INSTANDHOUDING

7.5.1 Staat van instandhouding

Boommarter

Op de Rode Lijst 2009 heeft de boommarter de status ‘kwetsbaar’. Het is een zeldzame soort, waarvan de populatie sinds 1950 een afname van 25-50% vertoont (bron: NDFF Verspreidingsatlas Zoogdieren). In Gelderland komt de boommarter wijdverspreid voor. Op de Veluwe is de boommarter een vrij algemene soort. Ook nabij Ede komt de boommarter talrijk voor in bossen en in toenemende mate ook aan de randen van de stad.

Steenmarter

De staat van instandhouding van de steenmarter in Nederland en in Gelderland is gunstig (Logemann, 2018). In Ede komt de steenmarter vrij algemeen voor.

7.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding

De ingreep heeft geen invloed op de staat van instandhouding van de boom- en steenmarter op lokaal, regionaal of landelijk niveau. In de directe omgeving is zeer veel geschikt leefgebied aanwezig. Bovendien worden mitigerende maatregelen getroffen om versnippering tegen te gaan.

(35)

8 VLEERMUIZEN

8.1 RESULTATEN ECOLOGISCHE INVENTARISATIE

Binnen de invloedssfeer van de Parklaan zijn in 2015 en 2018 geen verblijfplaatsen van vleermuizen gevonden.

In het gehele onderzoeksgebied zijn enkele vliegroutes van vleermuizen (gewone dwergvleermuis en/of laatvlieger) aangetroffen. Onderstaande nummering van vliegroutes correspondeert met de nummering in figuur 13.

Vliegroute 1: Sysseltselaan

De Sysseltselaan tussen de SSK en de EBK wordt door gewone dwergvleermuizen gebruikt als vliegroute. De laan wordt over de gehele lengte gebruikt, in elk geval tot waar deze kruist met de Ceelman van Ommerenweg. De vleermuizen komen vanuit de aangrenzende wijk en vliegen door de laan naar het oosten richting de Sysselt. Hierbij steken ze de Nieuwe Kazernelaan en het tracé van de Parklaan over.

Tijdens meerdere avonden zijn hier ook langs vliegende laatvliegers waargenomen. Op een avond waren dat er minimaal drie, waarmee er toch ook sprake lijkt te zijn van vliegroute van een relatief laag aantal laatvliegers.

Figuur 13. Verspreiding van vliegroutes van vleermuizen in 2018. Tracé Parklaan (rode lijnen) en plangebied kazerneterreinen (donkerblauwe lijnen).

(36)

Vliegroute 2: Kazernelaan

Dwars over de PMN loopt een vliegroute van zowel gewone dwergvleermuis als laatvlieger. De laatvliegers komen niet van het kazerneterrein, maar komen ’s avonds via de Kazernelaan uit de aangrenzende woonwijk. Dit beeld is identiek aan eerder onderzoek in 2015 (Van de Koppel &

Van Hoof, 2015) en 2012 (Brouwer, 2012). Ze volgen de Kazernelaan oostwaarts om aan de oostkant het terrein weer te verlaten richting de Sysselt. Hierbij steken ze het tracé van de Parklaan over. Het gaat om circa 20 dieren. Dezelfde route wordt ook gebruikt door gewone dwergvleermuizen. De laan wordt door deze vleermuizen veelvuldig en vrijwel de hele nacht gebruikt om te foerageren. Ook veel dieren die uit gebouw 03 komen, haken aan op deze bomenlaan, zowel om te foerageren als om verder te vliegen. Het is onduidelijk of de dwergvleermuizen ook in oostelijke richting het tracé van de Parklaan oversteken.

Vliegroute 4: Klinkenbergerweg

Vliegroute gewone dwergvleermuizen ten zuiden van de spoorbrug en viaduct. Ongeveer op de hoogte van het viaduct vlogen de gewone dwergvleermuizen via bomen in de middenberm van west naar oost over. Mogelijk bevindt zich een verblijfplaats in de bebouwing (kantoorgebouwen) ten westen van de Klinkenbergerweg en vliegen de dieren naar foerageergebied op het ENKA-terrein en/of aangrenzende bossen. Dit is een nieuwe vliegroute ten opzichte van het eerdere onderzoek.

Vliegroute 5: Edeseweg

De Edeseweg zelf wordt als vliegroute en foerageergebied gebruikt, met name door laatvliegers, vanaf de rotonde met de Zandlaan, Horalaan en Bennekomseweg tot bijna aan de A12. De dieren (5-10 individuen) vlogen op een hoogte net boven de straatlantaarns, waarvan de lampen amberkleurig zijn. In het zuidelijke deel van de vliegroute was ook sprake van veel foerageeractiviteit van gewone dwergvleermuis. Deze locatie was reeds bekend uit eerder onderzoek (Brouwer, 2012; Van de Koppel & Van Hoof, 2015). Dit jaar kon, net als in 2012, aangetoond worden dat ook delen van het bosperceel tussen de Edeseweg en de sportvelden als vliegroute en foerageergebied fungeert, zoals te zien is in figuur 13. Hier maken de dieren gebruik van de laanstructuur langs de Sportparkweg en het hiervan schuin in noordoostelijke richting lopende wandelpad. Het is niet duidelijk waar de dieren vandaan komen en waar ze heen gaan. Mogelijk vormt het een verbinding tussen de aangrenzende wijken van Ede en het landgoed Hoekelum.

8.2 EFFECTEN

8.2.1 Tijdelijke effecten

De Parklaan kan leiden tot negatieve effecten op vier vliegroutes van vleermuizen. Drie vliegroutes worden doorsneden door het tracé van de Parklaan. De Edeseweg wordt verbreed ten behoeve van de Parklaan. Ter plaatse van de vier vliegroutes vindt in beperkte mate bomenkap plaats. Door de ontwikkeling van de Parklaan kunnen de vliegroutes minder aantrekkelijk worden voor vleermuizen. Wellicht worden ze gedwongen andere, minder geschikte vliegroutes te nemen om hun foerageergebieden te bereiken. Dit kan gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid van een lokale kolonie.

(37)

8.2.2 Permanente effecten

Ontwikkeling van de Parklaan kan leiden tot aantasting van de functionaliteit van vier vliegroutes van vleermuizen. Door het toenemende verkeer kunnen verkeersslachtoffers vallen.

In het project Parklaan worden mitigerende maatregelen getroffen voor vleermuizen, om de bestaande vliegroutes intact te houden. Er zijn dus geen permanente negatieve effecten voor vleermuizen.

8.2.3 Cumulatieve effecten

Het project Parklaan veroorzaakt zelf netto geen negatieve effecten op vleermuizen. Er is geen sprake van cumulatieve negatieve effecten op de lokale populatie dassen.

8.2.4 Monitoren effecten

Er zal een ecoloog worden ingeschakeld voor de ecologische begeleiding gedurende de werkzaamheden op het Parklaan-tracé en voor de maatregelen ten behoeve van vleermuizen.

Mochten tijdens bouwwerkzaamheden onverhoopt vleermuizen worden aangetroffen op onverwachte locaties, dan wordt terstond een ecoloog ingeschakeld om te bepalen hoe verder te handelen.

8.2.5 Verbodsbepalingen

Er wordt ontheffing aangevraagd voor de volgende verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming:

Tabel 6. Verbodsbepalingen gewone dwergvleermuis en laatvlieger (Habitatrichtlijn).

Artikel Verbod 3.5 lid 2 Verstoren

3.5 lid 4 Voortplantingsplaatsen of rustplaatsen beschadigen of vernielen

8.3 MITIGERENDE MAATREGELEN

8.3.1 Mitigerende maatregelen

Er worden mitigerende maatregelen getroffen om de vier vliegroutes intact te laten:

• In het ontwerp van de Parklaan zijn hop-overs voor vleermuizen opgenomen, door zo veel mogelijk bomen aan te planten op de doorkruisingen van de vliegroutes.

• Op de vliegroutes vindt geen toename plaats in straatverlichting, of er wordt vleermuisvriendelijke verlichting toegepast (bijvoorbeeld amberkleurige led- verlichting).

• Ook in de aanlegfase wordt ervoor gezorgd dat er in de periode dat vleermuizen actief zijn (maart-november) geen onoverbrugbare gaten in de bomenlaan zijn. Indien nodig

(38)

Vliegroute 1: Sysseltselaan

In de huidige situatie wordt de Sysseltselaan doorkruist door de Nieuwe Kazernelaan met fietspad. In de nieuwe situatie doorkruist de Parklaan de Sysseltselaan, met twee vrijliggende rijbanen. Er worden als mitigerende maatregel grote bomen aangeplant (hop-over), zodat er geen voor vleermuizen onoverbrugbaar gat ontstaat in de bomenlaan (figuur 14).

Vliegroute 2: Kazernelaan

In de huidige situatie wordt de vliegroute langs de laanbomen langs de Kazernelaan doorkruist door de Nieuwe Kazernelaan. In de nieuwe situatie komt de Parklaan te liggen op de plaats van de Nieuwe Kazernelaan. Er worden als mitigerende maatregel grote bomen aangeplant (hop- over), zodat er geen voor vleermuizen onoverbrugbaar gat ontstaat in de bomenlaan (figuur 15). Nabij het gebouw van het voormalige Pizza&Pizza worden bomen aangeplant tot vlak bij de weg en wordt een boombrug voor eekhoorns gerealiseerd; deze kan wellicht voor vleermuizen de hop-over functie van de bomen nog versterken.

Vliegroute 4: Klinkenbergerweg

In de huidige situatie steken enkele gewone dwergvleermuizen via bomen in de middenberm van west naar oost de drukke Klinkenbergerweg over, ten zuiden van de spoorbrug en viaduct.

De Parklaan volgt het tracé van de Klinkenbergerweg, er vinden op dit punt weinig veranderingen plaats. De bomen in de middenberm zijn in het ontwerp van de Parklaan behouden, zodat vleermuizen over kunnen blijven steken.

Vliegroute 5: Edeseweg

In de huidige situatie wordt de Edeseweg zelf als vliegroute gebruikt, met name door laatvliegers, vanaf de rotonde met de Horalaan tot bijna aan de A12. In de nieuwe situatie krijgt de Edeseweg een aftakking naar het westen over de Hoekelumse Eng. Het fietspad aan de westkant van de Edeseweg gaat via een tunneltje onder deze nieuwe aftakking door. Er worden als mitigerende maatregel grote bomen aangeplant, zodat er voor vleermuizen aan de westzijde van de Edeseweg een lijnvormige boomstructuur blijft bestaan (figuur 16). Aan de oostzijde van de Edeseweg vormt de bosrand een geschikte geleidende structuur. Overigens zijn laatvliegers op vliegroute minder gebonden aan lijnvormige boomstructuren dan kleinere soorten vleermuizen als de gewone dwergvleermuis.

8.3.1 Doel maatregelen

De maatregelen hebben tot doel om overtreding van de verbodsbepalingen voor vleermuizen te voorkomen en de effecten te mitigeren. Door het uitvoeren van de mitigerende maatregelen hebben vleermuizen te allen tijde voldoende geschikte mogelijkheden om het plangebied van de Parklaan te doorkruisen.

8.3.1 Effectiviteit maatregelen

Het plaatsen van bomen als hop-overs is een bewezen effectieve ontsnipperende maatregel voor vleermuizen. De maatregelen zullen worden uitgevoerd conform het Kennisdocument

‘Gewone dwergvleermuis’ van BIJ12 (BIJ12, 2017b). De effectiviteit van de maatregelen wordt

(39)

Figuur 14. Ontwerp Parklaan ter plaatse van de Sysseltselaan en vliegroute vleermuizen (rode pijl).

(40)

Figuur 15. Ontwerp Parklaan ter plaatse van de Kazernelaan en vliegroutes vleermuizen (rode pijlen).

(41)

Figuur 16. Ontwerp Parklaan ter plaatse van de Hoekelumse Eng en vliegroutes vleermuizen (rode pijlen).

(42)

8.4 ALTERNATIEVEN

8.4.1 Alternatieve locatie

De ontwikkeling van de Parklaan is locatiespecifiek. Voorafgaand aan de definitieve keuze voor de ontwikkelingsvariant is een uitgebreide alternatievenafweging uitgevoerd. Vanwege de nabijgelegen bebouwing en natuurgebieden is gekozen voor de minst ingrijpende variant.

8.4.2 Alternatieve werkwijze en inrichting

De werkzaamheden zijn locatiespecifiek en kunnen niet worden uitgevoerd op een manier die minder verstoring veroorzaakt voor vleermuizen.

8.4.3 Alternatieve planning

Alternatieve planning van de werkzaamheden levert geen voordelen op voor vleermuizen. Er worden mitigerende maatregelen getroffen zodat het ingreepgebied te allen tijde door vleermuizen veilig over te steken is.

8.5 GUNSTIGE STAAT VAN INSTANDHOUDING

8.5.1 Staat van instandhouding

De staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger in Nederland en in Gelderland is ongunstig (Logemann, 2018). In Ede komen de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger algemeen voor.

8.5.2 Afbreuk gunstige staat van instandhouding

De ingreep heeft geen invloed op de staat van instandhouding van vleermuizen op lokaal, regionaal of landelijk niveau. In de directe omgeving is zeer veel geschikt leefgebied aanwezig.

Bovendien worden mitigerende maatregelen getroffen om de aantasting van vliegroutes tegen te gaan.

(43)

9 LITERATUUR

BIJ12, 2017a. Kennisdocument Das Meles meles. Versie 1.0, juli 2017. BIJ12, Utrecht.

BIJ12, 2017b. Kennisdocument Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus. Versie 1.0, juli 2017. BIJ12, Utrecht.

Brouwer, T., 2012. Inventarisatiegegevens natuurwaarden Veluwse Poort Ede 2012. Parklaan en kazerneterreinen. Veldinventarisatie in het kader van de Flora- en faunawet. Natuurbalans – Limes Divergens BV, Nijmegen.

Logemann, D., 2018. De staat van instandhouding. Factsheets voor 25 soorten in Gelderland.

Arcadis Nederland BV, Arnhem.

Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Gegevensaanvraag 11 oktober 2018 met betrekking tot beschermde soorten over de afgelopen 10 jaar.

Rijkswaterstaat, 2013. Leidraad Faunavoorzieningen bij Infrastructuur. Bijlagen. Juni 2013.

Van de Koppel, S. & P. van Hoof, 2015. Toetsing Flora- en faunawet 2015. Kazerneterreinen en Parklaan Ede. Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen.

Van de Koppel, S. & P. van Hoof, 2019. Natuurtoets actualisatie 2018. Parklaan &

kazerneterreinen Ede. Toetsing Wet natuurbescherming, onderdeel soorten-bescherming.

Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

grondeigenaren vergunningen en toestemmingen van de bevoegde instanties overgelegd. De ACM acht het derhalve aannemelijk dat aanvrager eigenaar wordt van het nog aan te leggen

Plaatsen Alkmaar Almere Amersfoort Amstelveen Amsterdam Apeldoorn Arnhem Breda Den Haag (’s-Gravenhage) Dordrecht Eindhoven Enschede Groningen Haarlem

Laboratoriumsplitsing in verschillende afdelingen ge- baseerd op doorloopsnelheid van laboratoriumonder- zoek blijkt goed te functioneren als structuur voor grote laboratoria zoals

Ik stel voor dinsdag 26 oktober aanstaande ook te stemmen over de ingediende moties bij de notaoverleggen over de initiatiefnota's van het lid Palland over familiebedrijven, van

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor het dertigledende- bat over het handelsakkoord tussen Mercosur en de EU van de agenda af te voeren. Ik stel voor dinsdag 12 oktober

- het debat over de Europese top van 21 en 22 oktober 2021, en daarbij spreektijden te hanteren van acht minuten voor de VVD en D66, zeven minuten voor de PVV en het CDA,

De heer Thijssen had een mooi verhaal in zijn hoofd, maar daarin zou hij ook melden dat hij het mede namens GroenLinks doet, dus steun voor dit debat...

Tijdens een duik in koud water vormt zich een dun laagje water tussen het wetsuit en de huid.. Toch krijg je het niet koud met een