• No results found

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 37/ 2005 van 27 juli 2005

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 37/ 2005 van 27 juli 2005"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ber RR 37 / 2005 - 1 / 9

BERAADSLAGING RR Nr 37/ 2005 van 27 juli 2005

O. Ref. : SA2 / RN / 2005 / 021

BETREFT : aanvraag van de Nationale Bank van België om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op het beheer van het “Bestand van de niet-gereglementeerde registraties” en de “Centrale voor kredieten aan ondernemingen” .

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 19, § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18;

Gelet op de aanvraag van de Nationale Bank van België, ontvangen op 6 april 2005;

Gelet op de aanvraag van het juridisch en technisch advies op 13 april 2005;

Gelet op het verslag van de voorzitter;

Beslist op 27 juli 2005, nadat de Nationale Bank van België op 30 mei 2005 bijkomende verduidelijking verstrekte ingevolge de beraadslaging op 25 mei 2005, als volgt:

KONINKRIJK BELGIE

COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

Brussel,

Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel

Tel. : +32(0)2/213.85.40 E- mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/213.85.65 http://www.privacy.fgov.be/

(2)

I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG.

---

De aanvraag heeft tot doel om de Nationale Bank van België, hierna de aanvrager genoemd, te machtigen om met het oog op het beheer van het “Bestand van de niet-gereglementeerde registraties” en de “Centrale voor kredieten aan ondernemingen”:

- toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen, meer in het bijzonder tot deze vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 5° en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna WRR);

- het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken (art. 8 WRR)

II. ONDERZOEKVAN DEAANVRAAG.

---

De aanvrager werd door de artikelen 1 en 3 van het koninklijk besluit van 5 februari 1990 tot regeling, voor de Nationale Bank van België, van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en van het gebruik van het identificatienummer, gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5°, en tweede lid, WRR en om het identificatienummer van het Rijksregister intern en in relatie met het Rijksregister te gebruiken, “uitsluitend voor het vervullen van de taken waarmede zij is belast overeenkomstig de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de registratie van kredieten, leningen en afbetalingscontracten…”.

Concreet betekent dit dat het onderzoek van de Commissie zich inzake kan beperkten tot:

- het vaststellen of het doeleinde waarvoor de toegang en het gebruik gevraagd wordt, welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd/ wettig is in de zin van de artikelen 4, § 1, 2°, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR en bijgevolg de machtiging tot dit doeleinde kan uitgebreid worden;

- het nagaan of de informatiegegevens tot dewelke toegang gevraagd wordt evenals het gebruik van het identificatienummer proportioneel zijn rekening houdend met de nieuwe doeleinden.

A. FINALITEIT.

De aanvrager wenst toegang en het gebruik te bekomen met het oog op het beheer van 2 bestanden, namelijk:

- de Centrale voor kredieten aan ondernemingen

- het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties.

A.1. Centrale voor kredieten aan ondernemingen

A.1.1. Artikel 10 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, bepaalt dat: “De Bank mag, onder de voorwaarden door of krachtens de wet bepaald en onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met de taken die van het ESCB afhangen, belast worden met taken van algemeen belang.”.

Artikel 91 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, verplicht een kredietinstelling om aan de aanvrager mee te delen “welke kredieten zij heeft verstrekt of door overdracht heeft verworven, zodra hun samengevoegde waarde voor een bepaalde begunstigde of het bedrag van de door hem verrichte geldopnemingen gelijk is aan of hoger is dan 25.000,00 EUR of een zelfde bedrag in vreemde valuta’s of in

(3)

In toepassing van deze bepaling beheert de aanvrager de Centrale voor krediet aan ondernemingen, wat in het licht van artikel 10 van de wet van 22 februari 1998 moet beschouwd worden als een taak van algemeen belang.

A.1.2. De in toepassing van artikel 91 van de wet van 22 maart 1993 verrichtte registratie van kredieten die 25.000,00 EUR overtreffen, is een taak waarmee de aanvrager belast is overeenkomstig de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de registratie van kredieten, leningen en afbetalingscontracten.

Het betreft dus geen nieuwe finaliteit in het licht van de op 5 februari 1990 verleende machtiging.

Bijgevolg moet voor het beheer van de Centrale voor krediet aan ondernemingen geen nieuwe machtiging, noch een uitbreiding van de bestaande machtiging gevraagd worden, voor wat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister betreft, vermits de aanvrager op basis van het koninklijk besluit van 5 februari 1990 reeds over de gewenste toegang beschikt.

Voor wat het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister betreft ligt de zaak enigszins anders. Op basis van de op 5 februari 1990 verleende machtiging mag de aanvrager dit nummer uitsluitend intern gebruiken, terwijl hij dit in het kader van Centrale voor krediet aan ondernemingen ook in betrekkingen met derden wenst te gebruiken. Dit betekent dat de machtiging op dit punt eventueel zal moeten uitgebreid worden.

A.2. Bestand van de niet-gereglementeerde registraties

Zoals hiervoor onder punt A.1 werd aangegeven, kan de wetgever de aanvrager belasten met taken van algemeen belang. Dit gebeurde, zoals aangestipt, bij wet van 22 maart 1993 waardoor de aanvrager werd belast met het beheer van de Centrale voor krediet aan ondernemingen zowel met het oog op bescherming tegen overmatige schuldenlast als het bevorderen van de financiële stabiliteit.

Met het oog op de strijd tegen de overmatige schuldenlast van de gezinnen, door de wetgever eveneens als een taak van algemeen belang bestempeld, werd in toepassing van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, de aanvrager door de wetgever tevens belast met het beheer van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, waarin consumentkredietovereenkomsten, hypothecaire kredietovereenkomsten en wanbetalingen voorspruitende uit deze overeenkomsten worden geregistreerd.

Het is dus duidelijk dat voor de wetgever het bestrijden van een overmatige schuldenlast een taak van algemeen belang is.

Artikel 13 van de wet van 22 februari 1998 zegt verder: “De bank mag alle operaties verrichten en alle diensten verlenen zijn die bijkomstig zijn of aansluiten bij de opdrachten die worden bedoeld in artikel 10.”.

Het is tegen deze achtergrond dat de aanvrager per 1 september 2004 bepaalde registraties van de “Centrale voor uitwisseling van gegevens over risico” overnam van de Beroepsvereniging van het Krediet. Deze gegevens werden bij de aanvrager opgenomen in het Bestand van de niet- gereglementeerde registraties (zie Belgisch Staatsblad van 14 juni 2004). In dit bestand worden onder andere professionele kredieten opgenomen waarvan het bedrag lager ligt dat 620.000,00 EUR, rekening courant, betalingskaarten. Gelet op het feit dat ook dit bestand ertoe bijdraagt dat men zich een beeld kan vormen van de schuldenlast, sluit het aan bij de registraties die door de wetten van 22 maart 1993 en 10 augustus 2001 opgelegd worden.

De Commissie stelt vast dat de nagestreefde doeleinden, zoals die hierboven werden toegelicht, welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn in de zin van artikel 4, § 1, 2°, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR.

(4)

B. PROPORTIONALITEIT.

B.1. Ten overstaan van de gegevens

B.1.1. Met het oog op het beheer van het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties, wenst de aanvrager toegang te bekomen tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5°, en tweede lid, WRR zijnde:

1° de naam en de voornamen;

2° de geboorteplaats en –datum;

3° het geslacht;

4° de nationaliteit;

5° de hoofdverblijfplaats.

De aanvrager stelt dat de toegang tot de gegevens “naam en voornamen”, “geslacht” en

“woonplaats” noodzakelijk zijn ten einde zich te kunnen vergewissen van de correcte schrijfwijze van deze gegevens en tevens over het correcte adres van de kredietnemer te beschikken.

De Commissie stelt vast dat:

- Het vaak voorkomt dat niet de officiële voornamen gehanteerd worden maar een variant ervan. Dit kan verwarring veroorzaken met betrekking tot de correcte identiteit van de geregistreerde kredietnemer, wat in de gegeven context kost wat kost moet vermeden worden gelet op de eventuele nefaste gevolgen.

- Het evenzeer belangrijk is dat eventuele schrijffouten in de naam worden opgespoord en gecorrigeerd, weerom om verwarring met betrekking tot de correcte identiteit van de geregistreerde kredietnemer te vermijden.

- De vermelding van de correcte woonplaats van een geregistreerde kredietnemer is eveneens een element dat bijdraagt tot uitsluiting van verwarring met betrekking tot de identiteit.

De aanvrager dient naar eigen zeggen te beschikken over de gegevens “geboorteplaats en – datum” en “nationaliteit” ten einde identificatieproblemen die naar aanleiding van homonymie ontstaan op te lossen.

De Commissie stelt vast dat wanneer de aanvrager over de naam en de voornamen, de geboorteplaats en –datum en de hoofdverblijfplaats beschikt in combinatie met het identificatienummer - een strikt persoonlijk en uniek nummer - hij iedere persoon zonder enige twijfel kan identificeren. Het gegeven “nationaliteit” is met het oog op identificatie dan ook overbodig.

B.1.2. De aanvrager wenst eveneens toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van deze informatiegegevens. Indien een van deze informatiegegevens mettertijd wijzigt is het nuttig, weerom om iedere vergissing met betrekking tot de identificatie van de kredietnemer uit te sluiten, dat de aanvrager de nodige controles kan doen.

De Commissie besluit dat de toegang tot de informatiegegevens de vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3° en 5°, en tweede lid, WRR met het oog op het beheer van het Bestand van de niet- gereglementeerde registraties, gerechtvaardigd en proportioneel is in de zin van artikel 4, § 1, 3°

WVP. De toegang tot het gegeven vermeld in artikel 3, eerste lid, 4°, WRR wordt geweigerd omdat het, rekening houdend met de finaliteit, overmatig is in het licht van artikel 4, § 1, 3° WVP.

B.2. Gebruik van het identificatienummer

B.2.1. Zoals hiervoor reeds vermeld werd mag de aanvrager op basis van het koninklijk besluit van 5 februari 1990 het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken voor intern beheer en in zijn betrekkingen met het Rijksregister voor wat de Centrale voor kredieten aan ondernemingen betreft.

(5)

De aanvrager wenst dat dit nummer, als unieke sleutel, ook zou kunnen gebruikt worden naar aanleiding van de raadplegingen van dit bestand door de kredietgevers zodat deze, wanneer ze de Centrale ondervragen, zeker zijn dat de informatie die ze ontvangen met betrekking tot de eventuele schuldenlast wel degelijk betrekking heeft op de juiste persoon.

Aldus zou de aanvrager in zijn relatie met de kredietgevers voor deze Centrale op dezelfde wijze kunnen werken als deze bepaald in de artikel 5 van de wet van 10 augustus 2001 voor wat de Centrale voor Kredieten aan Particulieren betreft.

De Commissie is van oordeel dat, gelet op het feit dat aan beide bestanden eenzelfde algemeen belang en bekommernis ten grondslag ligt, namelijk het voorkomen van overmatige schuldenlast, dit doel het best bereikt wordt door dezelfde regels te hanteren.

Volledigheidshalve vestigt de Commissie er de aandacht op dat deze vaststelling geen afbreuk doet aan het standpunt dat zij met betrekking tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister huldigt, namelijk dat het gebruik van dit nummer in relatie met derden slechts toegestaan is in de mate dat deze laatsten eveneens gemachtigd zijn om dit nummer te gebruiken voor dit doeleinde.

De aanvraag voor het gebruik van het identificatienummer voor dit doeleinde is in overeenstemming met artikel 4, § 1, 3°, WVP.

B.2.2. De wet van 10 augustus 2001 regelt het gebruikt van het identificatienummer van het Rijksregister voor wat de toepassing van die wet en dus voor wat de Centrale voor Kredieten aan Particulieren betreft.

Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat:

- in de Centrale o.a. de identiteit van de kredietnemer geregistreerd wordt (( art. 3, § 2, 1°);

- met het oog op de identificatie van de kredietnemers, gebruiken de kredietgevers het identificatienummer van het Rijksregister (art. 5, eerste lid);

- bij de aanvraag van een consumentenkredietovereenkomst of van een hypothecaire kredietovereenkomst deelt de kredietnemer het voornoemde identificatienummer mee (art. 5, tweede lid)

- de Nationale Bank is gemachtigd om dit nummer te gebruiken in haar relaties met de kredietnemers en de personen bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, en 8, § 1 (art.5, derde lid).

Met het oog op het beheer van het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties wenst de aanvrager het identificatienummer van het Rijksregister, naar analogie met wat voorzien is voor de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, zowel intern als in relatie met de kredietgevers te gebruiken.

De Commissie is van oordeel dat, gelet op het feit dat aan beide bestanden eenzelfde algemeen belang en bekommernis ten grondslag ligt, namelijk het voorkomen van overmatige schuldenlast, dit doel het best bereikt wordt door dezelfde regels te hanteren.

Volledigheidshalve vestigt de Commissie er de aandacht op dat deze vaststelling geen afbreuk doet aan het standpunt dat zij met betrekking tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister huldigt, namelijk dat het gebruik van dit nummer in relatie met derden slechts toegestaan is in de mate dat deze laatsten eveneens gemachtigd zijn om dit nummer te gebruiken voor dit doeleinde.

De aanvraag voor het gebruik van het identificatienummer voor dit doeleinde is in overeenstemming met artikel 4, § 1, 3°, WVP.

(6)

B.3. Ten opzichte de frequentie van de toegang en de duur van de toegang en het gebruik B.3.1. Er wordt een permanente toegang tot de informatiegegevens gevraagd.

Er zullen dagelijks bij de aanvrager meldingen tot opname in het Bestand van de niet- gereglementeerde registraties toekomen. Hij zal dan ook dagelijks tot de controle van de meegedeelde gegevens moeten overgaan. De Commissie is dan ook van oordeel dat een permanente toegang, met het oog op de realisatie van het opgegeven doeleinde, gepast is en dus in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4, § 1, 3°, WVP.

B.3.2. De toegang en het gebruik worden gevraagd voor onbepaalde duur.

De Commissie stelt vast dat:

- de werking van de Centrale voor kredieten aan ondernemingen, toevertrouwd aan de aanvrager bij de wet van 22 maart 1993, niet in de tijd beperkt zijn;

- zolang het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties bijdraagt tot het bestrijden van een overmatige schuldenlast is de toegang en het gebruik verantwoord. Deze tijdspanne kan niet in concreto bepaald worden.

Op basis hiervan is de Commissie van oordeel dat de toegang en het gebruik voor onbepaalde duur in het licht van de WVP verantwoord is..

B.4. Ten opzichte van de bewaartermijn

De aanvrager stelt voor om de bewaartermijn van de informatiegegevens, opgenomen in het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties, gelijk te stellen met deze die bepaald wordt voor de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan particulieren, stelt deze bewaartermijn als volgt vast:

Ҥ 1. De bewaartermijnen van de gegevens bedoeld in artikel 2 zijn de volgende:

1° drie maanden en acht werkdagen na de datum van het einde van de kredietovereenkomst;

2° in voorkomend geval, tot de datum waarop de mededeling bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt verricht.

§ 2. Bij het verstrijken van de bewaartermijnen worden alle gegevens, bedoeld in artikel 2, verwijderd.

Evenwel, wanneer er wanbetaling is in de zin van dit besluit, wordt de registratie verlengd tot beloop van de daartoe voorziene termijnen.”.

De Commissie stelt vast dat de door de aanvrager voorgestelde bewaartermijn, in het licht van de doeleinden overeenstemt met de vereiste van artikel 4, § 1, 5°, WVP.

B.5. Intern gebruik en/ of mededeling aan derden

De gegevens die door de aanvrager uit het Rijksregister verkregen worden, zullen uitsluitend voor het intern beheer van het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties, gebruikt worden.

Het identificatienummer van het Rijksregister zal als unieke sleutel gebruikt worden in de berichten die de bank uitwisselt met de deelnemers (kredietgevers). Dit nummer zal niet meegedeeld worden aan andere derden dan deze die hiervoor werden vermeld.

(7)

De Commissie benadrukt nogmaals dat het gebruik van het identificatienummer als unieke sleutel slechts zal mogelijk zijn met die deelnemers die gemachtigd zijn om het identificatienummer van het Rijksregister voor dit doeleinde te gebruiken.

B.6. Netwerkverbindingen

De aanvrager maakt melding van een netwerkverbinding met de Commissie voor Bank- Financie- en Assurantiewezen.

Uit de door de aanvrager verstrekte uitleg blijkt echter dat het geen netwerkverbindingen in de zin van WRR betreft. Er worden geen bestanden gekoppeld aan de hand van het identificatienummer van het Rijksregister.

De Commissie vestigt er de aandacht op dat indien er later netwerkverbindingen mochten tot stand komen:

- de aanvrager de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte moet brengen;

- het identificatienummer van het Rijksregister slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover deze laatste eveneens gemachtigd zijn om dit nummer te gebruiken.

B.7. Raadpleging en kennisgeving m.b.t. het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties

Gelet op het feit dat het bestand van de niet-gereglementeerde registraties in de schoot van Centrale voor Kredieten aan Particulieren beheerd wordt, is de Commissie van oordeel dat de personen die opgenomen worden in het bestand van de niet-gereglementeerde registraties op dezelfde wijze moeten behandeld worden als deze die in het bestand van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren worden opgenomen.

In het instructiedossier met betrekking tot het bestand van de niet-gereglementeerde registraties dat de aanvrager bezorgde, wordt op blz. 23 melding gemaakt van het feit dat:

- iedere natuurlijke persoon overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kosteloos inzage kan vragen van de in dit bestand op zijn naam geregistreerde gegevens, evenals de verbetering of schrapping van foutieve of onterechte gegevens

- het inzagerecht wordt uitgeoefend bij de aanvrager overeenkomstig de wettelijke bepalingen en procedures die van toepassing zijn op de Centrale voor kredieten aan particulieren.

Hieruit blijkt dat de personen die opgenomen zijn in het bestand van de niet-gereglementeerde registraties hetzelfde inzagerecht hebben als de personen die opgenomen zijn in het bestand van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

Wanneer iemand in het kader van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren wordt geregistreerd, wordt hij hiervan door de aanvrager in kennis gesteld. In die kennisgeving wordt hem, overeenkomstig artikel 6, § 2, de volgende informatie meegedeeld:

- de referentie van de overeenkomst - het doeleinde van de verwerking

- de naam en het adres van de persoon die de gegevens heeft meegedeeld - bestaan van het recht op toegang/ verbetering/ uitwissing

- bewaartermijn.

Uit het instructiedossier blijkt niet de betrokkene naar aanleiding van zijn opname in het bestand van niet-gereglementeerde registraties een gelijkaardige kennisgeving ontvangt vanwege de aanvrager.

(8)

De Commissie staat er dan ook op dat de aanvrager zich er uitdrukkelijk toe verbindt om dezelfde kennisgeving te verrichten aan personen die worden opgenomen in het bestand van de niet- gereglementeerde registraties.

C. BEVEILIGING.

C.1. Consulent inzake informatieveiligheid

De identiteit van de consulent inzake informatieveiligheid werd meegedeeld. Het betreft het hoofd van het departement Secretariaat en Communicatie die specifiek werd gelast met de correcte toepassing van de beginselen van de bescherming van de informatie, dus ook van de persoonsgegevens. Hij hangt rechtstreeks af van een lid van het Directiecomité. Hij beschikt over de nodige onafhankelijkheid om deze functie te vervullen.

De WVP legt aan elke verantwoordelijke voor de verwerking de verplichting op om de nodige veiligheidsmaatregelen te nemen opdat de vertrouwelijkheid en de integriteit van de verwerkte persoonsgegevens op geen enkel ogenblik geschaad zouden worden. Zij legt dus aan de verantwoordelijke op dit vlak een verplicht resultaat op maar laat hem de middelen om dit resultaat te bereiken – de veiligheidsmaatregelen – vrij kiezen, zonder evenwel afbreuk te doen aan de richtlijnen die de Commissie of een sectoraal comité terzake zouden hebben opgelegd. De tijd die de veiligheidsconsulent en zijn eventuele medewerkers aan hun taak kunnen besteden vormt een belangrijk element van deze veiligheidsmaatregelen en de Commissie kan krachtens de wet en gelet op de behaalde resultaten, genoopt worden om op ieder ogenblik de gegrondheid van de toegepaste maatregelen te controleren.

C.2. Informatieveiligheidsplan

Er wordt geen informatieveiligheidsplan in de strikte zin van het woord, opgesteld door de consulent inzake informatieveiligheid, voorgelegd.

In de aanvraag wordt wel uiteengezet via welke maatregelen ernaar gestreefd wordt om de informatieveiligheid te verzekeren.

Er wordt een toelichting gegeven met betrekking tot de volgende punten:

- de classificatie van informatie;

- de bewaring van informatie;

- de vernietiging van informatie

De Commissie stelt vast dat dit plan in zijn huidige vorm een degelijk kader vormt dat echter nog verder moet uitgewerkt worden. In het licht hiervan moet de aanvrager binnen de 6 maanden een verfijnd veiligheidsplan voorleggen aan de Commissie in functie waarvan zij de machtiging opnieuw zal onderzoeken.

C.3. Personen die toegang hebben tot de informatiegegevens en lijst van deze personen

Alleen de personeelsleden van de aanvrager die instaan voor de werking van het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties en de Centrale voor kredieten aan ondernemingen zullen beschikken over een toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en zullen het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken.

De aanvrager moet, zoals voorgeschreven door artikel 12 WRR, een lijst opstellen die ter beschikking wordt gehouden van de Commissie, met de personen die toegang hebben tot het Rijksregister en die het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd worden.

(9)

De personen die op deze lijst worden opgenomen zullen daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

OM DEZE REDENEN, de Commissie

1° machtigt de Nationale Bank van België om, onder de voorwaarden uiteengezet in de beraadslaging,:

1. met het oog op het beheer van het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties:

a. om toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°

tot 3° en 5, en tweede lid, WRR;

b. om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken als unieke identificatiesleutel zowel intern als in haar relaties met deelnemers (kredietgevers) die de gegevens raadplegen.

2. met het oog op de raadpleging van Centrale voor krediet aan ondernemingen door de deelnemers (kredietgevers) het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, voor zover deze laatsten gemachtigd zijn om het identificatienummer van het Rijksregister voor dit doeleinde te gebruiken.

Deze machtiging wordt verleend voor een termijn van zes maanden binnen dewelke de Nationale Bank van België aan de Commissie:

- een verder uitgewerkt veiligheidsplan moet bezorgen zoals geëist in punt C.2;

- een document moet bezorgen waardoor zij zich ertoe verbindt om aan personen die worden opgenomen in het bestand van de niet-gereglementeerde registraties dezelfde kennisgeving te versturen als aan diegene die opgenomen worden in het bestand van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

Indien binnen deze termijn niet voldaan wordt aan de hiervoor vermelde voorwaarden, zal de machtiging van rechtswege buiten werking treden.

2° bepaalt dat wanneer zij de Nationale bank van België, een lijst met minimale veiligheidsvereisten toestuurt deze laatste deze lijst waarheidsgetrouw zal moeten invullen en terugbezorgen aan de Commissie. In het licht van dit antwoord zal de verleende machtiging eventueel herbekeken worden;

3° weigert de Nationale Bank van België toegang tot het gegeven vermeld in artikel 3, eerste lid, 4°, WRR.

De administrateur, De voorzitter,

(get.) Jo BARET (get.) Michel PARISSE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en

Overeenkomstig artikel 5, eerste lid, 2°, WRR wordt de machtiging om toegang te verkrijgen tot of om mededeling te bekomen van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste en

Om door het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid gemachtigd te kunnen worden om toegang te hebben tot de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, moeten de overheidsdiensten of

Overeenkomstig de artikelen 5, eerste lid, 1°, en 8 WRR wordt de machtiging, om toegang te verkrijgen tot of om mededeling te bekomen van de informatiegegevens bedoeld in artikel

De aanvraag strekt ertoe de erkende zorgkassen te machtigen om toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, en tweede lid,

5, eerste lid, 2°, WRR, wordt de machtiging om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, verleend door het sectoraal comité van het Rijksregister (de Commissie)

Machtigt de cel Milieu Management Informatiesysteem van het Directoraat-generaal AMINAL van het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en

Oordeelt het dat de betrokkene onvoldoende vaardigheden heeft, dan zal in overleg met deze laatste een vormingsprogramma afgesproken worden dat wordt opgenomen in