• No results found

PERSONEELSGIDS VOOR UITZENDKRACHTEN FLEXIBLE PAYROLLING BV Versie maart 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PERSONEELSGIDS VOOR UITZENDKRACHTEN FLEXIBLE PAYROLLING BV Versie maart 2016"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PERSONEELSGIDS

VOOR UITZENDKRACHTEN FLEX IBLE P AYROLLING BV

Versie maart 2016

(2)

INLEIDING

In Personeelsgids treft u aanvullende arbeidsvoorwaarden binnen FLEXible Payrolling BV evenals alle relevante regels en afspraken van huishoudelijke aard. De individuele arbeidsovereenkomst van iedere uitzendkracht wordt aangevuld met de bepalingen en regelingen zoals die in deze Personeelsgids vermeld staan. De bepalingen in deze Personeelsgids zijn aanvullend op de geldende collectieve arbeidsovereenkomst. Indien een onderwerp eveneens in een collectieve arbeidsovereenkomst is geregeld en deze voor dat onderwerp betere vergoedingen kent, dan is de regeling uit de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing.

Alle in deze Personeelsgids genoemde bepalingen en regelingen zijn bindend voor alle uitzendkrachten die in dienst zijn van FLEXible Payrolling BV tenzij in de individuele arbeidsovereenkomst anders is overeengekomen. De Personeelsgids is daarnaast bedoeld als informatiebron en wordt daarom ook digitaal ter beschikking gesteld aan iedere uitzendkracht.

Wijzigingen in de individuele en aanvullende arbeidsvoorwaarden zijn slechts rechtsgeldig na schriftelijk accorderen door de directie van FLEXible Payrolling BV De directie van FLEXible Payrolling BV behoudt zich het recht voor om de in deze Personeelsgids opgenomen arbeidsvoorwaarden en overige bepalingen en regelingen in te trekken, te wijzigen, aan te vullen of uit te breiden indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven met inachtneming van de geldende wettelijke bepalingen. Hierbij worden redelijkheid en billijkheid in acht genomen. Bij wijziging van de inhoud van de Personeelsgids en/of wijziging van de (fiscale) wetgeving gelden de gewijzigde bepalingen vanaf het moment van invoering. Iedere uitzendkracht wordt door FLEXible Payrolling BV geïnformeerd over de wijziging.

Daar waar binnen de Personeelsgids wordt gesproken over "hij", “werknemer” dient tevens "zij"

“werkneemster” gelezen te worden.

Voor vragen over de inhoud van de Personeelsgids kunt u te allen tijde terecht bij ondergetekende.

FLEXible Payrolling BV H.A.L. Hegge

Directie

(3)

INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave pagina:

1. Definities 4

2. Toepasselijkheid en bekendmaking van de Personeelsgids 4

3. CAO 4

4. Inschrijving en de Uitzendovereenkomst 5

5. Proeftijd 6

6. Tussentijdse opzegging Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd 7 7. Einde van de Uitzendovereenkomst bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd 7

8. Algemene verplichtingen van de Werknemer 7

9. Tijdverantwoording 8

10. Loonbetaling 8

11. Arbeids- en rusttijden 8

12. Vakantiebijslag en vakantie 9

13. Ziekte 9

14. Pensioen 10

15. Transitievergoeding 10

16. Gedragsregels 10

17. Huisvesting 12

18. Geheimhouding 13

29. Nevenactiviteiten 14

20. Relatiebeding 15

21. Identificatieplicht 16

22. Verwerking persoonsgegevens 17

23. Wijzigingen in de persoonlijke gegevens 17

24. Disciplinaire maatregelen 17

25. Slotbepalingen 18

Bijlage 1 Reglement alcohol, drugs, medicijnen en het werk 19 Bijlage 2 Gebruiksregels vanwege de Werkgever verstrekte woonruimte 21

Bijlage 3 Seksuele intimidatie, agressie en geweld 23

Bijlage 4 Aanwezigheidsrichtlijnen 25

(4)

Artikel 1. Definities

In deze Personeelsgids wordt verstaan onder:

a. Personeelsgids: onderhavige personeelsgids van FLEXible Payrolling BV;

b. BW: Burgerlijk Wetboek;

c. Werkgever: de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid FLEXible Payrolling BV statutair gevestigd in Maarheeze aan de Oranje Nassaulaan 7a;

d. Directie: de directie van de Werkgever;

e. Werknemer(s) of uitzendkracht(en): de natuurlijke persoon die met de Werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, teneinde door de Werkgever, in het kader van de uitoefening van het bedrijf van de Werkgever, ter beschikking te worden gesteld van een derde om krachtens een door deze derde aan de Werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde. Het betreft derhalve werknemers van de Werkgever van wie de arbeidsovereenkomst wordt gekwalificeerd als een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW;

f. Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst tussen de Werknemer en de Werkgever als bedoeld in sub e. De Personeelsgids maakt een integraal onderdeel uit van de Uitzendovereenkomst;

g. Opdrachtgever: de derde als bedoeld in sub e;

h. Terbeschikkingstelling: de tewerkstelling van de Werknemer bij de Opdrachtgever om onder leiding en toezicht van deze Opdrachtgever werkzaamheden te verrichten;

i. Uitzendwerk: de door de Werknemer ten behoeve van de Opdrachtgever te verrichten werkzaamheden;

j. Aspirant-Werknemer(s): de natuurlijke persoon die bij de Werkgever staat ingeschreven met als doel een Uitzendovereenkomst als bedoeld in sub f met de Werkgever aan te gaan;

k. CAO: een collectieve arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst;

l. ABU-CAO: de op de Uitzendovereenkomst van toepassing zijnde meest recente bepalingen uit de collectieve arbeidsovereenkomst voor Uitzendkrachten, die is afgesloten door de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU).

Artikel 2. Personeelsgids

1. De meest recente versie van de Personeelsgids is van toepassing op Werknemer(s).

2. De meest recente versie van de Personeelsgids is van toepassing op Aspirant-Werknemer(s) voor zover dat expliciet in een bepaling is bepaald.

3. Bij inschrijving als Aspirant-Werknemer en bij indiensttreding wordt een exemplaar van de op dat moment geldende Personeelsgids aan de (Aspirant-)Werknemer verstrekt.

4. Wijzigingen in of aanvullingen op de Personeelsgids na de indiensttreding of inschrijving worden door de Werkgever naar het huis- dan wel verblijfadres van de Werknemer gezonden of – dit ter keuze van de Werkgever – in persoon ter hand gesteld.

5. De inhoud van de meest recente Personeelsgids maakt integraal onderdeel uit van de Uitzendovereenkomst.

Artikel 3. ABU-CAO

1. De meest recente versie van de ABU-CAO is van toepassing op de Uitzendovereenkomst, voor zover en voor zolang de Werkgever niet gebonden is aan een andere CAO. Op de Uitzendovereenkomst is in ieder geval een andere CAO van toepassing als de Werkgever aan die CAO gebonden is, bijvoorbeeld door het lidmaatschap van een werkgeversorganisatie, die een

(5)

CAO heeft afgesloten met een werkingssfeer die tevens de activiteit van de Werkgever omvat.

Indien de Werkgever op enig moment een andere CAO moet toepassen, dan geldt die andere CAO met uitsluiting van de ABU-CAO. In het geval Werkgever gebonden is aan een andere CAO dan behoudt Werkgever zich het recht voor onderhavige Personeelsgids eenzijdig te wijzigen.

Voor ondertekening van de uitzendovereenkomst verstrekt Werkgever aan de uitzendkracht schriftelijk een exemplaar van de ABU-CAO.

2. In verband met het bepaalde in de ABU-CAO, voor zover de Werkgever niet gebonden is aan een andere CAO, geldt het volgende:

a. de Werknemer in uitzendfase A met uitzendbeding heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 58 lid 2 onder b. van de ABU-CAO recht op doorbetaling van het feitelijk loon op algemeen erkende feestdagen waarop wegens die feestdag niet wordt gewerkt;

a. de Werknemer is vakantiewerker in de zin van de ABU-CAO, indien dit met zoveel woorden in de Uitzendovereenkomst is bepaald;

b. De Werkgever en de Werknemer die niet permanent in Nederland woonachtig is komen op grond van artikel 64 lid 2 ABU-CAO overeen dat de navolgende arbeidsvoorwaarden periodiek in geld worden uitgekeerd aan de Werknemer:

i. vier bovenwettelijke vakantiedagen (artikel 55 ABU-CAO);

ii. reservering voor kort verzuim (artikel 57 ABU-CAO);

iii. vakantiebijslag (artikel 56 ABU-CAO);

iv. feestdagen (artikel 38 ABU-CAO), indien en voor zover de Werkgever hiervoor reserveert zoals bedoeld in artikel 58 lid 2 onder a ABU-CAO.

Artikel 4. Inschrijving en de Uitzendovereenkomst

1. De inschrijving verplicht de Werkgever niet om Uitzendwerk aan de Aspirant-Werknemer aan te bieden. De inschrijving verplicht de Aspirant-Werknemer niet om een aanbod tot Uitzendwerk te aanvaarden.

2. Bij de inschrijving doet de Aspirant-Werknemer nauwgezet opgave van zijn arbeidsverleden waaronder de door hem verrichtte functie(s).

3. Wanneer de Werkgever de Aspirant-Werknemer Uitzendwerk aanbiedt, kan zij daarbij de Aspirant-Werknemer verzoeken om (opnieuw) opgave te doen van zijn arbeidsverleden. De Aspirant-Werknemer is verplicht aan dit verzoek gehoor te geven. Als de Werkgever een dergelijk verzoek doet, wordt het aanbod door de Werkgever gedaan onder het voorbehoud van haar beslissing als bedoeld in lid 4.

4. Indien op grond van de inlichtingen als bedoeld in lid 2 de Werkgever ten aanzien van de arbeid als opvolgend werkgever als bedoeld BW en/of de ABU-CAO zou kunnen worden beschouwd, is de Werkgever gerechtigd voor de aanvang van het Uitzendwerk te besluiten het aanbod daartoe in te trekken.

5. Telkens zodra de Werknemer het tussen de Werknemer en de Werkgever overeengekomen Uitzendwerk metterdaad aanvangt, ontstaat een Uitzendovereenkomst. Deze Uitzendovereenkomst wordt beheerst door de bepalingen van de Personeelsgids en de bepalingen van de individuele vastlegging van de Uitzendovereenkomst (lid 6).

6. De Uitzendovereenkomst wordt schriftelijk vastgelegd. In de Uitzendovereenkomst worden in ieder geval de volgende onderwerpen geregeld:

a. naam en adresgegevens van Werknemer, Werkgever en Opdrachtgever;

b. de toepasselijkheid van de Personeelsgids;

c. de ingangsdatum en de duur van de Uitzendovereenkomst;

d. de functie en de functiegroep, indien van toepassing;

e. de plaats van de werkzaamheden;

f. de vermoedelijke arbeidsomvang (aantal te werken uren per tijdseenheid) en de werktijden;

(6)

g. de datum van aanvang van de terbeschikkingstelling;

h. aanspraak op vakantie;

i. opzegtermijn;

j. de toepasselijke beloningsregeling en de eventuele van toepassing zijnde lonen en onkostenvergoedingen.

7. Als (het de bedoeling is dat) de Werknemer op basis van de Uitzendovereenkomst wordt uitgezonden naar meerdere Opdrachtgevers, kan de Werkgever er voor kiezen de details van een bepaalde uitzending niet in de Uitzendovereenkomst vast te leggen, maar in een

‘Bevestiging van uitzending’ die per Opdrachtgever wordt opgemaakt. Een dergelijke bevestiging maakt integraal onderdeel uit van de Uitzendovereenkomst.

8. Indien sprake is van strijd tussen een bepaling uit de Personeelsgids en een bepaling uit de Uitzendovereenkomst als bedoeld in lid 6, prevaleert de bepaling uit de Personeelsgids, tenzij in de bepaling in de Uitzendovereenkomst nadrukkelijk wordt bepaald dat van de Personeelsgids wordt afgeweken.

9. Indien de Werknemer voor het Uitzendwerk een tewerkstellings-en/of werkvergunning nodig heeft, wordt de Uitzendovereenkomst aangegaan onder de opschortende voorwaarde van toekenning door de Nederlandse autoriteiten van deze tewerkstellings-en/of werkvergunning.

10. De Uitzendovereenkomst eindigt van rechtswege doordat de Terbeschikkingstelling van de Werknemer door de Werkgever aan de Opdrachtgever op verzoek van de Opdrachtgever ten einde komt, tenzij op grond van artikel 7:691 lid 3 BW of de ABU-CAO dan wel een andere CAO waaraan Werkgever gebonden is – indien deze op grond van artikel 7:691 lid 7 BW hiervoor een andere termijn geeft – dit zogeheten uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW door het verstrijken van de tijd zijn kracht heeft verloren. Het uitzendbeding is evenmin van toepassing als dit als zodanig in de Uitzendovereenkomst tussen partijen wordt overeengekomen.

11. Verlengingen van de Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd worden schriftelijk aangegaan.

Indien onverhoopt toch sprake mocht zijn van een stilzwijgende verlenging, dan wordt deze geacht te zijn aangegaan onder de voorwaarden als vermeld in de voorafgaande Uitzendovereenkomst. De uitzendovereenkomst van zes maanden of langer zal niet worden voortgezet, tenzij Werkgever uiterlijk één maand voor de einddatum van de Uitzendovereenkomst de Werknemer schriftelijk informeert dat en onder welke voorwaarden de Uitzendovereenkomst zal worden voortgezet

Artikel 5. Proeftijd

1. Als de Uitzendovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van meer dan zes maanden, geldt wederzijds een proeftijd als bedoeld in artikel 7:652 BW. Indien tussen Partijen meer dan één Uitzendovereenkomst wordt gesloten met een onderbreking van minder dan 26 weken, geldt tussen Partijen ter zake van de opvolgende Uitzendovereenkomst geen proeftijd, tenzij voor de werkzaamheden die binnen het kader van die opvolgende Uitzendovereenkomst door de Werknemer zullen worden verricht duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden vereist zijn dan die waar de ervaringen tijdens de voorafgaande Uitzendovereenkomst(en) redelijkerwijs geacht mogen worden voldoende inzicht in te hebben gegeven.

2. De proeftijd bedraagt:

a. een maand, indien de Uitzendovereenkomst is aangegaan voor korter dan twee jaren;

b. een maand, indien het einde van de Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd niet op een kalenderdatum is gesteld;

c. twee maanden, indien de Uitzendovereenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer;

d. twee maanden, indien de Uitzendovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan.

3. Tijdens de proeftijd hebben zowel de Werkgever als de Werknemer het recht om de

(7)

Uitzendovereenkomst zonder inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen per direct op te zeggen.

Artikel 6. Tussentijdse opzegging en aanzegging Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd

1. De Uitzendovereenkomst die voor bepaalde tijd is aangegaan, kan te allen tijde door de Werknemer en de Werkgever met inachtneming van lid 2 tussentijds worden opgezegd.

Tussentijdse opzegging kan evenwel in de Uitzendovereenkomst worden uitgesloten.

2. De tussentijdse opzegging dient schriftelijk plaats te vinden met inachtneming van de regels ter zake – waaronder die omtrent de opzegtermijn – in de Uitzendovereenkomst of bij het ontbreken van contractuele regels, met inachtneming van de wettelijke regels.

Artikel 7. Einde van de Uitzendovereenkomst bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd

1. Elke Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd eindigt in ieder geval van rechtswege op de laatste dag voorafgaand aan de maand waarin de Werknemer de voor hem geldende vaste AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

Artikel 8. Algemene verplichtingen van de Werknemer

1. De Werknemer is jegens de Werkgever verplicht het overeengekomen Uitzendwerk onder toezicht en leiding van de Opdrachtgever te verrichten en zich te houden aan redelijke voorschriften van de Werkgever en de Opdrachtgever omtrent het verrichten van de werkzaamheden.

2. De Werknemer verplicht zich om de werkzaamheden die tot zijn functie behoren naar beste vermogen te verrichten. De Werknemer verplicht zich ook andere werkzaamheden te verrichten dan die tot een normale uitoefening van zijn functie behoren, ook bij andere Opdrachtgevers dan in de Uitzendovereenkomst aanvankelijk vastgelegd, indien deze werkzaamheden redelijkerwijze van hem verlangd kunnen worden.

3. De Werknemer dient zich te houden aan officiële (bedrijfs)regelingen, veiligheidsvoorschriften en gedragsregels van zowel de Werkgever als de Opdrachtgever.

4. De Werknemer is verplicht de hem door de Werkgever of de Opdrachtgever verstrekte bedrijfskleding en/of beschermingsmiddelen te dragen tijdens de het verrichten van het Uitzendwerk.

5. De Werknemer dient de Werkgever en de Opdrachtgever onmiddellijk in kennis te (doen) stellen van elk letsel of ongeval dat hem in verband met de uitoefening van het Uitzendwerk overkomt.

6. Het is de Werknemer verboden handelingen te verrichten die erop zijn gericht het Uitzendwerk dat hem is opgedragen, uit eigen beweging te beëindigen met de bedoeling deze arbeid te continueren via een derde zoals een andere uitzendonderneming, zonder dat daarvoor schriftelijke toestemming is verleend door de Werkgever.

7. Als de Werknemer een arbeidsverhouding wenst aan te gaan met een Opdrachtgever waarvoor hij op enig moment via de Werkgever heeft gewerkt, dan dient hij de Werkgever daar onverwijld vooraf over te informeren. Dit moet schriftelijk gebeuren.

8. Het is de Werknemer niet toegestaan, direct of indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, werknemers van de Werkgever te benaderen teneinde hen te bewegen de arbeidsovereenkomst tussen hen en de Werkgever te beëindigen. Onder de Werkgever wordt in dit verband tevens verstaan en de aan de Werkgever gelieerde ondernemingen.

9. De Werkgever stelt de Uitzendkracht in staat om scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, voor het voortzetten van de Uitzendovereenkomst indien de functie van de Uitzendkracht komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen. De uitzendkracht is verplicht alle kosten voor scholing terug te betalen voor het geval de uitzendkracht de scholing / opleiding niet met

(8)

goed gevolg afrondt of de Uitzendovereenkomst op initiatief van de Werknemer of door toedoen van de Werknemer wordt beëindigd. De Uitzendonderneming stelt de terugbetalingsregeling vast en behoudt zich het recht voor om de kosten met betaling van loon of enige andere vergoeding, voor zover rechtens toegestaan, te verrekenen.

10. Werknemer heeft voor zover aan de orde bij zijn inschrijving als aspirant-uitzendkracht en vóór de ondertekening van de Uitzendovereenkomst de juiste en volledige inlichtingen aan Werkgever verstrekt omtrent zijn arbeidsverleden en de aan hem uitbetaalde transitievergoeding. Deze inlichtingen zijn op schrift gesteld. Die verklaring is voor akkoord getekend door Werknemer en is als bijlage bij de Uitzendovereenkomst bijgesloten.

Artikel 9. Tijdverantwoording

1. Bij de aanvang van iedere Uitzendovereenkomst en vervolgens zolang deze voortduurt, wordt aan de Werknemer wekelijks een tijdverantwoordingsformulier of urenregistratiekaart verstrekt.

2. Aan het einde van iedere week vult de Werknemer op de urenregistratiekaart in het aantal normale, toeslag- en/of overwerkuren, dat door hem in die week is gewerkt. De urenregistratiekaart dient vervolgens ter akkoordbevinding en ondertekening aan de Opdrachtgever worden overlegd. Na die ondertekening moet de urenregistratiekaart onverwijld bij de Werkgever worden ingeleverd.

3. Op de urenregistratiekaart worden alleen daadwerkelijk gewerkte uren ingevuld. Pauzes als lunchtijd dus niet.

4. De uren dienen tot twee cijfers achter de komma nauwkeurig te worden genoteerd. Voor een kwartier moet dus 0,25 worden genoteerd.

5. Het is belangrijk dat Werknemer tijdig en correcte urenregistratiekaarten en tijdverantwoordingsformulieren bij Werkgever inlevert, teneinde tijdige betaling te ontvangen.

Artikel 10. Loonbetaling

1. Het loon wordt uitbetaald na afloop van iedere week of per vier weken of per maand waarin door de Werknemer is gewerkt. De Werknemer of de opdrachtgever dient daarvoor wekelijks tijdig, dat wil zeggen na afloop van de gewerkte week voor maandag 10.00 uur, de urenregistratiekaart als bedoeld in artikel 9 bij de Werkgever dan wel de Opdrachtgever (indien de werkgever de werknemer hierom heeft gevraagd c.q. toestemming heeft verleend) in te leveren.

2. Het loon wordt door de Werkgever betaald onder aftrek van de wettelijk verplichte en overeengekomen inhoudingen en voor zover mogelijk op grond van de wet en de ABU-CAO, waaronder opgelegde boetes begrepen, op een door de Werknemer aan te wijzen bankrekening in Nederland.

3. De Werkgever is uitsluitend loon aan de Werknemer verschuldigd over de daadwerkelijk gewerkte uren.

4. De werking van artikel 7:628 leden 1 tot en met 4 BW wordt voor de maximale termijn van zes maanden uitgesloten. Indien de ABU-CAO dan wel een andere CAO waaraan Werkgever gebonden is de werking van genoemde wetsbepalingen voor een langere periode dan zes maanden uitsluit, dan geldt die langere CAO-termijn.

Artikel 11. Arbeids- en rusttijden

1. Ten aanzien van de arbeids- en rusttijden voor het Uitzendwerk gelden de regelingen van de Opdrachtgever, met dien verstande dat de Opdrachtgever gerechtigd is voor Werknemers van de Werkgever een afwijkend rooster op te stellen.

2. De Werkgever is bevoegd de werktijden na aanvang van het Uitzendwerk te wijzigen en Werknemer zal instemmen met eventuele wijzigingen.

(9)

3. Als overwerk naar het oordeel van de Werkgever noodzakelijk is, is de Werknemer verplicht het overwerk te verrichten.

4. De Werknemer is verplicht het Uitzendwerk stipt op het voor hem geldende tijdstip aan te vangen.

Artikel 12. Vakantiebijslag en vakantie

1. De Werknemer heeft recht op 8% vakantiebijslag van het feitelijk loon over de gewerkte dagen, vakantiedagen en feestdagen. Eventuele toekomstige wijzigingen in de ABU-CAO gaan voor op hetgeen in dit artikellid is bepaald.

2. De Werknemer bouwt vakantierechten op conform de ABU-CAO, derhalve 16 uur bij een volledig gewerkte maand of een evenredig deel daarvan als niet een volledige maand is gewerkt.

3. Indien de Uitzendovereenkomst in de loop van een kalenderjaar aanvangt of eindigt en/of de Werknemer minder dan 40 uren per week werkt, worden de rechten als bedoeld in de lid 2 naar (tijds)evenredigheid opgebouwd.

4. De Werknemer neemt eerst vakantiedagen op na overleg met de Opdrachtgever en na verkregen toestemming van de Werkgever.

5. Indien de Werknemer bij een Opdrachtgever tewerkgesteld is waar gedurende een bepaalde periode een algehele bedrijfssluiting of collectieve vakantie geldt, neemt de Werknemer in deze periode zijn vakantiedagen op.

6. Als de Werknemer vakantiedagen opneemt, dan dient hij dit op de urenregistratiekaart in te vullen.

Artikel 13. Ziekte

1. Indien de Werknemer ten gevolge van ziekte of ongeval verhinderd is het Uitzendwerk te verrichten, is de Werknemer verplicht op de eerste verzuimdag daarvan melding te doen onder opgave van het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens aan de Werkgever en wel zo vroeg mogelijk, in ieder geval vóór 8.30 uur ‘s morgens. Vervolgens dient de Werknemer tevens de Opdrachtgever te melden dat hij wegens ziekte verhinderd is het Uitzendwerk te verrichten.

2. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft hetgeen in de ABU-CAO ter zake arbeidsongeschiktheid te gelden. Werkgever heeft slechts verplichtingen jegens de Werknemer voor zover die uit de ABU-CAO voortvloeien.

3. De in de ABU-CAO bepaalde wachtdagen zijn van toepassing.

4. De Werknemer is verplicht controle van zijn arbeidsongeschiktheid door de Werkgever mogelijk te maken. Daartoe moet hij op zijn woon- of verblijfadres bereikbaar zijn. Indien de Werknemer verhuist, tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, of na een tijdelijk verblijf elders weer thuis verblijft, meldt hij dit onverwijld aan de Werkgever en de arbodienst.

5. Als de Werknemer het werk verzuimt wegens ziekte, is hij verplicht gevolg te geven aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de arbodienst.

6. De Werknemer is verplicht gehoor te geven aan een uitnodiging van de arbodienst of de Werkgever om overleg te plegen over het advies van de arbodienst dan wel over een plan van aanpak ter bevordering van zijn werkhervatting. De Werknemer is zolang hij geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, verplicht om zijn volle medewerking te geven aan het opstellen, uitvoeren, evalueren en zo nodig bijstellen van het plan van aanpak. Als zich omstandigheden voordoen die naar het oordeel van de Werknemer aanleiding zijn om het plan van aanpak bij te stellen, neemt hij daarover zo spoedig mogelijk contact op met de Werkgever.

7. De Werknemer dient datgene te doen of na te laten wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht om tot herstel te komen.

8. De Werknemer is gehouden de door de Werkgever gegeven andere c.q. aanvullende verzuimvoorschriften op te volgen.

(10)

9. De Werkgever heeft ten behoeve van haar Werknemers een collectief contract gesloten met een zorgverzekeraar. De Werknemers van de Werkgever kunnen zich bij die zorgverzekeraar inschrijven voor een ziektekostenverzekering zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Werkgever zal de Werknemer ten tijde van de indiensttreding informeren over de inhoud van het collectieve contract en de op grond daarvan individueel af te sluiten ziektekostenverzekering. De Werknemer is verplicht het aanbod van de Werkgever om aan de collectiviteit deel te nemen te accepteren.

10. Indien de Werknemer deelneemt aan de collectiviteit als bedoeld in lid 8, is de Werkgever gerechtigd de nominale premie voor de zorgverzekering op het netto loon van de Werknemer in te houden en aan de zorgverzekeraar af te dragen.

11. Indien de Werknemer deelneemt aan de collectiviteit als bedoeld in lid 8, is de Werkgever voorts gemachtigd de Werknemer aan te melden bij een huisarts, apotheek e.d. Indien de Werknemer bezwaren heeft tegen de door de Werkgever gekozen huisarts, respecteert de Werkgever de huisartsenkeuze van de Werknemer. Indien de Werkgever in een voorkomend geval de rekening van de huisarts voorschiet, is de Werkgever gerechtigd deze rekening met het netto loon van de Werknemer te verrekenen.

12. Werknemer machtigt de uitvoerder(s) van de aanvullende ziektewetverzekering of administratieovereenkomst en UWV om gebruik te maken van de administratieve gegevens, verband houdende met eventuele ziekteperiode(n) van Werknemer, die bij UWV als uitvoeringsinstelling bekend zijn, voor zover deze gegevens nodig zijn voor de uitvoering van de aanvullende ziektewetverzekering. Het betreft hier uitsluitend administratieve gegevens die nodig zijn voor de bepaling van het recht, de hoogte en de duur van de aanvullende uitkering over eventuele ziekteperiode(n) van werknemer en voor de bepaling van de verzekeringspremie.

13. Werknemer verklaart en stemt ermee in om, ingeval te veel of ten onrechte is uitbetaald krachtens de aanvullende ziektewetverzekering, het te veel of ten onrechte betaalde onmiddellijk en op eerste aanmaning terug te betalen.

14. Werknemer is verplicht Werkgever conform de door Werkgever vastgestelde voorschriften in verband met ziekmelding schriftelijk te informeren dat hij ziek is, als Werknemer binnen 4 weken na het einde van de Uitzendovereenkomst ziek wordt en op dat moment niet werkzaam is bij een andere werkgever of geen WW-uitkering ontvangt.

Artikel 14. Pensioen

1. De pensioenregeling, zoals bedoeld in de ABU-CAO, is van toepassing. Voor zover Werknemer voldoet aan de daartoe gestelde voorwaarden en onder voor behoud van acceptatie van het Bedrijfstakpensioenfonds neemt Werknemer deel aan het Bedrijfstakpensioenfonds voor Personeelsdiensten.

Artikel 15. Transitievergoeding

1. Werkgever heeft het recht om transitie- en inzetbaarheidskosten in mindering te brengen op een eventueel te betalen transitievergoeding, zoals bedoeld in de artikelen 7:673 en 7:673a BW, een en ander voor zover rechtens toegestaan op grond van het Besluit Transitievergoeding.

Artikel 16. Gedragsregels

1. De Werknemer dient te voorkomen dat hij in een situatie terechtkomt waarin zijn belangen tegenstrijdig zijn aan die van de Werkgever.

2. De Werknemer is verplicht zich te houden aan en gaat akkoord met de in bijlage 1 (“Reglement alcohol, drugs, medicijnen en het werk”) opgenomen regels ter zake van alcohol-, drugs- en medicijnengebruik.

3. Indien de Werknemer in het kader van het Uitzendwerk gebruik maakt van e-mail of internet gelden, onverminderd de regels ter zake van de Opdrachtgever, de volgende regels:

(11)

a. Het is de Werknemer niet toegestaan e-mail en internet faciliteiten voor privé-doeleinden te gebruiken. Als de Werknemer niet-zakelijke berichten ontvangt, dient de Werknemer de verzender te vragen om de verzending daarvan onmiddellijk te stoppen.

b. Het is de Werknemer in ieder geval niet toegestaan om op internet of via e-mail:

• zogeheten profielensites / sociale media (zoals doch niet uitsluitend Hyves, Facebook, LinkedIn, Twitter) waarop vriendennetwerken worden onderhouden en uitgebouwd te bezoeken;

• sites te bezoeken die pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal bevatten;

• pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal te bekijken of te downloaden of te verspreiden;

• zich ongeoorloofd toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen op het internet;

• opzettelijk informatie waartoe men via internet toegang heeft verkregen zonder toestemming te veranderen of te vernietigen;

• berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen;

• dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten te verzenden of door te sturen;

• kettingmailberichten te verzenden of door te sturen;

• iemand lastig te vallen.

c. De Werkgever of Opdrachtgever is bevoegd naleving van het onder a en b bepaalde te controleren.

4. De Werknemer dient ten aanzien van sociale media (waaronder doch niet uitsluitend Hyves, Facebook, LinkedIn, Twitter) het volgende in acht te nemen / na te leven:

a. De Werknemer dient zich bewust te zijn van zijn activiteiten op sociale media, zowel bij zakelijk gebruik daarvan als bij privé gebruik. Werknemer draagt zijn persoonlijke verantwoordelijkheid voor de inhoud, die hij publiceert op een van de sociale media.

b. De Werknemer zal zich niet negatief uitlaten op sociale media ter zake de Werkgever, de Opdrachtgever(s), collega’s en/of relaties van de Werkgever, ook al wordt door werknemer in privétijd gebruik gemaakt van sociale media.

c. De Werknemer zal geen activiteiten verrichten op sociale media, die mogelijkerwijs schade kunnen toebrengen aan de Werkgever, de Opdrachtgever(s), collega’s en/of relaties van de Werkgever.

d. Het is de Werknemer niet toegestaan om activiteiten te ontplooien op sociale media die onjuist, beledigend, bedreigend, kwetsend, misleidend, lasterlijk, obsceen, smadelijk, discriminerend of op een andere wijze verwerpelijk zijn.

e. Bij twijfel of het gebruik van sociale media mogelijk in strijd is met het bovenstaande dient de Werknemer overleg te plegen met diens direct leidinggevende bij de Werkgever. Ook is werknemer verplicht om de direct leidinggevende bij de Werkgever op de hoogte te stellen ingeval hij een uitlating op sociale media aantreft die (mogelijkerwijs) in strijd is met het bovenstaande of anderszins schade kan toebrengen aan de Werkgever, de Opdrachtgever(s), collega’s en/ of relaties van de Werkgever.

f. Bij handelen door de Werknemer in strijd met dit artikellid, het bedrijfsbelang en/of de algemeen geldende normen en waarden, zal de Werkgever afhankelijk van de aard en de ernst van de overtreding maatregelen treffen. Hierbij gaat het om arbeidsrechtelijke maatregelen, zoals een disciplinaire maatregel (non-actiefstelling), een schriftelijke waarschuwing of beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waaronder ontslag op staande voet.

5. Het is de Werknemer verboden om:

a. de werkplek te verlaten zonder toestemming van de leidinggevende;

(12)

b. tijdens het Uitzendwerk privé-telefoongesprekken te voeren, ongeacht of dit al dan niet met een privé- telefoon gebeurt. De leidinggevende van de Werknemer kan per geval ontheffing van dit verbod geven;

c. zonder toestemming van de Opdrachtgever publicaties, in welke vorm dan ook, met betrekking tot de Opdrachtgever te vervaardigen of daaraan mee te werken;

d. zonder toestemming in werktijd werk te verrichten en/of gebruik te maken van materialen, computers, printers, gereedschappen, etc., die eigendom zijn van de Werkgever of Opdrachtgever, ten behoeve van zichzelf of derden;

e. zich op te houden in een andere afdeling dan die waarin hij werkzaam is, tenzij het Uitzendwerk dat vereist;

f. dranken en/of etenswaren te gebruiken op andere plaatsen op de bedrijfsterreinen dan de kantines of daarmee gelijkgestelde plaatsen;

g. tijdens het Uitzendwerk, behoudens pauzes, te roken, alsmede te roken op plaatsen die niet als rookruimte zijn aangemerkt;

h. eigendommen van de Opdrachtgever buiten het bedrijf van de Opdrachtgever te brengen zonder schriftelijke toestemming van de Opdrachtgever;

i. in de fabrieken en kantoren, alsmede op de terreinen van de Opdrachtgever opnamen te maken met video-, film- of fotocamera's zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de Opdrachtgever.

Artikel 17. Huisvesting

1. Ingeval dit naar het oordeel van de Werkgever wenselijk is en/of indien de Werkgever daartoe wordt verplicht door regelgeving draagt de Werkgever zorg voor de huisvesting van de Werknemer.

2. De Werkgever bepaalt de huisvestingsvorm, waarbij in principe gekozen zal worden tussen:

a. gebruik van woonruimte op basis van een gebruiksovereenkomst, waarbij de daadwerkelijke kosten van het gebruik de woonruimte in rekening worden gebracht, of

b. gebruik van woonruimte op basis van een pensionovereenkomst, waarbij naast woonruimte (veelal een kamer) tevens goederen en diensten (bijvoorbeeld eten, wassen van kleding, schoonhouden kamer) worden verstrekt, of

c. gebruik van woonruimte op basis van een overeenkomst, waarbij het gebruik naar zijn aard slechts van korte duur is (zoals bedoeld in artikel 7:232 lid 2 BW).

3. In de Uitzendovereenkomst wordt bepaald of de Werknemer gebruik wenst te maken van huisvesting georganiseerd dan wel aangeboden door de Werkgever, en voor welke vorm van huisvesting in het desbetreffende geval is gekozen. In beginsel zullen partijen ter zake de huisvesting een separate overeenkomst sluiten.

4. De Werknemer is gehouden om de ter beschikking gestelde woonruimte als goed huisvader te gebruiken. Dat betekent dat de woonruimte in nette en goed onderhouden staat zal worden gehouden. De Werknemer dient zich voorts te houden aan de in bijlage 2 (“Gebruiksregels vanwege de Werkgever verstrekte woonruimte”) opgenomen regels. Ten slotte dient de Werknemer zich te houden aan het eventueel voor de woonruimte geldende huishoudelijk reglement.

5. De Werkgever is niet aansprakelijk voor schade, hoe ook genaamd, die de Werknemer als gebruiker van de woonruimte lijdt of voor schade ontstaan aan zaken van de Werknemer, indien de schade wordt veroorzaakt door gebreken aan het pand, waaronder begrepen de installatie en de apparatuur. Evenmin is de Werkgever jegens de Werknemer als gebruiker van de woonruimte aansprakelijk voor schade, hoe ook genaamd, ontstaan door feitelijke stoornissen of overlast veroorzaakt door derden.

6. Het recht op gebruik van de woonruimte en – indien van toepassing – het recht op

(13)

serviceverlening op grond van de pensionovereenkomst eindigt op het moment dat de Uitzendovereenkomst eindigt. De Werknemer is gehouden om de woonruimte in oorspronkelijke staat op te leveren aan de Werkgever. Als de Werknemer niet aan deze verplichting voldoet, dan moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De boete bedraagt € 100,00 (zegge: honderd euro) voor iedere dag, of een gedeelte daarvan, dat de Werknemer niet aan zijn opleveringsverplichting voldoet. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. Burgerlijk Wetboek nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst of de gebruiksovereenkomst respectievelijk pensionovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.

7. Als de Werknemer een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van het boetebeding in lid 6 het volgende boetebeding:

Indien de Werknemer niet aan de in lid 6 genoemde verplichting voldoet, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging.

De boete is per overtreding gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Werknemer voor een halve dag, te vermeerderen – als de overtreding langer dan een week voortduurt – met eenzelfde bedrag voor iedere week, of een gedeelte daarvan, dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst of de gebruiksovereenkomst respectievelijk pensionovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.

8. Indien de Werknemer na het einde van het gebruik van de woonruimte zaken in de woonruimte achterlaat, vervallen deze aan de Werkgever, waarbij de Werkgever niet gehouden is tot vergoeding van de eventuele restwaarde daarvan aan de Werknemer.

9. Het voorgaande laat onverlet eventuele aanvullende of afwijkende afspraken tussen partijen in een separate overeenkomst ter zake huisvesting. In geval van afwijkende gemaakte afspraken, prevaleren deze boven hetgeen in dit artikel bepaald.

Artikel 18. Geheimhouding

1. De Werknemer erkent dat hem door de Werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden betreffende of verband houdend met het bedrijf van de Werkgever, aan de Werkgever gelieerde ondernemingen en het bedrijf van Opdrachtgevers van de Werkgever.

2. Het is de Werknemer derhalve verboden, zowel gedurende de Uitzendovereenkomst als na afloop daarvan, op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm ook en in welke zin ook, enige mededeling te doen van of aangaande hetgeen bij de uitoefening van de werkzaamheden te zijner kennis is gekomen in verband met de zaken en belangen van de Werkgever en van met de Werkgever gelieerde ondernemingen. Deze geheimhouding omvat mede alle gegevens van Opdrachtgevers en andere relaties van de Werkgever waarvan de Werknemer kennis heeft genomen.

3. Indien de Werknemer lid 2 overtreedt, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De boete strekt tot persoonlijk voordeel van de Werkgever. De boete bedraagt per overtreding € 7.500,00 (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro). De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan

(14)

wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Werknemer en de Werkgever wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.

4. Als de Werknemer een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 3 het volgende boetebeding: Indien de Werknemer lid 2 overtreedt, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is per overtreding gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Werknemer voor een halve dag. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.

Artikel 19. Nevenactiviteiten

1. Het is de Werknemer verboden om gedurende de Uitzendovereenkomst betaalde of onbetaalde nevenwerkzaamheden te verrichten voor de Opdrachtgever of derden, direct of indirect zaken te doen voor eigen rekening of voor zichzelf een bedrijf uit te oefenen.

2. Het in lid 1 genoemde verbod geldt ingeval van werkzaamheden voor derden, niet zijnde een (voormalige) Opdrachtgever, alleen indien de Werkgever met de nevenwerkzaamheden concurrentie wordt aangedaan of aan de eer en goede naam van de Werkgever schade wordt toegebracht of door de nevenactiviteiten de normale arbeidsprestatie van de Werknemer voor de Werkgever c.q. de Opdrachtgever gevaar loopt.

3. Indien de Werknemer lid 1 overtreedt, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De boete strekt tot persoonlijk voordeel van de Werkgever. De boete bedraagt € 7.500,00 (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro) voor iedere overtreding, te vermeerderen met

€ 150,00 (zegge: honderd vijftig euro) voor iedere dag, of een gedeelte daarvan, dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Werknemer en de Werkgever wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.

4. Als de Werknemer een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 3 het volgende boetebeding: Indien de Werknemer lid 1 overtreedt, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Werknemer voor een halve dag voor iedere overtreding, alsmede na verloop van een week te vermeerderen met eenzelfde bedrag voor iedere week dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het

(15)

recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. Dit artikel doet niets af aan een tussen de Werkgever en de Werknemer overeengekomen concurrentie- of relatiebeding.

Artikel 20. Relatiebeding

1. De Werkgever acht het noodzakelijk om met de Werknemer een relatiebeding overeen te komen, vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen zoals bedoeld in artikel 7:653 lid 2 BW. Deze zwaarwegende bedrijfsbelangen, zoals hiervoor bedoeld, worden door de Werkgever in hetgeen gesteld in het tweede lid van dit artikel, door de Werkgever gemotiveerd.

2. De zwaarwegende bedrijfsbelangen zijn de navolgende

a. De Werkgever brengt de vraag (van de Opdrachtgever) en het aanbod (de Uitzendkrachten) bij elkaar. De Werkgever heeft geïnvesteerd in het bij elkaar brengen van de vraag (van de Opdrachtgever) en het aanbod (de Werknemer). De Werkgever heeft er een zwaarwegend belang bij dat de gedane investeringen niet ten gunste komen van haar concurrenten.

b. Het verdienmodel van de Werkgever bestaat vooral uit het – ter beschikking stellen van de uitzendkrachten (waaronder de Werknemer) tegen een bepaald tarief. Indien de Werkgever de Opdrachtgever (de vraag) en het aanbod (de Werknemer) bij elkaar heeft gebracht en de Werknemer wordt vervolgens in dienst van een andere ter beschikking steller ter beschikking gesteld aan de Opdrachtgever, maakt dat een aanmerkelijke inbreuk op het bedrijfsdebiet van de Werkgever en wordt dit verdienmodel doorkruist.

c. De Werknemer wordt in het kader van de tussen hen bestaande Uitzendovereenkomst ter beschikking gesteld aan Opdrachtgevers van de Werkgever en heeft daardoor persoonlijk contact met Opdrachtgevers van de Werkgever.

d. De Werkgever doet een aanmerkelijke investering in de opleiding en deskundigheid van de Werknemer, welke de Werknemer nog niet heeft bij indiensttreding bij de Werkgever. De Werkgever heeft er een zwaarwegend belang bij dat de gedane investeringen niet ten gunste komen van haar concurrenten;

e. De Werkgever heeft aanmerkelijk geïnvesteerd teneinde de Werknemer voor de functie aan te trekken (kosten ter zake werving en selectie). De Werkgever heeft er een zwaarwegend belang bij dat de gedane investeringen niet ten gunste komen van haar concurrenten. Een en ander betekent dat de Werknemer in de uitoefening van de functie behoorlijke kennis zal opdoen c.q. inzichten zal hebben, waarmee hij / zij de Werkgever dusdanig concurrentie kan (laten) aandoen dat de Werkgever een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft die het noodzakelijk maakt om een relatiebeding met de Werknemer overeen te komen.

3. De hiervoor genoemde omstandigheden vormen een zwaarwegend belang voor de Werkgever om een relatiebeding met de Werknemer overeen te komen ongeacht de duur van het dienstverband tussen partijen en ongeacht welke partij het initiatief heeft genomen de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet voort te zetten. De hiervoor opgesomde omstandigheden vormen in onderlinge samenhang bezien, alsmede ieder op zichzelf, een voldoende zwaarwegend bedrijfsbelang teneinde een relatiebeding tussen partijen overeen te komen in de onderhavige arbeidsovereenkomst. De opsomming van de zwaarwegende bedrijfsbelangen is niet limitatief, maar kan door de Werkgever worden aangevuld en/of gewijzigd.

4. Werknemer is gebonden aan het in dit lid opgenomen relatiebeding. Het is de Werknemer zonder voorafgaande toestemming van de Werkgever verboden om binnen een tijdvak van één

(16)

jaar nadat de Uitzendovereenkomst om welke reden dan ook is geëindigd, op enigerlei wijze, hetzij direct, hetzij indirect, Opdrachtgevers van de Werkgever, van de aan de Werkgever gelieerde ondernemingen en/of van de rechtsopvolger van de Werkgever mee te nemen, te benaderen, reclame te maken dan wel onder hen te werven, met de kennelijke bedoeling met hen direct of indirect in de uitoefening van beroep of bedrijf een overeenkomst aan te gaan.

Het is de Werknemer bovendien verboden zonder voorafgaande toestemming van de Werkgever om binnen een tijdvak van één jaar nadat de Uitzendovereenkomst om welke reden dan ook is geëindigd, hetzij direct, hetzij indirect, al dan niet voor eigen rekening, dan wel in dienst van een ander, opdrachten te aanvaarden van en/of werkzaamheden te verrichten voor Opdrachtgevers van de Werkgever, van de aan de Werkgever gelieerde ondernemingen en/of van de rechtsopvolger van de Werkgever, ongeacht op wiens initiatief het contact tot stand komt. Het is de Werknemer niet toegestaan binnen een tijdvak van één jaar na het einde van de Uitzendovereenkomst, Opdrachtgevers van de Werkgever te benaderen en/of te bedienen, al dan niet via sociale media. De voorgaande verboden zien uitdrukkelijk niet op de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht (Werknemer) en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld (Opdrachtgever). Onder opdrachtgevers wordt verstaan, benevens de definitie in artikel 1 van deze Personeelsgids, de ondernemingen, natuurlijke of rechtspersonen aan wie de Werkgever in de periode van twee jaren voorafgaand aan het einde van de Uitzendovereenkomst personeel ter beschikking heeft gesteld, een en ander door de Werkgever aan te tonen door middel van verzonden facturen.

5. Indien de Werknemer het beding zoals neergelegd in dit artikel overtreedt, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De boete strekt tot persoonlijk voordeel van de Werkgever. De boete bedraagt € 7.500,00 (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro) voor iedere overtreding, te vermeerderen met € 150,00 (zegge: honderd vijftig euro) voor iedere dag, of een gedeelte daarvan, dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Werknemer en de Werkgever wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.

6. Als de Werknemer een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 5 het volgende boetebeding: Indien de Werknemer lid 1 overtreedt, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Werknemer voor een halve dag voor iedere overtreding, alsmede na verloop van een week te vermeerderen met eenzelfde bedrag voor iedere week dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is.

In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.

Artikel 21. Identificatieplicht

1. Op grond van de wet geldt voor de Werknemer op het werk een identificatieplicht. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (“Inspectie SZW”), de Vreemdelingenpolitie, het

(17)

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst of andere daartoe bevoegde instanties kunnen een werkplekcontrole houden. Bij deze controles moet de Werknemer zich kunnen identificeren met een origineel en geldig identiteitsbewijs.

Artikel 22. Verwerking persoonsgegevens

1. De Werkgever behandelt de door de (Aspirant-)Werknemer verstrekte persoonsgegevens vertrouwelijk. De (Aspirant-)Werknemer verleent hierbij voor zover nodig toestemming aan de Werkgever om deze gegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens te verwerken, binnen de Werkgever uit te wisselen en te verstrekken aan (potentiële) Opdrachtgevers en overige derden, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op de totstandkoming en uitvoering van (een) eventuele Uitzendovereenkomst(en).

2. De (Aspirant-)Werknemer verleent tevens toestemming om gegevens omtrent zijn indicatie als arbeidsgehandicapte te verwerken in het kader van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en artikel 29b Ziektewet.

Artikel 23. Wijzigingen in de persoonlijke gegevens

1. De (Aspirant-)Werknemer geeft binnen vijf dagen wijzigingen in zijn persoonlijke situatie door aan de Werkgever, als die wijzigingen relevant zijn voor de inschrijving of Uitzendovereenkomst.

Het betreft hier onder meer adreswijzigingen, veranderingen in de burgerlijke staat, veranderingen in de gezinssamenstelling, veranderingen in het arbeidsverleden, ziekte en (ingeval van een vreemdeling) de verblijfsrechtelijke status. De (Aspirant-)Werknemer overlegt daarbij de daarvoor verlangde bewijsstukken.

Artikel 24. Disciplinaire maatregelen

1. Onverminderd de opeisbaarheid van een eventueel specifiek bepaalde boete, kan de Werkgever bij niet nakoming of overtreding van de Personeelsgids, de Uitzendovereenkomst of andere geldende voorschriften de volgende disciplinaire maatregelen nemen:

a) berisping;

b) schorsing, eventueel zonder behoud van loon;

c) functiewijziging (waaronder begrepen overplaatsing en demotie), al dan niet met loonsverlaging;

d) ontslag (al dan niet op staande voet).

2. Bij het bepalen van de sanctie zal de Werkgever rekening houden met de ernst van het gedrag van de Werknemer en de specifieke omstandigheden van het geval.

3. De maatregelen schorsing en het in gang zetten van een ontslagprocedure kunnen naast elkaar worden opgelegd.

4. Schorsing van de Werknemer zonder behoud van loon vindt plaats voor zover dit mogelijk is in verband met het bepaalde in artikel 10 lid 4 (uitsluiting van de loonbetalingsverplichting).

5. Indien de werkgever van oordeel is dat alvorens één van de in lid 1 genoemde disciplinaire maatregelen wordt genomen een onderzoek nodig is voor het vaststellen van de feiten, kan de Werknemer in afwachting van een te nemen beslissing met behoud van loon op non-actief worden gesteld. Als de Werkgever vervolgens besluit om een ontslagprocedure in gang te zetten, dan kan de Werkgever de op non-actiefstelling verlengen tot datum einde dienstverband dan wel omzetten in een schorsing tot datum einde dienstverband.

6. Gedragingen jegens de Opdrachtgever die aanleiding vormen voor een dringende reden tot beëindiging van de opdracht gelden evenzeer voor de Werkgever jegens de Werknemer als een dringende reden voor ontslag.

(18)

Artikel 25. Slotbepalingen

1. In gevallen waarin de Personeelsgids niet voorziet, beslist de Werkgever.

2. De Werkgever behoudt zich op de voet van artikel 7:613 BW het recht voor om eenzijdig een door partijen overeengekomen arbeidsvoorwaarde te wijzigen. De Werkgever zal van deze bevoegdheid slechts gebruikmaken, indien zij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de Werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Elk verzoek van de Werknemer tot wijziging van functie, arbeidstijd en overige arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden wordt beoordeeld in het kader van de driehoeksverhouding Werknemer / Werkgever / Opdrachtgever. Dit betekent dat de Werkgever alleen aan een dergelijk verzoek tegemoet kan komen, indien zowel het bedrijfsbelang van de Werkgever als dat van de Opdrachtgever daaraan niet in de weg staat.

3. Onverminderd lid 2 is de Werkgever bevoegd om de Personeelsgids te wijzigen of in te trekken.

4. Deze Personeelsgids is vastgesteld in de Nederlandse taal en kan worden vertaald in een andere taal. Indien strijdigheid mocht ontstaan tussen de Nederlandse versie en de vertaalde versie, hebben de bepalingen van de Nederlandse versie voorrang.

5. De Uitzendovereenkomst wordt uitsluitend beheerst door Nederlands recht.

6. Voor zover dwingende wetsbepalingen zich daartegen niet verzetten, is de Nederlandse rechter exclusief bevoegd om van alle uit de Uitzendovereenkomst, de onderhavige Personeelsgids en de daaraan verwante regelingen gerezen en te rijzen geschillen kennis te nemen.

7. Deze Personeelsgids treedt in werking op 1 mei 2016 en treedt in de plaats van eerdere versies van de Personeelsgids.

(19)

Bijlage 1 - Reglement alcohol, drugs, medicijnen en het werk

Het beleid op het gebied van alcohol-, drugs- en medicijngebruik maakt onderdeel uit van het arbobeleid van de Werkgever en is erop gericht alcohol- en drugsproblemen op het werk terug te dringen en te voorkomen. Deze problemen kunnen namelijk voor de desbetreffende Werknemer, zijn collega’s en de Werkgever leiden tot onveilige omstandigheden op het werk en de gezondheid en het welzijn van werknemers benadelen. Verder zal veelal sprake zijn van productie- en kwaliteitsverlies als gevolg van disfunctioneren, alsmede kan gebruik van deze middelen leiden tot een ongunstig imago van de Werkgever hetgeen weer indirect schade kan veroorzaken.

Gelet op de ernstige gevolgen die alcohol- en drugsgebruik met zich mee kunnen brengen, hanteert de Werkgever een “zero tolerance” beleid. In dat verband gelden de navolgende afspraken/regels, die te allen tijde en onverkort door de Werkgever worden gehandhaafd.

Artikel 1 – Alcohol

1. Het is de Werknemer verboden om tijdens het Uitzendwerk alcoholhoudende consumpties te gebruiken.

2. Het is de Werknemer verboden om tijdens het Uitzendwerk onder invloed van alcohol te zijn. De Werknemer dient zich bewust te zijn van het feit dat alcohol slechts langzaam wordt afgebroken in het lichaam (ca. 1,5 uur per 10 gram alcohol=standaard glas). De Werknemer dient zich dit te realiseren en derhalve het gebruik voor aanvang van de werkzaamheden dusdanig te matigen dat hij volledig nuchter aan het werk kan gaan.

3. Het is de Werknemer verboden om tijdens het Uitzendwerk alcoholhoudende consumpties in zijn bezit te hebben, aan derden te verstekken of te verhandelen.

Artikel 2 – Drugs

1. Het is de Werknemer verboden om tijdens het Uitzendwerk verdovende middelen (hard en/of soft drugs) te gebruiken.

2. Het is de Werknemer verboden om tijdens het Uitzendwerk onder invloed te zijn van verdovende middelen (hard en/of soft drugs). Hierbij geldt dezelfde waarschuwing als opgenomen in lid 2 van artikel 1: de Werknemer dient zich te realiseren dat het lichaam tijd nodig heeft om de verdovende middelen af te breken.

3. Het is de Werknemer verboden om tijdens het Uitzendwerk verdovende middelen (hard en/of soft drugs) in zijn bezit te hebben, aan derden te verstrekken of te verhandelen.

Artikel 3 – Controle alcohol- en drugsgebruik

1. De Werknemer verplicht zich om vrijwillig mee te werken aan een (al dan niet toevallige) valide alcohol- en/of drugstest tijdens of voor de aanvang van het Uitzendwerk, welke controle is gericht op het vaststellen van actueel alcohol- of drugsgebruik. De test zal plaatsvinden door middel van een blaas-, urine- en/of bloedtest. De blaastest kan door de Werkgever zelf c.q. een daartoe aangewezen functionaris worden afgenomen, de urine- en/of bloedtest uitsluitend door

(20)

daartoe gekwalificeerde personen.

2. De Werknemer heeft het recht om als eerste in kennis te worden gesteld van de conclusie van de test. Vervolgens heeft de Werkgever het recht om op de hoogte gesteld te worden van het feit of de werknemer al dan niet onder invloed van alcohol of drugs is/was. De Werknemer heeft recht op een contra-expertise.

Artikel 4 – Medicijnen

1. Wanneer de Werknemer medicijnen gebruikt die voorzien zijn van een waarschuwingssticker (en dus het reactievermogen van de Werknemer wezenlijk kunnen beïnvloeden), dan moet de Werknemer dit aan zijn leidinggevende of diens plaatsvervanger melden.

2. Indien de Werknemer werkzaamheden verricht waarbij extra oplettendheid wordt vereist – dit ter beoordeling aan de Werkgever – dan zal voor de Werknemer tijdelijk aangepast werk worden gezocht. Bij twijfel schakelt de Werkgever de arbodienst in. De Werknemer is verplicht het aangepaste werk te verrichten.

Artikel 5 – Sancties

1. Ingeval de Werknemer een of meerdere bepalingen van dit reglement overtreedt, is de Werkgever bevoegd disciplinaire maatregelen te treffen conform de Personeelsgids.

2. Los van hetgeen in lid 1 van dit artikel is bepaald, moet de Werknemer bij overtreding van dit reglement aan de Werkgever een boete betalen. De boete strekt tot persoonlijk voordeel van de Werkgever. De boete bedraagt € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro) voor iedere overtreding. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Werknemer en de Werkgever wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.

3. Als de Werknemer een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 2 het volgende boetebeding: Indien de Werknemer lid 1 overtreedt, moet de Werknemer aan de Werkgever een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Werknemer voor een halve dag voor iedere overtreding, alsmede na verloop van een week te vermeerderen met eenzelfde bedrag voor iedere week dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de Werkgever de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Werknemer vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.

(21)

Bijlage 2 - Gebruiksregels vanwege de Werkgever verstrekte woonruimte

Ingeval de Werkgever ingevolge artikel 17 van de Personeelsgids aan de Werknemer voor de duur van de Uitzendovereenkomst woonruimte heeft aangeboden en de Werknemer heeft dit aanbod aanvaard, dan dient de Werknemer zich tijdens het verblijf in de woonruimte aan de volgende gebruiksregels te houden. Deze gebruiksregels maken (tevens) integraal onderdeel uit van de in artikel 17 lid 2 van de Personeelsgids genoemde overeenkomsten, ook als een derde (niet zijnde de Werkgever) de woonruimte ter beschikking stelt.

De Werknemer wordt hierna aangeduid met “de Gebruiker”.

1. De Gebruiker zal de woonruimte gebruiken en onderhouden zoals een goed gebruiker betaamt.

2. De Gebruiker is verplicht de woonruimte en de (eventueel) daarbij behorende (gemeenschappelijke) ruimten in alle opzichten schoon te houden en regelmatig goed te ventileren.

3. Het is de Gebruiker niet toegestaan om handelingen te verrichten of activiteiten te ontplooien die mogelijk schade tot gevolg kunnen hebben aan de woonruimte, daaronder begrepen gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen en inventaris. De Gebruiker is aansprakelijk voor de schade die aan de woonruimte is ontstaan tijdens zijn verblijf. Tevens is Gebruiker aansprakelijk voor de schade aan de inboedel die tijdens zijn verblijf is ontstaan. Onder schade wordt in dit kader tevens verstaan het ontbreken van bepaalde inboedel (zoals bijvoorbeeld het ontbreken van een tafel).

4. De Gebruiker dient ervoor te zorgen dat aan medebewoners en aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door hemzelf of door derden die zich vanwege de Gebruiker in de woonruimte of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Onder overlast of hinder wordt in ieder geval verstaan vervuiling, luidruchtigheid, geluidsoverlast, stank, aanstootgevend gedrag (zoals dronkenschap), onzedelijk gedrag, agressie en geweld.

5. Het is de Gebruiker niet toegestaan in de woonruimte of in de eventuele gemeenschappelijke ruimten of een deel daarvan of in de directe omgeving die tot de woonruimte behoort hennep te kweken, te drogen of op welke manier dan ook te produceren, te verhandelen of de woonruimte in te richten als hennepkwekerij/hennepdrogerij. Gebruiker is bekend met het feit dat het hebben van een hennepkwekerij/-drogerij leidt tot schade aan de woonruimte, leidt tot gevaarzetting alsmede overlast veroorzaakt.

6. Het is Gebruiker evenmin toegestaan qat, harddrugs of andere verboden middelen te verhandelen, te produceren of – al dan niet in groepsverband – te gebruiken of te laten gebruiken in de woonruimte of in de eventuele gemeenschappelijke ruimten of een deel daarvan, of in de directe omgeving van de woonruimte. Het is Gebruiker bekend dat het handelen in strijd met het voorafgaande gepaard gaat met overlast, zoals vervuiling.

7. De Gebruiker is jegens de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen, die vanwege de Gebruiker de woonruimte gebruiken of zich daar vanwege de Gebruiker bevinden.

(22)

8. Het is de Gebruiker niet toegestaan om derden in de woonruimte toe te laten, waaronder doch niet uitsluitend begrepen familie, vrienden, kennissen etc.

9. De Gebruiker is verplicht ten behoeve van de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt een onmiddellijk opeisbare boete van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro) te betalen indien hij enige bepaling uit dit reglement overtreedt, en telkens als hij enige bepaling overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog overeenkomstig dit reglement te handelen en onverminderd de rechten van genoemde organisatie op schadevergoeding. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de Uitzendovereenkomst jegens de Gebruiker vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de (Uitzend)overeenkomst of dit reglement en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.

Partijen wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW. Als de Gebruiker een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 2 het volgende boetebeding. Indien de Gebruiker enige bepaling uit dit reglement overtreedt, moet de Gebruiker aan de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Gebruiker voor een halve dag voor iedere overtreding, alsmede na verloop van een week te vermeerderen met eenzelfde bedrag voor iedere week dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. In plaats van de boete kan de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt de afspraken dan wel aanspraken dan wel rechten voortvloeiende uit de wet of de (Uitzend)overeenkomst of dit reglement jegens de Gebruiker vorderen, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de (Uitzend)overeenkomst of dit reglement en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.

10. De Werkgever c.q. de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt is ten allen tijde bevoegd om de woonruimte – ook zonder voorafgaande aankondiging – te betreden ingeval van nood en/of ter controle van deze gebruiksregels.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het EHRM vindt met 15 tegen 2 stemmen, en in afwij- king van de Kamer, geen schending van het recht op leven in zijn materiële aspect, maar doet dat unaniem wel voor wat betreft

Op de kaart met de tweede partij per gemeente zijn Forum voor Democratie en VVD weer goed zichtbaar.. In het grootste deel van Nederland komt op zijn minst een van de twee

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en

Voor alle werknemers binnen het hoger beroepsonderwijs, met uitzondering van universitair opgeleide mannen, geldt dat het bruto uurloon op jongere leeftijd lager ligt dan in

• Indien uw gemeente geen goedkeurende controleverklaring over het verslagjaar 2016 heeft ontvangen: Wat zijn de belangrijkste beperkingen geweest rondom de verantwoording van

• Het aantal wetten neemt sinds 1980 stelselmatig toe, en dat geldt ook voor ministeriële regelingen sinds 2005, het aantal AMvB’s neemt enigszins af sinds 2002. • In de jaren

Omdat de bezoekers op elk willekeurig moment in een van deze groepen ingedeeld werden en baliemedewerkers niet op de hoogte waren van het type handvest (ambities, weinig ambitieus,

Indien de curator bij faillissement een doorstart realiseert, is de doorstartende partij niet gehouden alle werknemers in dienst te nemen. Dit is een artikel van de