• No results found

jaarrekening 2019 OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VEURNE Kaaiplaats Veurne NIS-code

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "jaarrekening 2019 OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VEURNE Kaaiplaats Veurne NIS-code"

Copied!
185
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

jaarrekening 2019

OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VEURNE Kaaiplaats 2 - 8630 Veurne

NIS-code 38025 www.veurne.be/jaarrekening

centrale administratie 058 33 23 00

sociale dienst OCMW-Veurne 058 33 23 12

woonzorgcentrum “Ter Linden”

058 33 23 30

dienstencentrum “Zonnebloem”

058 31 57 78

begeleidingstehuizen “Zonnewende”

058 33 20 30

(2)

Inhoudstafel

1 Beleidsnota ... 4

1.1 Doelstellingenrealisatie ... 5

1.2 Doelstellingenrekening (J1) ... 5

1.3 Financiële toestand... 7

1.3.1 Een vergelijking van het resultaat op kasbasis in de jaarrekening met het resultaat op kasbasis in het budget ... 7

1.3.2 Een vergelijking van de autofinancieringsmarge in de jaarrekening met de autofinancierings-marge in het budget ... 7

2 Financiële nota ... 8

2.1 Exploitatierekening (J2) ... 9

2.2 Investeringsrekening ... 9

2.2.1 Investeringsverrichtingen van het financiële boekjaar (J3) ... 9

2.2.2 Rekening van afgesloten investeringsenveloppes (J4 ) ... 9

2.3 Liquiditeitenrekening (J5) ... 10

3 Samenvatting algemene rekeningen ... 11

3.1 Balans (J6) ... 12

3.2 Staat van opbrengsten en kosten (J7) ... 14

4 Toelichting ... 15

4.1 Toelichting bij de financiële nota... 16

4.1.1 Toelichting bij de exploitatierekening ... 16

4.1.1.1 Verklaring van de materiële verschillen tussen budget en jaarrekening ... 16

4.1.1.2 Exploitatierekening per beleidsdomein (TJ1) ... 17

4.1.1.3 Evolutie van de exploitatierekening (TJ2) ... 18

4.1.2 Toelichting bij de investeringsrekening ... 19

4.1.2.1 Overzicht van de voornaamste investeringen en verschillend met het budget ... 19

4.1.2.2 Investeringsrekening per beleidsdomein (TJ3) ... 20

4.1.2.3 Evolutie van de investeringsverrichtingen (TJ4) ... 22

4.1.2.4 Stand van de kredieten per investeringsenveloppe (TJ5) ... 23

4.1.3 Evolutie van de liquiditeitenrekening (TJ6) ... 24

4.1.4 Overzicht, per beleidsveld, van de verstrekte werkings- en investeringssubsidies ... 25

4.2 Toelichting bij de samenvatting van de algemene rekening ... 26

4.2.1 Toelichting bij de balans (TJ7) ... 26

4.2.2 Waarderingsregels ... 29

4.2.3 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen ... 31

(3)

4.3 Niet opgelegde schema’s en toelichtingen... 32

4.3.1 Overzicht beleidsdomeinen, beleidsvelden en beleidsitems ... 32

4.3.2 Beleidsnota doelstellingenrealisaties overig beleid ... 34

4.3.3 Gepresteerde eenheden ... 121

4.3.3.1 Personeel ... 121

4.3.3.2 Patrimonium ... 130

4.3.3.3 Sociale bijstand, voorschotten, migranten, LOI en kledijwinkel ... 131

4.3.3.4 Begeleidingstehuizen Zonnewende ... 135

4.3.3.5 Gezinshulp ... 136

4.3.3.6 Dienstencentrum de Zonnebloem ... 138

4.3.3.7 Woonzorgcentrum Ter Linden ... 139

4.3.4 Standopgaves ... 142

4.3.4.1 Standopgave exploitatie ... 142

4.3.4.2 Standopgave investeringen... 175

4.3.4.3 Overzicht leningen ... 177

4.3.5 Mutatietabellen ... 179

4.3.5.1 Mutatietabel vaste activa ... 179

4.3.5.2 Mutatietabel investeringssubsidies ... 184

4.3.6 Overzicht financiële rekeningen ... 185

4.3.7 Overzicht oninbaar geboekte vorderingen ... 185

(4)

1

Beleidsnota

(5)

DOELSTELLINGENREALISATIE

De Raad heeft in zitting van 08/10/2013 beslist geen doelstellingen als prioritaire beleidsdoelstellingen aan te merken.

DOELSTELLINGENREKENING (J1)

(6)
(7)

1.3 FINANCIËLE TOESTAND

1.3.1 Een vergelijking van het resultaat op kasbasis in de jaarrekening met het resultaat op kasbasis in het budget

1.3.2 Een vergelijking van de autofinancieringsmarge in de jaarrekening met de autofinancierings-

marge in het budget

(8)

2

Financiële

nota

(9)

2.1 EXPLOITATIEREKENING (J2)

2.2 INVESTERINGSREKENING

2.2.1 Investeringsverrichtingen van het financiële boekjaar (J3)

2.2.2 Rekening van afgesloten investeringsenveloppes (J4 )

Nihil

(10)

2.3 LIQUIDITEITENREKENING (J5)

(11)

3

Samenvatting algemene

rekeningen

(12)

3.1 BALANS (J6)

(13)
(14)

3.2 STAAT VAN OPBRENGSTEN EN KOSTEN (J7)

(15)

4

Toelichting

(16)

4.1 TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE NOTA 4.1.1 Toelichting bij de exploitatierekening

4.1.1.1 Verklaring van de materiële verschillen tussen budget en jaarrekening

BI AR AR omschrijving Budget-U Aanrekening Beschikbaar Budget-O Vordering Verschil

0940-01 740890 Overige subsidies personeel 0,00 0,00 0,00 31.372,00 67.921,10 36.549,10

0953-00 740890 Overige subsidies personeel 0,00 0,00 0,00 20.456,00 46.754,56 26.298,56

0900-00 740800 Sectoraal fonds 0,00 0,00 0,00 88.231,00 108.611,36 20.380,36

0904-00 740800 Sectoraal fonds 0,00 0,00 0,00 0,00 17.117,48 17.117,48

0953-00 740840 Subsidie eindeloopbaan 0,00 0,00 0,00 278.641,00 291.588,29 12.947,29

0953-00 700000 Opbrengsten klanten 0,00 0,00 0,00 3.044.000,00 3.054.228,55 10.228,55

0010-00 174000 Tijdelijk werkkapitaal 0,00 928.188,30 -928.188,30 0,00 0,00 0,00

0953-00 620200 Bezoldigingen niet-vastbenoemd personeel 4.716.618,00 4.756.305,95 -39.687,95 0,00 0,00 0,00 0953-00 621200 Werkgeversbijdragen niet-vastbenoemd personeel 1.350.753,00 1.375.115,74 -24.362,74 0,00 0,00 0,00 0953-00 245100 Informaticamateriaal - bedrijfsmatige activa 36.036,04 57.290,64 -21.254,60 0,00 0,00 0,00

0951-00 600000 Voeding en dranken 165.000,00 185.190,21 -20.190,21 0,00 0,00 0,00

(17)

4.1.1.2 Exploitatierekening per beleidsdomein (TJ1)

(18)

4.1.1.3 Evolutie van de exploitatierekening (TJ2)

(19)

4.1.2 Toelichting bij de investeringsrekening

4.1.2.1 Overzicht van de voornaamste investeringen en verschillend met het budget Voornaamste investeringen

• Renovatie Ter Linden : 151.373 EUR

• Uitrusting Ter Linden : 38.066 EUR

• Meubilair Ter Linden : 17.299 EUR

• ICT (oa alarmcentrale) Ter Linden : 57.290 EUR

• ICT wifi Ter Linden : 15.789 EUR

• Meubilair Zonnebloem : 135.712 EUR

• Meubilair Zonnewende : 26.660 EUR

• Renovatie appartementen Brussel : 44.735 EUR

• Verkoop kavels Burgweg : 165.915 EUR

• Verkoop landbouwgronden : 12.428 EUR

• VIPA Ter Linden : 278.538 EUR

• Provincie Ter Linden : 78.510 EUR Kredieten

Renovatie Sociale Dienst : in ontwerpfase, 272.405 EUR nog beschikbaar krediet, overdracht naar 2020.

Uitrusting Ter Linden : 110.239 EUR nog beschikbaar, meerjarenplan vernieuwing, overdracht naar 2020.

Nieuwbouw Zonnewende : 3.505.000 EUR, overdracht naar 2020.

Uitbreiding Zonnebloem : 1.020.000 EUR, overdracht naar 2020.

Financiering :

• Aflossingen leningen : 505.266 EUR. Vanaf 1/1/2020 worden de schulden van het OCMW overgenomen door de stad. Leasing fitnestoestellen : 3.020 EUR.

• Terugbetaling tijdelijk werkkapitaal : 928.188 EUR.

(20)

4.1.2.2 Investeringsrekening per beleidsdomein (TJ3)

(21)
(22)

4.1.2.3 Evolutie van de investeringsverrichtingen (TJ4)

(23)

4.1.2.4 Stand van de kredieten per investeringsenveloppe (TJ5)

(24)

4.1.3 Evolutie van de liquiditeitenrekening (TJ6)

(25)

4.1.4 Overzicht, per beleidsveld, van de verstrekte werkings- en investeringssubsidies

(26)

4.2 TOELICHTING BIJ DE SAMENVATTING VAN DE ALGEMENE REKENING 4.2.1 Toelichting bij de balans (TJ7)

Mutatiestaat van de financiële vaste activa

Mutatiestaat van de materiële vaste activa

(27)

Mutatiestaat van de financiële schulden

(28)

Mutatiestaat van het nettoactief

(29)

4.2.2 Waarderingsregels

1. Algemene principes (BVR 25/06/2010 - art. 140 tem 148)

De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt de regels die gelden voor:

• de waardering van de inventaris van al de bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van het bestuur van welke aard ook;

• de vorming en de aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten;

• de herwaarderingen.

Bij vaststelling en toepassing van de waarderingsregels wordt ervan uitgegaan dat het bestuur zijn activiteiten zal voortzetten.

De waarderingsregels zijn van het ene financiële boekjaar op het andere identiek en worden stelselmatig toegepast.

Elk bestanddeel van het vermogen wordt afzonderlijk gewaardeerd.

Elk actiefbestanddeel wordt gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en voor dat bedrag in de balans opgenomen, na aftrek van de desbetreffende afschrijvingen en waardeverminderingen.

Noot:

Onderscheid investering – exploitatie:

Het bestuur opteert ervoor om enkel uitgaven met een totale projectwaarde van minimum 2 500 euro exclusief btw en een duurzaam karakter op te nemen in de balans.

Voor verrichtingen met betrekking tot onroerende goederen wordt dit bedrag verhoogd naar 5 000 euro exclusief btw.

Alle verrichtingen met een waarde kleiner dan deze grensbedragen én die geen deel uitmaken van een ruimer project worden niet als investering beschouwd, maar opgenomen in het exploitatieresultaat.

2. Aanschaffingswaarde (BVR 25/06/2010 - art. 149 tem 168)

Onder aanschaffingswaarde wordt bedoeld de aanschaffingsprijs (aankoopprijs + bijkomende kosten), de ruilwaarde, de vervaardigingsprijs (aanschaffingsprijs grondstoffen,… + rechtstreekse productiekosten), de schenkingswaarde (marktwaarde van de goederen op het moment van de schenking of datum van het openvallen van de nalatenschap + belastingen en kosten) of de inbrengwaarde.

ACTIVA

• Immateriële vaste activa (21*): worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs.

• Materiële vaste activa (22-26*): worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs.

De materiële vaste activa worden onderverdeeld in 3 categorieën:

o Gemeenschapsgoederen zijn materiële vaste activa die worden aangewend ter uitvoering van het maatschappelijk doel van het OCMW, los van enige bedrijfseconomische activiteit.

In dit kader worden de materiële vaste activa van alle OCMW-diensten die niet thuishoren in de volgende 2 categorieën als gemeenschapsgoederen aanzien.

o Bedrijfsmatige materiële vaste activa zijn activa die worden aangewend om een bepaald rendement of zekere productiviteit te creëren. De diensten verbonden aan deze activa worden aangeboden aan concurrentiële tarieven (ten aanzien van gelijkaardige organisaties in de gemeente zelf) en hebben als doel de kosten, verbonden aan deze diensten, deels te dekken.

In dit kader worden de materiële vaste activa van het WZC Ter Linden en de poetsdienst als bedrijfsmatig aanzien.

o Overige materiële vaste activa zijn activa die niet noodzakelijk aangewend worden voor de

uitoefening van de opdracht van het OCMW. De overige activa van het OCMW Veurne zijn de

(30)

verhuurde gebouwen (patrimonium zonder maatschappelijk doel) en terreinen (landbouwgrond).

• Liquide middelen en geldbeleggingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

• Aandelen en vastrentende effecten worden bij verwerving geboekt en gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde.

• Vorderingen worden in de balans opgenomen tegen de nominale waarde.

• Voorraden worden niet in de balans opgenomen daar de grootte niet substantieel is.

PASSIVA

• Schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

• Onder voorzieningen worden de naar hun aard duidelijk omschreven schulden opgenomen die op de balansdatum zeker zijn, en waarvan het bedrag niet vaststaat, maar wel op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Het bestuur opteert ervoor om minstens jaarlijks een voorziening voor pensioenen en vakantiegeld aan te leggen.

3. Afschrijvingen en waardeverminderingen (BVR 25/06/2010 - art. 169 tem 182)

Afschrijvingen drukken de slijtage uit van het actief met een beperkte gebruiksduur. Het afschrijvingsbedrag wordt per financieel boekjaar bepaald door het verschil tussen de boekhoudkundige waarde en de restwaarde te delen door de resterende gebruiksduur, uitgedrukt in jaren. Ten minste aan het einde van elk financieel boekjaar wordt de restwaarde en de gebruiksduur van de activa opnieuw geëvalueerd.

Het bestuur opteert ervoor de initiële afschrijvingsduur voor de diverse categorieën van activa te bepalen zoals opgenomen in bijgevoegde tabel.

Het bestuur boekt waardeverminderingen op de aanschaffingswaarde van actiefbestanddelen om rekening te houden met (al dan niet als definitief aan te merken) ontwaardingen van activa bij de afsluiting van het boekjaar. Waardeverminderingen zijn correcties op de aanschaffingswaarde die niet voortvloeien uit hun waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur (bv. naar aanleiding van een schadegeval). Dit houdt in dat waardeverminderingen zowel mogelijk zijn voor activa met een beperkte levensduur (gebouwen) als een onbeperkte levensduur (gronden). Waardeverminderingen blijven niet behouden als de boekhoudkundige waarde van het activum daardoor op het einde van het boekjaar lager is dan de gebruikswaarde. In dat geval worden de waardeverminderingen teruggenomen.

• Op de materiële en immateriële vast activa worden afschrijvingen toegepast volgens een vast percentage (opgenomen in onderstaande tabel). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gemeenschapsgoederen en bedrijfsmatige vaste activa. Enkel het soort materieel vast actief speelt hierbij een rol.

Er wordt gekozen voor de lineaire afschrijvingsmethode, waarbij er wordt uitgegaan van een gelijkmatige veroudering van de betrokken activa.

SOORT AFSCHRIJVINGSTERMIJN

Immateriële vaste activa 3 jaar

Materiële vaste activa

Gebouwen 25 jaar

Gebouwen – groot onderhoud en herstellingen 10 jaar

Overige onroerende infrastructuur 10 jaar

Installaties, machines en uitrusting 5 jaar

Meubilair en kantooruitrusting 10 jaar

Rollend materieel 5 jaar

Informaticamaterieel 3 jaar

• Op belangen en aandelen in rechtspersonen, die onder de financiële vaste activa zijn opgenomen,

worden waardeverminderingen toegepast in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding.

(31)

• Op liquide middelen en geldbeleggingen worden waardeverminderingen toegepast als de realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan de aanschaffingswaarde.

• Op de vorderingen worden waardeverminderingen toegepast als er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling ervan op de vervaldag.

Het bestuur opteert ervoor om op datum van de jaarafsluiting waardeverminderingen op vorderingen te boeken volgens onderstaand schema.

o Ouder dan 1 jaar: 10 % o Ouder dan 2 jaar: 25 % o Ouder dan 3 jaar: 50 % o Ouder dan 4 jaar: 75 % o Ouder dan 5 jaar: 100 %

Indien er onzekerheid bestaat over de invorderbaarheid van vorderingen, worden deze overgeboekt naar dubieuze debiteuren. Het bestuur kiest ervoor om vorderingen van cliënten van de sociale dienst die onder de regeling van collectieve schuldbemiddeling vallen, als dubieus te beschouwen.

• De ontvangen investeringssubsidies en schenkingen worden geleidelijk in resultaat genomen volgens hetzelfde ritme als de afschrijvingen of de waardeverminderingen op de vaste activa voor de verwerving waarvoor ze werden verkregen. Zolang een investering in uitvoering is en dus nog niet wordt afgeschreven, wordt de verkregen investeringssubsidie ook nog niet verrekend.

4. Herwaarderingen (BVR 25/06/2010 - art. 183)

Enkel de financiële vaste activa en de overige materiële activa kunnen geherwaardeerd worden om hun boekwaarde in overeenstemming te brengen met de marktwaarde.

Bij herwaardering van een actief wordt de volledige categorie waartoe dat actief behoort geherwaardeerd.

De overige materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur worden op basis van deze geherwaardeerde waarde afgeschreven.

4.2.3 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

Soort Beleidsveld Bedrag

Hypotheken 0900 - Sociale bijstand 12 395

Hypotheken 0953 - Woon- en zorgcentra 175 000

Bankwaarborgen 0050 - Patrimonium zonder maatschappelijk doel 41 002

Bankwaarborgen 0953 - Woon- en zorgcentra 100 011

Bestemde gelden voor investeringen 0940 – Jeugdvoorzieningen 751 348

Aankoopoptie leasing fitnesstoestellen 0953 - Woon- en zorgcentra 750

(32)

4.3 NIET OPGELEGDE SCHEMA’S EN TOELICHTINGEN

4.3.1 Overzicht beleidsdomeinen, beleidsvelden en beleidsitems Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem Algemene financiering

0010 Algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus 00101 Algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus

0030 Financiële aangelegenheden 00301 Financiële aangelegenheden

0040 Transacties ivm de openbare schuld 00401 Transacties ivm de openbare schuld

0050 Patrimonium zonder maatschappelijk doel 00501 Brussel

00502 Oostduinkerke

00503 Overig privaat patrimonium

Algemeen bestuur en ondersteunende diensten

0100 Politieke organen 01001 Politieke organen

0110 Secretariaat 01101 Secretariaat

0111 Fiscale & financiële diensten 01111 Fiscale & financiële diensten

0112 Personeelsdienst & vorming 01121 Personeelsdienst & vorming

0113 Archief 01131 Archief

0119 Overige algemene en ondersteunende diensten 01191 ICT 01192 TD

Sociale dienstverlening

0900 Sociale bijstand 09001 Sociale bijstand

0901 Voorschotten 09011 Voorschotten

0902 Migranten 09021 Migranten

0903 Lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers 09031 Lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers

0904 Activering van tewerkstelling 09041 Activering van tewerkstelling

0909 Overige verrichtingen inzake sociale uitsluiting 09091 Kledijwinkel

(33)

Woonzorgvoorzieningen

0940 Jeugdvoorzieningen 09401 Begeleidingstehuizen Zonnewende

0943 Gezinshulp 09431 Personenalarmtoestellen

09432 LDE 09433 Woonzorg

0947 Klusjesdienst 09471 Klusjesdienst

0948 Poetsdienst 09481 Poetsdienst

0949 Overige gezinshulp 09491 Overige gezinshulp

0951 Dienstencentrum 09511 Dienstencentrum de Zonnebloem

0952 Assistentiewoningen 09521 Assistentiewoningen ‘t Brugje

0953 Rusthuizen 09531 WZC Ter Linden

(34)

4.3.2 Beleidsnota doelstellingenrealisaties overig beleid

1. TUSSENTIJDSE EVALUATIE VAN HET MEERJARENPLAN 2014-2019

De beleidsnota - doelstellingenrealisatie 2019 biedt een overzicht van de grote krachtlijnen van de OCMW-werking en de voornaamste accenten van de voorbije beleidsvoering.

Daarbij is de tussentijdse evaluatie van het meerjarenplan onvermijdelijk.

Het uitgangspunt voor deze update zijn de doelstellingen en beleidsopties die geformuleerd zijn in de strategische nota van het meerjarenplan 2014-2019.

• Werden de nieuwe trends in de sociale sector juist ingeschat?

• Werden de doelstellingen realistisch voorgesteld?

• Werd de “sociale” lat niet te hoog gelegd?

Telkens pertinente vragen voor een kritische analyse van de actuele beleidsvoering en voor het opstellen van nieuwe sociale projecten.

(35)

A. SOCIALE DIENST

1. Inleiding

Het OCMW heeft in het algemeen de opdracht om maatschappelijke dienstverlening te verzekeren. Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.

De verschillende aspecten van de werking van de sociale dienst Veurne zullen beschreven worden.

Mochten er bijkomende vragen zijn i.v.m. de werking van de sociale dienst gelieve dan contact op te nemen met het diensthoofd, Tiebe De Bruycker, tiebe.de.bruycker@veurne.be, 058 33 23 12.

2. Identificatie van het centrum

Benaming: Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Maatschappelijke zetel: OCMW Veurne, Kaaiplaats 2, 8630 Veurne

✓ Centrale telefoon: 058 332 300 Sociale dienst: Heldenplein 2, 8630 Veurne

✓ Centrale telefoon: 058 33 23 37

✓ Mail: sociale.dienst@veurne.be

✓ Website: http://www.veurne.be/

Openingsuren sociale dienst

Maandag 8u30 – 11u45 (vrije zitdag) / (op afspraak)

Dinsdag 8u30 – 11u45 (op afspraak) / (op afspraak)

Woensdag 8u30 – 11u45 (op afspraak) / (op afspraak)

Donderdag 8u30 – 11u45 (op afspraak) / (op afspraak)

Vrijdag 8u30 – 11u45 (op afspraak) / (op afspraak)

Openingsuren DiVers

Maandag 10u00 – 11u45 /

Dinsdag 10u00 – 11u45 /

Woensdag 10u00 – 11u45 14u00 – 15u30

Donderdag 10u00 – 11u45 /

Vrijdag 10u00 – 11u45 /

3. Omkadering van de sociale dienst Algemeen directeur: Jonckheere Joke Directeur zorgcentrum: Dekervel Marc Financieel directeur: Degraeve Kris

Diensthoofd sociale dienst: De Bruycker Tiebe: 1 FTE Maatschappelijk werkers:

- Caron Melissa: 1 FTE - Colpaert Liselore: 1 FTE - De Brabander Mieke: 4/5de FTE - Dolfen Oona: 4/5de FTE - Gallant Muriel: 4/5de FTE - Tettelin Amélie: 1 FTE

- Vandermarliere Anne: 4/5de FTE - Vanoverbeke Cindy: 4/5de FTE - Devos Camille: 1 FTE

Administratie en onthaal:

- Duyck Ann: 2/5de FTE - Molleman Carlo: 1 FTE - Buseyne Sabine: 2/5de FTE

(36)

4. Taken van de sociale dienst

In dit onderdeel zullen de verschillende taken van de algemene sociale dienst inhoudelijk en cijfermatig besproken worden.

4.1 Het recht op maatschappelijke integratie

De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie beschrijft dat het OCMW de opdracht heeft om het recht op maatschappelijke integratie te waarborgen aan de personen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken. Het OCMW beschikt hiervoor over drie belangrijke instrumenten: de tewerkstelling, een leefloon en een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI), al dan niet gecombineerd.

Om het recht op maatschappelijke integratie te kunnen genieten, moet de persoon tegelijkertijd voldoen aan een aantal voorwaarden (art 3, wet 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie):

- Gewoonlijk en werkelijke verblijf in België

- Wat betreft nationaliteit moet hij/zij tot één van de volgende categorieën behoren:

o Belg

o EU-nationaliteit en ingeschreven in het bevolkingsregister o Staatlozen

o Erkende vluchtelingen

o Vreemdelingen ingeschreven in het bevolkingsregister - De subsidiair beschermden

- Leeftijd: meerderjarig zijn of hiermee gelijkgesteld

- Niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken, noch in staat zijn deze hetzij door eigen inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven.

- Rechten op sociale uitkeringen onderzoeken die hij kan genieten krachtens de Belgische of de buitenlandse sociale wetgeving

- Werkbereid zijn 4.1.1. Het leefloon

Het leefloon is een geldelijke uitkering die de persoon in staat zou moeten stellen om een menswaardig bestaan te leiden. Op basis van een sociaal onderzoek bepaalt het openbaar centrum of de aanvrager aan alle voorwaarden voldoet en tot welke categorie hij/zij behoort. Uitgangspunt van dit sociaal onderzoek is de feitelijke situatie van de rechthebbende, ook wanneer deze verschilt van zijn/haar administratieve situatie.

Er zijn drie categorieën rechthebbenden:

- Categorie 1 samenwonende persoon: rechthebbende leeft samen met één of meerdere personen, het huishouden wordt gemeenschappelijk geregeld:

o € 619,15 per maand (sedert 01.07.2019)

- Categorie 2 alleenstaande persoon: rechthebbende woont en leeft alleen:

o € 928,73 per maand (sedert 01.07.2019)

- Categorie 3 persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste: rechthebbende heeft een gezin ten laste met minstens één minderjarig ongehuwd kind:

o € 1254,82 per maand (sedert 01.09.2018)

Op 01.01.2019 waren er 54 rechthebbenden op het leefloon in Veurne.

4.1.2. Het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI)

Het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) is een begeleidings-en opvolgingsinstrument ‘op maat’ voor de gerechtigde op het leefloon. Het GPMI houdt in dat er voorwaarden worden verbonden aan het toegekende leefloon,

voorwaarden die beide partijen binden, wederzijdse verplichtingen en verbintenissen inhouden en waarbij het doel van de begeleiding erin bestaat om via onderling overleg bepaalde stappen te zetten zodat de leefloongerechtigde geleidelijk aan zelfstandiger wordt en volwaardig kan deelnemen aan de samenleving.

Het is dus belangrijk dat er in de periode voorafgaand aan het afsluiten van een GPMI de nodige tijd wordt geïnvesteerd in het opbouwen van een vertrouwensrelatie, zodat het GPMI zo nauw mogelijk aansluit bij de verwachtingen, de vaardigheden, de bekwaamheden en de behoeften van de gerechtigde. De mogelijke acties op de verschillende levensdomeinen van de gerechtigde worden in kaart gebracht a.d.h.v. het instrument “ de sociale balans”.

Omdat de uitbreiding van de verplichting tot het afsluiten van een GPMI vooral bij een eerste steunaanvraag een verhoging van de werklast betekent, werden er nieuwe bijzondere betoelagingsregelingen voorzien. De OCMW ’s ontvangen hiervoor 10 % extra toelage voor maximaal 1 kalenderjaar.

Er bestaan twee types van het GPMI:

- een algemeen GPMI betreft dat binnen een bepaalde periode leidt tot een arbeidsovereenkomst.

- een specifiek GPMI betreft dat erop gericht is om de professionele inschakelingskansen van de betrokkene te verhogen door het volgen van studies.

Het GPMI zal bij voorkeur betrekking hebben op de inschakeling in het beroepsleven, of indien een inschakeling in het

beroepsleven niet mogelijk is, heeft het GPMI betrekking op de integratie in de maatschappij. Voorbeelden van de integratie in de

(37)

maatschappij: voor een dakloze die eerst nog opnieuw moet aanpassen aan een meer regelmatig leven, een verslaafde die eerst geholpen moet worden met zijn verslavingsprobleem, …

Verplicht of facultatief karakter van het GPMI:

- Het GPMI is verplicht voor jongeren onder de 25 jaar indien het toekennen van het recht op maatschappelijke integratie gekenmerkt wordt door het volgen van studies, betrekking heeft op een traject van professionele inschakeling dat binnen een bepaalde periode uitmondt in een arbeidsovereenkomst of indien de betrokkene de laatste drie maanden geen recht op maatschappelijke integratie heeft genoten.

- Voor personen vanaf 25 jaar is het GPMI enkel verplicht indien de betrokkene de laatste drie maanden geen recht op maatschappelijke integratie heeft genoten.

- Het is steeds mogelijk om een facultatief GPMI op te stellen. Zodra één der partijen vraagt om een GPMI op te stellen krijgt het project een verplicht karakter voor de andere partij. Als de betrokkene om een GPMI vraagt en het OCMW van oordeel is dat er geen GPMI kan worden afgesloten omwille van gezondheids- of billijkheidsreden, moet het OCMW motiveren waarom het geen GPMI heeft afgesloten met de betrokkene.

4.1.3. Tijdelijke werkervaring (TWE)

Naast het leefloon kan het OCMW een tewerkstelling voorstellen in het kader van art. 60§7 van de organieke wet van 8 juli 1976 om de kansen op integratie in de maatschappij te vergroten. De toepassing van art.60§7 heeft een specifieke vorm van

maatschappelijke dienstverlening

voor ogen: enerzijds de hulpvrager die onvoldoende arbeidsdagen heeft om aanspraak te maken op een uitkering in het kader van de sociale zekerheid, in de mogelijkheid stellen om toch aan deze wachttijdvoorwaarde te voldoen. Anderzijds wordt deze maatregel ook gebruikt om werkervaring van de cliënt te bevorderen en om de juiste arbeidsattitudes aan te leren. Het OCMW treedt hierbij op als werkgever. Het OCMW ontvangt subsidies van de federale overheid voor de duur van de tewerkstelling. Om op de uitkeringen gerechtigd te zijn, volstaat de onderwerping aan de sociale zekerheid niet. De werkloos geworden werknemer moet daarenboven nog een aantal arbeidsdagen bewijzen (wachttijd) gedurende een bepaalde periode (referteperiode) die de aanvraag voorafgaat:

Leeftijd Te bewijzen minimum aantal arbeidsdagen in loondienst en referteperiode Minder dan 36 jaar

✓ ofwel 312 dagen gedurende de 21 maanden voorafgaand aan de aanvraag;

✓ ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan de aanvraag;

✓ ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan de aanvraag Van 36 tot 49 jaar

✓ ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan de aanvraag;

✓ ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan de aanvraag;

✓ ofwel 234 dagen tijdens de voorafgaande 33 maanden + 1.560 dagen tijdens de 10 jaar die voorafgaan aan deze 33 maanden;

✓ ofwel 312 dagen tijdens de voorafgaande 33 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 468 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 33 maanden voorafgaan

Vanaf 50 jaar ✓ ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan de aanvraag;

✓ ofwel 312 dagen tijdens de 42 maanden die de aanvraag voorafgaan en 1.560 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan;

✓ ofwel 416 dagen tijdens de voorafgaande 42 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 624 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan

Het OCMW van Veurne werkt voor de uitvoering van TWE samen met de VDAB, de interne diensten van het bestuur (Stad en OCMW), externe partners (bv. Kringwinkel,…). Daarnaast zetten we sterk in op het verkennen van de private arbeidsmarkt om tewerkstelling op maat te kunnen aanbieden.

In 2019 werden 14 TWE projecten opgestart.

4.2. Recht op maatschappelijke hulp

Het recht op maatschappelijke hulp omvat drie grote onderdelen: een financiële steun (= equivalent van het leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulpverlening.

Enkel de kandidaat-vluchtelingen en de vreemdelingen met een verblijfsvergunning die niet in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven (statuten B en I) hebben recht op financiële steun en tewerkstellingsmaatregelen.

Onder maatschappelijke hulp wordt onder meer verstaan:

- basisbijdrage, aanvullende bijdrage en regularisatie van het ziekenfonds;

- medische en farmaceutische, al dan niet verstrekt in een verpleeginstelling;

- repatriëringskosten;

(38)

- kosten voor huisvesting;

- plaatsings- of verblijfskosten;

- equivalent gewaarborgde gezinsbijslag en kraamgeld 4.3. Schuldhulpverlening

Het OCMW van Veurne is een erkende instelling voor schuldbemiddeling. De schuldhulpverlening heeft een belangrijk aandeel in het takenpakket van de sociale dienst. Het vraagt een erg intensieve samenwerking tussen cliënt en maatschappelijk werker. De opstart van een budgetbeheer of budgetbegeleiding is arbeidsintensief. Eens de start goed gemaakt is en de afbetalingen lopende zijn, moet de cliënt zelf leren om zijn budget te plannen.

Er zijn verschillende vormen van schuldhulpverlening:

- Budgetbegeleiding: is een vorm van hulpverlening waarbij het beheer door de cliënt zelf gebeurt. De cliënt ontvangt zelf de inkomsten en voert zelf alle betalingen uit. De maatschappelijk werker biedt advies en steun en helpt met het

opmaken van een budgetplan, een inventaris van de schulden, geeft advies en biedt persoonlijke ondersteuning. De cliënt behoudt dus zelf het beheers recht over het inkomen.

- Budgetbeheer: is een vorm van hulpverlening waarbij het beheer van de gelden van de cliënt gebeurt door de maatschappelijk werker. Er wordt een budgetrekening geopend waarop de inkomsten van de cliënt worden gestort. Er wordt een budgetplan opgemaakt en er gebeurt een inventarisatie van de schulden. De maatschappelijk werker doet alle betalingen van de vaste kosten en de schulden.

- Schuldbemiddeling: van zodra de cliënt schulden heeft en de erkende instelling voor schuldbemiddeling die hulpverlening verstrekt met het oog op het tot stand brengen van een regeling tussen schuldenaar en schuldeiser omtrent de wijze van betaling van de schuldenlast van de schuldenaar, spreekt men van ‘schuldbemiddeling’. De schuldbemiddelaar (OCMW) zal contact opnemen met en inlichtingen inwinnen bij de verschillende schuldeisers. Daarna gaat de schuldbemiddelaar de gegrondheid of wettelijkheid van de door de schuldenaar aangegane verbintenissen onderzoeken. Indien mogelijk wordt een betalingsplan opgesteld. De schuldeisers en de schuldbemiddelaar kunnen onderhandelen over de uitvoering van het plan.

- Collectieve schuldenregeling: Een collectieve schuldenregeling is een gerechtelijke procedure voor structurele schuldproblemen. Na een collectieve schuldenregeling kan de cliënt terug schuldenvrij door het leven. Een collectieve schuldenregeling moet aangevraagd worden met een verzoekschrift bij de arbeidsrechtbank. De sociale dienst kan mensen helpen bij de opstelling van het verzoekschrift. Eénmaal toegelaten tot de collectieve schuldenregeling stelt de rechter een schuldbemiddelaar aan. Degene die toegelaten is tot een collectieve schuldenregeling, ontvangt niet meer zelf zijn/haar inkomsten. De inkomsten worden door de schuldbemiddelaar (jurist) ontvangen, die in de mate van het mogelijke zorgt voor de afbetaling van de schulden. Een gedeelte van het gezinsinkomen, het zogenaamde leefgeld, wordt ter beschikking gesteld van de cliënt/het gezin om dagelijkse behoeften, zoals voeding, huur, vaste kosten... mee te betalen. In sommige gevallen kan de sociale dienst mensen helpen om het leefgeld te beheren via een budgetbeheer of budgetbegeleiding.

Volgens de cijfers van de basisregistratie schuldbemiddeling zijn er in totaal 187 gezinnen in begeleiding bij het OCMW van Veurne voor budgetbegeleiding, budgetbeheer en schuldbemiddeling in 2019. Over de jaren heen zien we ook een duidelijke stijging in het aantal gezinnen dat een beroep doet op de diensten van het OCMW voor budget-en schuldhulpverlening.

4.4. Huisvesting

4.4.1. Huurwaarborg

Omdat het vinden van een woning een fundamenteel basisrecht is dat aan iedere persoon moet worden gewaarborgd zodat hij een leven kan leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid, worden de OCMW ’s aangemoedigd om huurwaarborgen te verstrekken. De huurwaarborg vormt immers een zware financiële last voor kansarmen.

Het OCMW heeft de mogelijkheden om cliënten te ondersteunen bij het betalen van de huurwaarborg. In het OCMW van Veurne hanteren we bankwaarborg bij verhuringen op de private markt als bij verhuringen bij het RSVK en IJzer en Zee

De huurwaarborg wordt op een geblokkeerde rekening op naam van het OCMW en de eigenaar gezet. De cliënt dient deze borg maandelijks af te betalen aan het OCMW, tot de volledige borg betaald is. De hulpverlening van het OCMW moet in dat geval gezien worden als een kosteloze lening van het OCMW aan de cliënt.

In 2019 hebben we 15 nieuwe waarborgen verstrekt.

4.4.2. Crisisopvang

Het OCMW van Veurne kan beschikken over een crisiskamer (een cel bij de politie). De aanmelding voor de crisiskamer gebeurt in eerste instantie door de politie, en soms ook rechtstreeks via de sociale dienst.

Een dakloze in een crisiskamer kan dan één nacht blijven slapen. Tijdens dit kortdurende verblijf bieden we de persoon een veilige verblijfplaats aan met een bed.

Na een nacht in de ‘crisiskamer’ wordt de dag erop meteen ambulante hulp geboden door de sociale dienst. Samen met de maatschappelijk werker wordt gekeken hoe de problemen -die zich kunnen situeren op meerdere levensdomeinen- aangepakt kunnen worden. De maatschappelijk werker zal de persoon ondersteunen om op zoek te gaan naar structurele oplossingen bv.

zoeken naar een woonst.

Een tijdelijke residentiële opvang voor dak- en thuislozen kan het OCMW Veurne aanbieden via het project “De passage” (zie verder 6.6. De Passage/De Clep). In 2019 werden 12 personen opgevangen in “De Passage” op vraag van de sociale dienst.

(39)

4.4.3 Installatiepremie

Daklozen die een woonst vinden, kunnen in kader van de wet 'betreffende het recht op maatschappelijke integratie' of in het kader van art. 57 bis van de organieke wet een installatiepremie krijgen van het OCMW wanneer ze aan volgende voorwaarden voldoen:

- De persoon ontvangt een (aanvullend) leefloon of een ander vervangingsinkomen van de sociale zekerheid zoals een werkloosheidsvergoeding of een invaliditeitsuitkering. Als de persoon werkt, moet het inkomen lager zijn dan het leefloon vermeerderd met 10 %.

- De persoon moet zijn hoedanigheid van dakloze verliezen door een woning te betrekken die hem/haar als

hoofdverblijfplaats dient. Dit wil zeggen dat het moet gaan om een woning met een permanent karakter. Een opname in een opvangcentrum bijv. geeft geen recht op een installatiepremie.

- De persoon mag nog niet eerder in z'n leven genoten hebben van de installatiepremie van het OCMW. De wet stelt duidelijk dat men maar één keer in z'n leven gebruik kan maken van de installatiepremie.

Het bedrag van de installatiepremie bedraagt 1/12de van het jaarlijkse bedrag van het leefloon voor de categorie 3 persoon met gezinslast, ongeacht de werkelijke categorie. De installatiepremie wordt in één schijf uitbetaald en dit op het moment dat de persoon de woning betrekt. Bedoeling is immers dat de cliënt de premie betaalt om zich te installeren in de woning.

In 2019 werden 7 installatiepremies toegekend.

4.4.4 Referentieadres

De gemeente moet een bevolkingsregister bijhouden waarin Belgen en vreemdelingen met een verblijfsrecht worden

ingeschreven. Deze inschrijving gebeurt op basis van de hoofdverblijfplaats. De persoon wordt dus ingeschreven waar hij/zij het grootste gedeelte van het jaar effectief verblijft.

Sommige mensen verblijven wel in België, maar hebben er geen hoofdverblijfplaats, zoals mensen die op een schip verblijven, rondtrekkende woonwagenbewoners, daklozen, ... De wet voorziet dat zij kunnen worden ingeschreven in de bevolkingsregisters met een referentieadres. Dat is een juridische fictie om personen die geen hoofdverblijfplaats hebben, toch administratief te verankeren zodat zij bereikbaar zijn voor officiële instanties en een beroep kunnen blijven doen op hun rechten (bv. uitkeringen).

Daklozen kunnen een referentieadres krijgen bij het OCMW als ze voldoen aan de drie voorwaarden:

- De persoon moet dakloos zijn. Een dakloze is 'iemand die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen kracht voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of tijdelijk in een tehuis verblijft, in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld" (parl. doc Kamer, B.Z. 1991- 1992, nr 630/5 p. 34). Ook personen die tijdelijk opgevangen worden door particulieren om hen voorlopig en kortstondig uit de nood te helpen, in afwachting dat betrokkenen een eigen woongelegenheid ter beschikking hebben (Omzendbrief POD MI van 7 mei 2007).

- De persoon mag niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister. Wanneer iemand nog een inschrijving heeft op een adres waar hij niet meer effectief verblijft, moet het OCMW de nodige stappen zetten om het oude adres te laten schrappen.

- De persoon moet zich wenden tot het OCMW voor dienstverlening. Het volstaat dat de persoon aan het OCMW vraagt om een referentieadres te kunnen krijgen.

Als uit sociaal onderzoek blijkt dat de persoon aan al deze voorwaarden voldoet, zal het BCSD van het OCMW beslissen om een referentieadres toe te staan. Dit is steeds een tijdelijke maatregel. Het is de bedoeling dat de persoon zelf inspanningen doet om op korte termijn op zoek te gaan naar huisvesting. De persoon verbindt zich ertoe om zich minstens één keer per kwartaal te melden op het OCMW, vanuit de sociale dienst verwachten we dat de persoon met een referentieadres zich wekelijks komt aanmelden.

Verder moet de persoon ook geregeld om zijn/haar post komen naar de sociale dienst. In 2019 hebben 6 mensen een referentieadres aangevraagd bij het OCMW van Veurne.

Daarnaast worden personen die gedetineerd zijn en geen domicilieadres meer hebben automatisch ingeschreven op het adres van het OCMW. In 2019 werden 2 personen automatisch ingeschreven door justitie en hadden we reeds 3 personen die op deze manier ingeschreven stonden.

4.4.5 Uithuiszettingen

De vrederechter brengt het OCMW van de betrokken gemeente preventief op de hoogte wanneer een vordering tot uithuiszetting bij de rechtbank wordt ingeleid. De huurder kan zich tegen die mededeling aan het OCMW verzetten.

Het OCMW neemt schriftelijk contact op met de huurder en de verhuurder om te bemiddelen bij het geschil. Het OCMW biedt de nodige hulp om de uithuiszetting te vermijden. We hebben 13 keer een verzoekschrift ontvangen in 2019, en onze ondersteuning aangeboden.

In 2019 hebben we kennisgenomen van 4 uithuiszettingen.

4.5 Energie

4.5.1 Gas en elektriciteitsfonds

De wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering vermeldt twee doelstellingen:

(40)

- De noodzakelijke ondersteuning en sociale en budgettaire begeleiding te verstrekken aan personen die

betalingsmoeilijkheden ondervinden, inzonderheid met hun rekeningen voor gas en elektriciteit. Het gaat hier om de onderhandeling inzake afbetalingsplannen en/of het opzetten van een budgetbegeleiding

- Financiële maatschappelijke steun toekennen aan personen waarvan de schuldenlast van dien aard is dat zij, ondanks hun persoonlijke inspanningen, hun gas- en elektriciteitsrekeningen niet meer kunnen betalen.

De wet komt in artikel 4 tegemoet aan de eerste doelstelling door tussenkomsten in personeelskosten toe te kennen aan de OCMW ‘s zodat zij bemiddelingsdiensten kunnen opzetten.

Het OCMW kan hulp aanbieden op twee niveaus:

- Curatief: door te onderhandelen over afbetalingsplannen met de leveranciers en door bepaalde facturen aan te zuiveren waardoor je je opnieuw in een financieel evenwicht bevindt.

- Op preventief niveau kan het OCMW: tussenkomen bij de aankoop van apparaten die minder verbruiken en efficiënter zijn (spaarlampen, apparaten van klasse A+...); tussenkomen in de controle op, het onderhoud of het conform maken van energietoestellen (onderhoud van verwarmingsketels...); tussenkomen in kleine of grote werken om het verbruik te verminderen (plaatsing van dubbele beglazing, isolatie van daken, ...). Opgelet: dit soort steun is niet automatisch en er zijn bepaalde voorwaarden. Voor de grote werken moet je eigenaar zijn van het gebouw; zorgen voor het aanmaken/

publiceren van pedagogisch materiaal in verband met energie;

De beslissing en het soort steun hangt af van het beleid van het lokaal OCMW.

4.5.2 Lokale Advies Commissie (LAC)

De netbeheerder of waterleverancier die een verbruiker wil afsluiten, moet in bepaalde gevallen eerst advies vragen aan de Lokale Adviescommissie (LAC) van de gemeente. In die commissie zitten mensen van het OCMW, de netbeheerder of waterleverancier, en eventueel de schuldbemiddelaar van de verbruiker.

Het OCMW onderzoekt dan eerst de situatie van de verbruiker. Als het probleem niet opgelost kan worden, bespreekt de LAC het dossier op een vergadering. Ook de verbruiker wordt uitgenodigd op de vergadering om zich te verdedigen. De LAC beslist dan over afbetaling schuld, toegang tot de woning voor het plaatsen van een budgetmeter, afsluiting of heraansluiting van elektriciteit, aardgas of water.

De netbeheerder moet de Lokale Adviescommissie (LAC) toestemming vragen om de verbruiker af te sluiten van elektriciteit en/of aardgas als:

- de verbruiker een afbetalingsplan weigert of niet naleeft

- de netbeheerder geen toegang krijgt tot de ruimte van de meter of budgetmeter voor plaatsing, inschakeling, controle van de meter of opname van de meterstand

- de netbeheerder geen toegang krijgt tot de ruimte van de budgetmeter om de stroombegrenzer te kunnen uitschakelen - het leveringscontract werd opgezegd om een andere reden dan wanbetaling en de verbruiker geen leveringscontract met een andere energieleverancier heeft gesloten.

De waterleverancier moet de Lokale Adviescommissie (LAC) toestemming vragen om de verbruiker (van water voor huishoudelijk gebruik) af te sluiten:

- de verbruiker weigert om met de waterleverancier een regeling uit te werken voor de betaling van openstaande facturen of de regeling niet nakomt

- de waterleverancier geen toegang krijgt tot de ruimte van de watermeter om de aansluiting of die watermeter te controleren

- de verbruiker weigert om de procedures te volgen voor de overname van de waterlevering of voor een vernieuwde indienststelling van de waterlevering.

Ook de verbruiker kan de LAC een verzoek sturen om heraangesloten te worden. Dan kan alleen als de reden voor afsluiting niet langer geldt en de netbeheerder of waterleverancier een verzoek tot heraansluiting toch heeft geweigerd.

4.5.3 Budgetmeter

Gezinnen die door betalingsproblemen zijn gedropt door hun energieleverancier, worden verder beleverd door de distributienetbeheerder. Als ze ook daar hun facturen niet meer kunnen betalen, plaatst de netbeheerder een oplaadbare budgetmeter, die toelaat het verbruik vooraf te betalen.

Met een budgetmeter kan de cliënt het energieverbruik (van elektriciteit of aardgas) via voorafbetalingen opvolgen. Het systeem werkt met een oplaadbare kaart, die het best te vergelijken is met een protonkaart of met een prepaidkaart van een gsm. De cliënt laadt de kaart op voorhand op. Hij/zij kan dan, nadat hij/zij de kaart in de budgetmeter heeft ingebracht, voor het opgeladen bedrag elektriciteit of aardgas verbruiken.

In het onthaal van de sociale dienst staat een oplaadterminal. Het opladen van de budgetmeterkaart kan dagelijks van 8.30 tot 11.45 uur.

4.5.3.1 Minimale levering aardgas

In tegenstelling tot de minimale levering aan 10 ampère via budgetmeter voor elektriciteit, biedt de budgetmeter voor aardgas geen technisch betrouwbare en veilige mogelijkheid daartoe. Wie niet oplaadt en ook zijn noodkrediet (1000 kWh) heeft opgebruikt, valt zonder aardgas totdat hij de meter opnieuw oplaadt met de budgetmeterkaart.

(41)

Om te vermijden dat mensen vanwege een gebrek aan geld om op te laden in de winter zonder verwarming vallen, voorzag de Vlaamse Regering vanaf de winter van 2010 een alternatief. Dat laat de OCMW ’s toe om aan behoeftigen een beperkte financiële steun toe te kennen om op te laden. Deze financiële tussenkomst staat voor een minimale hoeveelheid aardgas, goed voor een minimaal comfort. De OCMW ‘s beschikken hiermee over een extra instrument om een financiële tussenkomst te doen in de energiekosten. De kost ervan kunnen ze grotendeels recupereren via de netbeheerders.

4.5.4 Sociaal Verwarmingsfonds

Vzw Sociaal Verwarmingsfonds komt voor een deel tussen in de betaling van de brandstoffactuur van personen die zich in een moeilijke situatie bevinden. Het Fonds kan tussenkomsten in facturen betaald voor huisbrandolie of lamppetroleum(type c) of bulkpropaangas.

Om recht te hebben op een tussenkomst moet men behoren tot één van volgende categorieën:

- Personen met recht op verhoogde verzekeringstegemoetkoming van de ziekte-en invaliditeitsverzekering

- Personen met een begrensd inkomen: het gaat hier om huishoudens met een jaarlijks bruto belastbaar inkomen lager of gelijk aan € 18.730,66 verhoogd met € 3.467,55 per persoon ten laste. Er wordt hierbij rekening gehouden met het niet- geïndexeerde kadastraal inkomen (x3) van de onroerende goederen buiten de gezinswoning.

- Personen met schuldenlast: het gaat om personen die een schuldbemiddeling of een collectieve schuldenregeling genieten (Cf. wet 12/6/1991 op het consumentenkrediet; art. 1675-2 e.v. van het Gerechtelijk Wetboek) en die bovendien de verwarmingsfactuur niet kunnen betalen.

Per huishouden en per verwarmingsperiode kan er maximum 1.500 liter brandstof in aanmerking genomen worden voor de toekenning van een verwarmingstoelage. Voor de grote hoeveelheden geleverde brandstoffen schommelt het bedrag van de toelage tussen 14 cent en 20 cent per liter afhankelijk van de prijs per liter vermeld op de factuur. De maximumtoelage per huishouden is 300 €.

Voor in kleine hoeveelheden aan de pomp aangekochte huisbrandolie of verwarmingspetroleum (type c) is er een forfaitaire verwarmingstoelage van € 210. Eén aankoopbewijs volstaat om recht te hebben op de forfaitaire toelage.

De toekenning van een forfaitaire toelage voor brandstof aan de pomp sluit de toekenning van een toelage voor een levering van brandstof in bulk uit, en omgekeerd. De toelage wordt na een sociaal onderzoek en een beslissing van het BCSD betaald aan de aanvrager. Indien de aanvrager behoort tot categorie 3 dan wordt de toelage rechtstreeks betaald aan de brandstofleverancier indien deze nog niet betaald is geweest.

4.5.5 Energiescan

In samenwerking met Fluvius kunnen er gratis energiescans en/of waterscans uitgevoerd worden.

Een energiescan is een snelle doorlichting van het energieverbruik in de woning. Meer concreet:

De energiescanner van Fluvius komt langs en bekijkt samen met de cliënt hoe deze zuiniger met energie kan omspringen. Per kamer krijgt de cliënt handige tips die ze meteen kunnen toepassen.

Waar nuttig, plaatst de energiescanner gratis energiebesparend materiaal met een waarde tot 25 euro. De cliënt krijgt een gepersonaliseerd verslag met daarin een overzicht van de huidige energiesituatie, de bijbehorende energietips en een berekening hoeveel met die tips zou bespaard kunnen worden.

4.5.6 Waterscan

Bij een waterscan komt een medewerker van De Watergroep langs bij de cliënt thuis, om te helpen duurzaam om te gaan met water. De waterscan bestaat uit verschillende delen:

De waterscan start met een gesprek om het watergebruik te bespreken, de cliënt krijgt uitleg over de stand van de meter en hoe je die moet aflezen

De waterscanner gaat samen met de cliënt rond in de woning om de toestellen die water verbruiken na te kijken. Hij bekijkt of er mogelijkheden zijn om minder water te verbruiken. Hij voert een lektest uit. De waterscanner controleert of er leidingen uit lood in de woning zijn (dat kan enkel voor de leidingen die zichtbaar zijn). De cliënt krijgt tips en folders die kunnen helpen om water te besparen.

Via de waterscan worden mensen aangezet om duurzamer om te gaan met water en om waterbesparende maatregelen te nemen.

4.6 Maatschappelijk activering en participatie

De toelage ter bevordering van de participatie en sociale activering van de OCMW-gebruikers bestaat uit drie grote luiken:

bevorderen van maatschappelijke integratie, organiseren van collectieve modules en het bestrijden van kinderarmoede.

Aan het OCMW van Veurne werd voor het jaar 2019 een toelage van € 7844 toegekend.

4.6.1 Bevorderen van maatschappelijke integratie

Maximaal 50% van de toelage mag aangewend worden voor het bevorderen van maatschappelijke integratie.

- Sociale, culturele en sportieve manifestaties

- Deelname aan sociale, culturele of sportieve verenigingen

- Ondersteuning en financiering van de initiatieven van of voor de doelgroep op sociaal, cultureel of sportief vlak - Initiatieven ter bevordering van de toegang tot nieuwe informatie- en communicatietechnologieën

(42)

4.6.2 Organiseren van collectieve modules

Minimaal 25% van de toelage moet aangewend worden voor de financiering van de organisatie van collectieve modules.

Collectieve modules worden in deze context gedefinieerd als een samenhangend geheel van activiteiten die in groepsverband worden uitgevoerd met het oog op het bereiken van een welbepaald doel. Het aspect van de groepsdynamiek is hierbij zeer belangrijk. In die zin vormen collectieve modules die goed begeleid en gestuurd worden en naar een welbepaald doel toewerken, een bijzonder zinvolle aanvulling op individuele begeleiding.

Bij het organiseren van collectieve modules wordt een trajectmatige aanpak beoogd waarmee er wordt gestreefd naar een welbepaald doel/resultaat binnen een welbepaalde periode en waarvoor men een welbepaald doelpubliek wil aanspreken.

In 2019 werden er door het OCMW van Veurne 4 collectieve modules georganiseerd.

4.6.3 Bestrijden van kinderarmoede

Minimaal 25% van de toelage moet besteed worden aan acties tegen de bestrijding van kinderarmoede:

- Maatschappelijke dienstverlening in het kader van de deelname aan sociale programma's;

- Maatschappelijke dienstverlening in het kader van onderwijsondersteuning;

- Maatschappelijke dienstverlening in het kader van psychologische ondersteuning voor het kind of voor de ouders in het kader van de raadpleging van een specialist;

- Maatschappelijke dienstverlening in het kader van paramedische ondersteuning;

- Steun bij de aankoop van pedagogisch materiaal en spellen - Collectieve acties

- Ten laste name van eerste leeftijdsmelk

In Veurne wordt het budget vooral ingezet voor de ten laste name van schoolkosten, onderwijsondersteuning, psychologische ondersteuning en deelname aan sociale programma’s.

4.7 Woonzorgcentrum Ter Linden

Het woonzorgcentrum (WZC) wil een rustgevend en aangename thuis zijn voor bejaarden bij wie dagelijks professionele medische, verpleegkundige en sociale zorgverlening noodzakelijk is.

Vanuit de sociale dienst staan we in voor het afhandelen van de aanvragen van eventuele tussenkomsten, de aanvragen onderstandsdomicilie en het afhandelen van overlijdens voor personen zonder netwerk.

4.8 Thuiszorgdiensten

Het OCMW biedt een aantal ondersteunende diensten aan, die er voor zorgen dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Door de vergrijzing van de bevolking, stijgt de nood aan thuiszorg.

4.8.1 Mantelzorgpremie

De zorgbehoevende senior die niet meer voor zichzelf kan zorgen en de elementaire huishoudelijke taken niet meer zelf kan verrichten, waardoor er blijvende hulp noodzakelijk is van een derde, de mantelzorger kan beroep doen op een mantelzorgpremie vanuit het lokaal bestuur. De sociale dienst onderzoekt of de aanvrager in aanmerking komt. De aanvrager dient:

- Min. leeftijd 60 jaar

- De zorgbehoevende beschikt over een attest van de zorgverzekering (ontvangt een tegemoetkoming van de zorgverzekering). Dit impliceert dat er bewijs is geleverd van de zwaarte van de zorgbehoevendheid, alsook van het langdurig en ernstig verminderd zelfvermogen

- Zorgbehoevende is gedomicilieerd en woonachtig in Veurne, verblijft niet in een residentiële setting - De mantelzorger woont in Veurne of in een aanpalende deelgemeente,

Deze premie kan eenmalig per domicilieadres toegekend worden.

4.8.2 Incontinentietoelage

Aan personen die zwaar zorgbehoevend zijn en lijden aan een incontinentie voor urine en/of stoelgang wordt er vanuit het lokaal bestuur een incontinentietoelage toegekend. De aanvrager dient te voldoen aan volgende voorwaarden:

- Persoon krijgt een incontinentieforfait voor zwaar zorgbehoevenden van het ziekenfonds; een attest van het ziekenfonds dient voorgelegd te worden bij aanvraag van de toelage (komen niet in aanmerking personen die het forfait krijgen voor een onbehandelbare incontinentie)

- Gedomicilieerd in Veurne en thuiswonend dus niet verblijvend in een residentiële setting

Er is geen leeftijdsbeperking, de incontinentiepremie wordt uitbetaald a.d.h.v. een rol huisvuilzakken per jaar met de waarde van 25 euro.

4.8.3 Poetshulp

Het OCMW beschikt ook over een poetsdienst. Een poetsvrouw komt dan bij de klant thuis en kan hulp bieden bij het schoonmaken van de woning, wassen en strijken en ev. kleine naaiwerken.

Vanaf de leeftijd van 65 jaar kan elke inwoner beroep doen op de poetshulp. Daarnaast kunnen ook jongere mensen die ziek zijn, bepaalde fysische of psychische moeilijkheden hebben of in uitzonderlijke sociale omstandigheden leven poetshulp aanvragen.

Het te betalen tarief wordt bepaald na een financieel onderzoek.

(43)

4.9 Lokaal Opvang Initiatief (LOI)

Het Lokaal Opvanginitiatief (LOI) is een vorm van opvang voor verzoekers om internationale bescherming (asielzoekers). Een verzoeker om internationale bescherming waarvan de procedure voor erkenning nog in een onderzoeksfase is of die net werd erkend als vluchteling, wordt opgevangen in een systeem van materiële hulp.

Binnen het LOI wordt materiële hulp aangeboden. Materiële opvang bestaat hoofdzakelijk uit: zorgen voor huisvesting, voeding, medische verzorging, leefgeld, onderwijs, vrijetijdsbesteding, psychosociale begeleiding en uitleg en bijstand over de

asielprocedure. Voor deze materiële opvang krijgt het OCMW een forfaitair dagtarief, vastgelegd in een conventie met Fedasil.

Als gevolg van het dalend aantal verzoekers om internationale bescherming (asielzoekers) heeft de federale overheid in maart 2018 besloten om de opvangcapaciteit te verminderen. Het afbouwplan geldt zowel voor collectieve opvangcentra als voor individuele opvangplaatsen bij de OCMW’s (LOI).

In 2019 beschikte het LOI van Veurne over 16 plaatsen in totaal, bestaande uit 7 studio’s en 2 gezinswoningen. In september 2019 werd het aantal plaatsen uitgebreid naar 17 plaatsen, omwille van een geboorte.

4.10 Voorschotten op sociale uitkeringen

De behandeling van de aanvraag voor een sociale uitkering kan veel tijd in beslag nemen.

Het OCMW kan een voorschot geven voor de tijd dat de instelling de aanvraag tot sociale uitkering behandelt, een uitspraak doet in het dossier. Zo kan de cliënt voorzien in zijn/haar behoeften, dankzij de voorlopige financiële steun van het OCMW, zonder de gevolgen te ondergaan van een te lange behandelingstermijn van de aanvraag tot sociale uitkering.

De voorwaarden:

- Om een voorschot te ontvangen op een sociale uitkering moet de persoon behoeftig zijn: Hiervoor zal het OCMW een sociaal onderzoek uitvoeren dat tot doel heeft de financiële, sociale en medische toestand op te stellen.

- Recht hebben op een sociale uitkering: Het OCMW zal onderzoeken hoe het zit en indien nodig ondersteunen bij het indienen van de aanvraag tot sociale uitkering.

4.11 Administratieve dienstverlening

Men kan bij de sociale dienst terecht met vragen of problemen van uiteenlopende aard. De maatschappelijk werker luistert naar het verhaal en biedt een deskundig advies. Indien nodig verwijst de maatschappelijk werker door naar meer gespecialiseerde hulpverlening of een andere bevoegde dienst.

Het OCMW kan helpen bij het invullen van diverse sociale formulieren. Invullen van documenten voor kinderbijslag, studietoelage, tegemoetkoming voor gehandicapten...

4.12 Individueel verminderd tarief

Ouders die gebruik maken van kinderopvang voor baby’s en peuters tot drie jaar waar rekening wordt gehouden met het inkomen, betalen een inkomenstarief dat wordt bepaald door Kind & Gezin.

Het OCMW kan voorzien in een individueel verminderd tarief als ouders het vastgelegde inkomenstarief van Kind & Gezin niet of moeilijk kan betalen.

Mogelijke tarieven zijn:

- Het tarief 'helft van het berekend tarief' (met een minimum van € 5,15);

- Het tarief 'standaard minimumtarief' (€ 5,15) - Het tarief 'laagst mogelijke tarief' (€ 1,62)

De vermindering geldt voor één jaar en wordt daarna herrekend. De mogelijkheid tot het toekennen van een OCMW-tarief biedt OCMW ‘s een extra instrument in een actief activeringsbeleid. Bovendien kan dit ook een krachtig instrument zijn in de strijd tegen kinderarmoede en in de strijd tegen armoede bij vrouwen.

4.13 Aanvullende financiële steun

Omdat mensen met een laag inkomen (leefloon, uitkering, minimumloon,…) niet altijd een menswaardig bestaan kunnen leiden kan het OCMW aanvullende steun geven. Het OCMW kan autonoom beslissen welke instrumenten het gebruikt voor de invulling van de steunsystemen. Op basis van een sociaal onderzoek wordt individueel beslist om de financiële steun al dan niet toe te kennen.

Het OCMW van Veurne hanteert hierbij een berekeningstool ontwikkeld door CEBUD, beter gekend als de REMI tool (=

Referentiebudget voor Menswaardig Inkomen). Voor elke cliënt wordt deze tool opgemaakt en nagegaan of ze beroep kunnen doen op deze aanvullende steun.

5. Projecten

5.1. Sociale kruidenier, DiVers

Met de sociale winkel wil het OCMW Veurne op een toegankelijke en laagdrempelige manier materiële hulp, in de vorm van voedsel, kledij, schoolmateriaal, pampers,… aanbieden aan mensen die het financieel moeilijk hebben.

Met een sociale winkel, onder de koepel van OCMW Veurne, bieden we een winkelformule aan. Daarmee willen we de keuzevrijheid bieden maar ook de eigenwaarde respecteren. Zelf beslissen wat te kopen en hoeveel, geeft mensen een groter gevoel van eigenwaarde. Daarom zullen ook bij de sociale winkel producten te betalen zijn, zij het aan een sociaal tarief. Zo blijft ook de voeling behouden met het gewone winkelaanbod. Producten die OCMW Veurne krijgt via de voedselbank of via de Europese Unie mogen evenwel niet verkocht worden en moeten dan ook sowieso gratis aangeboden worden.

(44)

De sociale winkel is bedoeld voor inwoners van Veurne in een financieel kwetsbare positie waarvoor het OCMW bevoegd is. Daar horen ook vluchtelingen zonder papieren bij waarvoor het OCMW bevoegd is in het kader van dringende medische hulp.

Maandelijks wordt de situatie van de behoeftigen geëvalueerd waarna de toegang tot de sociale kruidenier kan verlengd of stopgezet worden.

In de eerste fase bestond het aanbod uit niet bederfbare waren als conserven en diepvries, een basis aan verzorgings- en huishoudproducten, brood en verse groenten en fruit, maar ook kledij en schoolmateriaal. In 2019 hebben we gewerkt aan het operationeel maken van de tweede fase waarbij ook producten uit de zogenaamde koude keten aangeboden worden. Hierbij moet men voldoen aan de normen van het Federaal Agentschap voor de Voedsel Veiligheid. In 2020 zal dit operationeel zijn.

De uitbating van de sociale kruidenier gebeurd door vrijwilligers met ondersteuning van de projectmedewerker van OCMW Veurne onder coördinatie van het diensthoofd van de Sociale Dienst van OCMW Veurne.

We zetten er eveneens op in om een koppeling te maken naar het sociale luik. We willen gezamenlijke cursussen organiseren bv.

budgetvriendelijk koken, intercultureel koken, … alsook van de sociale winkel een ontmoetingsplaats maken. In 2019 zijn we gestart met het wekelijks soepproject. Elke maandag (vrije zitdag op dienst) wordt er verse soep gemaakt door personen uit de doelgroep en deze wordt gratis bedeeld aan de cliënten die zich aanbieden in de dienst.

De sociale winkel is elke werkdag open van 10.00 uur 11.45 uur en op woensdag van 14.00 tot 15.30 uur. Daarnaast worden cliënten nog steeds doorverwezen naar Sint-Vincentius betreffende de gratis bedeling van producten.

5.2. Mantelzorgcafé

Maandelijks wordt op de 4de maandag van de maand het mantelzorgcafé de Luisterbloem ingericht. Deze gaat telkens door in het dienstencentrum De Zonnebloem te Veurne en dit van 14 tot 16 uur. Het mantelzorgcafé is zo georganiseerd dat er telkens een voordracht rond een bepaald thema is. Via deze voordracht worden mantelzorgers geïnformeerd en is er ook ruimte tot het stellen van vragen. Na de voordracht worden de aanwezigen uitgenodigd voor het café waarbij koffie wordt aangeboden met een

versnapering. Hier kunnen de aanwezigen nog even napraten, ervaringen uitwisselen, andere mantelzorgers ontmoeten of even tot rust komen. Inschrijven voor het mantelzorgcafé is wenselijk. Er wordt een bijdrage van € 2.5 gevraagd. Voor het café worden maandelijks uitnodigingen verstuurd; dit per brief en via mail. Tevens wordt een artikel geplaatst in het gemeentelijk blad van Veurne. Gemiddeld zijn er zo’n 50-tal aanwezigen voor het café.

5.3. ABC Kaffee

Het ABC Kaffee is een wekelijkse laagdrempelige conversatietafel voor anderstaligen op vrijdag van 13.30 uur tot 15.30 uur. Elke week wordt er rond een ander thema geconverseerd.

Het Kaffee is gratis voor de deelnemers, vooraf inschrijven is niet nodig, elke anderstalige inwoner van Veurne is er welkom.

De conversatietafels worden geleid door vrijwilligers. Wekelijks komt er een ander thema uit het dagelijks leven aan bod.

Inhoudelijk kunnen de vrijwilligers zich hiervoor beroepen op themaboxen, deze zijn gratis. In de box zit werkmateriaal voor 1 jaar, de box kan steeds hergebruikt worden.

De vrijwilligers worden inhoudelijk ondersteund/gecoacht door de projectmedewerker van de sociale dienst. Daarnaast organiseert de projectmedewerker 3-maandelijks een uitstap voor de deelnemers en de vrijwilligers van het ABC-Kaffee.

De anderstaligen worden uitgenodigd voor het ABC-Kaffee via sociale media en affiches.

DC De Zonnebloem stelt een leslokaal en een ruimte ter beschikking voor het stockeren van de themaboxen. Daarnaast voorziet het dienstencentrum ook in een drankje voor de deelnemers en de vrijwilligers.

5.4. Schoolbuddy

Het doel van dit project is om bruggen te bouwen tussen de scholen, de CLB’s en de sociale dienst, de (kans)arme ouders, de bestaande initiatieven en het beleid. Hiermee wil de sociale dienst pro actief inzetten op beginnende problemen om escalerende situaties te voorkomen alsook de drempel naar de sociale dienst en de bestaande initiatieven verlagen.

Het installeren van een vast en veilig aanspreekpunt voor ouders in (kans) armoede, scholen, CLB’s, en trekkers van bestaande initiatieven voor alle school gebonden vragen in de sociale dienst.

Opstarten van een schoolbuddy werking om ouders en kinderen te ondersteunen bij hun contacten met de school. Taken van de buddy’s: meegaan naar opendeurdagen, begeleiden bij inschrijving, vergezellen van de ouders op het oudercontact, lezen/invullen van briefwisseling. De projectmedewerker rekruteert en coacht de buddy’s. De buddy’s zijn vrijwilligers die zich hiervoor kandidaat stellen. In 2019 hebben 6 vrijwilliger zich geëngageerd voor dit project en begeleiden we evenveel gezinnen, met in totaal 24 kinderen.

Alsook wordt er een permanentie van de projectmedewerker op maandag voormiddag op de sociale dienst voor school gebonden materie voorzien. De projectmedewerker vertaalt de verwachtingen van de school naar de ouder toe en omgekeerd. Vragen kunnen zowel telefonisch, via mail of tijdens de zitdag gesteld worden. Het is de bedoeling dat de vaste contactpersoon blijft bestaan.

5.5. Uitgestelde koffie

Een kopje koffie gaan drinken in een gezellig etablissement, het hoort bij het goede leven. Je drinkt niet alleen koffie, je ontmoet ook mensen. Toevallige ontmoetingen leiden soms tot onverwachte mogelijkheden.

Cliënten van de sociale dienst komen zelden in een horecazaak om er koffie te drinken, een koffie kost gemiddeld € 2,50.

€ 2,50 is peanuts voor de modale burger, voor een persoon in armoede is € 2,50 twee grote witte broden uit de supermarkt. € 2,50 is inderdaad ook enkele blikken pils van de witte producten. En ja , sigaretten en energydrinks kosten ook geld. Het punt is dat mensen in armoede in isolement leven. Ze komen op termijn enkel nog in contact met hulpverleners en andere mensen die ook in armoede leven, … hun netwerk brokkelt af.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overlijden van een bloed- of aanverwant in de 1e graad van het personeelslid of van de samenwonende of huwelijkspartner – niet wonende onder hetzelfde dak:4. 4 werkdagen – op te

Er worden waardeverminderingen toegepast op de belangen en de aandelen die onder de financiële vaste activa zijn opgenomen in geval van duurzame minderwaarde of

De in gebreke gebleven koper is eveneens gehouden tot betaling van de intresten op zijn prijs en de kosten, aan de bedongen rentevoet en dit voor de periode beginnend bij de

Er wordt waardevermindering toegepast op de belangen en de aandelen die onder de financiële vaste activa zijn opgenomen in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding,

- recht van hypotheek ter grootte van € 136.134 op het gebouw met ondergrond, parkeerterrein en erf, staande en gelegen aan de Prickwaert 196 te Sliedrecht, sectie K nummer

Overwegende dat in de beleidsnota (budget 2012 blz. 4) toegelicht werd dat dit krediet bedoeld was voor de aankoop van een nieuwe diepvries voor de keuken van WZC Riethove

1: Het vast bureau beslist om de selectiecommissie voor het aanwervingsexamen voor de betrekking van medewerker poetsdienst in contractueel dienstverband voor het beleidsdomein

22/12/2017 over het lokaal bestuur betreffende de bevoegdheid van het vast bureau voor het voorbereiden van de beraadslagingen en de besluiten van de raad voor