• No results found

NEDERLAND NA DE CRISIS GRATIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "NEDERLAND NA DE CRISIS GRATIS"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NEDERLAND NA DE CRISIS GRATIS

Auteur: Maria Seidemann Aantal pagina's: 110 pagina's Verschijningsdatum: 2009-11-13

Uitgever: Balans EAN: 9789460032288

Taal: nl Link:

Download hier

(2)

Waarom de Nederlandse economie zich beter door de crisis slaat dan die van

(3)

omliggende landen

Dit werd als erg vernederend ervaren. Daarnaast konden ze gedwongen worden in de werkverschaffing te werken. Zo kon het gebeuren dat een werkloze onderwijzer met de schop aan het werk moest om sloten te graven of dijken aan te leggen. Uit deze tijd dateren grote openbare werken zoals het Amsterdamse bos. De regering Colijn koos er verder voor om de hand zoveel mogelijk op de knip te houden. De begroting moest sluitend zijn en aan de waarde van de Nederlandse gulden wilde Colijn lange tijd niet tornen. Deze zuinige politiek kreeg vooral van de socialisten veel kritiek, zij meenden dat de overheid de economie veel sterker moest sturen.

Doordat de regering onmachtig bleek om de crisis op te lossen, kregen veel Nederlanders twijfels over de parlementaire democratie: stond dit systeem niet voor verdeeldheid en gebrek aan daadkracht? Deze kritiek leidde echter niet tot een grote verschuiving bij de verkiezingen naar uiterst links of rechts. De grote democratische partijen konden hun aanhang redelijk vasthouden. De Nationaal Socialistische Beweging, die krachtig leiderschap propageerde, bleef een kleine rechtse partij met een beperkte aanhang. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er nieuwe ideeën over de aanpak van het werkloosheidsprobleem. De werkloze werd menselijker en minder wantrouwend benaderd. Daarnaast ging de overheid zich veel meer inspannen om de werklozen aan een baan te helpen.

Die dag wordt zwarte donderdag in het Engels: 'black thursday' genoemd. Er ontstaat crisis in Amerika. De crisis in Amerika merken we ook in Nederland…. In ontstaat er crisis in Amerika. Dat merken we ook in Nederland. De handel met Amerika komt stil te liggen. Bedrijven in Nederland moeten sluiten en werknemers worden ontslagen. Ook in Nederland is er crisis…. Zulke rijen mensen zie je in de crisisjaren heel veel.

Het zijn steuntrekkers, mensen die steun krijgen. Steun is geld voor werklozen. De regering wil hiermee de arme mensen helpen. Maar ze krijgen maar weinig geld.

Je kunt er net de huur mee betalen en een beetje eten van kopen. Om het geld te krijgen, moet je elke dag twee keer een stempelkaart laten afstempelen op een stempellokaal. Het stempellokaal is elke dag op een andere tijd open. Je bent eigenlijk de hele dag bezig met stempels halen.

Zo kun je niet stiekem werken. Want je krijgt het geld alleen als je echt heel arm bent. Daar wordt streng op gecontroleerd. De politie kan zomaar binnenkomen om te kijken of je geen spaarpot met geld in huis hebt. Als je een nieuwe jas of nieuwe schoenen hebt, moet je uitleggen hoe je daaraan komt.

En dan krijg je in het vervolg minder steun. Als je nog nieuwe kleren kunt kopen, ben je niet echt arm. Dan heb je geen extra geld nodig! Mensen vinden het vaak dus heel vervelend om steun te moeten halen. Werklozen schamen zich er ook erg voor. In die tijd is het een schande als je niet zelf voor je eigen eten kunt zorgen. En iedereen kan zien dat je steun krijgt. Als ze je niet in de rij voor het stempellokaal zien staan, dan kunnen ze het wel aan je kleren zien. Want wie steun ontvangt, krijgt ook kleren van de steun: iedereen ziet er hetzelfde uit. Sommige mensen gaan nog liever heel slecht betaald werk doen dan dat ze werkloos zijn. Dit bordje noemen we een 'fietsplaatje'. In de crisisjaren krijg je zo'n plaatje als je de belasting voor je fiets hebt betaald. Net zoals je nu belasting moet betalen voor een auto, moest je in de crisisjaren belasting betalen voor je fiets.

Aan je fietsplaatje kan de politie zien dat je betaald hebt. Iedereen die een fiets heeft, moet vanaf rijwielbelasting betalen.

Ook steuntrekkers. Voor hen is dat veel geld. Ze hebben maar net genoeg geld om eten te kopen, daar kunnen ze niet ook nog fietsbelasting van betalen! Maar ze hebben wel een fiets nodig. Want de stempelkantoren zijn soms ver weg, te ver om te lopen. Na een paar jaar besluit de regering dat steuntrekkers geen fietsenbelasting meer hoeven te betalen. Ze kunnen vanaf dat moment een gratis fietsplaatje ophalen. Maar in zo'n gratis fietsplaatje zit een gat. Iedereen kan zien dat je werkeloos bent. Dat is nog een extra schande voor de werklozen. Behalve aan je kleren en je stempelkaart, kan iedereen nu ook nog aan je fiets zien dat je steun ontvangt!

En het is ook nog eens heel onhandig, want met dit gratis plaatje mag je alleen door de week fietsen. Alleen dan heb je je fiets namelijk nodig om naar het stempellokaal te gaan, zegt de regering. In het weekend mag je dus geen fietstochtje maken. Die strenge regel wordt na een paar jaar weer opgeheven. In wordt de fietsenbelasting helemaal afgeschaft. Deze mensen hebben zelf geen werk meer. Nu moeten ze werken voor de regering. Dat noemen we 'werkverschaffing'. Ze mogen dat werk niet weigeren. En het maakt niet uit wat ze vroeger waren: dokter, groenteman of onderwijzer. Nu moeten ze doen wat de regering wil. In de crisisjaren zijn er zoveel mensen die geen werk hebben, dat de regering besluit om 'banen te maken'.

Werkverschaffing noemen we dat, verplicht werk voor steuntrekkers. De regering bedenkt een paar hele grote projecten waaraan tienduizenden mannen kunnen werken. De hele Noordoostpolder droogleggen bijvoorbeeld, of geulen uitgraven voor het Amsterdamse bos. En daarna bomen planten en bruggetjes bouwen. Voor de regering is dit soort werk erg handig. Ze kunnen veel dingen laten maken met weinig geld, want ze betalen de mensen niet veel. De steuntrekkers zijn er niet zo blij mee. Ze krijgen weinig betaald en werken heel veel uur per dag. Bovendien werken ze vaak ver van huis. Stel dat je in Deventer woont, dan kan je zomaar aan het werk worden gezet om het Twentekanaal bij Enschede uit te graven.

Je woont dan de hele week in barakken en kunt alleen in het weekend je vrouw en kinderen zien! Dit is minister-president Colijn. Hij is tijdens de crisisjaren de machtigste man van Nederland. Hij moet ervoor zorgen dat er bezuinigd wordt: er moet minder geld uitgeven worden. Daarom is hij niet bij iedereen populair. In breekt er zelfs een opstand uit in Amsterdam! De regering van Colijn besloot in om de steun te verlagen.

Steuntrekkers raken ervan in paniek. Het is al zo weinig geld dat ze krijgen! Hoe moeten ze nu rondkomen? In de Amsterdamse wijk de Jordaan trekken steuntrekkers de straten op om te demonstreren. Ze vechten met de politie. De burgemeester van Amsterdam haalt er zelfs het leger bij om de opstand neer te slaan. Het leger schiet op iedereen die zich verzet. De opstand is snel neergeslagen, maar er vallen wel doden en veel gewonden. En de steunverlaging gaat gewoon door. Deze opstand noemen we het Jordaanoproer. Toch doet Colijn ook veel dingen om mensen te helpen.

De steun, de fietsplaatjes met een gat erin en de werkverschaffingsprojecten bijvoorbeeld. En dat is in die tijd helemaal niet zo gewoon! Mensen vinden dat de regering er niet voor hoeft te zorgen dat iedereen werk en geld heeft. De regering moet het land besturen. Maar tijdens de crisis zijn er zoveel mensen zonder werk, dat Colijn wel iets moet doen. Vensterplaat Crisisjaren. Voor docenten: Vensterles groep Illustratie: Fiel van der

(4)

Veen. In oktober stort de aandelenbeurs in Amerika in. Dat was in de oorlog voorbereid, deels in het verzet overlegden arbeid en kapitaal al over hoe met elkaar om te gaan als het land weer vrij zou zijn. Dat kwam neer op een uitruil tussen invloed en arbeidsrust. De Star gaf de vakbonden een sterke rol bij het centraal overleg in ruil voor een beperkte zeggenschap op de werkvloer. Die benadering kwam niet uit de lucht vallen. Voor het idee om centraal over de lonen en de arbeidsverhoudingen te overleggen, en die niet te laten aankomen op de strijd tussen werknemer en baas binnen individuele bedrijven, was in het interbellum het pad al geëffend.

In zag de wet op de collectieve arbeidsovereenkomst cao het licht, tien jaar later gevolgd door de wet op de algemeen verbindend verklaring. Die twee wetten voorkwamen dat vakbonden al te veel tegen elkaar konden opbieden met looneisen en legden, in ruil daarvoor, een bodem in de betaling voor grote groepen werknemers. Op die fundering van centraal overleg kon de regering na de oorlog het belangrijkste instrument inzetten om de economie er weer bovenop te helpen: de geleide loonpolitiek. Die gaf de overheid zeggenschap over de ontwikkeling van de lonen in het bedrijfsleven. De salarissen mochten meteen na de oorlog vooral niet te hoog oplopen om snel zoveel mogelijk banen te creëren. Voor de oorlog waren zodanige ingrepen in de lonen door de overheid niet gebruikelijk. De Stichting van de Arbeid steunde dat beleid.

De vakbeweging kreeg zo erkenning — de positie van bonden was daarvoor vrij marginaal. Er ontstond zo een nieuw sociaal contract, met de belofte op termijn een welvaartsstaat te bouwen, met regelingen als de aow. Het was niet zo dat de regering direct sterk voor ogen had waar precies die banen dan moesten komen. In sociaal-democratische kringen wilde men wel een algeheel, van bovenaf bepaald industrieplan, naar Frans voorbeeld. Maar de christen-democraten voelden daar niet voor. Zo ontstond een compromis: het creëren van gunstige randvoorwaarden voor het bedrijfsleven, zoals lage lonen. Een enkele sector kreeg wel extra steun, zoals de staalsector die als zwak werd gezien. De naam Centraal Economisch Plan — nog steeds in gebruik — klinkt als een directieve vijfjarenblauwdruk uit latere Sovjettijd, maar dat was het niet. Het rekende voor hoeveel investeringen er nodig waren om de industriesector er bovenop te helpen Voor het stichten van het planbureau was voor de oorlog het zaadje reeds geplant.

De economie meer sturen, was de bedoeling, zonder alle keuzes van bovenaf te maken. Ambtenaren onderhandelden al snel na de oorlog over handelsverdragen. Dat hoorde ook tot de randvoorwaarden waarmee Nederland de economie wilde laten opbloeien. Nederland had vijf multinationals, bedrijven die er qua grootte uitsprongen: Shell, Hoogovens, Akzo, Philips en Unilever. Met die bedrijven was steeds nauw overleg, ze waren kind aan huis bij het ministerie van economische zaken. Voor de meer klassieke industrie, zoals textiel, leer en tabak, was niet veel aandacht. Die arbeidsintensieve industrie is nog even overeind gebleven door de lage lonen maar daarna verdwenen naar Zuid-Europa en later naar Azië. De opkomende elektrotechniek — bedrijven als Philips, kleinere makers en toeleverende bedrijven — voorzag in veel

werkgelegenheid. Naar het buitenland, voor exportinkomsten, maar ook naar de Nederlandse consument.

Voor de oorlog was al uitgebreid geëxperimenteerd met apparaten voor het huishouden. Op het gebied van koken, verlichting, hygiëne, wonen.

Denk aan het strijkijzer, de wasmachine, de stofzuiger. Er was voor de oorlog nog strijd tussen verschillende systemen. Zoals verlichting op gas of op stroom. En de keuze voor individuele of collectieve oplossingen voor het nieuwe huishouden. Wasserettes en stofzuigerdiensten aan huis tegenover ieder een eigen apparaat bezitten. Tegen de tijd dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, is die strijd beslecht in het voordeel van elektriciteit en private oplossingen.

Begin jaren zestig, als de arme, naoorlogse jaren geweest zijn, er langzaam meer vet op de botten komt en de eerste levensbehoeften gelenigd zijn, kan de economie op volle toeren gaan draaien. Dan ontstaat de massaconsumptie, de democratisering van de welvaart. Het klinkt alsof het succes plots ontstond uit de smeulende resten van de oorlog. De Marshallhulp, de steun van de geallieerden vlak na de oorlog, hielp een beetje mee en het liberalisme, de sterke nadruk op export.

Nederland was daarin niet uniek. In heel West-Europa ging het bergopwaarts, de verrassend snelle economische ontwikkeling was een internationaal fenomeen. Door de langdurig lage lonen en de hogere bevolkingsgroei waardoor meer werkgelegenheid gecreëerd kon worden, heeft Nederland hooguit iets extra kunnen groeien. Ook voor de landbouwsector, met een heel eigen positie binnen de Nederlandse economie, kan de Tweede Wereldoorlog niet als een scherpe breuk aangemerkt worden. Dat lijkt wel zo: voor de oorlog keuterboeren, daarna

schaalvergroting onder leiding van minister Sicco Mansholt waarna Nederland een grote voedselexporteur werd. Al na de graancrisis van beraadde Nederland zich op de landbouw. Het Nederlands product was kwalitatief niet goed, kon niet concurreren met bijvoorbeeld Denemarken.

En hoe konden we voldoende voedsel produceren? Er kwam een rapport, waar men maar liefst tien jaar mee bezig was, dat voorstelde een betere kennisinfrastructuur op te bouwen. De overheid ging zich er meer mee bemoeien. Tegelijk kwam in het interbellum regelgeving op om de

voedselveiligheid te waarborgen. Dat allemaal mondde uit in beleid, voorbij het traditionele gemengd bedrijf uit de 19de eeuw.

De economie na het coronavaccin: hoe Nederland zich uit de crisis kan innoveren

Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video fragment , foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright volkskrant. De Gids. Hier zou content moeten staan van bijv. Twitter, Facebook of Instagram Om u deze content te kunnen laten zien, hebben wij uw toestemming nodig om cookies te plaatsen. Meer Economie.

Inloggen Log in of maak een account aan. Mijn account Uw gegevens en de bezorg-, vakantie- en verhuisservice. Meldingen Hier kunt u meldingen uitschakelen. Zoeken Zoeken op auteur, titel of onderwerp. Puzzels Test uw kennis met uitdagende puzzels. Wat vindt u van deze website? We horen graag uw mening. Klantenservice Serviceomgeving voor al uw vragen. Nieuwsbrieven Kies en beheer uw favoriete nieuwsbrieven.

Mijn nieuwsbrieven Kies en beheer uw favoriete nieuwsbrieven. Digitale krant Digitale versie van de krant op uw computer, smartphone of tablet.

Familieberichten Uitleg over overlijdensberichten in de krant. Omdat we steeds langer leven en minder kinderen krijgen zal de beroepsbevolking de komende decennia krimpen. Verhoging van de arbeidsparticipatie is daarom geen reële optie. Een van de manieren om de arbeidsproductiviteit

(5)

te verhogen, is door onderzoek en innovatie.

Hier ligt wél een kans voor Nederland. Met nieuwe of verbeterde producten, diensten en productieprocessen creëren we waarde en groei. En wordt de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven versterkt. Naast onderwerpen zoals de energietransitie en digitalisering zou de

coronacrisis ook tot nieuwe prioriteiten voor het innovatiebeleid kunnen leiden. De afgelopen decennia hebben sommige bedrijven met het oog op kostenbesparing een deel van hun productieproces naar andere delen van de wereld verplaatst. De pandemie laat zien hoe kwetsbaar en afhankelijk Europese bedrijven door de globalisering zijn geworden. Er bestond al een voorzichtige trend op het terughalen van

productieprocessen naar Europa. Zo verhuisde bloempotfabrikant Capi Europe haar productie van China terug naar Nederland. De crisis zou deze trend kunnen versterken, zeker wat betreft bijvoorbeeld medische technologie of technologie die kritisch is voor onze ICT-infrastructuur.

Recente voorbeelden laten zien dat nieuwe technologie, zoals robotica in combinatie met 5G-technologie, essentieel is om dit mogelijk te maken.

Daarbij zou de ambitie moeten zijn dat de productie die terugkomt naar Europa duurzamer en circulair wordt, met minder afval en minder gebruik van grondstoffen. Dat investeringen in onderzoek en innovatie inderdaad leiden tot hogere arbeidsproductiviteit wordt onder andere bevestigd in de Groeibrief van het kabinet: elke euro extra resulteert op de langere termijn in 4,50 euro extra omvang van onze economie. Nederland scoort wat betreft onderzoek en innovatie in veel opzichten goed. Maar er is zeker ruimte voor verbetering. Terwijl Nederland na de bankencrisis op onderzoek bezuinigde, voerde Duitsland de private en publieke uitgaven op dit gebied vanaf juist op. Afspraken omtrent investeringen in onderzoek en onderwijs worden onder druk van bezuinigingen niet teruggedraaid. Daarmee hebben de Duitsers door consistent in innovatie te investeren een voorsprong op de rest van Europa behaald. Het zou goed zijn om de focus te leggen op onderzoek naar sleuteltechnologieën dat binnen vier jaar tot economische activiteit kan leiden.

Nu alle zeilen bijgezet moeten worden om de economie op poten te krijgen, ligt het voor de hand om additioneel onderzoek sterker op de korte termijn te richten. Dat biedt gelijk een oplossing voor het probleem waar Nederland al jaren mee kampt: het onvoldoende erin slagen kennis tot waarde toepassing te brengen. Kortom, met het Duitse voorbeeld in ons achterhoofd kunnen we het dit keer anders doen.

En onszelf met slimme investeringen uit de crisis innoveren. Op TNO. De daarin opgeslagen informatie kan bij een volgend bezoek weer naar onze servers teruggestuurd worden. AI Events Appl. AI Conference Appl. AI Webinar 3: Preventieve Zorg. Octrooioverzicht Licentieaanbod Computernetwerkbescherming Vraaggestuurde TV in DSL-netwerken Wagenziekte indicator Vervaardiging van functionele weefsels en vezels Beeldstabilisatie Invers multiplexen voor dataoverdracht Werkwijze voor de extractie van een semantische parameter Beweging van een meervoudig camerasysteem Bewegend object met een verbeterde resolutie Werkwijze voor het verwerken van een reeks kleurenbeelden Detecting Moving Objects from a Moving Camera Versterker met gecompenseerde gate-voorspanning Verborgen objecten vinden met elektromagnetische golven Beeldbewerkingsapparaat.

We ontwikkelen kennis niet om de kennis, maar om de praktische toepassing. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Innovaties voor ontwikkelingssamenwerking Dierproevenbeleid Beleid Proefdiervrije innovaties Betere alternatieven Samenwerking Dierproeven in onderzoek Feiten en Cijfers Word ook proefpersoon Experimenten Veelgestelde vragen Contact.

Praktijkemissies van wegverkeer Haven van de toekomst Praktijkverbruik van personenautos. Startpagina TNO Insights. Artificiële intelligentie.

AI Events. Gezond leven. Tech Transfer. Missie Tech Transfer. Over Tech Transfer. Over TNO. Onze werkwijze. Early Research Programma.

Met name de reisbranche met een omzetdaling van 60,4 procent zorgt ervoor dat het herstel beperkt blijft. De afzet van motorbrandstoffen als benzine, diesel en stookolie en het verbruik van kerosine lag in september ruim 22 procent hoger dan in april. In die maand was de afzet tot op heden het laagst in dit jaar. De totale afzet van motorbrandstoffen was in september vergelijkbaar met september De afzet van diesel en kerosine lagen in september respectievelijk 4 procent en 3 procent lager dan in dezelfde maand een jaar eerder. Voor kerosine lag de afzet in september nog 45 procent lager dan september vorig jaar. Motorbrandstoffen; afzet in petajoule.

Door de coronacrisis daalde het producentenvertrouwen in april naar ,7, het laagste niveau sinds de start van het onderzoek in Sinds mei krabbelt het vertrouwen weer op, en in september waren industriële ondernemers voor de vijfde maand op rij minder negatief. In oktober was het productenvertrouwen negatiever dan een maand eerder en in november was dit vertrouwen minder negatief. Het productenvertrouwen ging van - 5,6 in oktober naar -3,8 in november. Ondernemers waren vooral minder negatief over hun orderportefeuille. De omzet van de auto- en

motorbranche lag in het derde kwartaal van 0,3 procent hoger dan in het derde kwartaal van Dit herstel volgt op de krimp in het tweede kwartaal van ruim 25 procent. De handel en reparatie van motoren en de zwaardere bedrijfsautobranche lieten nog de beste resultaten zien. Zij zetten het derde kwartaal respectievelijk 14 procent en bijna 3 procent meer om dan in dezelfde periode een jaar eerder. De stemming onder consumenten is in november iets verbeterd.

Het consumentenvertrouwen kwam uit op , tegen in oktober. Consumenten waren minder pessimistisch over het economisch klimaat. Ook de koopbereidheid was minder negatief. De omzet van de bouw was in het derde kwartaal van 0,3 procent lager vergeleken met een jaar eerder.

Hiermee is voor het tweede kwartaal op rij sprake van een licht lagere omzet. De grootste klappen vielen bij middelgrote bouwbedrijven met 10 tot werkzame personen. De omzet daalde bij deze bedrijven met 6,2 procent. In september was de uitvoerwaarde van goederen ruim miljoen euro lager dan in dezelfde maand in Dat is een afname van 2 procent. Een maand eerder bedroeg de afname nog 10 procent. In januari aan het begin van het eerste kwartaal was de export nog hoger dan vorig jaar, maar in april daalde de goederenexport met 21 procent.

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in september 6,8 procent lager dan in september Na drie maanden waarin de krimp steeds kleiner werd, was is er in september weer een grotere daling van de productie. Consumentengoederen en -diensten waren in oktober 1,2 procent duurder dan vorig jaar. In september was de inflatie nog 1,1 procent. De prijsontwikkeling van kleding had net als in september een opwaarts effect op de inflatie. Kleding was in oktober 3,2 procent duurder dan een jaar eerder. In september waren de prijzen nog 0,1 procent hoger dan in dezelfde maand vorig jaar.

(6)

Nederland na corona: inzichten van voor de crisis

In de crisisjaren krijg je zo'n plaatje als je de belasting voor je fiets hebt betaald. Net zoals je nu belasting moet betalen voor een auto, moest je in de crisisjaren belasting betalen voor je fiets. Aan je fietsplaatje kan de politie zien dat je betaald hebt. Iedereen die een fiets heeft, moet vanaf rijwielbelasting betalen. Ook steuntrekkers. Voor hen is dat veel geld. Ze hebben maar net genoeg geld om eten te kopen, daar kunnen ze niet ook nog fietsbelasting van betalen! Maar ze hebben wel een fiets nodig. Want de stempelkantoren zijn soms ver weg, te ver om te lopen. Na een paar jaar besluit de regering dat steuntrekkers geen fietsenbelasting meer hoeven te betalen. Ze kunnen vanaf dat moment een gratis fietsplaatje ophalen.

Maar in zo'n gratis fietsplaatje zit een gat.

Iedereen kan zien dat je werkeloos bent. Dat is nog een extra schande voor de werklozen. Behalve aan je kleren en je stempelkaart, kan iedereen nu ook nog aan je fiets zien dat je steun ontvangt! En het is ook nog eens heel onhandig, want met dit gratis plaatje mag je alleen door de week fietsen. Alleen dan heb je je fiets namelijk nodig om naar het stempellokaal te gaan, zegt de regering. In het weekend mag je dus geen fietstochtje maken. Die strenge regel wordt na een paar jaar weer opgeheven.

In wordt de fietsenbelasting helemaal afgeschaft. Deze mensen hebben zelf geen werk meer. Nu moeten ze werken voor de regering. Dat noemen we 'werkverschaffing'. Ze mogen dat werk niet weigeren. En het maakt niet uit wat ze vroeger waren: dokter, groenteman of onderwijzer. Nu moeten ze doen wat de regering wil. In de crisisjaren zijn er zoveel mensen die geen werk hebben, dat de regering besluit om 'banen te maken'.

Werkverschaffing noemen we dat, verplicht werk voor steuntrekkers. De regering bedenkt een paar hele grote projecten waaraan tienduizenden mannen kunnen werken. De hele Noordoostpolder droogleggen bijvoorbeeld, of geulen uitgraven voor het Amsterdamse bos. En daarna bomen planten en bruggetjes bouwen. Voor de regering is dit soort werk erg handig. Ze kunnen veel dingen laten maken met weinig geld, want ze betalen de mensen niet veel. De steuntrekkers zijn er niet zo blij mee. Ze krijgen weinig betaald en werken heel veel uur per dag. Bovendien werken ze vaak ver van huis. Stel dat je in Deventer woont, dan kan je zomaar aan het werk worden gezet om het Twentekanaal bij Enschede uit te graven.

Je woont dan de hele week in barakken en kunt alleen in het weekend je vrouw en kinderen zien! Dit is minister-president Colijn. Hij is tijdens de crisisjaren de machtigste man van Nederland. Hij moet ervoor zorgen dat er bezuinigd wordt: er moet minder geld uitgeven worden. Daarom is hij niet bij iedereen populair. In breekt er zelfs een opstand uit in Amsterdam! De regering van Colijn besloot in om de steun te verlagen.

Steuntrekkers raken ervan in paniek. Het is al zo weinig geld dat ze krijgen! Hoe moeten ze nu rondkomen? In de Amsterdamse wijk de Jordaan trekken steuntrekkers de straten op om te demonstreren. Ze vechten met de politie. De burgemeester van Amsterdam haalt er zelfs het leger bij om de opstand neer te slaan. Het leger schiet op iedereen die zich verzet. De opstand is snel neergeslagen, maar er vallen wel doden en veel gewonden. En de steunverlaging gaat gewoon door.

Deze opstand noemen we het Jordaanoproer. Toch doet Colijn ook veel dingen om mensen te helpen. De steun, de fietsplaatjes met een gat erin en de werkverschaffingsprojecten bijvoorbeeld. En dat is in die tijd helemaal niet zo gewoon! Mensen vinden dat de regering er niet voor hoeft te zorgen dat iedereen werk en geld heeft. De regering moet het land besturen. Maar tijdens de crisis zijn er zoveel mensen zonder werk, dat Colijn wel iets moet doen. Vensterplaat Crisisjaren. Voor docenten: Vensterles groep Illustratie: Fiel van der Veen. In oktober stort de aandelenbeurs in Amerika in. Het is het begin van een crisis die uiteindelijk ook Nederland treft. Wat betekent het voor een gezin als je vader plotseling werkloos wordt en je moet rondkomen met heel weinig geld?

In de crisisjaren is er heel veel armoede en moet elke cent worden omgedraaid. Hoe is het om te leven in die tijd? En hoe kon je toch nog wat geld verdienen? Dolores gaat op bezoek bij juffrouw Jo Teeuwisse. Zij leeft zoals de mensen in de jaren '30 van de vorige eeuw leefden. Dolores ontdekt dat de crisis van toen wel heel anders is dan een crisis in onze tijd. De jaren worden De Crisisjaren genoemd. Het ging toen heel slecht met de Nederlandse economie. Bedrijven en fabrieken moesten sluiten en veel mensen raakten hun baan kwijt. In waren er in Nederland ongeveer In waren dat er De mensen deden er alles aan om aan een nieuwe baan te komen. Zoals de werkloze banketbakker Johannes Theodorus Gerards uit Deventer, die met een bord door de straten ging op zoek naar werk "onverschillig wat" - het maakte hem niet uit wat voor werk het was.

Werklozen staan in de rij voor een gratis fietsplaatje. Op 9 juli was in Nederland de fietsbelasting ingevoerd. Wanneer je die betaald had, kreeg je als bewijs een fietsplaatje dat duidelijk zichtbaar aan of bij het stuur bevestigd moest worden. Tijdens de crisisjaren besloot de regering om aan werklozen een gratis fietsplaatje te verstrekken. Maar in dat plaatje was wel een gat aangebracht. Zo kon iedereen zien dat je geen belasting betaald had, omdat je werkloos was. Dat was een bron van veel kritiek. Minister-president Colijn tijdens een toespraak in Gedurende de crisis van de jaren '30 voerde Colijn een strenge bezuinigingspolitiek. Op 4 juli leidde de verlaging van de werklozensteun tot het Jordaanoproer. Hierbij vielen vijf doden. Tijdens de crisis van de jaren '30 was Hendrikus Colijn premier. Zijn hoofddoel, de handhaving van de gouden standaard, moest hij op 27 september opgeven.

Minister Economische zaken T. Verschuur spreekt over de ellende voor diverse bevolkingsgroepen die veroorzaakt wordt door De Crisis. Uit die woorden begrijp je wel dat het toen niet goed ging in Nederland, dat er veel problemen waren. En dat was ook zo. De economie van Nederland groeide niet, ging zelfs achteruit en er waren heel veel mensen werkloos.

De regering besloot de werklozen te helpen met geld. Veel geld kregen ze niet. De regering was bang dat de werklozen anders lui zouden worden.

Het geld dat ze kregen was net genoeg om de huur en wat eten te betalen. De regering wilde ook niet dat werklozen er stiekem toch een baantje bij namen. Daarom moesten werklozen één of twee keer per dag naar een stempellokaal. Zo hadden ze geen tijd om 'zwart' te werken.

Bij het stempellokaal kregen ze een stempel in een boekje. Vaak moesten ze urenlang wachten in een lange rij voor een lokaal. De werklozen schaamden zich hiervoor. In besloot de regering dat de mensen nog minder geld zouden krijgen. De mensen wisten niet hoe ze nu eten moesten kopen en daarom brak op 4 juli de Jordaanoproer uit. Tijdens de Jordaanoproer gingen groepen mensen de straat op om te protesteren. Ze maakten de lantarenpalen en straten kapot. En daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat als gevolg van een nieuwe lockdown het vierde kwartaal weer flink kan tegenvallen. Duidelijk is dat het derde kwartaal moet worden gezien als enkele feestmaanden tussen twee coronagolven

(7)

door. Nederland slaat zich daar echter wel beter doorheen dan de omliggende landen. Per saldo is het Nederlandse bbp vergeleken met de periode vóór corona met 2,5 procent gekrompen. Gemiddeld voor de Europese Unie is dat 4 procent, Zweden 5 procent en voor Groot- Brittannië is dat zelfs 10 procent.

Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste heeft Nederland geen volledige lockdown gekend, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië waar lange tijd niemand zonder dringende reden op straat mocht, of zelfs een avondklok gold. In de tweede plaats heeft de Nederlandse overheid via allerlei regelingen now, tozo, tvl ruimhartig de economie gestut, waardoor bedrijven niet omvielen en mensen niet op straat kwamen. En in de derde plaats zijn Nederlandse consumenten ondanks de crisis de portemonnee blijven trekken. Vooral de aankoop van duurzame artikelen nieuwe meubelen, keukens en elektronica steeg explosief. Dat werd echter weer ongedaan gemaakt door grote dalingen van de uitgaven aan sectoren als de zakelijke dienstverlening uitzendbureaus en vooral de cultuur- en recreatiesector, zoals musea, theaters, bioscopen en sportwedstrijden.

Daar is de daling van de omzet nog altijd meer dan een kwart. Daarnaast is de overheidssteun hier effectiever uitgevoerd dan in veel andere landen. Minister Hoekstra sloeg zich ook meteen op de borst. Maar het heeft ook met de economische inrichting van Nederland te maken.

Nederland exporteert relatief meer goederen dan diensten. En de goederenproductie is veel sneller hersteld. De uitvoer van goederen en diensten kromp in het derde kwartaal met 3,9 procent, maar de invoer met 10,6 procent. Per saldo droeg het handelssaldo positief bij aan de economische groei. ING noemt de banengroei in het derde kwartaal wel teleurstellend.

Er kwamen duizend nieuwe banen bij. Dat is een record, maar wel flink minder dan de duizend banen die in het tweede kwartaal verloren gingen.

De banengroei vond vooral plaats in de horeca en veel van deze banen zijn vermoedelijk nu alweer verloren gegaan. Opvallend is dat Nederland de crisis even goed doorkomt als de VS, een naar binnen gekeerd land waar de overheid relatief veel minder heeft gedaan om bedrijven overeind te houden. Ondanks grote verschillen tussen beide landen in de impact van corona en de genomen maatregelen, was zowel het verschil in krimp in het eerste en tweede kwartaal, als het verschil in herstel in het derde kwartaal per saldo minimaal. Om u deze content te kunnen laten zien, hebben wij uw toestemming nodig om cookies te plaatsen. Open uw cookie-instellingen om te kiezen welke cookies u wilt accepteren. Voor een optimale gebruikservaring van onze site selecteert u "Accepteer alles".

U kunt ook alleen de sociale content aanzetten: vink hiervoor "Cookies accepteren van sociale media" aan.

Indra Devi. De vrouw die yoga naar het westen bracht: een biografie Katriens Cakes : Scrumptious Recipes and Original Chocolate Decorations

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om met deze mechanismen om te gaan, doet de Raad als hoofdaanbeveling dat de voorgenomen overheveling van de nieuwe budgetten voor het sociaal domein naar de algemene uitkering van

Het gebied is, onverminderd de wettelijke mogelijkheden van de beheerder of het Agentschap van Natuur en Bos, hierna het Agentschap te noemen, om het geheel

Het gebied is, onverminderd de wettelijke mogelijkheden van de beheerder of het Agentschap voor Natuur en Bos, hierna het Agentschap te noemen, om het geheel

Het zich bevinden in of nabij bos of met bomen begroeide plaatsen bij krachtige wind, het betreden van het gebied van een half uur na zonsondergang tot een

Overwegende dat artikel 11 §3 van het Besluit Vlaamse Regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten, vooropstelt dat de

Het zich bevinden in of nabij bos of met bomen begroeide plaatsen bi j krachtige wind, betreding van een half uur na zonsondergang tot een half uur voor

Overwegende dat artikel 11 §3 van het Besluit Vlaamse Regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten, vooropstelt dat

„Alle partijen die in hun campagne niet-materiële zaken zoals de herwaardering van het gezin of respect voor het milieu benadrukten, werden door de kiezer beloond.” En die waar-