rekenen
tot en met 10.000
Bij de les
groep 6
leerjaar 4
Sluit
100%
aanBij de les
Oefenen met rekenen t/m 10.000
Voor wie?
Met dit oefenboek oefenen kinderen in groep 6 / leerjaar 4 rekensommen tot en met 10.000, zoals die op school worden geleerd. Dit boek is bedoeld voor kinderen die het fijn vinden of die het nodig hebben om op school of thuis extra te oefenen. De opdrachten in dit boek sluiten naadloos aan op wat kinderen op school leren.
De oefenstof wordt per bladzijde en door het boekje heen opgebouwd:
• Bovenaan staat steeds wat de bedoeling is, daaronder staan de opdrachten.
• De bovenste opdrachten zijn makkelijker dan de opdrachten onderaan.
• De eerste pagina’s zijn makkelijker dan de laatste pagina’s in het boek.
Voor sommige kinderen is oefenen van de leerstof moeilijk. Zij kunnen in dit boek dan minder oefenstof maken. Ze kunnen bijvoorbeeld de onderste rijtjes doorstrepen. Zo oefenen zij toch de basisstof, zonder dat dit een te grote belasting is voor hun leerplezier.
Wat?
In dit boekje oefen je:
• Getalbetekenis t/m 10.000 • Telrij en getallenlijn t/m 10.000 • Getalrelaties t/m 10.000
• Getalstructuur in eenheden en tientallen, honderd- en duizendtallen • Afronden naar een volgend honderdtal of duizendtal
Tips
1. Goed rekenen leer je door het veel te doen Oefenen met rekenen helpt je om goed te kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Hoe vaker je oefent met rekenen, hoe makkelijker het wordt. Je kent na verloop van tijd veel sommen uit je hoofd, waardoor je niet meer hoeft te rekenen, maar de uitkomst van de som ‘van buiten kent’: 4 x 3 hoef je dan niet meer uit te rekenen, je weet dat dat 12 is.
2. Goed rekenen leer je door inzicht te hebben in de getallen
Niet alleen veel oefenen helpt je om een goede
rekenaar te worden. Ook inzicht in de getallen helpt je. Als je weet dat 7 + 3 10 is, dan is het later eenvoudig om uit te rekenen hoeveel 10.000 - 9997 is. Omdat je weet dat 7 en 3 samen 10 is, is zo’n ingewikkelde som met grote getallen ook makkelijk.
3. Afwisselen
Wissel inspanning en ontspanning af. Heb je een pagina gemaakt? Doe dan eens iets heel anders!
Ga even lekker bewegen, dansen of zingen of lees een (strip)boek. Je kunt tenslotte niet alleen maar hard werken!
Bij de les
Uitleg bij de opdrachten
Getalbetekenis t/m 10.000
Het oefenen van getalrelaties gaat over de betekenis van getallen. Over het verschil tussen grote getallen met een punt (10.000), kommagetallen (12,25), breukgetallen (34, de 3 is de teller, de 4 is de noemer) en Romeinse cijfers (XII).
Telrij en getallenlijn t/m 10.000
Oefenen met de telrij en de getallenlijn gaat over het rekenen met sprongen van 100, 250, 500 of 1000. Ook wordt gekeken hoe groot een sprong is tijdens het verder tellen of terugtellen met regelmatige sprongen (1050 - 50 - 50 - 50) of onregelmatige sprongen. Door het plaatsen van getallen op de getallenlijn krijg je inzicht in de grootte van het getal en in de positie van het getal in relatie tot andere getallen.
Getalrelaties t/m 10.000
Bij getalrelaties gaat het om hoe getallen in relatie met elkaar staan: 5 is groter dan 0,5, maar kleiner dan 50. Ook wordt geoefend met kommagetallen en breuken (8,25 = 814).
Getalstructuur t/m 10.000
Hierbij wordt gerekend met getallen die uiteen te halen zijn als duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden. 12.415 = 10.000 + 2000 + 400 + 10 + 5. Met een goed inzicht in de getalstructuur wordt rekenen met grotere getallen eenvoudiger.
Ronde getallen t/m 10.000
Bij het rekenen met grote getallen is het belangrijk dat je de grootte van het getal blijft zien. Afronden naar duizendtallen of tienduizendtallen helpt hierbij.
Dit oefenboek biedt de mogelijkheid om rekenen tot 10.000 extra te oefenen.
3.700
1.535 683
65
9.450
36,6
Getalbetekenis t/m 10.000
1. Hoe noem je dit getal?
Maak vast.
2.476 vierduizend tweehonderdzevenenzestig 6.504 tweeduizend vierhonderdzesenzeventig 4.267 tweeduizend zevenhonderdzesenveertig 5.065 zesduizend vijfhonderdvier
2.746 vijfduizend vijfenzestig
2. Welk getal hoort bij het plaatje?
Maak vast.
3. Welk getal staat er?
Vul in.
Vijfduizend vierhonderdvijfendertig Vierduizend achthonderdzes
Achtduizend honderdnegentien Zevenduizend vierentwintig
Achtduizend vierhonderdeenentachtig
4. Welk getal komt erna?
Schrijf op in woorden.
3.628 2.746 7.579 5.271 9.253
5. In welk getal is het cijfer het meeste waard?
Kies uit.
In welk getal is het cijfer 5 het meeste waard?
Achtduizenden vijf Vijfduizend driehonderdtien
Duizend zevenhonderdvijftig Duizend negenhonderdzesenvijftig
In welk getal is het cijfer 6 het meeste waard?
Zesduizend veertig Tweeduizend zeshonderdzeventig Achtduizend vierhonderdzesentachtig Vierduizend driehonderdzes
In welk getal is het cijfer 3 het meeste waard?
Duizend zeshonderddertien Tweeduizendendertig
Drieduizend zevenhonderdtien Zevenduizend achthonderdvierendertig In welk getal is het cijfer 8 het meeste waard?
Zesduizend driehonderdacht Zevenduizend honderdachttien
Getalbetekenis t/m 10.000
6. Is het een groot getal, kommagetal, breukgetal of Romeins getal?
Kies uit.
groot getal
kommagetal
breukgetal
Romeins getal
groot getal
kommagetal
breukgetal
Romeins getal
groot getal
kommagetal
breukgetal
Romeins getal
groot getal
kommagetal
breukgetal
Romeins getal
groot getal
kommagetal
breukgetal
Romeins getal
groot getal
kommagetal
breukgetal
Romeins getal
7. Is het een groot getal, kommagetal, breukgetal of Romeins getal?
Kies uit.
Er zitten 4.800 mensen in dit stadion.
groot getal kommagetal breukgetal Romeins getal
Je maakt eerst opdracht IV.
groot getal kommagetal breukgetal Romeins getal
Ik heb mijn boterham al voor
13op.
groot getal kommagetal breukgetal Romeins getal
We vlogen 7.500 km boven de grond.
groot getal kommagetal breukgetal Romeins getal
Ik heb een 7,5 voor mijn toets topografie.
groot getal kommagetal breukgetal Romeins getal
De nieuwe auto gaat 1
12keer zo snel.
groot getal kommagetal breukgetal Romeins getal
8. Maak een zin met daarin een groot getal, kommagetal, breukgetal of Romeins getal.
Vul in.
3,5
12
III 8.427
7,5
1
14X
9.329
groep 6 leerjaar 4
9 789048 744848
zwijsen.nl/bijdeles
Bij de les
Oefene n met m etriek
Bij de les
groep8 leerjaar 6
Sluit 100%bij schoolaan
Dit werkboek is v an:
begrijpend en studerend lezen
Bij de les
groep7/8 leerjaar5/6
Sluit 100%bij schoolaan
Dit werkboek is v an:
Oefenen met metriek
Bij de les
groep7 leerjaar 5
Sluit 100% aan bij school
Dit werkboek is van:
Oefenen met breuken
Bij de les
groep6 leerjaar 4
Sluit 100% aan bij school Dit werkboek is van:
oefenen met geld en geldzaken
Bij de les
groep5/6 leerjaar3/4
Sluit 100% bij schoolaan Dit werkboek is van:
rekenen tot en met
1000
Bij de les
groep5 leerjaar 3
Sluit 100% aan bij school Dit werkboek is v
an:
begrijpend e n studerend l ezen
Bij de les
groep4 leerjaar 2
Sluit 100% aan bij school Dit werkboek is v
an:
Oefenen met werkwoo rden
Bij de les
groep3/4 leerjaar1/2
Sluit 100%aan bij school Dit w
erkboek is v an:
Oefenen met spe lling
Bij de les
groep3 leerjaar 1
Sluit 100%aan bij school Dit w
erkboek is v an:
groep 6
leerjaar 4
Sluit
100%
aanOefenen met rekenen tot en met 10.000
Extra oefenen met rekenen tot en met 10.000? Dat kan met dit oefenboek!
Oefenen met getallen en getalrelaties is de basis van rekenen. Daarom kun je het nu goed trainen met dit oefenboek.
Je leert stap voor stap grip te krijgen op de getallen. Je begint eenvoudig met makkelijke sommen en opdrachten. Waar staan de getallen voor? Getallen zijn niet alleen telgetallen (1-2-3), maar ook naamgetallen (ik woon op nummer 154), meetgetallen (ik weeg 45 kilo) en hoeveelheidsgetallen (er zitten 30 eieren in de doos). En je oefent het rekenen met sprongen. Dan wordt het steeds een stukje uitdagender: rekenen met grote getallen, met kommagetallen en met breuken. Met een goed inzicht in de getalstructuur van grote getallen (12.453 = 10.000 + 2000 + 400 + 50 + 3) wordt rekenen met grotere getallen eenvoudiger.
Zo oefen je met getallen en getalrelaties tot en met 10.000, zodat je een goede basis legt voor rekenen.
rekenen
→ getallen en
getalrelaties
9+
• Getalbetekenis t/m 10.000
• Telrij en getallenlijn t/m 10.000
• Getalrelaties t/m 10.000
• Getalstructuur in eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen
• Afronden naar een volgend honderdtal of duizendtal